De slimme stad is uit de pilotfase

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Techniek is niet de grootste uitdaging bij de digitalisering van steden, bleek vorige week bij de Slimme Stad Parade in Den Bosch. Er is vooral behoefte aan verbinding en overkoepelende kaders. De ministeries van IenW en BZK willen die taak vervullen en beloven de ‘boswachter’ van de slimme stad te zijn.

Beeld: Marjo van de Peppel-Kool | Tekst: Team Stadszaken.nl

Sensoren op fietsen ‘snuffelen’ in meerdere provincies de luchtkwaliteit. Camera’s en modellen leiden grote groepen mensen in goede banen. Slimme geluidskastjes en lampen detecteren en sussen ruzies in uitgaansgebieden. Slimme vuilniswagens scannen de straten op afval en kiezen zo hun route…

Ook maken overheden slimmer mobiliteitsbeleid door analyses van werknemersgegevens van grote bedrijven. Stikstofmodellen en -­dashboards ondersteunen politici bij lastige beleidskeuzes. Thermografische camera’s op auto’s speuren naar verduurzamingskansen. En studenten ontwerpen nieuwe woonwijken in computerspel Minecraft.

Deze en meer projecten werden gepresenteerd bij de Slimme Stad Parade. Tijdens deze bijeenkomst voor ambtenaren en leveranciers bleek dat zoveel smarts gebeurt, dat het lastig is om het overzicht te bewaren. Het was de aanleiding voor city deals ‘Slim Maatwerk’ en ‘Een slimme stad zo doe je dat’ en de Future City Foundation om de parade te organiseren.

‘We zetten op een rij wat gebeurt, want door de bomen zie je het bos soms niet meer’, zei dagvoorzitter Jan-Willem Wesselink. Hij is ook projectmanager bij beide city deals. Vijfendertig bedrijven en overheden uit Vlaanderen en Nederland presenteerden hun initiatieven, hun ‘bomen’.

Daarbij lag de nadruk expliciet niet op de technologie. Die moet namelijk dienstbaar zijn, vindt Wesselink, zodat digitalisering daadwerkelijk bijdraagt aan maatschappelijke doelen als duurzaamheid en democratisering.

Het is een omslag ten opzichte van hoe de ‘smart city’ ooit kwam overwaaien vanuit de Noord-Amerika, waar techbedrijven als Google het voortouw namen. ‘Het gaat nu veel meer over ethiek en maatschappelijke opgaven’, zei Farida Polsbroek, als dealmaker vanuit het BZK-programma Agenda Stad, betrokken bij de city deals.

Samenwerking op kleine schaal

Opschaling is een rode draad door de parade. Want zonder schaal gaat de maatschappelijke belofte van de slimme stad verloren. Nederland is een land van pilots, en veelbelovende initiatieven stranden vaak in de opstartende fase, klonk het. ‘We moeten het wiel niet steeds opnieuw uitvinden’, kwam in verschillende varianten wel tien keer voorbij bij het evenement.

Om dat te voorkomen, zoeken de gepresenteerde initiatieven steevast meer samenwerking en verbinding met andere. Daar slagen ze nog niet altijd in. De projecten die wel al verbinden, doen dat veelal nog op kleine schaal.

Neem de Smart Innovation Factory, een project in de Vlaamse regio Rivierenland. ‘Lokale overheden zoeken slimme oplossingen voor moeilijke problemen. Maar die slimme oplossingen zijn duur en risicovol, en overheidsmiddelen zijn schaars’, zei Mieke van Cauwenberghe van de Belgische gemeente Mechelen.

‘Wij willen het innovatieproces dus omdraaien, en leggen datavraagstukken bij overheid én markt.’ De ‘fabriek’ leverde onder meer een testomgeving voor de impact van heftige weersomstandigheden. Zowel overheden als verzekeraars zien het nut daarvan in.

Behoefte aan meer samenwerking is er ook bij Snuffelfiets, waarbij fietsen de luchtkwaliteit meten. ‘Snuffelfiets is inmiddels redelijk bekend en er is veel interesse’, zei Roelof Schram, managing director bij ICT-bedrijf Civity. ‘Nu is het zaak om met een consortium samenhang te creëren en dubbel werk te voorkomen. Zodat heel Nederland, en misschien ook wel België, er wat aan heeft.’

Een laatste samenwerkingsvoorbeeld is Urban Sense, een dataplatform voor de Vlaamse steden Brugge, Leuven en Roeselare. Dat resulteerde in bijvoorbeeld monitoring van bezoekersstromen in Brugge op om de economie te sterken en geluidssensoren die nachtlawaai meten en automatisch verlichting aansturen. Dat laatste zorgde voor 40 procent minder geluidsoverlast.

‘Maar we zijn met maar drie steden, dus datastandaarden zouden handig zijn’, aldus Ken Casier van het platform.

Datastandaarden

Die datastandaarden zijn uiteindelijk de heilige opschaalgraal. Die moeten de bredere samenwerking tussen alle slimme boompjes mogelijk maken. De verschillende initiatieven moeten met elkaar kunnen ‘praten’, zodat de bomen daadwerkelijk een bos kunnen vormen, een ecosysteem. Daarbij gaat het niet alleen om hoe de data zelf in elkaar steken, maar ook over het beheer en bijvoorbeeld eigendomsvraagstukken.

Er blijkt op dit vlak nog een hoop te winnen. Overheidsinitiatieven als de city deals en themagroepen van de G40 en het IPO deden eerste aanzetten en inventariseerden tools voor de slimme stad. Met het Open Urban Platform werd in de deal ‘Slimme stad, zo doe je dat’ een poging gedaan tot afspraken over transparante en eenduidige dataverzameling, maar dat leverde geen definitieve kaders op. Die opstellen bleek ‘te ingewikkeld’, zei Daniel de Klein van de gemeente Helmond.

Het Rijk buigt zich nu over de opgave. De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken stonden samen met de provincies, G40- en G4-gemeenten, het bedrijfsleven en kennisinstituten aan de wieg van het Dutch Metropolitan Innovations-ecosysteem (DMI).

Dat moet de komende vijf jaar bijdragen aan mobiliteitsvernieuwing en slimme, duurzame verstedelijking, waarbij standaardisering en kaders opstellen centraal staan. Zo moet het ecosysteem de boswachter van de slimme stad worden. In februari werd bekend dat het project 85 miljoen euro krijgt uit het Nationaal Groeifonds.

‘Het laaghangend fruit is op. Voor de moderne slimme opgaven zijn steeds meer databronnen nodig, maar die zijn nu nog niet uniform. Dat moet wel zo worden’, vatte Annemarie Boereboom de missie samen. Zij is CCO bij WeCity en één van de partners binnen het ecosysteem.

‘Met het DMI laten we data beter aansluiten bij alle grote transities waar Nederland voor staat. Die opgave is te groot voor één partij.’

Bron: Stadszaken.nl

Een slimme stad, zo doe je dat @ Dag van de Stad 2023

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Ga met ons de wijk in tijdens de Dag van de Stad 2023! Op maandag 9 oktober zijn meerdere partners van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ aanwezig in Arnhem voor de zevende editie van de Dag van de Stad.

Hoe kunnen we de gevolgen van de klimaatcrisis opvangen? Hoe kunnen we sociale ongelijkheid bestrijden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wonen betaalbaar en toegankelijk blijft voor alle inwoners? We bekijken de stad van dichtbij tijdens de Dag van de Stad om energie en inspiratie te vinden om deze grote maatschappelijke opgaven op te lossen.

Van 11.15 uur – 12.15 uur leer je over de succesvolle stadsverhalen van de partners van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ tijdens het onderdeel ‘Stadspraatjes 1 – Let’s get digital’:


Meld je aan

29 juni: Slimme Stad Showcase Sittard-Geleen – Ga mee op excursie naar Zuid-Limburg

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Hoe wakker je burgerparticipatie aan met behulp van slimme technologie? Hoe zet je digitalisering en technologisering in voor ontmoetingen tussen inwoners? 

De Zeeheldenbuurt in Sittard-Geleen is het unieke voorbeeld hoe je burgerparticipatie combineert met de slimme stad. Wil je de slimme stad in de praktijk ervaren? Bezoek samen met ons de Zeeheldenbuurt meld je aan voor de Showcase excursie op 29 juni 2023 van 13.00 uur – 17.00 uur. 

Meld je aan

 

Let op! We gaan na een ontvangst met vlaai de wijk in, daarom kunnen maar 30 mensen meedoen aan de showcase excursie. Dat betekent vol = vol, dus meld je snel aan! 


Programma

13.00 uur: Inloop met vlaai
13.15 uur: Introductie (Jan-Willem Wesselink, Future City Foundation)
13.25 uur: Introductie Tuinman van morgen (Stefan Smeets en Marjolein Pauly, Gemeente Sittard-Geleen)
13.35 uur: Hoe betrek je inwoners bij de Zeeheldenbuurt? (Meindert Willems, Braining the Future)
13.45 uur: Samen op pad

Tijdens de showcase-excursie gaan we de wijk in. De routekaart is hier te vinden.

Demo’s

13.50 uur: Pientere Tuinen (Arjen Hof, WeCity en Roel, inwoner Sittard-Geleen)
Pientere Tuinen verbindt verschillende doelstellingen. Door de inzet van slimme technologie wordt data verzameld die het mogelijk maken om gerichte tuintips en voorlichting op maat te geven voor een groene tuin. En onderzoek naar milieu- en gedragseffecten vergroot het bewustzijn om te vergroenen bij inwoners. Data die ook gebruikt worden voor meerjarige onderzoekprogramma’s die bijdragen aan het verbeteren van onze gezonde leef- en woonomgeving. En met een persoonlijke “Jouw Pientere Tuin” monitor krijgt elke tuinbezitter inzicht in de data, adviezen en onderzoeksresultaten. Met Pientere Tuinen gaan we meten, onderzoeken en zorgen wij voor een grotere bewustwording ten aanzien van het belang van een groene tuin.

14.05 uur: Camenai (Roel Goossens en Marjolein Pauly, Sittard-Geleen)
Camenai helpt je om bijplaatsingen en zwerfafval in kaart te brengen en kostenefficiënt te bestrijden. Om data te verzamelen, plaatsen we samen camera’s op bijvoorbeeld jullie vuilniswagens. Tijdens het rijden maken de camera’s foto’s. Dat gaat allemaal automatisch. De aangeleverde beelden analyseren we met de door ons ontwikkelde algoritmes. We beoordelen de beelden op afwijkingen van de gestelde normen, zoals bijvoorbeeld de CROW beeldlatten.

14.20 uur: Minor Fontys – Samen Groen (Pauline Schepers, Samen Groen)
Het project Samen voor Groen geeft bewoners inzicht in de bomen in hun buurt en wanneer ze water nodig hebben. Het is een koppeling van verschillende databronnen aan een weerscript waardoor op een slimme en overzichtelijke manier inzicht wordt gegeven aan inwoners. De aanname is dat, als bewoners inzicht krijgen en zich verantwoordelijk gaan voelen voor de bomen in hun buurt, ze het groen in hun omgeving meer gaan waarderen.

14.35 uur: Slimme rattenval (Aik Tummers, College Sittard-Geleen)
Om te ontmoeten moeten eerst de meldingen en het veiligheidsgevoel bij de inwoner goed zijn. Aik Tummers vertelt over het inzetten van ondergrondse en bovengrondse vallen en de data.

14.50 uur: Buurttuin als ontmoetingsplek (Lisette van de Gazelle, Marjolein Pauly en Stefan Smeets, Sittard-Geleen).
De slimme regenton en aan de slag in de buurttuin.

15.10 uur: Hoplr (Robbert Peeters)
Hoplr is een digitaal platform voor community engagement en biedt lokale overheden oplossingen voor sociale cohesie, buurtzorg en burgerparticipatie.

15.25 uur: Basisschool de Duizendpoot – Smarticipatie (David Verweij, Smarticipatie)
Participatie is bij onze opgaven  van cruciaal belang. Het zo vroeg mogelijk betrekken van zoveel mogelijk inwoners en andere belanghebbenden, zorgt voor de beste plannen en realisatie. Smarticipatie laat zien hoe het werkt.

15.40 uur: Slim bewegen en ontmoeten (Meindert Willems, Braining the Future, en Ecsplore)
Hoe zet je slimme middelen in om bewegen en ontmoeten te stimuleren.

15.55 uur: Introductie wethouder Kaolepark en toelichting aanpak relatie wethouder/wijk/inwoner (Leon Geilen, Sittard-Geleen)

16.10 uur: Lessons learned op de proeftuin Zeeheldenbuurt (Jan-Willem Wesselink, Future City Foundation, Leon Geilen, Desiree Koopmans, Marjolein Pauly, Roel Goossens, Lisette van de Gazelle, Sittard-Geleen)

16.45 uur: Borrel


Datum en tijd: 29 juni 2023 van 13.00 tot 17.00 uur met aansluitende borrel

Locatie: Ecsplore, Houtmanstraat 2, 6163 HR Geleen

Routekaart showcase-expeditie

Deze showcase maakt deel uit van het programma van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’. Wil je een overzicht van alle evenementen die vallen onder de City Deals ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en ‘Slim Maatwerk’? Klik hier.

Ethiek en democratie in de City Deal, zo doen we dat

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Wat nou als we digitalisering en technologisering inzetten om de sustainable development goals te halen en om onze samenleving democratischer te maken? In de uitgangspunten van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ is het helder: onze democratie moet worden versterkt. Maar hoe doen we dat?

In de Dealtekst van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ staat het onomwonden in artikel 2.3: ‘Partijen stellen dat digitalisering en technologisering moet bijdragen aan een samenleving waarin iedereen in vrijheid kan leven en dat het moet leiden tot het versterken van de democratie. Die samenleving moet veilig zijn met een betrouwbaar maatschappelijk verkeer. Dat is niet altijd vanzelfsprekend of eenvoudig: ontwikkelingen door digitalisering en technologisering kunnen deze vrijheid en democratie ook bedriegen. Daarom moeten de ethische dilemma’s die door het Rathenau Instituut zijn benoemd in het rapport “Opwaarderen” in acht worden genomen. Dat zijn: privacy, autonomie, veiligheid, controle over technologie, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid, machtsevenwicht.’

Dit klinkt hoogdravend, wat betekent het in de praktijk?
Ook hoogdravende woorden hebben nut. De ondertekenaars van de Dealtekst staan voor onze democratie. Niet gek, want een flink deel van hen is namelijk onderdeel van onze democratie: ze zijn wethouder, gedeputeerde of minister. Maar dat ook de andere partners zich hierachter hebben geschaard, maakt dit zo krachtig. Overigens is dat ook niet zo vreemd: geen van de partners wil Chinese toestanden, maar door het zo expliciet te benoemen worden we er telkens aan herinnerd. Het is zo een selffulfilling prophecy geworden.

Hoe werkt dat in de praktijk van de City Deal?
Ten eerste door het opzetten van een eigen Community of Practice over ethiek die onderzoek doet naar de verschillende mogelijkheden om het ethisch debat te borgen in de deelnemende organisaties. Deze heeft een sterke rol in de interne bewustwording, maar levert binnenkort ook een site op voor de buitenwereld om zelf te kunnen toetsen wanneer en op welke manier het debat het beste kan worden gevoerd.

Klinkt nog erg als praten, wat merkt de vakwereld hiervan?
De toolbox van de City Deal bevat tools die, voordat ze worden ingezet, gecheckt worden op hun ethische waarde. Daarin staat ook een onderdeel met alleen ethische tools. Wie vindt dat een tool toch niet verantwoord is, of is geworden, kan dat bij ons melden, dan verwijderen we die.
Kennisdeling doen we ook via ons jaarverslag van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’: klik hier voor het jaarverslag van 2022 en hier voor het jaarverslag van 2021. Ook delen we kennis via de jaarlijkse Slimme Stad Parade, waar we alle smartinitiatieven van Nederland en Vlaanderen het podium geven. De eerstvolgende editie vindt plaats op 25 mei 2023.

Geef eens een aantal praktijkvoorbeelden waar dat ethisch debat toe heeft geleid
Voor de Crowd Safety Manager zijn meerdere ethiektafels georganiseerd, waarbij burgers deelnamen aan het gesprek. Tijdens die ethiektafels worden verschillende waarden met elkaar besproken. Op basis van die sessies is de techniek gewijzigd als er sprake was van ethische dilemma’s. We hebben op Scheveningen een summerschool georganiseerd rondom het thema burgerparticipatie en ethiek. Ofwel, hoe betrek je burgers bij de slimme stad en zorg je ervoor dat zij meedenken in de ethische benaderingen rondom digitalisering en technologisering? Deze vraag stond in Scheveningen centraal.
De tool ‘Afwegingskader Modelverordening smartcitytoepassingen’ baseert zich op de waarden van het Rathenau-rapport ‘Opwaarderen’ (privacy, autonomie, veiligheid, controle over technologie, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid, machtsevenwicht). In het boek Smart & Leefbaar – Belangen borgen in de digitaliserende gemeente is er voor deze zeven waarden onderzocht welke wetgeving er op dat moment bestond om ervoor te zorgen dat ze niet in het gedrang zouden komen. Uit dit onderzoek bleek dat afgezien van specifieke wetgeving op het gebied van privacy en veiligheid de regelgeving op dit punt beperkt is. Met de standaardverordening ‘Smartcitytoepassingen voor smartcitybeleid’ kunnen gemeenten zien wat ze zelf kunnen regelen en wat niet. Binnen de City Deal is de verordening getoetst bij gemeenten en doorontwikkeld.
Ook is er binnen de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ een afwegingskader sensordata en privacy ontwikkeld die overheden helpt om meer bewust te zijn bij de ethische dilemma’s achter het plaatsen van een sensor. Het afwegingskader geeft uitvoering aan de ethische dilemma’s rondom privacy, autonomie, controle over technologie.
Daarnaast wordt er op dit moment door een aantal partners een sensorregister ontwikkeld die in kaart brengt welke sensoren er zijn. Zo wordt duidelijker welke sensoren waar hangen en waarvoor ze worden gebruikt. Die kennis is er nu nog vaak onvoldoende. Zo geeft het sensorregister uitvoering aan de ethische dilemma’s rondom privacy, autonomie, controle over technologie.

Is de democratie hiermee geborgd?
Nee, we zijn er nog niet. Er gebeurt veel en vooral in onoverzichtelijke samenhang daarvan kunnen we grote fouten maken. Maar we moeten er wel mee doorgaan, want als wij het niet doen, doet iemand anders het wel. We moeten zelf grip houden op onze democratie. Er moet nog veel meer debat worden gevoerd over de rol van technologie in onze democratie. We moeten ons als samenleving constant realiseren wat er op het spel staat, namelijk onze vrijheid en autonomie. Maar we moeten daar niet alleen over praten: we moeten het ook praktisch vertalen in de processen die we ontwikkelen en de producten die we op de markt zetten. Dat is enorm complex en daarom zo hard nodig.

Wethouders juichen initiatief toe om voedselomgeving wettelijk te reguleren

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Wethouders van de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving zijn blij met het voornemen van staatssecretaris Van Ooijen van VWS om regulering van de voedselomgeving te verankeren in een nieuwe wet. Dat schrijven zij in een gezamenlijk brief aan de leden van de vaste Kamercommissie VWS van de Tweede Kamer.  

De staatssecretaris kondigde vorige week in een brief aan om voor gemeenten een ‘optionele bevoegdheid te willen creëren om in het omgevingsplan regels te stellen waarmee de vestiging van nieuwe ongezonde voedselaanbieders op bepaalde plekken kan worden geweerd’. Wethouders van Almere, Amsterdam, Den Haag, Ede, Utrecht, Rotterdam en Wageningen juichen dit van harte toe.

De wethouders hebben de ambitie om in 2030 rond scholen en in kwetsbare wijken een gezondere voedselomgeving te creëren. Dat is noodzakelijk om de trend in overgewicht te keren. Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam toont aan dat gemeenten hiervoor (wettelijke) instrumenten nodig hebben. Hierover schreven zij in januari 2021 al een brandbrief  naar voormalig staatssecretaris Paul Blokhuis.

Groeiend aanbod aan ongezonde voeding
Het aanbod van ongezond voedsel is de afgelopen jaren sterkt toegenomen. Volgens data-onderzoek van KRO-NCRV Pointer is het voedselaanbod in Nederland de afgelopen 10 jaar sterk veranderd. In die periode kwamen er duizenden fastfoodlocaties bij, terwijl het aantal winkels met vers aanbod zoals groentezaken afnam. Ongezond voedsel is meer dan vroeger onderdeel van het huidige straatbeeld en gaat vaak gepaard met een minder aantrekkelijke en leefbare buurt.

De wethouders schrijven dat de maatregelen die genoemd zijn in het regeerakkoord – zoals de suikerbelasting op frisdranken en 0% btw op groente en fruit – absoluut bijdragen in de aanpak van overgewicht. De suikerbelasting is inmiddels aangekondigd op Prinsjesdag en zal op 1 januari 2024 worden ingevoerd. De wethouders roepen de Kamerleden op om haast te maken met de invoering van 0% belasting op groente en fruit.

Over de City Deal
Iedereen – van jong tot oud – zou toegang moeten hebben tot gezond, duurzaam en betaalbaar voedsel. Dat is de ambitie van deze City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving. Hierin werken acht steden, drie departementen en diverse kennisinstellingen samen aan een gezonde en duurzame toekomst. De City Deals zijn onderdeel van Agenda Stad, het interbestuurlijke programma waarin steden, maatschappelijke partners en Rijksoverheid samenwerken aan het versterken van de innovatie van Nederlandse steden.

Wil je meer weten over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving? Neem dan op via [email protected] op of meld je aan voor de nieuwsbrief.

 

De Dag van de Stad 2022: sfeervol programma in Tilburg is mix van hoop en zorgen

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

De stad is van iedereen. En op donderdag 29 september was de Dag van de Stad van ruim 1200 professionals – ambtenaren, bestuurders, ondernemers, ontwerpers en kenniswerkers – én inwoners van Tilburg. In de sfeervolle Spoorzone, die met zijn veelheid aan gebouwen met elk een eigen karakter het perfecte decor vormde, heette dagvoorzitter Özcan Akyol de bezoekers welkom.

De officiële opening werd iets vertraagd door vertragingen op het spoor, maar dat gaf Akyol de gelegenheid om alvast een aantal sprekers en bekende Tilburgers aan het publiek voor te stellen. Zoals Vittorio Desikan, die 30 jaar geleden Iran ontvluchtte en inmiddels niet meer weg te denken is uit de Piushaven, waar hij Perzisch ijs verkoopt en met zijn ijswagen een sociale ontmoetingsplek vormt voor alle Tilburgers. En Floor Milikowski, die dit jaar een boekpresentatie verzorgde over haar nieuwste boek ‘Wij zijn de stad’.

Sfeerverslag Dag van de Stad

Özkan Akyol in gesprek met Vittorio Desikan. Foto: Marc de Haan

Indrukwekkend was ook de kennismaking met de Tilburgse wethouder Esmah Lahlah, in 2021 verkozen tot beste bestuurder van Nederland. Lahlah riep op om juist in deze tijden oog te houden voor de mensen die het het moeilijkst hebben en die, door gebrek aan opleiding of kennis van de taal, de aansluiting niet kunnen vinden. Lahlah stond ook stil bij haar eigen achtergrond en sprak haar dank uit voor de mensen die haar hielpen in haar ontwikkeling.

Esmah Lahlah in gesprek met Özkan Akyol. Foto: Kick Smeets

Meer voor elkaar

Ondertussen hadden bij de ijscowagen die het decor vormde van het hoofdpodium, twee gestalten plaatsgenomen die nu door Akyol aan het publiek werden voorgesteld: burgemeester Theo Weterings en Maarten Schurink, secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, thuishaven van Agenda Stad, initiatiefnemer van de Dag van de Stad.

Weterings benadrukte het belang om als bestuurders en ambtenaren van gemeenten de inwoner centraal te stellen. En uitgaan van het perspectief van bewoners, betekent in Tilburg ook: meer uitgaan van wat er in de uitvoering nodig is en minder regels. Dat is dan ook in het coalitieakkoord afgesproken.

Schurink haalde het motto van de gemeente Tilburg aan: ‘meer voor elkaar’. Daar zit volgens hem alles in wat je in een stad nodig hebt en het motiveert het Rijk om met initiatieven als City Deals en Woondeals een bijdrage te leveren.

Akyol roert ook de relatie tussen Rijk en lokaal bestuur aan. Schurink ziet verschillende parallelle relaties tussen rijk en gemeenten. Enerzijds zijn er de lastige gesprekken over bijvoorbeeld de financiering van gemeenten en de jeugdzorg, anderzijds is er ook innige samenwerking rond thema’s als wonen en leefbaarheid en veiligheid. Hij geeft aan dat het Rijk ook steeds meer probeert met gemeenten mee te denken in plaats van uit de eigen ‘koker’ te redeneren.

“Niet te veel regels, wel voldoende geld”, omschrijft Weterings kernachtig wat het Rijk voor gemeenten kan betekenen. Daarnaast geeft hij over het actuele thema ‘vertrouwen in de overheid’ mee: “Ga ervan uit dat gemeentebestuurders het meest nabij de mensen en hun problemen staan. Geef ze de ruimte.”

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

SG Maarten Schurink (links) en burgemeester Weterings van Tilburg. Rechts op de foto Vittorio Desikan. Foto: Kick Smeets

Tot slot vraagt Akyol of de verschillende crises die nu spelen het een grotere uitdaging maken om iedereen bij elkaar te houden. Schurink verwijst naar een recent essay van Beatrijs de Graaff over crises: “De Graaff geeft aan dat veel van wat als crises gezien wordt, eigenlijk transities zijn. Iets dat je op langere termijn moet en kunt oplossen. De uitdaging voor ons is om in een tijd waarin alles als crisis geframed wordt, de langetermijneffecten te zien van de problemen waar we mee te kampen hebben. Zo zijn de huidige hoge energieprijzen het gevolg van de oorlog in de Oekraïne, maar zijn ze ook onderdeel van de energietransitie en klimaatverandering.” Schurink geeft aan dat we met name in het directe contact met burgers kunnen voelen wat wel en niet werkt en dat we onze systemen daarop moeten aanpassen. Dat vraagt ook om experimenteren. En dat is waarom het ministerie instrumenten als City Deals inzet: om te toetsen wat wel en niet werkt.

Met het gezamenlijk doorknippen van het lint, openen de burgemeester en Schurink vervolgens de Dag van de Stad, waarna de deelnemers zich vanuit het hoofdpodium in de Koepelhal en de foyer in de Wagenmakerij, verspreiden over de eerste van drie rondes deelsessies.

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

De Dag van de Stad is vooral: keuzes maken. Foto: Kick Smeets

Keuzestress

Netwerken en innovatie zijn al zes jaar synoniem aan de Dag van de Stad. Maar dat geldt ook voor: keuzestress. Deelnemers hebben bij de inschrijving een keuze gemaakt uit de last lectures, talks of the town, wetenschapscolleges, boekbesprekingen, ontwerpateliers en City Deal-sessies. Om over de altijd populaire excursies nog maar te zwijgen. Deelnemers werden verleid met maar liefst 12 rondleidingen, variërend van het Spoorpark – het grootste burgerinitiatief van Europa – tot het Clarissenklooster, waar stichting Sterk Huis een veilige thuishaven en ontwikkelplek biedt aan jongeren en jonge vluchtelingen. En dan tellen we de excursies van de Nacht van de Stad, op de vooravond van de Dag van de Stad, nog niet eens mee.

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

Excursie in de binnenstad van Tilburg. Foto: Charlotte van Egmond

Wie liever in de Spoorzone bleef, kon zich door hoogleraar Joks Janssen laten bijpraten over brede welvaart. Of door Josse de Voogd over de politieke kleur van buurten. Maar dan moesten ze de boekbespreking van ‘Het recht van de snelste’ van Marco te Brömmelstoet en Thalia Verkade, of de foto-comedyshow ‘Mooi zo!’ van fotograaf des vaderlands Jan-Dirk van den Burg en Rosalie Wammes aan zich voorbij laten gaan, evenals de interviews van Mischa Blok met onder andere Ralf Embrechts van de Quiet 500 en de City Deal-sessie over Impact Ondernemen.

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

Achterover leunen was er niet bij in de Ontwerpateliers. Foto: Kick Smeets

En wat te denken van de Ontwerpateliers? Het meest interactieve onderdeel van het programma, waar deelnemers samen aan de slag gingen met thema’s als gelijkwaardig onderwijs en cybercriminaliteit en actief anders leerden kijken naar deze vraagstukken, volgens de ‘reframing methode’. Meer weten over de reframing methode? Lees ook ons interview met hoogleraar en grondlegger Matthijs van Dijk.

Met meer dan 50 sessies en ruim 1200 deelnemers maakt de Dag van de Stad maar weer eens duidelijk dat veel stedelijke vraagstukken urgenter zijn dan ooit, en: dat er veel gedreven professionals zijn die van elkaar willen leren om deze vraagstukken verder te brengen.

Urgentie

Dit jaar werd ook meer dan ooit duidelijk dat de Dag van de Stad niet alleen inspireert en verbindt, maar ook agendeert. Dat stedelijke vraagstukken complex zijn en vragen om samenwerking en een integrale aanpak, is inmiddels alom bekend. Maar meer dan ooit klonk in veel van de sessies op de Dag van de Stad ook de urgentie door. Zo liet de hartenkreet van Ramsey Nasr, die opriep tot opstand, menig deelnemer niet onberoerd. Evenals het betoog van hoogleraar Evolutionaire Ecologie Louise de Vet, die het belang van natuur-inclusieve steden betoogde.

Sfeerverslag Dag van de Stad 2022

Marja Elsinga duidt de oorzaken van en de uitweg uit de woningcrisis. Foto: Kick Smeets

Ook bij het hoorcollege van Marja Elsinga, hoogleraar Housing Institutions & Governance, wedijverden hoop voor de toekomst en somberheid over falend beleid om de boventoon. Gedreven professionals die willen bijdragen aan een oplossing van de woningcrisis, kregen de spiegel voorgeschoteld dat de uitdagingen die we willen oplossen niet alleen het gevolg zijn van externe factoren of falend beleid uit het verleden, maar ook van het huidige beleid, van doorgeslagen vrijemarktwerking en onvermogen van formele en informele instituties en van gebrek aan visie in een door en door verpolderde bestuurscultuur.

Bekijk de aftermovie van de Dag van de Stad, gemaakt door Rody van de Pols van Maters & Hermsen.

Wederkerigheid

Dat het urgente gevoel ‘het moet anders!’ niet beperkt bleef tot een aantal deelnemers, bleek ook tijdens het plenaire slot van de Dag van de Stad. Suzanne Potjer, zelfstandig onderzoeker en namens Agenda Stad Chief Exploration Officer voor de overheid, zoekt naar mogelijkheden om de overheid te vernieuwen. Met herkenbare voorbeelden, zoals iemand die de mouwen opstroopt en helpt met het verhuizen van Koi-karpers wanneer instanties vastlopen op het vraagstuk of haar eigen straat, die er op een autoluwe dag ineens zoveel aantrekkelijker is, schetst ze dat de oplossingen er zíjn. Gloedvol betoogt ze dat wat nodig is om die oplossingen naderbij te brengen, ‘wederkerigheid’ is. “We kunnen de opgaven alleen samen oplossen. Dat vergt van ons dat we eigen belangen los kunnen laten en vragen: ‘Wat heb jij van mij nodig om je doelen te bereiken?’”.

CXO Suzanne Potjer riep in een gloedvol betoog op tot wederkerigheid.

Het laatste woord was aan Rijksbouwmeester Francesco Veenstra. Het programmaboekje beloofde ons een ‘nieuw en optimistisch verhaal over onze leefomgeving’. En ondanks een wederom uitstekend georganiseerde en verzorgde Dag van de Stad in een zonnig en bevlogen Tilburg, was dat precies waar veel deelnemers na een dag vol complexe opgaven naar snakten. Het optimisme leek ook hier echter wat onder te sneeuwen door de begrijpelijke focus op de weerbarstigheid van de uitdagingen. Gevraagd naar zijn grootste uitdaging, noemde Veenstra: niet opnieuw in de dezelfde valkuil stappen. Wat volgt was een schets van die valkuil: toezeggingen over het snel versterken van 16.000 Groningse woningen, terwijl een eenvoudige rekensom leert dat het niet mogelijk is dat op korte termijn te doen. De betaalbaarheid van woningen die al lange tijd onder druk staat en nu door de hoge materiaalkosten en energiekosten die leidt tot terughoudendheid bij bouwers, nog meer in het geding komt. De ophef rondt het stikstofdossier die aangeeft dat we mensen en sectoren geen transitietijd geven.

Rijksbouwmeester Francesco Veenstra is optimistisch ondanks de grote opgaven. Foto: Charlotte van Egmond

Gelukkig rijkt Veenstra ook oplossingsrichtingen aan. Maar al noemt hij zichzelf ‘optimistisch’, hij laat ongewis hoe we bij die oplossingen uitkomen. Of in zijn eigen woorden: “We moeten verder in de toekomst kijken en dan terug redeneren wat we moeten doen om bij die gewenste toekomst uit te komen.”

De Dag van de Stad 2022 was als altijd een sfeervol en inhoudelijk topcongres. Met opnieuw een geweldige gaststad die terecht het thema ‘inclusie’ dit jaar prominent op de agenda zette en meer dan ooit de inwoners bij het congres betrok. Deelnemers hebben samen in de toekomst gekeken en dankzij ontwerpateliers, excursies, colleges en last lectures een begin gemaakt met ‘terug redeneren wat we moeten doen’. En de respons van de deelnemers aan de sessies geeft het hoopvolle vermoeden dat er veel consensus is – zowel over de opgaven als de oplossingsrichtingen.

Meer Dag van de Stad 2022

Kun jij er ook geen genoeg van krijgen na het bijwonen van de Dag van de Stad? Of is je knagende ‘FOMO’ vanwege het missen van de Dag van de Stad bevestigd na het lezen van dit verslag? Geen nood: op dedagvandestad.nl kun je nog uitgebreider terugkijken. Je vindt er een fotoalbum van zowel de Dag van de Stad als de Nacht van de Stad, video’s van o.a. de opening en de last lectures van Ramsey Nasr en Louise de Vet, Ellie Cosgrave en Özkan Akyol, de bevlogen afsluiting door CXO Suzanne Potjer en Rijksbouwmeester Francesco Veenstra en natuurlijk de aftermovie van zowel de Dag als de Nacht van de Stad. Datum en gaststad van de Dag van de Stad 2023 worden binnenkort bekendgemaakt. Graag tot volgend jaar!

Eerste Open Huis-sessie: een snoepwinkel

Gemeenten en organisaties kunnen veel doen om mensen meer te laten lopen. Dat blijkt tijdens het eerste Open Huis City Deal Ruimte voor Lopen op 5 juli 2022. Bestuurders, specialisten en andere professionals reiken hun belangrijkste ‘tips en tools’ aan. Hella van der Wijst, journaliste en loop-enthousiast (KRO tv-programma De Wandeling) gaat met hen in gesprek. Online en in de zaal bij Beeld & Geluid in Den Haag maken volgers de interviews en presentaties mee.

Meer aandacht voor lopen is urgent, schetst Martine de Vaan, projectleider van de City Deal Ruimte voor Lopen: “Veel mensen lopen en genieten daarvan. Maar er valt heel wat te verbeteren, zeker voor iedereen die iets minder flexibel is dan de gemiddelde gezonde Nederlander. Een scheve stoeptegel weerhoudt mensen ervan om naar buiten te gaan”.

