Vijf acties om voedsel op de stedelijke agenda te zetten

Han Wiskerke. Foto: Marlise Steeman

Wil je als stad duurzamer worden, dan zul je ook voedsel in je beleid moeten meenemen. Dat stelde Han Wiskerke, hoogleraar Rurale Sociologie aan de WUR op de afgelopen Dag van de Stad in Amersfoort, waar hij onder meer een inleiding verzorgde bij de Bestuurderslunch van de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda. Maar hoe doe je dat? Wiskerke zette vijf actiepunten op een rij om voedsel als urgent thema op de stedelijke agenda te krijgen.

De tijd dat de grootte en groei van een stad werden bepaald door de voedselproductie van haar ommeland is al lang voorbij. Steden zijn al lang niet meer afhankelijk van de boeren uit de streek. Voedsel komt nu overal ter wereld vandaan.

Onlosmakelijk verbonden met stedelijke vraagstukken

Toch blijft voedsel nog steeds een belangrijk stedelijk vraagstuk, stelt Wiskerke. “Het hedendaagse stedelijke voedselvoorzieningssysteem is onlosmakelijk verbonden met een serie vraagstukken die wel degelijk tot de stedelijke beleidsagenda behoren. Denk aan de ecologische voetafdruk van de stedeling. Zo’n 40 procent van de voetafdruk van een stad wordt bepaald door het voedselsysteem. Hoeveel grondstoffen zijn er nodig? Hoeveel ruimte is er nodig voor het verbouwen van dit voedsel? Hoeveel CO2 komt er vrij?
Gelet op het aantal mensen op de wereld is er per persoon gemiddeld 1.8 hectare beschikbaar. Wij Nederlanders zitten ver boven dat gemiddelde: wij hebben 6.2 mondiale hectares nodig om in onze levensbehoefte te voorzien, daarvan is zo’n 40% nodig voor voedsel: 2,5 hectare.

Boodschappen doen met de auto

Andere stedelijke vraagstukken die met voedsel te maken hebben zijn transport en bevoorrading. Daar is volgens Wiskerke niet alleen veel brandstof en energie voor nodig, maar het leidt ook tot verkeersdrukte en luchtvervuiling. “In sommige steden zie je dat er wijken worden gebouwd waar mensen alleen wonen en de auto nodig hebben om boodschappen te doen. Zo worden bijvoorbeeld in de VS een kwart van alle transportbewegingen in het land gemaakt voor voedsel, zoals bevoorrading en doen van boodschappen. We moeten dan ook gaan nadenken hoe we ruimtelijk hiermee rekening kunnen houden.”

Ook het voedselafval is een belangrijk thema. Wiskerke: “We gooien een derde van ons voedsel weg. Dat leidt ook tot meer verpakkingen. Het kost fossiele brandstoffen en je gooit water en energie weg.” Een ander stedelijk vraagstuk dat samenhangt met voedsel is de gezondheid. “Er is in steden sprake van ondervoeding en overgewicht. Het hangt vaak samen met armoedevraagstukken. Slechte calorieën zijn nu eenmaal het goedkoopst. Wat je bijvoorbeeld in veel arme wijken in de VS en Engeland ziet is dat er nauwelijks vers voedsel te krijgen is. Er is vaak ook een gebrek aan kennis in die wijken over hoe je gezond eet. In de armere Amerikaanse wijken groeit nu een generatie kinderen op met een lagere levensverwachting dan hun ouders, vooral als gevolg van dieet-gerelateerde aandoeningen. Wat kun je als stad daar aan doen?”

Vijf actiepunten

Kortom, wil je als stad duurzamer worden zul je ook wat aan voedselvraagstukken moeten doen, stelt Wiskerke. Steeds meer steden zijn daar al mee begonnen. Hij wijst naar de Milan Urban Food Policy Pact die door 180 steden wereldwijd is ondertekend en in eigen land naar de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda. Hoe krijg je voedsel terug in stedelijk beleid? Deze vijf actiepunten kunnen daarbij helpen.

    1. Verbind de stad opnieuw met het omliggende platteland.
      Wiskerke: “Een duurzamer en veerkrachtiger stedelijk voedselsysteem is gebaat bij zowel ruimtelijke als sociale nabijheid van voedselproductie. Een belangrijk startpunt om hieraan te beginnen is het voedselvoorzieningssysteem in kaart te brengen: waar wordt het voedsel geproduceerd dat in de stad wordt gegeten, waar wordt het verwerkt, hoe komt het de stad in, wat wordt er gegeten, wat en hoeveel wordt er weggegooid?
    2. Koppel de verschillende schaalniveaus aan elkaar
      “Niet alleen kan de relatie tussen stad en platteland worden versterkt , ook zorgen groene verbindingen voor betere relatie tussen volkstuinen, stadslandbouw, boerenmarkten en andere groene initiatieven.”
    3. Sluit de kringlopen in de stad en tussen stad en platteland
      “Kan het weggegooid voedsel worden gecomposteerd en als bron dienen voor een nieuwe groeicyclus? En kan dat op buurt of wijkniveau worden georganiseerd als bewoners dat zelf willen? En wat kunnen we met onze eigen ontlasting en urine, die rijk zijn aan fosfaat en andere voedingsstoffen? Kunnen we regenwater in de stad opvangen en gebruiken als irrigatiewater voor voedselproductie? Er zijn tal van oplossingen denkbaar waardoor het stedelijk voedselsysteem meer onderdeel wordt van een circulaire economie.”
    4. Creëer en bevorder ruimtelijke diversiteit en synergie
      “Voedsel kan een mooie aanleiding zijn om in het ruimtegebruik in de stad meer diversiteit en synergie tot stand te brengen. Daktuinen zorgen bijvoorbeeld ook voor betere isolatie van gebouwen waardoor er minder energie nodig is voor koeling of verwarming, vergroten het waterbergend vermogen en de biodiversiteit en kunnen mensen een zinvolle tijdsbesteding bieden. Schooltuinen hebben ook een educatieve functie. Volkstuinen kunnen een rol spelen in het versterken van de sociale samenhang.”
    5. Blijf utopische voedselbeelden en visies ontwikkelen
      “Als het gaat om het ontwikkelen van een toekomstvisie of stedelijk voedselbeleid voor de toekomst, hebben beleidsmakers, planners, en onderzoekers vaak de neiging om die toekomstvisie te baseren op systemen, benaderingen, aanpakken en werkwijzen die heden ten dage blijken te werken. Ik denk dat het belangrijk is meer creativiteit ten toon te spreiden als het om de toekomst gaat. Durf te dromen dromen van een ideale toekomst zonder daarbij te worden gehinderd door de mogelijkheden en beperkingen van vandaag.”

 

 

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *