“We kunnen lang niet alles meten of vastleggen. Maar dat hoeft ook niet”

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Van slimme stad naar krachtig netwerk

Begin dit jaar kwam er een einde aan de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’. Met een groot slotevenement en de publicatie van het boek ‘Van slimme stad naar ecosysteem’ werd vijf jaar aan samenwerking, innovatie en netwerkvorming feestelijk afgesloten. Voor projectleider Jan-Willem Wesselink een moment van trots én reflectie. Dankzij het netwerk dat is ontstaan is de impact van de City Deal echter nog lang niet klaar.

De City Deal speelde zich af op het snijvlak van technologie, bestuur en samenleving. Vijf jaar lang werkten steden, regio’s, ministeries en bedrijven samen aan de vraag hoe digitalisering en technologisering kunnen bijdragen aan maatschappelijke opgaven in de stad. Van klimaatverandering en mobiliteit tot inclusie en democratie. “Het doel van de City Deal was om het thema Smart City écht op de kaart te zetten. En dat is gelukt,” zegt Wesselink. “Via het Dutch Metropolitan Innovations (DMI)-ecosysteem – dat de domeinen van mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw voorziet van nieuwe instrumenten vanuit de digitale wereld – heeft het onderwerp een serieuze impuls gekregen. “We waren een van de bronnen voor die volgende stap. Dat was geen vooraf bedacht eindpunt, maar het ontstond gaandeweg. En dat vind ik misschien wel het mooiste.”

Vlnr: Jan-Willem Wesselink, Koen Haer en Klaes Sikkema poseren trots met het boek ‘Van slimme stad naar ecosysteem’ tijdens de slotbijeenkomst van de City Deal. Foto: Saskia Krijnen (Fotostudiosas)

Van output naar impact

Concreter heeft de City Deal een aantal tools en projecten opgeleverd, zoals de Crowd Safety Manager, een digitaal platform dat gemeenten en politie helpt om drukte in steden en bij evenementen in realtime te monitoren en voorspellen en dat inmiddels al door meerdere steden wordt gebruikt tijdens Koningsdag. Of het Afwegingskader Sensordata en Privacy dat gemeenten een praktisch hulpmiddel biedt om privacy te waarborgen en de naleving van de AVG te garanderen bij de inzet van sensoren in de openbare ruimte. Andere tools zijn onder meer het Kennisplatform Ethiek in de slimme stad en het Kookboek Effectieve Datastrategie, dat overheden en andere organisaties een praktisch stappenplan biedt om een eigen datastrategie op te zetten.

Maar minstens zo belangrijk was het netwerk dat ontstond tijdens het vijf jaar samenwerken. “We hebben een echt een ecosysteem opgebouwd met elkaar,” aldus Wesselink. “Mensen leerden elkaar kennen – ambtenaren, ondernemers, onderzoekers – en gingen samenwerken. Daaruit ontstonden ideeën, projecten, soms zelfs nieuwe bedrijven. En ja, zelfs stages, banen én liefdes.”

Wesselink noemt juist dat netwerk als het meest blijvende resultaat. “In een gebied als digitalisering, dat zo snel verandert, is het cruciaal dat je de juiste mensen kent. De techniek verandert razendsnel. Denk aan AI, dat nu ineens centraal staat. Als je goede relaties hebt, kun je beter reageren op die veranderingen. Dat is de kracht van een ecosysteem.”

Het netwerk kwam tot stand in zaaltjes door het land, op dansfeesten in ’s-Hertogenbosch, filmavonden in Breda en tijdens bezoeken aan de Smart City Expo in Barcelona. “Dat klinkt misschien informeel,” zegt Wesselink, “maar daar gebeurt het. Daar ontstaan de connecties. En soms dus ook de magie.” Hij is dan ook trots op het feit dat het boek en het borgingsdocument slechts een fractie weergeven van de daadwerkelijke impact. “We kunnen lang niet alles meten of vastleggen. Maar dat hoeft ook niet. Zo werkt een ecosysteem.”

Lessen voor de toekomst

Toch verliep niet alles vlekkeloos. “De energie was in het begin groter dan aan het einde,” erkent Wesselink. “Tijdens corona had iedereen behoefte aan contact, er was meer focus. Daarna werd het lastiger. Misschien omdat mensen het toen weer drukker kregen. Of omdat er meer initiatieven kwamen.”

De lessen die hij daaruit trok, past hij nu toe bij een nieuwe City Deal – voorlopig met als werktitel ‘City Deal over AI’. Eén van de belangrijkste lessen: focus op het eigen belang van partners. “Iedereen loopt rond met eigen targets. Als je als project weet waar die liggen en daarop inspeelt, creëer je win-wins. Dan ontstaat energie.”

Een andere les: stel je team zorgvuldig samen. “Zeg nee tegen de ‘FOMO-partners’, de mensen die alleen meedoen uit angst om iets te missen. Zij dragen uiteindelijk niet zo veel bij. Je hebt mensen nodig die echt gemotiveerd zijn en willen bijdragen. Dat maakt het verschil.”

Voormalig 'allemandsvriendje' Jan-Willem Wesselink vertelt over de lessen die hij geleerd heeft over City Deal-partners

Jan-Willem Wesselink in een panelgesprek tijdens de CoP-bijeenkomst van 25 maart 2025 in Utrecht. Het panelgesprek ging over de vraag hoe je partners van City Deals betrokken en aangehaakt houdt. Foto: Paul Tolenaar

Durf te zeggen als je elkaar niet begrijpt

Daarnaast pleit Wesselink voor meer pragmatisme. “Je moet niet te dogmatisch zijn. Werk met wat wél kan. En durf het ook te zeggen als je elkaar niet begrijpt. In projecten als deze spreken mensen vaak een andere taal – letterlijk of figuurlijk. Vraag gewoon: ‘Snap je wat ik bedoel?’ Dat voorkomt misverstanden en versnelt de samenwerking.”

Een andere belangrijke les die hij heeft opgedaan: sluit de City Deal op een goede manier af.  het afsluiten van een project noemt hij belangrijk. “Dat geeft rust en ruimte voor iets nieuws. Daarom vond ik het mooi dat we deze City Deal echt konden afronden. Het voelde goed om iets echt af te ronden, en er een strik omheen te doen in de vorm van een slotevent en een boek. Dat hebben we mooi gedaan Het was daarmee klaar. En dat voelt goed.”

Advies aan Agenda Stad

Aan Agenda Stad en het ministerie van BZK heeft Wesselink een duidelijk advies: maak gebruik van je unieke ervaring. “Agenda Stad is de enige constante in al die City Deals. Ze hebben het dertig keer gedaan. Ze zouden hun ervaring beter kunnen inzetten, bijvoorbeeld in de vorm van trainingen en methodieken en kaders kunnen scheppen. Denk bijvoorbeeld aan een ‘Tien Geboden voor City Deals’. Waaraan moet een City voldoen? Hoe zorg je ervoor dat je goede partners krijgt? Hoe organiseer je de borging? Allemaal dingen waar Agenda Stad haar jarenlange ervaring nog beter kan inzetten. Dat helpt nieuwe projectleiders enorm. Mensen zoals wij, innovatieve types, willen alles zelf bedenken. Het is zonde om steeds opnieuw het wiel uit te vinden. Er ligt al zoveel kennis en ervaring. Gebruik die. Dat maakt iedere volgende City Deal krachtiger.” “

De City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ is in ieder geval formeel afgerond. De impact werkt echter door in de tools die zijn ontwikkeld, en de netwerken die zijn ontstaan. “We hebben de slimme stad niet alleen op de kaart gezet. We hebben mensen bij elkaar gebracht die samen blijven bouwen aan de stad van morgen. En dat is toch wel ons grootste succes.”

Volg de City Deal over AI op LinkedIn en lees meer over de City Deal Een Slimme Stad.

 

Lessenposter

Zoals je in het interview hebt kunnen lezen, levert de City Deal Een Slimme Stad waardevolle lessen op waar ook andere deals hun voordeel mee kunnen doen. Tijd die we niet hoeven te investeren in ‘opnieuw het wiel uitvinden’, kunnen we immers beter benutten voor de resultaten van onze City Deals! De City Deal Een Slimme Stad, Zo Doe Je Dat, heeft de lessen van de City Deal opgetekend in een ‘Lessenposter’. Handig ingedeeld in ‘aanleiding’, ‘proces’, ‘resultaat’ en ‘borging’, vind je inzichten waar jij je voordeel mee kunt doen! Download de Lessenposter.

‘Stuur in innovatieprocessen niet op consensus, maar op frictie en vrijheid’ (2/2)

Agenda Stad sprak met Eva Vermeulen, onderzoeker bij Platform31, over het hoofdstuk ‘Experimenteer in Verbinding’, dat ze schreef voor de onlangs verschenen bundel ‘Zo kan het ook’. De bundel bevat succesverhalen uit de publieke sector. Vermeulen schreef over de werkwijze van City Deals. Een mooie gelegenheid om haar eens aan de tand te voelen en naar aanleiding van haar bevindingen door te praten. Dit is het tweede deel van ons gesprek met Vermeulen. Lees ook het eerste deel.

Je schetst in je analyse hoe de dimensie van politiek succes ingewikkeld is voor City Deals, vanwege de relatieve onbekendheid met City Deals en hun successen. En omdat Agenda Stad nog geen duurzame beleidsverankering binnen het Rijk kent. Tegelijkertijd draagt die onbekendheid bij aan de vrijheid en ruimte om te experimenteren. Hoe zie jij de doorontwikkeling van Agenda Stad voor je? Leidt meer succes dan niet uiteindelijk tot meer bestuurlijke grip en dus minder experimenteerruimte?

“Dat is echt een lastig dilemma. Maar het blijft kwetsbaar dat je nog steeds een programma bent waar steeds weer de vraag opkomt: moet dit blijven bestaan? Je wil dus eigenlijk dat het geborgd wordt, zónder dat het de innovatiekracht verliest. En je moet het borgen op Rijksniveau omdat daar de kansen liggen om beleid aan te passen. Je wil die ‘tweebenigheid’ behouden: in City Deals experimenteren en ruimte bieden, maar intern bij je departement ook mensen aanspreken in doorvertaling in beleid bepleiten. Ik denk dat je het op ambtelijk niveau moet borgen en niet direct op politiek niveau. Zo is dat bijvoorbeeld bij het Programma Maatwerk Multiproblematiek ook gebeurd. Dat is politiek klein gehouden totdat er ambtelijk voldoende draagvlak gecreëerd was. ‘In stilte verankeren’ dus, met genoeg ambtelijke pleitbezorgers.”

Je benoemt en analyseert verschillende succesfactoren voor City Deals: programmatisch, procesmatig, politiek en adaptief. We noemden al de Impact- Maak en Meettool, die je mede-ontwikkeld hebt. Hoe kan deze jaarlijkse peilstok voor City Deals bijdragen aan het succes en voor welk van de vier succesfactoren denk je dat de Impact Maak- en Meettool de meeste kansen biedt?

“Nou, voor de duidelijkheid: het zijn geen succesfactoren maar dimensies waarlangs je succes kunt beoordelen. En zo heb ik ze ook meegenomen in de Impact Maak- en Meettool. De dimensie van programmatisch succes is vertaald als ‘meerwaarde’, de procesmatige en adaptieve dimensie zijn gewoon overgenomen en de politieke dimensie heb ik grotendeels weggelaten vanwege de paradox die we net al noemden en die ook in het recente onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving naar voren komt. Ik vind dat Adaptiviteit een belangrijke dimensie is en mijn wens zou zijn om hierbij ook meer naar de lange termijn te kunnen kijken: vaak leidt het werk van een City Deal een paar jaar na afronding nog tot nieuw beleid, maar dat hebben we dan vaak niet goed meer op ons netvlies. Het zou goed zijn als we dat dan met de Impact Maak- en Meettool ook nog inzichtelijk zouden kunnen maken.”

Eva Vermeulen in gesprek met Huibert de Leede (l) en Christopher Baan tijdens de Community of Practice-bijeenkomst in Utrecht op 25 maart jl. Foto: Paul Tolenaar.

In het boek schrijf je ook dat de borging van City Deals en het programma als geheel een aandachtspunt is en dat deelnemers aan City Deals vaak beter zijn in creatief denken dan in procedures en borgen. Heb jij suggesties om de borging van City Deals beter te verankeren? Wat is daarvoor nodig?

“Allereerst: ik constateer dat het al verbeterd is. Het onderzoek waarover ik in de bundel Zo kan het ook schrijf, is in 2023 afgerond en toen verscheen ook de zogenaamde midterm review van AEF, waarin heel erg op borging gehamerd is. Sindsdien is er meer aandacht voor borging en draagt Platform31 als kennispartner ook behoorlijk bij aan bewustwording. Maar in het algemeen zie je ook aan de uitkomsten van de Impact Maak- en Meettool dat veel City Deals hier pas in het laatste jaar over na beginnen te denken. Terwijl borging van een platform, zoals het Platform ISOR van Openbare Ruimte of het al genoemde Programma Maatwerk Multiproblematiek dat voortkwam uit Inclusieve Stad, écht heel veel tijd kosten om op te starten. Dus je moet vroeg beginnen en je bewust zijn van de routes die je moet lopen om te zorgen dat de tools en resultaten die je oplevert, écht gebruikt worden. Dit vraagt veel inzet, tijd en middelen. Het gaat echt beter, maar nog niet altijd en overal. Wel denk ik dat de Impact Maak- en Meettool bijdraagt aan bewustwording – we vragen daarin City Deals ook in eerdere stadia al naar borging.”

In het boek schrijf je ‘de menselijke factor is doorslaggevend’. En je benoemt dat dealmakers selectief op zoek moeten gaan naar enthousiaste en kundige doeners. Kun je dealmakers nog tips meegeven hoe ze dat het beste kunnen doen?

“Het boek bevat een schema met verklarende factoren van City Deals, waarin je ook kunt zien welke inzet en kwaliteiten je in verschillende fases nodig hebt van een projectleider. Dus daar kun je in je werving op sturen. Daarnaast en minstens zo belangrijk, heb je in je City Deal je partners, de coalition of the willing. Van hen heb je kennis, ervaring, commitment en open minded-houding nodig. Dit is belangrijk en niet altijd vanzelfsprekend: soms vaardigt een koploper-gemeenten een expert af die bijvoorbeeld niet de open houding of het commitment toont waar je naar op zoek bent. Het is belangrijk dat dealmakers de benodigde eigenschappen van partners vooraf goed duidelijk maken – en scherp durven sturen op de vraag of die persoon echt past. En dan ook soms nee durven zeggen als het niet zo is. Ook als koplopers dan afvallen. Het biedt ook ruimte aan onverwachte partijen die dan toch ineens een goede partner blijken te zijn.”

De oplossing is niet nóg meer polderen, daardoor verlam je juist verder.

Je benadrukt in het boek ook dat verschillen, tussen partners en hun belangen, juist bevorderlijk kunnen zijn voor het lerend vermogen en het innovatievermogen van een deal. Ken je daar voorbeelden van uit City Deals?

“Verschillen zijn helpend op verschillende niveaus. Zo is het handig om experimenten op te zetten met verschillende doelen en op verschillende vlakken. Daardoor doe je niet hetzelfde en leer je meer van elkaar. Bij de City Deal Zicht op Ondermijning zag je ook duidelijke verschillen in karakter tussen betrokkenen, van echter Rotterdamse ‘doeners’ tot meer voorzichtige planners. Die combinatie kan juist leiden tot een goede balans en dynamiek. En verschillende expertises en rollen dragen natuurlijk ook bij aan een multidisciplinaire aanpak vanuit verschillende invalshoeken. Een mooi voorbeeld, ook uit Zicht op Ondermijning: daar wilde Brabant de rol van familiebanden onderzoeken. Daar zouden partnerregio’s als Twente en Fryslân nooit opgekomen zijn, maar toen er in Brabant een sterke correlatie bleek, hebben ze er bij hen ook onderzoek naar gedaan met waardevolle inzichten tot gevolg. Dus het is heel goed, in innovatieve processen, om niet op consensus te sturen maar op frictie en vrijheid. En ook hier geldt: zorg voor een mix van verschillende typen gemeenten, om te weten wat wáár werkt.”

Marc Noordhoek was niet alleen projectleider van de City Deal Zicht op Ondermijning. Als ‘kapitein’ loodste hij de partners van de City Deal op zijn zeilboot door de storm van belangen en opgaven: hij nodigde zijn partners uit en niemand mocht de boot af totdat de plooien in de deal waren gladgestreken.

Je rondt je hoofdstuk af met vijf waardevolle ‘lessen’ nav de verschillende dimensies waarlangs je succes van City Deals kunt meten. Als je één les zou moeten kiezen die het meest waardevol is, welke zou dat dan zijn?

“Ik denk dat experimenteren heel belangrijk is. En dat is denk ik ook het grootste unique selling point van de werkwijze. Er zijn ook andere vormen van samenwerking die wérken, maar experimenteren is bij het Rijk nog geen gemeengoed en dus echt vernieuwend. Ook in de bredere zin is dit waardevol voor de Rijksoverheid; het inzicht dat fouten maken mag en dat je door trial and error soms verder komt dan door traditioneel beleid maken. Momenteel spelen er vraagstukken waar we als land niet uit lijken te komen, denk aan de stikstofcrisis of de opvang van asielzoekers. Maar de oplossing is niet nóg meer polderen, daardoor verlam je juist verder. Je wil in plaats daarvan juist experimenteren van onderop (‘learning by doing’) om ons uit die verlamming te helpen.”

Je hebt je voor je onderzoek natuurlijk erg verdiept in een aantal City Deals en in Agenda Stad. Zijn er in je onderzoek ook dingen die je erg verrast of verbaasd hebben?

“Het was erg informatief en inspirerend om met veel mensen te praten. Wat mij wel opviel is dat het institutioneel geheugen van Agenda Stad niet zo goed is. Ik heb natuurlijk veel succesverhalen opgehaald bij de City Deals, maar ik merkte dat veel dealmakers deze successen niet kende. Dat is ook wel verklaarbaar, want veel successen stammen uit een tijd dat deze mensen nog niet betrokken waren. Maar ik denk wel dat het belangrijk is om te leren, zowel van successen als van dingen die niet goed gaan. Wanneer een ‘verteller’ vertrekt bij Agenda Stad, verdwijnt daarmee vaak ook zijn of haar ‘verhaal’ en dat is zonde én kwetsbaar. Dus ik hoop dat Agenda Stad die verhalen beter kan borgen en ook mee kan geven aan nieuwe dealmakers.”

Eva Vermeulen in gesprek met Moniek Peen van Agenda Stad, samen met oud-collega Angélique Boel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de Impact Maak- en Meettool. Foto: Paul Tolenaar.

 

‘Stuur in innovatieprocessen niet op consensus, maar op frictie en vrijheid’ (1/2)

Eva Vermeulen bij presentatie boek Zo Kan het Ook in Nieuwspoort

Eva Vermeulen is onderzoeker bij het Platform31. In opdracht van Agenda Stad ontwikkelde ze eerder de Impact Maak- en Meettool, waarmee City Deals jaarlijks hun voortgang kunnen meten. Onlangs verscheen Zo kan het ook, een bundel succesverhalen uit de publieke sector onder redactie van Paul ’t Hart, Erik-Jan van Dorp en Wouter Jan Verheul, dat succesvolle overheidsprestaties uitlicht in een tijd waarin het functioneren van de overheid onder druk staat. Vermeulen schreef voor het boek het hoofdstuk Experimenteer in Verbinding, over de werkwijze van City Deals. Agenda Stad las het boek – als jij dat ook wil doen, je kunt het hier bestellen – en ging in gesprek met Vermeulen. Dat gesprek leverde zoveel interessante inzichten op, dat we het in twee delen publiceren. Hieronder lees je het eerste deel. Volgende week volgt deel 2.

Je schetst in je boek dat Agenda Stad met de City Deals en Town Deals een belangrijke bijdrage levert aan interbestuurlijk samenwerken. En je geeft ook aan dat interbestuurlijk lastig is. Waarom is dat nou zo lastig?

“Het is altijd lastig samenwerken tússen organisaties. Iedere organisatie heeft een eigen timing, eigen processen en een eigen manier van werken. Zo is bij een ministerie vaak de timing van een Kamerbrief die de lijn in moet heel bepalend, terwijl dat natuurlijk voor andere organisaties niet zo is. En ambtelijke organisaties zijn natuurlijk ook vaak stroperig en bureaucratisch, waardoor het voor andere private en maatschappelijke partners soms frustrerend is om samen te werken. Er wordt natuurlijk al langer geroepen dat we gelijkwaardig willen samenwerken, maar we zien dat de praktijk vaak anders is. Door kabinetskeuzes zoals de decentralisatie van een aantal overheidstaken, zijn veel taken en verantwoordelijkheden ontvlochten. De gedachte daarbij was dat je niet te veel op de stoel van een ander moest gaan zitten en als Rijk of gemeente verantwoordelijkheid droeg voor je eigen opgaven. Gelijkwaardigheid is belangrijk, maar soms ook ingewikkeld omdat we het niet gewend zijn. In City Deals gebeurt het gelukkig wel, maar ook voor die betrokkenen is het ingewikkeld omdat ze buiten de City Deal ook hun werk uitvoeren dat vaak nog traditioneler georganiseerd is.”

Je schrijft in je boek dat de bundeling van capaciteit – van al die verschillende partners die deelnemen aan een City Deal – tot vernieuwende ideeën leidt, die op hun beurt de aanpak van een opgave vaak versnellen. Kun je daar een voorbeeld van noemen?

“Ik denk bijvoorbeeld aan de City Deal Zicht op Ondermijning. Die begonnen met een idee, een stip aan de horizon: er zijn allerlei losse datastromen, vanuit bijvoorbeeld het CBS, banken, het Kadaster. Daar zou je iets mee moeten kunnen, maar hoe doe je dat verantwoord? Zo zijn ze aan de slag gegaan en dit resulteerde in een ’14 stappen-methode’ die inzicht geeft in fenomenen van ondermijning. Met het ontwikkelde Dashboard kunnen gemeenten nu zien waar de risico’s het grootst zijn. Daarmee is de aanpak van ondermijning echt verbeterd. Overigens, wat we óók leerden: voor grote gemeenten is het dashboard een directe meerwaarde. Maar kleinere gemeenten hebben niet altijd de kennis in huis om het dashboard goed in te zetten. Dat is een belangrijk signaal en daarom is het ook belangrijk dat er verschillende typen gemeenten deelnemen aan City Deals: wat voor de een werkt, werkt niet per sé voor de ander.”

Eva Vermeulen licht de Impact Maak- en Meettool toe tijdens de CoP-bijeenkomst op 4 juni 2024 in Leiden. Foto: Paul Tolenaar.

City Deals leveren bewijslast of beleid wel of niet werkt

In het boek ga je ook in op de Dealtekst en zeg je dat daarin bewust weinig over de vorm van de samenwerking wordt opgenomen, om zo gaandeweg in de City Deal samen de beste aanpak te ontdekken. Maar je hebt voor de City Deals ook de Impact Maak- en Meettool ontwikkeld. Maakt de openheid en het beperkt vastleggen van processen in een dealtekst het niet moeilijk om met de tool goed te evalueren of doelen bereikt zijn?

“Nou, in zekere zin maakt die openheid het natuurlijk soms lastiger om te toetsen. Maar de Impact Maak- en Meettool is nadrukkelijk geen verantwoordingstool. Het toont langs verschillende dimensies een aantal indicatoren om van te kunnen leren. Eén van die dimensies is bijvoorbeeld de adaptiviteit. Daar gaat het júist om het vermogen te kunnen bijstellen. City Deals zijn zelden ‘lineair’, in de zin van ‘actie A leidt tot resultaat B’. Dat hoeft ook niet, zo lang je maar kunt uitleggen waarom je iets op een bepaalde manier gedaan hebt. Bovendien: de Impact Maak- en Meettool is een nieuw instrument. Je zou de eerste uitvraag die we nu afgerond hebben, kunnen zien als een nulmeting. Het is nuttiger voor Agenda Stad en voor City Deals zelf om de resultaten van vorig jaar te vergelijken met die nulmeting, dan om de dealtekst ernaast te leggen.

City Deals werken nu eenmaal niet via een ‘scheikundig afgebakend proces’ en daarin schuilt een deel van hun kracht. Daarnaast zie ik natuurlijk ook wel eens dat er bij experimenten maar ‘gewoon’ begonnen wordt terwijl er ruimte is om meer over het proces of de doelen na te denken.”

Je geeft in het boek een voorbeeld van gemeenten die via City Deals aan departementen doorgeven dat een subsidieregeling niet effectief is voor de doelgroep in hun stad. Je zou inderdaad verwachten dat de intensieve samenwerking tussen Rijk en gemeenten in een City Deal vaker leidt tot een kortere ‘feedbackloop’ en dat signalen vanuit lokaal bestuur eerder op het netvlies van landelijke beleidsmakers belanden. Heb je het idee dat dit voldoende gebeurt? Of denk je dat die ‘feedback functie’ versterkt kan worden?

“Ja, dat ging over de ISDE-regeling. Maar ook daar heeft het 2 jaar geduurd om tot aanpassingen te komen. Het is toch een beetje vechten tegen de bierkaai, elke keer. Elke City Deal heeft een ander thema en dus weer een andere ‘coalition of the willing’. Omdat je daardoor ook vaak met nieuwe beleidsverantwoordelijken bij ministeries te maken hebt, moet je weer opnieuw mensen meenemen en overtuigen. En de verhalen uit de praktijk delen, want de schrijnende praktijkvoorbeelden zijn bij de beleidsmakers vaak niet bekend.

Ik zie overigens wel dat er beweging is; ook Nationale Programma’s en bijvoorbeeld de Regio Deals zetten zich in om die signalen vanuit inwoners en gemeenten te benutten voor beleidsinterventies. En zaken de Toeslagenaffaire en het daaropvolgende Staat van de Uitvoering programma dragen bij aan het besef dat dat ook nódig is. En je staat natuurlijk ook aan dezelfde kant: iedereen wil beleid dat leidt tot een gewenst resultaat. Misschien is dat een nuttige insteek voor dealmakers in hun pleidooi: City Deals leveren bewijslast of beleid wel of niet werkt.”

Je onderscheidt onder andere ‘programmatisch succes’ en zegt daarover dat de speelruimte in City Deals en het niet vooraf vastleggen van het proces, zorgen dat je de sturing kunt kiezen die past bij een specifieke dynamiek. Maar je meldt ook dat er sinds een paar jaar een handboek Deal maken is en zelfs een opleiding voor Dealmakers. Staan die opleiding en het handboek niet op gespannen voet met die vrijheid?

“Dat had gekund, maar gelukkig zijn zowel de opleiding als het handboek juist een weerslag ván die filosofie om ruimte te benutten. Je wil mensen dus niet in een ouderwets keurslijf stoppen, maar je geeft ze een rugzakje met wat tools mee om goed te navigeren in die vrije ruimte, zoals kennis van verschillende mogelijkheden voor governance-structuren. En die ruimte, bijvoorbeeld om onderlinge verschillen te laten bestaan, is ook écht belangrijk. Door die verschillen kun je immers van elkaar leren. Daarin onderscheidt deze werkwijze zich ook. De openheid, als remedie tegen het in overheidsland toch vaak hardnekkige ‘not invented here’-principe.”

Lees nu ook deel 2 van het interview.

Deelnemers van de huidige tranche van de NSOB-opleiding Interbestuurlijk Resultaatgericht Samenwerken, ontstaan als de ‘Dealmakersopleiding’, tijdens een werkbezoek begin 2025 aan Deventer. Foto: Stadscampus De Kien Deventer (LinkedIn).

 

Proeftuinen voor gezonde voedselomgeving: lessen uit 3 jaar experimenteren

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Hoe kunnen gemeente invloed krijgen op het voedselaanbod in hun stad? Dit complexe vraagstuk los je niet op vanuit achter je bureau. Om in de praktijk uit te zoeken wat wel en niet werkt, startten de gemeenten Amsterdam, Ede, Rotterdam en Utrecht in 2021 een aantal proeftuinen. In deze wijken werd geëxperimenteerd met verschillende interventies en aanpakken. Lily Kramer, Karin de Jager en Martien Hagens blikken drie jaar na de start terug op deze werkwijze.

Ongezond eten is in ons straatbeeld niet te missen: het is overal aanwezig, in de binnen stad, rondom scholen en op stations. Dit ongezonde aanbod beïnvloedt onbewust de dagelijkse voedselkeuzes van mensen. Om de gezondheid van hun inwoners te beschermen, willen veel gemeenten een betere balans in het voedselaanbod in de stad, maar momenteel missen zij de juridische middelen om het voedselaanbod effectief te reguleren.

Karin de Jager, gemeente Rotterdam: ‘Gemeenten hebben niet de mogelijkheid om bijvoorbeeld te zeggen: ‘In deze straat zitten al meerdere fastfoodketens, nu willen we graag een ondernemer met een gezond aanbod.’ Met deze proeftuinen wilden we onderzoeken welke mogelijkheden er zijn binnen de huidige wetgeving om het aanbod te sturen. Daarnaast denken we dat we op een aantal punten nog veel kunnen leren: hoe staan verschillende partijen hierin en welke kansen en obstakels komen we bij bewoners en ondernemers tegen?’

In Amsterdam werd gekozen voor drie locaties met verschillende opgaven en verschillende stakeholders. Lily Kramer: ‘In Amsterdam Zuidoost ging het om de vernieuwing van een winkelgebied, waar vooral de ontwikkelaar een belangrijke speler was. In Amsterdam Oost kwamen juist de ondernemers in beeld. Deze verschillende opgaven gaven een mooi zicht in de verschillende belangen: een ontwikkelaar heeft een bouwopgave, ondernemers moeten winst maken, en bewoners willen graag prettig wonen.’

Ede koos voor het stationsgebied en de nabijgelegen Parkweg en Spindopplein. ’Onze insteek was gericht op samenwerking,’ legt Martien Hagens uit. ‘We missen inderdaad de juridische kaders om invloed uit te oefenen op het voedselaanbod in de stad. Maar wat kunnen we bereiken als we samenwerken met de partijen rondom het station en de ondernemers op dit plein?’ Uit deze samenwerking ontstond een pop up store op het station waar, lokale producten werden verkocht. In de Parkweg en het Spindopplein ging Ede samen met geïnteresseerde horecaondernemers aan de slag om hun menukaart gezonder en duurzamer te maken.

Goede samenwerking
Om de voedselomgeving aan te pakken zonder juridische middelen, is een goede samenwerking nodig met partijen die de dezelfde urgentie voelen. ‘Je hebt echt ambassadeurs nodig. In Rotterdam hadden we het geluk dat de stadsmarinier van dit gebied het thema een warm hart toedroeg. Stadsmariniers werken in opdracht van de burgemeester en zetten zich in voor de veiligheid en leefbaarheid van Rotterdam. Dat zorgde voor een hele mooie entree richting bijv. de ondernemersvereniging,’ legt Karin uit. Rotterdam ging aan de slag op de Boulevard Zuid en de Beijerlandselaan, waar het aanbod ongezond eten groter is dan in andere delen van de stad. ‘Daar staat tegenover dat als enthousiaste mensen uit de wijk verdwijnen en bijv. een andere baan krijgen, dat echt gevolgen heeft voor de samenwerking. Dan zet je weer een paar stappen terug.’

‘Een gezonde voedselomgeving wordt niet door iedereen als prioriteit gezien. In Amsterdam Zuidoost en Nieuw-West spelen ook veel andere problemen die heel urgent zijn: overlast, drugsgebruik, sociale problematiek. De stadsdelen en andere belanghebbenden willen dat graag eerst op orde hebben, voordat ze met een gezonder aanbod aan de slag kunnen gaan.’

Hebben de proeftuinen iets aan het aanbod veranderd? ‘Niet in Rotterdam’, zegt Karin stellig. ‘Veel ondernemers in onze proeftuin hebben al moeite om het hoofd boven water te houden. Dan is er weinig ruimte om te experimenteren. Bovendien, als er een aanbieder stopt, dan is er veel aan gelegen om leegstand te voorkomen. Wat al snel weer leidt tot een nieuwe aanbieder van ongezond eten.

‘Ook in Amsterdam is weinig enthousiasme over het resultaat. ‘Het is wel gelukt om een zin te krijgen in een convenant en er is een horeca-ambitieplan opgesteld waar gezond aanbod ook een onderdeel van is, maar het is te vrijblijvend,’ aldus Lily Kramer. ‘Je loopt er toch tegen aan dat je niet de juridische middelen hebt om echt hierop te sturen.’

Voedselwet
De partners van de City Deal hopen daarom op de komst van een voedselwet. ‘We missen op dit moment een effectief sturingsmiddel,’ legt Martien uit. ‘Een voedselwet kan helpen om het aanbod in gebieden waar het overwegend ongezond is, beter te reguleren en bij te sturen.’ Karin voegt toe: Het helpt als we de optie hebben om bij nieuwe ondernemers te zeggen: ‘Het aanbod in deze straat is te ongezond, we willen juist een gezondere keuze toevoegen.’

Is er dan niks positiefs te melden? Zeker wel,’ zegt Lily overtuigend. ‘We hebben geleerd wat er nodig is om de voedselomgeving te veranderen. Wat weten nu beter wat werkt en we hebben nu meer inzicht in wat we moeten doen.’

Martien voegt nog een positieve ervaring toe: ‘Bij de horecaondernemers die in Ede deelnamen zien we wel aanpassingen in hun menu. Een ondernemer was zo enthousiast dat hij een tweede zaak is begonnen met alleen vegetarische burgers. Tegelijkertijd zijn dat kleine druppeltjes in een hele grote emmer. Een voedselwet met een beter sturingsmechanisme gaat ons zeker helpen om grotere stappen te zetten!’

———-

Karin de Jager, beleidsadviseur, Gemeente Rotterdam

Lily Kramer, projectleider GGD Amsterdam

Martien Hagens, projectmanager, Gemeente Ede

“Ontwerpers zijn cruciaal om gezamenlijke belangen, knelpunten en kansen inzichtelijk te maken”

Bannerlogo van de bijeenkomst 'Welkom in integralië' waarin de ambities rondom aanpak van de openbare ruimte zijn opgenomen en geschetst wordt welke stappen hiervoor in de uitvoering nodig zijn.

De City Deal Openbare Ruimte heeft de afgelopen drie jaar laten zien hoe cruciaal een integrale aanpak van opgaven is voor de ontwikkeling van leefbare steden. Ontwerpkracht en kennisuitwisseling speelden een centrale rol in de City Deal, inclusief een heuse ateliermeester. ‘Ontwerpers zijn cruciaal om gezamenlijk belangen, knelpunten en kansen inzichtelijk te maken.’ Het succes krijgt een vervolg op een nieuw kennisplatform, dat op de Dag van de Stad wordt gelanceerd.

De keuze voor het gebruik van ontwerpend onderzoek binnen deze City Deal was vanzelfsprekend, vertelt Marleen de Ruiter, kwartiermaker bij de City Deal, werkzaam bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het idee voor de City Deal kwam zelfs voort uit eerdere ontwerpende onderzoeken -zoals die naar een integrale aanpak in wijken. “De belangrijkste les uit dit onderzoek was dat het noodzakelijk is om in die wijken meerdere opgaven tegelijkertijd aan te pakken. Dit is cruciaal om effectief binnen de bestaande ruimte, budgetten en tijd te kunnen werken. Ontwerpers zijn cruciaal om gezamenlijke belangen, knelpunten en kansen inzichtelijk te maken.”

Marleen de Ruiter

Marleen de Ruiter

Ruimtelijk inzichtelijk

En laten er nou net in de City Deal en de community daaromheen relatief weinig ontwerpers betrokken zijn. Het waren vooral procesmanagers, projectmanagers, techneuten en beheerders, dus mensen vanuit een vrij technisch procesmatig, financiële of juridische achtergrond. “Dat is eigenlijk gek, want juist bij de openbare ruimte zou je ontwerpers verwachten”, gaat De Ruiter verder. “Het gaat altijd over maaiveldinrichting en ‘waar komen de bomen, hoe breed is het plein, waar zit het straatmeubilair?’ Juist nu je merkt dat de opgaven die nu urgent zijn, zoals klimaatadaptatie, de energietransitie, de warmtetransitie, allemaal onderwerpen zijn die in de openbare ruimte een plek moeten krijgen, is de vraag naar ontwerpers groot. Want waar ze samenkomen kom je alleen maar verder als je het ruimtelijk inzichtelijk kunt maken. En daar heb je die ontwerpende blik en die verbeelding echt voor nodig. Alleen dan zie je de gezamenlijke belangen, knelpunten en kansen bij elkaar.”

Ateliermeester

Om de zes ontwikkelteams binnen de City Deal, die elk een eigen aspect onderzochten van de bovengronds én ondergrondse openbare ruimte, te helpen ging Thijs van Spaandonk het laatste anderhalf jaar van de City Deal aan de slag als ateliermeester. Van Spaandonk, architect en medeoprichter van Bright, een research & development laboratorium voor onze leefomgeving, ontdekte en bewaakte als ateliermeester de rode raad in de verschillende ontwikkelteams. Daarnaast bleef hij het belang van een integrale aanpak van de openbare ruimte onder de aandacht brengen. “Mijn rol was om het samenhangende verhaal te creëren en een bredere visie op de stad te ontwikkelen. Wat is het integrale verhaal dat we proberen te vertellen? Waarom is die integrale aanpak in de openbare ruimte nou zo belangrijk? Waar bestaat die dan uit? Wat bedoel je dan precies met integraal? Wie moet er iets mee?”

De komst van de ateliermeester was ook echt nodig, vult De Ruiter aan: “Zelfs in de City Deal merkte je dat we het thema met werklijnen en ontwikkelteams alweer in stukjes gingen opknippen. Dat is ook normaal, want je kan niet aan alles tegelijkertijd werken. Maar op een gegeven moment wil je dat alles weer bij elkaar wordt gebracht. En dat doe je het liefst zo beeldend mogelijk. Dat werkt beter dan een nota schrijven. Visuele representatie speelt dan ook een belangrijke rol, en dat is waar de ateliermeester in beeld komt. Hij helpt om ideeën en oplossingen tastbaar te maken, en is bij uitstek de persoon die alles bij elkaar brengt en gezamenlijk de denkkracht organiseert.”

Thijs van Spaandonk (Foto: Wijnand van Til)

Thijs van Spaandonk (Foto: Wijnand van Til)

Eén grote spaghettisoep in de grond

Een van de inzichten die naar voren kwam door de ontwerpkracht in de City Deal, is de complexiteit van de ondergrondse infrastructuur. De Ruiter en Van Spaandonk beschrijven hoe Bright in staat was om deze complexiteit inzichtelijk te maken. Door het visueel weer te geven, konden ze betere gesprekken voeren met bestuurders en andere betrokkenen. Het idee was om niet alleen juridische documenten te presenteren, maar om het verhaal toegankelijker te maken. De Ruiter: “Bright heeft toen voor ons inzichtelijk gemaakt wat er eigenlijk in de ondergrond is gebeurd door de jaren heen; doordat er steeds systemen bijkomen is in de ondergrond een soort spaghettisoep van allerlei kabels en leidingen ontstaan. Ze hebben laten zien dat de regelgeving eigenlijk nooit op de goede manier is meegegroeid. Wat betekent dat voor de verschillende manieren van de stad ontwikkelen? Door het mooi inzichtelijk te maken, konden we het verhaal opeens wel goed vertellen  richting bestuurders en buitenwereld.”

Experts vanuit de gemeenten

Wat de City Deal vooral succesvol maakte, gaat Van Spaandonk verder, was de betrokkenheid en praktische samenwerking van experts vanuit de twaalf gemeenten. “Die vonden elkaar in het uitwisselen van kennis en best practices. Deze uitwisseling heeft echt geleid tot nieuwe inzichten en verbeterde aanpakken, en intensieve samenwerking. Wij hoefden dat proces alleen maar te faciliteren. Het ging vaak om zulke complexe opgaven dat we de experts niet inhoudelijk hoefden te ondersteunen, maar ons konden concentreren op onderzoekend optreden, de belangen bij elkaar brengen en daar vervolgens de rode draden uit halen.”

Nieuw platform voor integrale samenwerking

De succesvolle uitwisseling van kennis uit de City Deal krijgt nu een vervolg op het platform ISOR (Integrale Samenwerking Openbare Ruimte), dat op 4 november wordt gepresenteerd op de Dag van de Stad. “Het is zo belangrijk dat we een platform hebben waar we deze kennis kunnen samenbrengen.”, stelt De Ruiter. “Er zijn veel departementen betrokken bij de openbare ruimte en we willen niet dat gemeenten telkens weer ergens anders moeten aankloppen.”

Het platform ISOR biedt gemeenten een plek om hun kennis te delen en het organiseert korte, actiegerichte sprints om nieuwe kennis te ontwikkelen. Ook vind je informatie in de vorm van een e-learnings, webinars of workshops. “Hier kunnen mensen terecht met al hun vragen in de openbare ruimte, juist als die niet sectoraal zijn, maar integraal,” voegt Van Spaandonk toe.

Ontwerpkracht heeft zich dus echt bewezen in de City Deal Openbare Ruimte. Van Spaandonk gelooft dat het ook in andere, toekomstige City Deals een belangrijke rol kan spelen en niet alleen als er een ruimtelijke component bij komt kijken. “Verbeeldingskracht helpt om concrete plekken en gevolgen van bepaalde doelen zichtbaar te maken,” zegt hij. “Dit helpt om de dialoog te bevorderen en om sneller tot actie over te gaan.”

Dynamische Binnensteden aan de slag met ontwerpkracht

Jos Sentel en Jurian Strik
Jos Sentel en Jurian Strik

Hoe hou je binnensteden leefbaar voor inwoners, en aantrekkelijk voor ondernemers? De complexe vraagstukken in onze binnensteden vragen om een hele andere manier van denken. Daarom heeft programma coördinator, én aanjager van de City Deal Dynamische Binnensteden, Jos Sentel, sinds de start vorig jaar zomer de hulp ingeschakeld van creatief strateeg Jurian Strik.

Strik werkt al langer voor Agenda Stad en verschillende City Deals. Creatieve strategie komt in de beleidswereld nog niet veel voor, legt hij uit. “Goed vooraf nadenken hoe je ontwerpt of innoveert gebeurt weinig. Ik heb gemerkt dat het toch vaak draait om meegaan met de wind die op dat moment waait. Dan helpt het   wanneer je even op de pauzeknop drukt en samen nadenkt over hoe ontwerpers zo goed mogelijk kunnen aansluiten.”

Anders denken

Ook Sentel zelf is geen onbekende met ontwerpdenken. “Ik kom uit de vastgoedwereld en projectontwikkeling en daar wordt gelukkig in toenemende mate aan conceptontwikkeling gedaan, ook een soort creatieve strategie voor een gebouw of gebied. Een City Deal is een project van lange adem dus loont het de moeite om   goed en zorgvuldig na te denken over wat de kern wordt van het project. Daarom wilden wij    graag met Jurian aan de slag. We willen dingen echt anders gaan aanpakken, nieuwe inzichten proberen te ontwikkelen waarmee beleidsambtenaren bekende problemen op een andere manier kunnen oplossen en onderzoeken wat de opmaat kan zijn voor beter beleid.”

Jos Sentel, projectleider van de City Deal Dynamische Binnensteden

Jos Sentel, projectleider van de City Deal Dynamische Binnensteden

De City Deal werkt via vier verschillende thema’s met eigen doelstellingen en ambities. Die hebben we vertaald naar 13 concrete projecten waaraan we nu werken. De creatieve strategie moet ambtenaren en andere deelnemers in de City Deal meekrijgen in een nieuwe manier van denken, legt Sentel uit. “Mensen moeten wel leren denken langs andere lijnen, anders krijg je vernieuwing of innovatie die nodig is in deze City Deal niet van de kant. Het is een reflex in beleidsland wanneer iets onbekend is om maar weer een onderzoek bij een bureau uit te zetten Daarbij raakt echter de ‘waarom’-vraag steeds verder uit beeld.”

Ontwerpkracht krijgt vorm

De ontwerpkracht krijgt op drie manieren vorm in de City Deal, legt Strik uit. “De eerste is in het zogeheten motorblok van de City Deal. Samen met Jos en het programmateam denken we na over hoe we innoveren vanzelfsprekend kunnen maken in de City Deal. Hoe kunnen we het zo organiseren dat het voor werkgroepen aantrekkelijk is om te experimenteren?”

De tweede vorm is meer op werkgroepniveau in de 13 projecten. Daar komen de deelnemers bij elkaar om echt aan de slag te gaan binnen een bepaald thema. Strik: “Ze hebben daarbij vaak hulp nodig in de vorm van creatieve werksessies om op een andere manier naar een vraagstuk te leren kijken. Vaak is er ongelooflijk veel kennis in die werkgroepen. Mensen kennen een vraagstuk van voor tot achter. In de werksessies is het de bedoeling om niet die kennis alleen maar uit te wisselen, maar ook te gebruiken om echt tot nieuwe inzichten te komen.”

Een derde manier waarop ontwerpkracht in de City Deal vorm krijgt is door de buitenruimte op te zoeken, gaat Strik verder. “We vragen enkele ontwerpers om vanuit hun bestaande ontwerppraktijk mee te denken over de dynamiek van de binnenstad. Een van de ontwerpers waar me mee werken is Yuri Veerman, die in zijn werk op een visuele manier de rol van vastgoed in de stad onderzoekt.”

Speculatie-koekjes. Een voorbeeld van een ontwerp van Yuri Veerman

Speculatie-koekjes. Een voorbeeld van een ontwerp van Yuri Veerman

 

Woonruimte boven winkels

De eerste bijeenkomst waar ontwerpkracht centraal stond, vond plaats op het Drive Festival tijdens de Dutch Design Week in oktober 2023. Daar organiseerden Sentel en Strik namens de City Deal een workshop rond het actuele    thema: Hoe kunnen we leegstaande ruimtes boven winkels in de grotere binnensteden benutten? Er ligt namelijk een enorm potentieel in die ruimtes met oog op de woningnood in ons land. “Op dit moment zouden er wel 70.000 woningen kunnen worden gerealiseerd boven winkels in de binnensteden, stelt Sentel. Ware het niet dat wet- en regelgeving in de weg zit.”

“Het is een hardnekkig probleem waar we het al dertig jaar over hebben. De ruimtes boven winkels blijven maar leegstaan. Het huidige beleid biedt geen mogelijkheden om die ruimtes om te zetten naar bijvoorbeeld woonruimte.   De ruimtes voldoen bijvoorbeeld niet aan   bestemmingsplannen of de juiste vergunningen, omdat ze geen toegang hebben via de achterkant of zijkant, of niet voldoen niet aan de minimale oppervlakte. Dan wordt al snel gezegd dat het niet kan. Vaak genoeg begint een volgende ambtenaar weer opnieuw om te bedenken hoe dit vraagstuk op te lossen. Meestal met een onderzoek naar de situatie. In de workshop wilden we dat anders doen; verder gaan. We begonnen met de vraag: Wat weten we al, wat is er in de afgelopen 25 jaar gedaan en bedacht om dit probleem aan te pakken? En hoe kunnen we al deze kennis en ervaring nu gebruiken als bouwstenen voor nieuwe ontwerpoplossingen?”

Met de uitkomsten van de workshop hoopt Sentel breder in de City Deal een doorbraak te forceren. “Hoe mooi zou het zijn als we met ontwerpkracht en door op een andere manier naar de vraagstelling te kijken deze impasse kunnen doorbreken en een innovatie weten te realiseren, waardoor er uiteindelijk een generieke aanpak ontstaat voor meer steden?”

Experimenteren met besluitvorming

Een ander project waar ontwerpkracht belang heeft is het project ‘Efficiënte aanpak transformatie binnensteden’. “Daarin ligt de vraag vanuit gemeenten   om na te denken over hoe zij het proces rond bestemmingsplannen op een betere manier kunnen organiseren”, legt Strik uit. “Hoe kunnen gemeentenop een andere manier tot een besluit   komen, waarbij ook minderheidsstemmen in de stad een kans krijgen? Ik heb gemeenten voorbeelden laten zien van hoe ontwerpers en kunstenaars een creatieve en experimentele invulling geven aan besluitvorming. Met als oproep om experimenten in de eigen stad en gemeentelijke organisatie aan te gaan, in plaats van een extern bureau inhuren dat vaak in abstracte termen uitlegt hoe het zou kunnen.”

Hans Hemmert, Level (1997) heeft schoenen ontworpen waardoor iedereen even lang is, een mooi voorbeeld van hoe een level playing field er uit kan zien.

Hans Hemmert, Level (1997) heeft schoenen ontworpen waardoor iedereen even lang is, een mooi voorbeeld van hoe een level playing field er uit kan zien.

Sentel: “Wat we zo min mogelijk willen, zijn meer rapportages, onderzoeken of inventarisaties. Daar hebben we wel genoeg van. Het bieden van andere perspectieven, het opleveren van iets anders dan een standaard rapport en dat kunnen schetsen via bijvoorbeeld serious gaming of verhalen is volgens mij heel belangrijk. We moeten veel meer verschillende belanghebbenden bij de binnenstad het verhaal laten vertellen, dus niet alleen retailers, beleidsambtenaren en vastgoedbedrijven, maar ook inwoners, kunstenaars, daklozen, vluchtelingen.”

Van vergadertafel naar ontwerptafel

De andere manier van denken die hoort bij ontwerpkracht is overigens niet meteen voor iedereen geschikt, legt Sentel uit. “Even pas op de plaats maken vraagt reflectie, parallelle schakelingen in je hoofd en de verwarring toelaten. Bij sommigen kan dat leiden tot een lichte vorm van paniek of wanhoop. Zorg ervoor dat je die mensen niet kwijtraakt, maar geef ook aandacht aan hun zorgen.  Inzet van ontwerpkracht kost tijd en vraagt uithoudingsvermogen.  kent die plaatjes wel van heel erg grillig, steeds minder grillig tot op een gegeven moment je wel in een rustiger vaarwater en een bepaalde lijn komt.  Zo kan het met ontwerpkracht ook gaan. .”

Ontwerper Jurian Strik

Ontwerper Jurian Strik

Een andere uitdaging is om de juiste timing te vinden, vult Strik aan. “Als je te snel wilt, is er nog geen eigenaarschap bij een werkgroep, is er nog geen draagvlak of zijn ideeën nog niet op elkaar afgestemd. Dan kan een ontwerpinitiatief losgezongen blijven. Aan de andere kant als je te lang wacht kan een briefing helemaal dichtslibben allerlei wensen, verwachtingen en randvoorwaarden. Dat houdt de creativiteit weer tegen.”

Begin daarom klein, adviseert Strik. “Organiseer een ontwerpsessie van een paar uur en kijk wat je ervan vindt. Denk dan eens goed na of er in je vraagstuk ruimte is voor een ontwerper. Het uiteindelijke doel is wat mij betreft om de City Deals van de vergadertafel af te halen en aan de ontwerptafel te krijgen, zodat de betrokken partijen daar samen met de inhoud aan de slag kunnen gaan.”

Dit is een interview uit een drieluik over Ontwerpkracht. Lees meer over het Loket Ontwerpkracht van Agenda Stad. Geïnteresseerd in het toepassen van ontwerpkracht? Op de Dag van de Stad op 4 november in Apeldoorn, kun je weer deelnemen aan een aantal Ontwerpateliers. Schrijf je snel in!

Lees meer over de City Deal Dynamische binnensteden op Citydealbinnensteden.nl.

Future Green City: Van stadsingenieurs, groenprofessionals tot tijdloze grachten

Future Green Cities

Van 23 tot en met 26 september 2024 delen ruim drieduizend experts van over de hele wereld vier dagen lang hun passie en kennis over de leefbare groene stad mét toekomst op het Future Green City World Congres in Utrecht. En daar wordt ook nog eens een nieuwe City Deal ondertekend.

Het congres is een initiatief van Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland en Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) en opgezet samen met gemeente Utrecht, VNG en Agenda Stad. Het congres verbindt bouw, groen, infra en water.

Stad met toekomst

“Door verschillende oplossingen te laten zien en netwerken in deze twee domeinen met elkaar te verbinden, bouwen we samen aan een stad met toekomst”, legt Maarten Loeffen, directeur van Stadswerk uit, een van de initiatiefnemers van het congres. “Die stad moet echt gebouwd worden vanuit de samenwerking tussen stadsingenieurs en groenprofessionals.”

Er komen steeds meer mensen in de stad wonen. Daar zijn woningen voor nodig. Tegelijkertijd willen we de stad vergroenen. “Dan heb je dus echt wel slimme oplossingen nodig om het groen in die betonnen rotsachtige omgeving tot wasdom te laten komen”, stelt Loeffen. “Onder de grond is het gevecht om de ruimte zeker net zo groot, met alle kabels en leidingen. Het is een uitdaging als je bomen wilt planten. Stadsingenieurs en groenprofessionals moeten dus meer met elkaar praten. Omdat ze hun eigen congressen hadden, leek het ons goed om ze bij elkaar te voegen tot één congres, het Future Green City Congres.”

Maarten Loeffen Stadswerk Future Green Cities 2024

Maarten Loeffen

Twee werelden bij elkaar brengen

De ambitie van Loeffen is dan ook om hier deze twee werelden echt bij elkaar te brengen en de dialoog tussen hen op gang te brengen. “Uiteindelijk hoop ik dat Future Green City uitgroeit tot een soort van beweging of een platform, een plek waar die twee werelden elkaar blijven ontmoeten. Want als we na het congres gewoon allemaal weer verder gaan met wat we al deden, dan heeft het weinig opgeleverd.”

Daarom heeft Loeffen de twee betrokken internationale koepels International Federation of Municipal Engineering en World Urban Parks uitgedaagd om een manifest op het congres in Utrecht door de deelnemers te laten ondertekenen. “Dat zou dan een soort van tienpuntenlijstje moeten zijn, wat straks iedereen wereldwijd op het beeldscherm heeft staan, of op de werkplek heeft hangen. Tien punten van hoe we nu in een betere samenwerking aan de slag gaan met die Future Green City.”

Het congres kent een uitgebreid programma met 170 activiteiten. Er zijn WorkshopsXL, waar experts met elkaar de diepte in gaan. Er zijn fieldtrips voor buitenlandse deelnemers naar andere steden en er zijn urban trails, werkbezoeken in en rond de stad Utrecht, en

De National Park City beweging is ook aanwezig, waar onder meer Rotterdam en Breda aan mee doen. Ook is er een bestuurlijk programma en legt het congres een speciaal accent op jonge professionals. Zo zijn vanuit de Future Green City Student Challenge het afgelopen jaar studenten van vijf hogescholen bezig geweest met de ontwikkeling van plannen voor de Utrechtse wijk Overvecht. De finale vindt op het congres plaats. In de stad vindt ook een tijdelijk vergroeningsproject plaats in de stad met de toepassing van stadspergola’s.

Loeffen: “We hebben een openbare ruimte waar we echt ongelooflijk trots op kunnen zijn. We kunnen mooie dingen laten zien, maar we moeten er wel aan blijven werken om ze toekomstbestendig te houden.”

City Deal Tijdloze Grachten

Daar past de ondertekening van de City Deal Tijdloze Grachten helemaal bij. Op 25 september ondertekenen zeven steden, drie ministeries, uitvoeringsorganisaties en andere instellingen de City Deal in het Future Green City Theater tijdens de vakbeurs Openbare Ruimte die samenvalt met het congres.

“Vanuit de City Deal willen we graag dat de historische waarde van grachten, kades en bruggen, die ouder zijn dan 1940, wordt meegenomen in de manier waarop we renoveren”, legt kwartiermaker van de City Deal Annemarij Kooistra uit. “De grachtengordels zijn van belangrijke waarde voor de identiteit van de steden en stadjes waarin ze liggen. Ook zijn ze een belangrijk element in de lokale economie. Ze hebben echt een intrinsieke waarde. We moeten ze niet slopen en vervangen door stalen en betonnen constructies. We willen de charmes behouden. Het zijn tijdloze grachten.”

Annemarij Kooistra

Landelijke samenwerking

Maar de renovatie en onderhoud van grachten en bruggen gaat de komende jaren veel middelen, en menskracht, kosten. Dat dit een groot vraagstuk is voor veel gemeenten wil de City Deal ook agenderen. “Gemeenten zullen wellicht onderbemensd zijn om dit goed aan te pakken. Of het wordt niet in de begroting opgenomen. Kunnen we hier geen landelijke samenwerking van maken? Kunnen we er geen landelijk team op zetten, zoals een expertteam? Dat willen we uitzoeken in de City Deal, en de behoeftes bij de verschillende gemeenten onderzoeken.”

De City Deal wil verder werken aan een nieuwe landelijke beoordelingssystematiek, gaat Kooistra verder. “We willen veel kennis bij elkaar brengen in een landelijke standaard die we dan gebruiken bij renovatie. Ook willen we inzetten dat er bij renovatie van bruggen, kades en grachten synergie is met andere vraagstukken, zoals de vergroening van de stad. Dat sluit aan bij de Future Green City. Er lopen immers verschillende opgaven door elkaar in de stad. Die willen we integraal aanpakken. Bij renovatie willen we ook aan de slag met energietransitie, ruimtelijke ordening ondergronds, hittebestendigheid en vaarwegen. Dat brengen we graag bij elkaar in een methodiek, zodat alles goed geborgd en ontsloten wordt. Daarvoor werken we samen met kennisplatform CROW aan een landelijke richtlijn.”

Na vier jaar hoopt Kooistra dat dankzij de City Deal steden daarvoor een vorm hebben gevonden, en dat ze verder structurele samenwerking met elkaar hebben gevonden en ontwikkelen. Een klankbordgroep van zeven kleinere steden gaat toetsen of de opgeleverde producten uit de City Deal ook voor iedereen bruikbaar zijn, dus niet alleen voor grote steden. Gemeenten kunnen zich blijven aanmelden voor de City Deal, ook na de ondertekening. Neem bij interesse contact op Agenda Stad, via het contactformulier.