Frank Reniers, Programmamanager van Agenda Stad, legt uit hoe City Deals steden helpen versterken. Een voorbeeld is de afgeronde City Deal Klimaatadaptatie. Een geslaagde toekomstgerichte samenwerking tussen belangrijke partijen. Wat verwacht hij van deze Deal? “Ik vertrouw hier ook op zo`n succes. Een miljoen woningen bouwen kan alleen met meer lopen en dat is nog onvoldoende in het vizier bij gemeenten. Stap voor stap werken we daar nu aan”.

Frank Reniers, Hella van der Wijst en Martine de Vaan in gesprek (vlnr)

Troep van de stoep

Annemieke Molster, stedenbouwkundige en auteur van het boek ‘Loop!’, toont goede voorbeelden van herinrichting, zoals de Groene Loper in Breda. Maar regelmatig wordt bij projecten niet gedacht vanuit voetgangers zelf en hun looplijnen. Haar tips voor gemeenten? “Stel een doel, zoals bijvoorbeeld meer tevreden burgers. Zet daarna het voetgangersnetwerk op je netvlies. Wat heb je en wat wil je? Doe tellingen, gebruik kaarten. Kijk over plangrenzen heen, want te vaak stopt een route abrupt. Waarmee beginnen? Met troep van de stoep. Ruimte is er al en die hoef je alleen maar vrij te maken”.

Annemieke Molster

André de Wit, adviseur mobiliteit van de gemeente Rotterdam: “Bij ons gebruiken we meer de benenwagen dan in andere steden, ondanks de vele lege ruimtes en langere afstanden. Een gedreven wethouder in het vorige college, maar met steun van alle wethouders, heeft een aantal ingrepen in de binnenstad aangejaagd. Aantrekkelijke voetgangersgebieden zijn ontstaan zoals het Binnenrotteplein. Een prima plek als verbindingsroute en als verblijfsgebied. De nieuwe coalitie zet het beleid voort met veel aandacht voor toegankelijkheid en autoluwe gebieden”.

Lopen is leven

In haar gesproken column gaat Patty Muller uit van de belevingswereld van de voetganger. Zij is voorzitter van de Voetgangers Vereniging Nederland. Ruimte voor lopen is ruimte voor leven en zou in de dagelijkse praktijk centraal moeten staan: “Heel anders dan fietsen, waarbij je altijd een zekere oogklep op moet hebben. Fietsend kijk je nauwelijks links of rechts, daar kom je niet aan toe. Een kind van vier moet vooral lopen, spelen en onverhoedse, kriskras bewegingen kunnen maken: nodig voor de ontwikkeling van de hersenen”.

Productiever dankzij lopen

Femke Hulshof is projectleider bij ‘Werken in Beweging’, een samenwerkingsverband van Wandelnet en de Fietsersbond. Zij biedt faciliteiten en kant en klare tools voor bedrijven die medewerkers meer willen laten lopen. Soms is goede motivatie de invalshoek, soms financiële voordelen. Zo becijfert een rekentool productiviteitsstijging en afname van ziekteverzuim wanneer medewerkers, bijvoorbeeld, twee keer per week een uur lopend overleggen. “Beloon lopers op allerlei manieren”, adviseert zij. “Geef ze voorrang in de lunchrij. Zet in agenda`s een overleg buiten als standaard optie”.

Femke Hulshof en Govert de With

Medewerkers verleiden tot bewegen lukt, maar vereist regelmatig opnieuw aandacht. Dat is de ervaring van Marjan den Braber, directeur Marktgroep Water, Klimaat en Landschap bij Arcadis. Het bedrijf kent al jaren een vitaliteitsbeleid. “Regelmatig achter de computer vandaan komen als blijvende sociale norm, is een kwestie van herhaling. Stimuleringsprogramma`s hebben regelmatig een impuls nodig, globaal één keer per jaar schat ik. Wij kijken ook hoe je thuiswerkers in beweging krijgt. Met het sponsoren van sta-bureaus doen wij daarin een eerste stap”.

Hella van der Wijst vraagt aan Govert de With, beleidsadviseur verkeer en openbare ruimte van de gemeente Amsterdam, wat de stad doet om voetgangers te helpen, gegeven de schaarse ruimte: “Het is lastig kiezen, er zijn veel gevechten om de vierkante meter, of zelfs centimeter. Terrassen en groen kunnen ten koste gaan van loopruimte. Lopen wordt wel steeds meer gezien als onderdeel van het hele straatleven, zoals Patty Muller aangaf. Zo leveren lagere snelheden een meer leefbare stad op. Amsterdam wil in een jaar of wat in één keer de standaard van 50-kilometer snelheid omdraaien in 30 kilometer. Dat gebeurt voor een groot deel van de stad”.

Snoepwinkel

Burgemeester Simon de Boeck van het Vlaamse Gooik, tevens architect, vergelijkt drie grote steden die voetgangers meer ruimte geven. Barcelona bereikte aanvankelijk veel door abrupt een andere straatinrichting door te voeren en quasi autovrije zogenaamde superblokken te maken (‘tactical urbanism’). Na zo`n voldongen feit werd vervolgens de weerstand overwonnen. Later ging de stad meer inzetten op een mooi ontwerp en vroegtijdige, intensieve participatie.

Burgemeester Simon de Boeck van het Vlaamse Gooik, tevens architect, licht zijn onderzoek naar infrastructurele verbeteringen voor voetgangers in drie Europese hoofdsteden toe.

Een loopvriendelijker stad maken blijkt in Londen vooral een apolitiek onderwerp. Voor de verkiezingen liet negentig procent van de bevolking weten dit accent op parken en vergroening te ondersteunen. Alle kandidaat-burgemeesters namen deze keuze over.

In Parijs geldt sterke polarisatie, maar won een gemeentebestuur met een sterk voetgangersvriendelijk programma twee keer de verkiezingen. Bewoners hebben veel zeggenschap over projecten in hun directe woonomgeving. Parijs wordt zo wel minder coherent dan Barcelona, daar wordt meer van bovenaf op consistentie gestuurd.

Wat kunnen we leren? Martine de Vaan: “Deze ervaringen zijn bij elkaar een ware snoepwinkel waaruit je kunt kiezen voor je eigen methoden en financieringsstrategieën.  In deze City Deal werken we met veel partijen aan vernieuwing, maar we hebben meer gemeenten nodig die dezelfde druk gaan uitoefenen op deze verandering.

De komende tijd gaan we binnen de City Deal verder aan de slag met de ideale voetgangersstad. In september dragen we bij aan de Dag van de Stad, samen met de City deal Openbare Ruimte. En in oktober komt ons tweede Magazine uit rond het Nationaal Voetgangerscongres”.

Terugkijken

Nieuwsgierig geworden naar de volledige Open Huis-sessie? Die kun je gelukkig integraal terugkijken op ons Youtube-kanaal:

 

Lefgozers (M/V) treffen elkaar op het VNG Congres

‘Lefgozers gezocht voor een dealaanpak die nu beschikbaar is in alle gemeenten’. Die oproep deed Agenda Stad voorafgaand aan het VNG Jaarcongres. Zo’n 25 wethouders en burgemeesters reageerden en deden mee aan de sessie op 28 juni, waarin topsporter en olympisch kampioen Kiran Badloe zijn persoonlijke leer- en ontwikkelproces met hen deelt. Wat valt daar als bestuurder uit te leren?

Trainen, fouten maken, vallen, opstaan én beter worden. Daar draait het leven van een topsporter om. Professioneel windsurfer Kiran Badloe bereikte vorig jaar op de Olympische Spelen een hoogtepunt in zijn carrière met een gouden plak. Nu heeft hij zijn pijlen erop gericht om foiling, een nieuw soort windsurfen, tot olympische sport te maken. Op het VNG Jaarcongres deelt hij zijn ervaringen om de absolute top te bereiken. Hoe kunnen bestuurders die lessen gebruiken om dieper in te gaan op de samenwerking tussen gemeenten en het Rijk om tot vernieuwende aanpakken te komen, zoals in City Deals? Gemeenten staan namelijk voor een veelvoud aan complexe opgaven. Beschikbare generieke en gebiedsgerichte middelen zijn daarvoor vaak niet toereikend.

Bestuur is topsport

Henk-Jan Bierling van Agenda Stad opent de sessie en steekt de aanwezige wethouders en burgemeesters een hart onder de riem. “Als bestuurder ben je ook een topsporter.” Dat beaamt Badloe, die zijn verhaal begint met hoe hij in zijn jeugd opgroeide in Bonaire en daar het windsurfen ontdekte. Hij kwam erachter dat hij het best goed kon. Zo groeide een uit de hand gelopen hobby uit tot een levensbezigheid die hem uiteindelijk naar de wereldtop in de sport zou brengen. “De laatste jaren van mijn leven heb ik de mogelijkheid gekregen om de beste versie van mijzelf te laten zien op de momenten dat het moet. Olympisch goud is mijn highlight, maar zeker niet de laatste.”

