De instrumenten waaraan wordt gewerkt

In deze City Deal stellen de deelnemende partijen zich tot doel om processen te veranderen waarmee regio’s, steden en dorpen worden ontworpen, ingericht, beheerd en bestuurd, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de kansen die digitalisering en technologisering bieden. De partners spannen zich gedurende de looptijd van de City Deal in om ten minste twaalf processen te veranderen, deze processen te borgen, te implementeren en opschaling te bereiken. Lees hier hoe we dat doen.

Hieronder leest u met welke procesvragen we aan de slag zijn. Voor de leesbaarheid hebben we ze gecategoriseerd.


Procesvragen over werken met data en over datawijsheid

Effectieve datastrategie voor gemeenten
Aanleiding
– Er wordt steeds meer data verzameld in de openbare ruimte. En er is bij gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk behoefte naar realtime data om daarmee beslissingen te kunnen nemen. Daarom is er een Kookboek ‘Effectieve datastrategie voor gemeenten’ ontwikkeld die in deze werkgroep verder wordt uitgewerkt.
Procesvraag – Hoe kunnen gemeenten op een verstandige manier omgaan met de verwerving en opslag van data uit de openbare ruimte?

Lokaal meten
Aanleiding
– In steeds meer gemeenten wordt geëxperimenteerd met burgermeetinitiatieven. Daarbij worden door burgers, met steun van de gemeente, sensoren opgehangen om een bepaald aspect van de leefbaarheid in die wijk te meten. Het verzamelen van data biedt de inwoners inzicht in hun eigen leefomgeving en geeft aan hoe ze deze kunnen versterken. Voor gemeenten (en andere overheden) biedt dit het voordeel dat ze hun beleid en dienstverlening veel preciezer kunnen afstemmen op de werkelijkheid (op meetresultaten in plaats van op aannames) en daardoor veel effectiever kunnen werken. Er zijn echter ook nadelen en uitdagingen.
Zo is het op dit moment nog ingewikkeld om uitkomsten te delen tussen verschillende projecten, omdat andere sensoren worden gebruikt en deze anders worden gekalibreerd. Of omdat data op een andere manier wordt verwerkt. Dat leidt er toe dat data uit de ene gemeente niet vergelijkbaar is met data uit een andere gemeente. Bovendien is het lastig om nieuwe generatie sensoren aan te haken, waardoor innovatie van sensoren vertraagt.
Een andere vraag is hoe je inwoners betrekt bij deze meet projecten. De projecten zijn immers alleen een succes als er veel inwoners mee meten en als inwoners de uitkomsten serieus nemen en er hun gedrag op aanpassen.
Dat leidt tot de volgende procesvragen:
Procesvraag 1 – Hoe kunnen de uitkomsten van verschillende “lokale meet”-projecten met elkaar worden vergeleken?
Procesvraag 2 – Hoe betrek inwoners bij “lokale meet”-projecten en zorg je er voor dat informatie leidt tot gedragsverandering en hoe je dat kan laten aansluiten op het beleid van de gemeente?

Hoe besteed je een urban data platform aan?
Aanleiding
– Dataplatforms zijn nuttig voor lokale overheden om hun data op te slaan en te verwerken. Er zijn verschillende aanbieders van dit type systemen. Maar hoe selecteer en implementeer je urban data platforms op een goede manier, zodat het datacenter dat je krijgt voldoet aan de wensen die je hebt? Daarbij spelen aspecten als schaalbaarheid, flexibiliteit, deelbaarheid maar ook de borging van privacy, cybersecurity en data-autonomie een belangrijke rol. Waar moet je op letten? Hoe schrijf je een goede uitvraag en hoe toets je die goed?
Procesvraag Hoe schrijf je een goede aanbesteding voor een urban data platform?

Sensoren en privacy, hoe doe je dat?
Aanleiding
– Steeds meer gemeenten hangen sensoren op in hun openbare ruimte. Vaak helemaal niet met het doel om privacygevoelige gegevens te meten. Maar ook onbedoeld kan een sensor strijdig zijn met de AVG. Omdat uit de meetgegevens bijvoorbeeld het gedrag van een individu te achterhalen is. Of omdat er toch mensen worden gefilmd. Hoe los je dat op
Procesvraag – Hoe voldoet de toepassing van sensoren in de openbare ruimte aan de AVG?

 

Procesvragen over interpretatie van data

Crowd Safety Manager
Aanleiding
– Door drukte in steden verspreidt het coronavirus zich. Hoe kun je drukte in steden managen, zodat dit minder gemakkelijk gebeurt? Met dit instrument kun je realtime drukte in een steden meten en communiceren met mensen in de stad. Dat is nuttig in deze bijzondere coronatijden, maar ook daarna. Bijvoorbeeld voor bewoners van wijken rondom risicovolle gebieden als chemische fabrieken.
Procesvraag – Hoe kun je drukte in steden managen, zodat het coronavirus zich minder gemakkelijk kan verspreiden?

 

Procesvragen over ontwerpen

Wat is de vormgeving van de nieuwe stad?
Aanleiding
– Technologisering en digitalisering zorgen voor een ander gebruik van de stad. Naar een andere samenleving. Dat leidt tot een ander gedrag, andere eisen van de gebruikers en andere uitgangspunten in het ontwerp. Maar wat zijn die nieuwe uitgangspunten. Hoe vertaal je constante verbondenheid, flexibiliteit en vraag naar betekenis naar het ontwerp van regio’s, steden en dorpen, zodat ontwerpers, stedenbouwers, planologen, landschapsarchitecten en architecten ermee aan de slag kunnen.
Procesvraag – Hoe ziet de nieuwe stad eruit? Wat is de vormgeving die hoort bij een ‘slimme stad’?

Ontwerpen met data
Aanleiding
–  Ontwerpen gaat altijd over het interpreteren van data. Maar de hoeveelheid data is de afgelopen jaren enorm toegenomen, veel gedetailleerder en veel meer realtime geworden. Daarbij zijn er nieuwe datasets voorhanden die tot nu toe niet in het ontwerp worden gebruikt. Ook kun je wellicht zo ontwerpen dat nieuwe datasets het ontwerp beïnvloeden. Of dat het ontwerp zich aanpast aan de omstandigheden, zodat het een flexibel ontwerp wordt.
Procesvraag – Hoe gebruik je (realtime) datasets in het ontwerp(proces)?

 

Procesvragen over bestuur en organisatie

Modelverordening smartcitytoepassingen in de openbare ruimte
Aanleiding
– Er zijn steeds meer partijen die smartcitytoepassingen willen toevoegen aan de openbare ruimte. Denk bijvoorbeeld aan allerlei soorten sensoren. Er zijn ook steeds meer lokale overheden die dit willen reguleren, zodat er geen wildgroei aan smartcitytoepassingen in de openbare ruimte ontstaat.
Procesvraag –  Hoe kan je smartcitytoepassingen in de openbare ruimte door (lokale) wet- en regelgeving reguleren?

Businessmodellen voor de slimme stad
Aanleiding – De huidige businessmodellen voor de smart city zijn gebaseerd op de businessmodellen voor de niet-slimme stad. Het zijn de doorontwikkelde verdienmodellen die we al decennia gebruiken. Maar is dat wel goed? Als we kijken naar andere branches dan zien we dat businessmodellen op een gegeven moment radicaal veranderen. Neem bijvoorbeeld de muziekindustrie, het verdienmodel van Spotify (abonnementen) is heel anders dan dat van iTunes van Apple (verkoop en bezit). Hoe werkt dat door in onze markt?
Procesvraag – Wat is het businessmodel voor de smart city?

Hoe maak je optimaal gebruik van een ethical board?
Aanleiding
– Bij het besturen, ontwerpen, inrichten en beheren van de smart city lopen we tegen nieuwe ethische vragen aan. Daarvoor is het zinvol om advies te krijgen van externen. Ethici, filosofen, maar ook inwoners. Verschillende gemeenten hebben ervaring opgedaan met het inrichten van een ethical board. Wat kunnen anderen daarvan leren? En hoe betrek je je organisatie erbij? En hoe gebruik je de adviezen optimaal?
Procesvraag – Hoe hou je als organisatie altijd goed rekening met (nieuwe) ethische dillemma’s als gevolg van digitalisering en technologisering?

De slimme omgevingswet
Aanleiding – Als alles gaat zoals het nu is bedacht, moeten alle overheden in 2022 zijn aangesloten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO biedt het digitale loket waar je kan zien welke regels gelden op een locatie, vergunningen kan aanvragen en (op termijn) informatie kan raadplegen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Binnen het DSO mogen overheden
samen met de markt zelf experimenteren en innoveren. Daarmee ligt er een mooie basis om de Omgevingswet echt smart te maken. Maar hoe?
Procesvraag – Hoe kan het bevoegd gezag data en technologie inzetten om initiatiefnemers optimaal gebruik te laten maken van de mogelijkheden die de Omgevingswet gaat bieden?

 

Procesvragen over smart mobility

Smart mobility als onderdeel van de smart city
Aanleiding
– Er zijn veel smart mobility oplossingen bedacht en beschikbaar zijn, die vaak vanuit verkeerskundig en privégebruik zijn vormgegeven, maar niet per se aansluiten bij hoe de stad bij voorkeur functioneert. De vraag is dus of we de smart city zo kunnen ontwikkelen dat smart mobility daar ook een onderdeel van wordt. Dan kunnen landelijk werkende bedrijven (IT, mobiliteitsaanbieders, logistiek en transport) overal dezelfde overheid tegenkomen met dezelfde spelregels en mogelijkheden. We signaleren daarbij op dit moment de volgende deelvragen:

Logistieke platformen
Aanleiding
– Er bestaan verschillende stadslogistiekoplossingen, waarmee de bevoorrading van winkels in drukkere delen van de stad (stadscentra en wijkwinkelcentra bijvoorbeeld), maar ook drukke woonwijken kan plaatsvinden. Vaak op lokale schaal. Vraag en aanbod wordt echter nog niet realtime aan elkaar gekoppeld in de omvang dat alle gemeenten daarmee geholpen zijn. Daar worden de komende jaren flinke stappen gezet. Dat digitale platform van meerdere gemeenten en Rijk samen koppelt ook met goederenhubs. Fysiek zijn dit overslagplaatsen waar goederen vanuit vrachtwagens in kleinere elektrische voertuigen worden overgeladen: ontkoppelpunten dus. Om deze zo efficiënt mogelijk in te zetten en te benutten, wordt gebruik gemaakt van slimme technologie die routes, lading, gewichten en aankomsttijden optimaliseren. En waar mogelijk ook efficiënt ondersteunt waar, hoe en wanneer goederen de stad weer uit kunnen. Dit onlineplatform is net zo belangrijk als de fysieke plekken waar lading wordt gebufferd en overgeslagen.

En wat voor goederen geldt, geldt ook voor mensen. Personenvervoer is de afgelopen tien jaar sterk beïnvloedt door realtime informatie over drukte op de weg en het spoor. Het is nu mogelijk om voor het vertrek online te controleren wat de beste manier van reizen is. Er wordt hard gewerkt aan MaaS, nieuwe deelmobiliteitsaanbieders melden zich dus de variatie van vervoermogelijkheden neemt sterk toe. Naast die digitale toegankelijkheid (informatie opvragen, reserveren, boeken, afrekenen) zijn er ook plekken nodig waar men die nieuwe vervoermogelijkheden kan vinden en kunt in- en opstappen: de mobiliteitshubs. Dit fysieke onderdeel moet onderdeel worden van de ruimtelijke planning en structuur.

Want in feite zijn logistieke platformen (digitaal en fysiek) een nieuwe vorm van ruimtelijke ordening. De vraag is echter hoe je ze zo goed mogelijk inricht (locatiekeuze, outillage, inpassing, rol overheid) passend bij de wensen en mogelijkheden van de betreffende gemeente. En hoe je ruimtelijke plannen zo schrijft dat deze oplossingen daarin passen, maar voor de beleverende partijen ook meerwaarde oplevert in vele gemeenten.

Procesvraag – Hoe maak je een logistiekplatform (voor goederen en personen) zo optimaal mogelijk onderdeel van je ruimtelijke plannen? Hoe richt je het digitaal in, maar ook hoe bepaal je de locatiekeuzen en inpassing, welke regels voor inrichting en gebruik wil je hieraan stellen als gemeenten, bewoners, bedrijven?

Deelmobiliteit
Aanleiding
– Als de ruimte in de stad schaars is, is onnodig autobezit dat slechts een paar procent van de tijd wordt gebruikt, een flinke ruimteverspilling. Bovendien willen we naar een samenleving waarin mensen kiezen voor het vervoersmiddel dat past bij hun behoefte op dat moment. Bezit is daarbij niet per se nodig, zeker niet als dat bezit veel ruimte kost. Er bestaan al verschillende deelmobiliteitsoplossingen die in grote steden ook op kleine schaal redelijk functioneren. In de Randstad bestaan bijvoorbeeld verschillende aanbieders van deelauto-systemen. Maar ook dat levert soms problemen op. Deelfietsen en deelsteps zijn streng gereguleerd in Nederland. Deelscooters zijn een klein succes in grotere steden. Succesvoller is bijvoorbeeld de OV-fiets. Maar het blijft vooralsnog een alternatief voor de norm: privé-autobezit. Want afstand doen van de eigen eerste of tweede auto veronderstelt de beschikbaarheid van een deelauto, -scooter of –fiets op het moment dat de klant die nodig heeft. En een aantrekkelijk tarief, een goede maar betaalbare verzekering, een parkeervergunning in vele steden etc.
Procesvraag – Hoe wordt deelmobiliteit een nieuwe normaal? Voor gemeenten en gebruikers? En onder welke condities?

Hulpdiensten in de smart city
Aanleiding
– Elk jaar vinden in Nederland 270 ongelukken plaats als gevolg van een hulpvoertuig van politie, brandweer of ambulance dat met zwaailichten en sirene door rood rijdt. Dat leidt tot leed bij dat ongeluk, maar ook bij het incident waar de hulpverlener naartoe onderweg was. Dat kan slimmer, bijvoorbeeld door het stoplicht op groen te zetten als er een hulpvoertuig aan te zetten of door via autonavigatiesystemen te communiceren met andere weggebruikers. Techniek die ook ingezet zou kunnen worden om pollers en andere paaltjes in de openbare ruimte automatisch te laten zakken als er een hulpvoertuig aan komt. Dat vraagt om technische oplossingen, maar ook samenwerking tussen kolommen. Want tijdens de verkeersles lijkt het één pot nat: een sirene is een sirene en daarvoor ga je aan de kant. Maar in bestuurlijk Nederland zijn de hulpdiensten verdeeld over drie ministeries en vallen ze ook lokaal in verschillende kolommen. De vraag is dus hoe we hulpvoertuigen smart maken.
Procesvraag – Hoe kunnen hulpvoertuigen online optimaal communiceren met medeweggebruikers, verkeersregelinstallaties en andere onderdelen van de openbare ruimte?

 

naar de City Deal