Die gouden medaille had hij nooit kunnen halen zonder zijn beste vriend en medesurfer Dorian van Rijsselberghe, die tegelijkertijd zijn grootste concurrent was. Want er kon maar één van hen naar de Olympische Spelen. “Door samen te trainen konden we onze krachten bundelen en allebei een sterke groei doormaken. Door met je grote rivaal samen te werken moet je wel diep graven om een sessie te voltooien, zeker met iemand van zo’n zwaar kaliber.”

Natuurlijk was er ook een spanningsveld, vertelt Badloe. “Je wil samenwerken, maar bent deels ook concurrent. Wat we voor ogen hielden, is dat we een samenwerking aan gingen voor eigen belang. Ik moest steeds een stapje erbovenop doen. Zonder Dorian had ik niet zo snel dat niveau gehaald. Omdat je partner de kaarten open gooit, kom je zelf in zesde versnelling.”

Kaarten open op tafel

En daar ligt een gelijkenis met de City Deals, vult Bierling aan. “In de City Deals werken we samen met koplopers en departementen. Als je je kaarten niet open wilt leggen, kom je uiteindelijk in neerwaartse beweging.” Programmamanager Agenda Stad Frank Reniers legt de bestuurders kort uit hoe City Deals werken. “We krijgen bijvoorbeeld een vraag uit een gemeente. Die vraag ligt ergens bij het Rijk en tussen gemeenten in. Wij gaan dan alle deuren af om te kijken wie erover gaat. En vaak is dat nog niemand. Wij zoeken de samenwerking op, en brengen de betrokken partijen samen. Zo staan we dan met elkaar voor het vraagstuk, wat veel meer slagkracht geeft. Maar het werkt alleen als je wel de kaarten op tafel legt. En dat vinden mensen nog vaak lastig.”

Programmamanager Frank Reniers licht toe hoe City Deals werken tijdens het VNG Jaarcongres. Foto: Kick Smeets.

Chief Exploration Officer Suzanne Potjer van BZK verwijst naar de openingsspeech van Koningin Máxima diezelfde ochtend op het VNG Jaarcongres. “Ze zei dat we allemaal te veel het wiel aan het uitvinden zijn. Stap naar buiten toe. Door van elkaar te leren kun je winst maken. Er zit wel een kleine investering in vooraf, het loont niet direct. Dat is misschien wel lastig.”

In de surfsport zijn overigens meer variabelen, die bijdragen aan succes, dan alleen goed trainen en samenwerken. “Dat begrijpen mensen niet altijd”, aldus Badloe. “Als surfer heb je geen controle over een windvlaag of bepaalde golven. Dat moet je accepteren en er geen energie aan verspillen. Het was dus niet zo dat wij er van overtuigd waren dat ik wel ‘even’ de Olympische Spelen zou gaan winnen. Het is een sport waar van alles mis kan gaan. Ik moet ervan uitgaan dat als ik maar zo goed mogelijk presteer, we dan wel zien waar het schip strandt. Dat is hoe ik met de druk omging. Ik zou het accepteren als ik zesde zou eindigen als ik de beste week van mijn leven had gesurft.”

Foiling

Wat voor Badloe een enorme rol speelde, is zijn liefde voor de sport. “Als je iets leuk vindt zal dat meer effort opleveren. Als ik iets op 90 procent doe wat ik leuk vind, of iets dat ik minder leuk vind op 80 procent, kost dat eerste me veel minder energie.” Nu zet hij spannende stappen als lobbyist om de sport foiling, waarbij de surfplank door een foil boven het water zweeft, te promoten. Het is volgens Badloe een evolutie die eraan zat te komen. De RS:X-klasse, waarin hij naast goud in Tokio ook drie keer wereldkampioen werd, is namelijk verleden tijd. Bij de Spelen in Parijs worden alleen medailles verdeeld in de IQFoil-klasse. Om mee te doen op niveau in deze sport, kwam hij dan ook zeventien kilo aan in vier maanden tijd. “In deze nieuwe sport ga ik van favoriet naar middenveld. Het is een andere manier van varen. Ik moet accepteren dat ik nu nog heel veel kan en moet gaan leren.  Het is wel heel uitdagend.”

Wethouders en Burgemeesters luisteren naar ‘mede-topsporter’ Kiran Badloe tijdens het VNG Jaarcongres. Foto: Kick Smeets

Dat accepteren geldt ook bij City Deals, vult Reniers aan. “Je begint met elkaar aan een vraagstuk, maar je weet geen er pasklare oplossing voor is. Is dat erg? Je moet beginnen zonder dat je een blauwdruk hebt. Je moet lef hebben, maar je moet elkaar ook iets gunnen. Daarom hebben we de oproep gedaan voor lefgozers. Op ieder terrein heb je een trekker nodig, maar je moet als collectief eraan trekken. Dat betekent dat je ook moet gunnen dat er een andere burgemeester op het podium staat.

Een van de lefgozers in de zaal is net zes dagen begonnen als wethouder. “Het is net als de  coalitieonderhandelingen in Nijmegen”, vertelt hij. “Daar was ook lef voor nodig. Na jaren oppositie moeten we ineens samenwerken met GroenLinks. Daarvoor krijg je bakken ellende over je heen, maar we zijn doorgegaan.” Misschien moet je met zijn allen de basisregel van Friso de Zeeuw volgens, stelt iemand anders. “Leg je belangen op tafel. Je mag van iedereen aan tafel de vraag verwachten ‘wat kan ik voor je betekenen?’ Daarvoor is wel vertrouwen van elkaar nodig. Dat is lef. Durf je de eerste afslag te nemen, durf je gemeenschappelijk belang te dienen?” “Je bent bezig niet alleen vanuit eigenbelang, maar ook vanuit liefde voor wat je doet. Het grotere doel waar je aan werkt”, vult Potjer aan.

Breaking news: de Town Deals gaan van start

Na het sportdeel is het woord aan Dealmaker Steven Kroesbergen van Agenda Stad, die groot nieuws aankondigde. Na het succes van de City Deals, uitgeroepen tot de beste overheidsinnovatie van het jaar 2021, is er nu een nieuw instrument om tot integrale oplossingen voor complexe stedelijke opgaven te formuleren, speciaal voor kleine en middelgrote gemeenten: de Town Deals.

De werkwijze van de City Deals – vanuit een gedeelde opgave op gelijkwaardig niveau samenwerken tussen overheden en private instellingen – is natuurlijk ook waardevol voor middelgrote en kleinere gemeenten, stelt Kroesbergen. De samenwerking biedt immers schaalvoordelen, toegang tot relevante kennis en een ‘stoel aan tafel’ bij de departementen. Daarom verzochten kleinere gemeenten, via de koepels M50, K80 en P10, Agenda Stad om de aanpak ook voor hen beschikbaar te maken.

Dealmaker Agenda Stad Steven Kroesbergen vertelt over het nieuwe instrument Town Deals en de Town Deal Sterke Streken tijdens het VNG Jaarcongres. Foto: Kick Smeets

Het past volgens Kroesbergen bij de veranderende overheid. “Voorheen ging je over een onderwerp of niet. We werkten verkokerd. De laatste jaren zie je dat overheden steeds meer gebiedsgericht zijn gaan werken, zoals bij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ), de Woondeals en de Regiodeals. “Zo dringen de problemen en kansen in de stad door tot de ministeries. Het gaat niet om het geld dat je geeft, maar om naast gemeenten gaan staan. Wat kun je daarnaast leren van het buitenland of van andere experts? Het gaat om het thema waar je aan werkt.”

Sterke Streken

Kroesbergen vertelt meer over de start van een Town Deal. “We beginnen met een coalitie van koplopers. Dat is vrijwillig. We zoeken mensen met ambitie, lefgozers. We willen niet alleen praten, maar werken aan projecten. Experimenteren staat centraal, net als lerend werken, learning by doing in gelijkwaardigheid. De opgave is leidend. Of het nu gaat om cybercrime of de gezonde voedselomgeving. Het begon te wringen dat we voornamelijk met grote steden werkten, terwijl kleinere steden ons ook benaderden om met het Rijk samen te werken. Daarom hebben we de Town Deal-systematiek bedacht. We hebben met kleine en middelgrote gemeenten gespard, zoals Hoogland, Goes, Noordoost Friesland. Welk thema is bij het meest urgent? Er kwamen thema’s naar boven zoals aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat, doorstroming op de woningmarkt, slimme voorzieningen en economie.” Kroesbergen nodigt tenslotte de aanwezige bestuurders om de handschoen op te pakken om hier onderdeel van te zijn en te werken aan de gemeente van morgen.

De eerste Town Deal is al in voorbereiding en wordt naar verwachting in het najaar ondertekend. De deal richt zich op het op gang brengen van innovaties die de woningmarkt laten stromen, lokale voorzieningen slimmer maken en economisch zelfbewustzijn vergroten. Er worden nu nog partners voor geworven. De bedoeling is dat deze Town Deal ‘Sterke Streken’ in oktober van start gaat.

Chief Exploration Officer Suzanne Potjer vertelt over de kunst van het Deal maken en zet de deelnemers aan het denken en aan het werk tijdens het VNG Jaarcongres. Foto: Kick Smeets.

In de deelsessie over Town Deals die volgde, reageerde bestuurders enthousiast. Zo is er onder meer interesse vanuit Zutphen, Peel en Maas en Drechterland. In een andere deelsessie gaf CXO Suzanne Potjer een workshop over de kunst van het Deal maken, waarin de bestuurders zelf actief aan de slag mochten.

Zie ook

Presentatie Steven Kroesbergen over Town Deals en de Town Deal Sterke Streken

‘De Kunst van en-en. Onderzoek naar de onbewuste kennis van makers van City Deals’ van Suzanne Potjer

Dit zijn de slimste steden van Nederland – BNR Eyeopeners

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Op 2 juni waren Jan-Willem Wesselink(programmamanager van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en de City Deal ‘Slim Maatwerk’), Wim Willems (wethouder mobiliteit, innovatie en toerisme bij de gemeente Apeldoorn) en Robin Schapink, manager smartcity-iot.nl bij IT-bedrijf Flexyz te gast bij BNR Eyeopeners om te vertellen over de voordelen en nadelen van slimme steden.

Onder leiding van presentator Meindert Schut vertelden zij wat een stad allemaal moet hebben om als ‘smart city’ bestempeld te worden. Een wethouder voor digitalisering is pas recent onderwerp van gesprek, maar de stad kan een hoop baat hebben bij meer kennis over omgevingsdata. Welke ontwikkelingen zijn er gaande?

Luister hier de uitzending terug

 

 

Een goede grenswerker zoekt en benut de spanning

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Presentatie Zoek de Grens op. Martine de Jong, leermiddag Opschaling nr 2: Grenswerken op 14 april 2022

Op donderdag 14 april vond de tweede van vier leermiddagen plaats over opschaling voor de City Deal Kennis Maken. Het onderwerp Grenswerken stond centraal. Onderzoeker Martine de Jong van TwynstraGudde, die werkt aan een proefschrift over Grenswerken aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, deelde haar inzichten over Grenswerken.

Lector Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken en directeur van het Centre of Expertise Urban Governance en Social Innovation aan de Hogeschool van Amsterdam Stan Majoor, reflecteerde vervolgens vanuit zijn praktijkervaring op de gedeelde inzichten. Nadat de kwartiermakers en kennismakelaars uit de City Deal in break-outsessies hun ervaringen als grenswerker deelden, werd de online leermiddag plenair afgesloten door de randvoorwaarden voor opgavegerichte samenwerking binnen én tussen organisaties te bespreken. Lees hieronder het uitgebreide verslag.

Sociale verandering

Nadat projectleider Rowinda Appelman de aanwezigen welkom heet, introduceren hosts Joshua Cohen en Suzanne Potjer hoofdgast Martine de Jong. Opschaling is een complexe opgave die vraagt om een sociale verandering. Want samenwerking over organisatiegrenzen heen gaat niet vanzelf. Wat is er nodig om verbinding te creëren tussen kennisinstellingen, gemeenten en andere partijen die samenwerken in projecten binnen de City Deal? En is het creëren van verbinding binnen de eigen organisatie – een opgave op zich – wellicht een voorwaarde om die bredere verbinding te bewerkstelligen?

Martine de Jong neemt ons mee in haar eigen loopbaan die haar bracht in haar huidige ‘dubbelrol’ als adviseur bij Twynstra Gudde én buitenpromovenda bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Door haar huidige combi-functie voelt ze zich verbonden met de grenswerkers in de City Deal, die ook op de grensvlakken van organisaties en opgaven opereren.

Uit De Jongs onderzoek blijkt: hoe meer partijen van elkaar verschillen, hoe groter de meerwaarde van de samenwerking. Maar ook: hoe complexer. “Dat komt doordat de ‘logica’s’ van organisaties onderling sterk verschillen.” Daarom is het belangrijk om je voorafgaand aan de samenwerking al in elkaars logica te verdiepen. “Hoe meer mensen vooraf de tijd nemen om elkaar te leren kennen, hoe soepeler de samenwerking later is”, aldus De Jong.

De Jong onderscheidt drie niveaus die de samenwerking complex maken: het intra-organisatorische (tussen teams in een organisatie), het inter-organisatorische niveau (tussen organisaties) en het supra-organisatorische niveau (tussen coalities). Ze is benieuwd op welk niveau de aanwezigen de grootste uitdaging ervaren. Volgens De Jong roepen systemen vaak ‘absolute reacties op’: je keert je ervan af of je gaat er helemaal in mee. Dat maakt het verbinden van verschillende systemen een flinke opgave voor de kenniswerker, die immers ‘binnen’ – in de eigen organisatie – én in de coalitie sterk moet staan.

Naast de formelere samenwerking op het intra- en inter-organisatorische niveau, vindt er in samenwerkingsverbanden ook op supra-organisatorisch niveau samenwerking plaats. “Veel labs en experimenten ontstaan door deze informelere manieren van samenwerken. Maar wanneer je deze projecten wilt opschalen, zijn de formelere niveaus van samenwerking cruciaal om de opgedane lessen te kunnen laten landen.” Verbinding op zowel het intra-, inter- als supraniveau is nodig om effectief te kunnen zijn.

Martine de Jong merkt dat er een ‘wildgroei’ is aan termen rond grenswerken, doordat het een ‘vrije functie’ is. Ze is benieuwd of de deelnemers de rol van grenswerker als een tijdelijke zien, of als een ‘permanente brugfunctie’. Want: “De interne logica dwingt je steeds weer naar binnen, dus wellicht heb je altijd een spiegel nodig die de buitenwereld blijft betrekken.” Ze benoemt dat grenswerken ‘in je eentje’ bovendien eenzaam kan voelen. Dit wordt door verschillende deelnemers herkend.

Spanning

Vervolgens schetst De Jong het belang van spanning. “Er zijn veel spanningsvelden, dat ligt niet aan jou als grenswerker, maar aan de positie die je hebt. Het maakt organisaties ook veranderlijker als er spanningen zijn.” Ze benadrukt dat het juist bij complexere opgaven belangrijk is die spanning op te zoeken. “Hoe eerder je het ongemak opzoekt en bespreekt, hoe soepeler het vervolg wordt.” Dat begint met de spanning voelen en herkennen. Je kunt het herkennen aan je eigen onrust of aan taalgebruik, bijvoorbeeld als je partners vaak dingen hoort zeggen als ‘enerzijds…anderzijds’ of ‘eigenlijk…’.  “Maar als je de spanning oplost, ben je vaak de meerwaarde kwijt. Dus je wilt hem eigenlijk ook behouden.”

Na het herkennen van de spanning is het zaak om deze te benoemen: durf kleur te bekennen en je grenzen te markeren. Vervolgens kun je proberen de grenzen te overbruggen, door te benoemen wat het gesprek erover met je doet. “De worsteling verbindt meer dan de oplossing”, aldus De Jong. “Het leidt tot meer gedeeld eigenschap.” Maar dit vraagt wel om het vermogen je kwetsbaar op te stellen, en dus om zelfvertrouwen. Door het spanningsveld te benoemen, kun je er ook later weer bij terugkeren.” En als extra stap om de spanning te hanteren, kun je ook nog ‘sturen en tegensturen’. Het stellen van kaders kan ongemakkelijk voelen, maar vaak bevordert het juist creativiteit, omdat de afwezigheid van kaders als ‘leegte’ gezien kan worden.

De Jong raadt in deze processen aan om extremen te vermijden.  Een stevige actie roept immers altijd een tegenreactie op. “In onze opgaven moet je blijven laveren. Het is sturen en tegensturen, altijd een beetje uit balans zijn om in beweging te blijven en niet in extremen te vervallen.”

Tweebenigheid

Dat brengt De Jong bij ‘tweebenigheid’: buiten en binnen opereren en beide hersenhelften gebruiken. “Vaak zijn het organisatorische deel en het vrijere deel nog twee gescheiden werelden en dat beperkt het leervermogen.” Om die ‘tweebenigheid’, zowel je analytische als creatieve been, te trainen, kun je verschillende dingen doen. En het verduren van ongemak is daar inherent aan, aldus De Jong, die verwijst naar de suggesties die Cohen en Potjer in de 8-pager hebben opgenomen die de deelnemers hebben ontvangen.

Hiermee rondt De Jong haar verhaal af en geeft Cohen het woord aan Stan Majoor, een goede bekende van de City Deal Kennis Maken met een ruime ervaring in zowel onderwijs als onderzoek en bestuur. “Ik denk niet als ik opsta: ik ben grenswerker. Dus nuttig als iemand dit onderzoekt en er concepten voor ontwikkelt. Dat helpt je bij dingen die je normaalgesproken intuïtief doet.” Majoor schetst dat kennisinstellingen vaak gericht zijn op grootschaligheid en efficiency, terwijl we het vandaag meer hebben over exploratie. “Dat aspect moet vaak opboksen tegen de olietanker van de corebusiness van een kennisinstelling en dat blijft lastig.”

Grenswerker-teams

Volgens Majoor dreigen grenswerkers als ‘super human being’ gezien te worden, maar zo ziet hij zichzelf helemaal niet. Hij beschouwt zichzelf als iemand die aardig is, maar bijvoorbeeld niet per sé heel zakelijk. “Misschien heb je dus niet zozeer één grenswerker nodig, maar grenswerker-teams.” Verder schetst hij dat het een zoektocht is om uit te vinden in welke gremia’s grenswerkers werken. “Want die gremia’s zijn niet gegeven – die ben je zelf aan het maken en dat is een kunst op zich.”

De Jong refereerde in haar lezing ook aan het belang van gemeenschappelijke en inspirerende taal. Majoor onderschrijft wat Martine de Jong in haar verhaal al opmerkte: dat gemeenschappelijke en inspirerende taal belangrijk is. Bovendien meent hij dat het belangrijk is om je als grenswerker bewust te zijn van je eigen vooroordelen. En om die van anderen te ontrafelen.

Tot slot geeft Majoor mee dat de grootstedelijke vraagstukken waar we aan werken, zich afspelen op het snijvlak van historisch gescheiden thema’s als sociaal, ruimtelijk et cetera. Ook binnen kennisinstellingen zijn dit vaak letterlijk gescheiden werelden, in verschillende faculteiten en gebouwen. “Als je tegen de gemeente zegt: we willen je helpen om de complexe opgaven op te lossen, dan heb je vaak binnen je eigen kennisinstelling eerst nog veel huiswerk te doen.”

Martine de Jong herkent zich in de reflectie en geeft aan dat het moeilijk is om de grenswerker te typeren, ook omdat diens resultaat vaak ‘zacht’ is en moeilijk SMART te maken is. Daarom is het belangrijk om collega’s mee te nemen in het grenswerk, mee naar buiten te nemen en hen te leren om verhalen te vertellen.

Het is tijd voor vragen uit de chat. Iemand vraagt zich af of grenswerkers ook nodig zijn voor de samenwerking an sich. Majoor interpreteert dit als een ‘intermedair tussen organisaties’, maar de vraag is dan wie die intermediair betaalt. De Jong legt uit dat zo’n rol ook meervoudig gefinancierd kan worden vanuit een ‘potje’ waar meerdere organisaties aan bijdragen, of door een organisatie die iemand beschikbaar stelt die geen interne verantwoording hoeft af te leggen. Anderen vertellen in de chat hier goede ervaringen mee te hebben. Al ging dat niet vanzelf. Zo wordt er verzucht dat ‘vergevingsgezindheid ook een belangrijke kwaliteit is voor een grenswerker’.

Majoor geeft grenswerkers nog twee tips om met spanning om te gaan, vanuit zijn eigen perspectief: “Het helpt als je als persoon ontspannen bent en goed kunt relativeren. Daarnaast vind ik het fijn om veel op papier te zetten. Dat is ook een goede oefening in de juiste woorden kiezen.”

Break-out sessies

Vervolgens bespreken de deelnemers in break-out groepjes voorbeelden van spanningen die zij in de samenwerking met andere organisaties of in hun eigen organisatie ervaren hebben. In een van de groepen wordt gesproken over impactmissies, die doorgaans vooral vanuit het perspectief van de penvoerder wordt opgezet, terwijl het verhelderend kan zijn om open kaart te spelen en van andere organisaties te horen waarom het voor hen interessant is om deel te nemen aan de samenwerking. Anderen herkennen dat mensen vaak nog vanuit hun eigen organisatiedoelstellingen meewerken. Maar de veelzijdigheid van invalshoeken en talenten zorgt juist ook voor meer expertise.

In de groepen is veel herkenning van wat Martine de Jong en Stan Majoor vertelden. Zo wordt ook herkend dat spanningen vaak na een vruchtbare plan-fase terugkeren bij de uitvoering. Omdat mensen dan zien dat er extra werk van hen verwacht wordt. De Jongs suggestie om bij spanningen het gesprek open te gooien en de spanning te benoemen, vinden veel deelnemers inspirerend.

Terug in de plenaire bijeenkomst herhaalt Martine de Jong dat de rol van grenswerker soms eenzaam kan voelen, maar dat je anderen kunt meenemen en trainen zodat ze meedoen. Al vraagt het overbrengen van die grenswerkervaardigheiden op anderen, weer heel andere kwaliteiten dan je zelf als grenswerker, vaak intuïtief, in je werk benut.

Er wordt naar aanleiding van een vraag in de chat nog gesproken over het ontwikkelen van lijnorganisaties tot netwerkorganisaties Sommige deelnemers hebben ervaren dat je eerst een platform binnen je organisatie moet creëren om alle interne netwerken te verbinden, voordat je effectief deel kunt nemen aan een extern platform.

Gestructureerd maatje

De Jong constateert dat het populair is om een netwerkorganisatie te zijn, maar ze benadrukt dat ook de bureaucratie een functie heeft. Een deelnemer aan de sessie merkt bijvoorbeeld dat ze vaak achter de feiten aanloopt, omdat partners in de alliantie meer tijd hebben om aan het gezamenlijke project te werken. Zij zou er erg bij geholpen zijn als er meer op papier zou staan, maar ze merkt dat dit niet ‘de cultuur is’. De Jong: “In de chat werd opgemerkt: ‘ik gun elke grenswerken een gestructureerd maatje’. Dat kan een enorme meerwaarde zijn. Het is een misvatting dat je in grenswerken geen zakelijke of gestructureerde kant nodig hebt. Maar het ‘type mens’ van de grenswerker is daar vaak niet zo van’.

Eén van de deelnemers oppert dat het om kunnen gaan met spanningen wellicht een vaardigheid is die je samen moet ontwikkelen. En dat onze ‘polder-mentaliteit’ ons daar wellicht bij in de weg zit. De Jong herkent dit: “Nederlanders zijn erg harmonieus – het poldermodel zit in onze genen. We richten ons op overeenkomsten, terwijl we verschillen kunnen benutten en erover in gesprek kunnen gaan. Het gaat meer over het begrijpen van elkaars waarden dan standpunten.”

Iemand anders meent dat je als grenswerker meer overziet dan collega’s, waardoor je een ‘meta-positie’ hebt. Dat vraagt om een andere manier van communiceren en de vraag is of daar passende communicatiestijlen voor bestaan. De Jong ziet een parallel met reizen: “Als je op reis geweest bent, kijk je anders naar je eigen land. Maar je collega’s hebben niet dezelfde reizen gemaakt als jij.” Ze heeft vijf samenwerkingsstijlen ontwikkeld die kunnen hulpen en zal deze verspreiden onder de deelnemers.

Biografie

De Jong hoort deelnemers zeggen dat je al gauw in een grenswerkerpositie terecht komt wanneer je andere perspectieven ziet. Ze heeft het idee dat grenswerken daarmee al erg in de ‘biografie’ van grenswerkers zit en wil dit graag nader onderzoeken. Als laatste tip geeft ze mee: sta stil bij waar jíj aan bijdraagt, en tussen welke grenzen je werkt? Een grenswerker riskeert niet zo snel een bore-out, maar wel een burn-out, dus ze gunt hen allemaal ook af en toe een moment rust.

Joshua Cohen vertelt dat in de derde leermiddag de vraag ‘hoe kun je opschaling organisatorisch verankeren?’ centraal zal staan. Die leermiddag zal deel uitmaken van de landelijke CDKM-dag in Breda en hij hoopt alle deelnemers daar weer te zien. Suzanne Potjer geeft tot slot nog een gedachte mee: “We zijn bezig met vernieuwende initiatieven en willen dat die duurzaam kunnen bestaan. Door te institutionaliseren willen we die vernieuwing onderdeel maken van het reguliere proces. De vraag eerder vandaag naar structurele grenswerkers triggerde mij: de organisatie moet ook mee veranderen.”

Rowinda en Joshua danken de aanwezigen voor hun deelname en Martine de Jong voor het delen van haar inzichten.

Lees verder

  • De 8-pager over Grenswerken voor deze tweede leermiddag, door Joshua en Suzanne
  • Het hoofdstuk Tweebenig spelen uit:  Tweebenig samen werken. De Jong, M. Bakker, H en Robeerst, F (TwynstraGudde en Vakmedianet, 2018)
  • Het artikel over vijf signaturen voor samenwerking, genoemd door Martine tijdens de leermiddag:  Inzicht in de handtekening van grenswerkers tussen organisaties. De Jong, M in SOMSAMMAG (TwynstraGudde, 2014)
  • De presentatie die Martine op 14 april verzorgde tijdens deze leermiddag
  • Handig: dit verslag in pdf-vorm.

BINT

Bekijk ook eens de website van Bint: deverbindingsdienst.nl, het netwerk voor en door grenswerkers. Je vindt er tips en inspiratie en kunt deelnemen aan evenementen zoals de BINT festiverentie op 21 en 22 juni.