Meer weten over het Future Green City Congres? Kijk op: https://fgc2024.com/nl/

Lees meer over de City Deal Tijdloze Grachten: https://agendastad.nl/over-agenda-stad/city-deals-in-voorbereiding/#kades

City Deal inspireert Nationale Aanpak Biobased Bouwen

Circulair en conceptueel bouwen zorgt voor CO₂-reductie. De City Deal met dit onderwerp is de katalysator geweest voor een Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB), waarmee de teelt, verwerking en toepassing van biogrondstoffen in de bouw gestimuleerd wordt.

In de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen is sinds 2021 veel bereikt. Als je in 2050 een volledig klimaatneutrale en circulaire bouweconomie wilt, moet er snel veel kennis ontwikkeld worden. De City Deal ondersteunde projecten en zorgde voor kennisuitwisseling op drie thema’s: biobased bouwen, conceptueel bouwen en nieuwe financierings- en waarderingsmodellen voor vastgoed. Dat resulteerde in een enthousiasmerende verzameling kennis die laat zien dat biobased, circulair en conceptueel bouwen nu al kan. Over de looptijd van de City Deal werd een drietal online ‘biobased magazines’ gemaakt met voorbeeld bouwprojecten, achtergrond bij materialen en inzicht in business cases, het Nieuwe Normaal mede-ontwikkeld en de Transitiestrategie toekomstige leefomgeving. Er was een biobased campus op het Floriade terrein in Almere en er werd een inspirerende verhalenbundel gemaakt over biobased wonen en leven.

“Zo veel energie”

In een thema waar veel bouwers, opdrachtgevers en andere belanghebbenden wel willen maar nog zitten met de vraag ‘hoe dan?’, is die kennisuitwisseling van grote invloed. Hanna Lára Palsdóttir was projectleider biobased bouwen bij deCity Deal CCB en zij vertelt over het enthousiasme onder deelnemers om van de duurzaamheidsambities verder te brengen: “We zaten aan het begin natuurlijk in de corona-periode, dus alles ging online. Maar naar die eerste bijeenkomsten kwamen wel elke keer 70 tot 100 mensen. De City Deal is uiteindelijk ondertekend door meer dan 120 partners. En nog steeds; er is veel belangstelling voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In een klankbordgroep zitten meestal een paar mensen – hier zitten er 110 partijen die twee keer per jaar bij elkaar komen. Dit naast alle reguliere overleggen. Zo veel energie zit hierop.”

Ontwikkeling van markten nodig

Pálsdóttir noemt niet toevallig de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Net als bij veel andere City Deals is gewerkt aan het veranderen van de spelregels en verdere beleidsontwikkeling. Hoe maak je van biobased, circulair en conceptueel bouwen de standaard en wat is er op de verschillende niveau’s voor nodig om dat mogelijk te maken? Een van de belangrijkste prestaties van de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen is de bijdrage aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Daarnaast heeft de Deal ruimtelijke kaders voor conceptueel bouwen ontwikkeld en het zogenoemde “Nieuwe Normaal” ontwikkeld. Antwoorden gegeven op de vraag ‘hoe dan?’ want het kan niet alleen binnen gemeenten worden gevonden. Er is ontwikkeling van markten en ketens nodig zoals bij biobased bouwen en verbouwen: van teelt, verwerking en toepassing door bouwbedrijven.

Opschalen in zeven jaar

Bouwe Meijer is beleidsmedewerker Biobased bouwen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij werkte aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen: “Het doel van de aanpak is om de markt voor biobased materialen de komende zeven jaar op te schalen. Dat zorgt voor CO₂-reductie in de bouw, maar het biedt ook perspectief voor boeren. En het draagt bij aan een circulaire economie en aan de ruimtelijke ontwikkeling.” Meijer benadrukt dat opschalen gebalanceerd moet gaan; eenzijdig de teelt van biogrondstoffen, zoals vezelhennep of stro, opschalen zonder dat het verwerkt kan worden zorgt ervoor dat de boer snel weer afhaakt. Andersom geldt dat het geen zin heeft om de vraag in de bouw enorm te stimuleren zonder dat er aanbod vanuit de landbouwsector is.

Olifantsgras

Ketens stimuleren

In de Nationale Aanpak Biobased Bouwen worden biobased ketens gestimuleerd. Meijer: “Er wordt straks met koolstofcertificaten gewerkt waarbij een boer financiële beloning krijgt als die een gewas produceert dat CO₂ opslaat in gebouwen. De boer wordt betaald voor die maatschappelijke dienst, zodat het interessant is om die keuze te maken. Aan de industriekant wordt gekeken naar extra gunstige leningen voor bedrijven die investeren in de verwerking van gewassent totroductie biobased bouwmaterialen. Aan de vraagkant wordt gewerkt aan aanscherping van normeringen, aan duurzamer uitvragen door het rijksvastgoedbedrijf en aan het verhogen van subsidies voor woningeigenaren als je biobased isolatie toepast.” Worden voor houtbouw ook productiebossen gestimuleerd? “Houtbouw wordt wel gestimuleerd in de bouwsector, maar we gaan niet de productie van hout in Nederland stimuleren. Dat komt vooral uit andere landen, waardoor het voor Nederlandse agrariërs die moeten verduurzamen geen nieuw verdienmodel oplevert,” aldus Meijer.

“Blauwdruk voor nationale aanpak”

De gebalanceerde ontwikkeling van regionale ketens en markten komt mede voort uit de Interdepartementale werkgroep Biobased Bouwen (IDOBB). Pálsdóttir: “In een vroeg stadium zagen we dat het feit dat ketens nog niet ontwikkeld waren remmend werkte. Vanuit het ministerie van BZK is Building Balance gefinancierd om een voorstel te doen voor een nationaal programma dat regionale en landelijke biobased ketens ontwikkelt.” Meijer: “De aanpak  van Building Balance is de blauwdruk geweest voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In de City Deal is heel veel kennis opgedaan over wat er wel en niet kan. En je ziet een deel van het grote netwerk van partijen dat in de City Deal is opgebouwd terug in deze nationale aanpak.”

“Dit is wat je hoopt”

Je kunt de aanpak volgens Pálsdóttir niet één op één terugvoeren op de City Deal; niet te ontkennen valt dat het werk van de afgelopen drie jaar – netwerken bouwen, kennis ontwikkelen, coalities sluiten, projecten stimuleren– als katalysator heeft gewerkt. Pálsdóttir: “Dit is wat je hoopt met een City Deal. Lokaal experimenteren en dingen voor elkaar krijgen, projecten van deelnemers realiseren. Op deze manier condities, capaciteit en energie mobiliseren en dan ook nog de ontwikkelde aanpakken en borgen in beleidsprocessen.“

De Nationale Aanpak Biobased Bouwen heeft een 30-30-30-doelstelling: in 2030 wordt in 30 procent van de nieuwbouw 30% biobased materialen toegepast. Je hoeft geen deelnemer van de aanpak te zijn; iedereen kan gebruikmaken van de regelingen.

Circulair, biobased en conceptueel bouwen in het kort: boeren in de regio verbouwen vezelgewassen die de basis zijn voor bouwmaterialen. Bosbouw  – meestal wat verder weg – zorgt voor bouwhout; beide zijn biobased materialen. Omdat planten- en bomengroei CO₂ opslaat en je dit vervolgens voor vele jaren in gebouwen vastlegt, maak je CO₂-winst. Door standaardisering via bouwconcepten (met oog voor diversiteit en afwisseling natuurlijk) kan woningbouw voor een groot deel industrieel uitgevoerd worden. Dit beperkt CO₂- én stikstofuitstoot tijden de bouw. Daarnaast zorgt deze manier van werken ervoor dat delen van gebouwen gemakkelijk opnieuw gebruikt kunnen worden, wat de levensduur van materialen (en de langdurigheid van de CO₂-opslag) nog verder verlengt. Het verbouwen van bekende grondstoffen als vlas, miscanthus en hennep is daarnaast op zichzelf beter voor het milieu dan wat er nu meestal verbouwd wordt.

City Deal Health Hub organiseert zorginnovatie in indrukwekkend netwerk

De Health Hub Utrecht is een ecosysteem van overheden, bedrijven, zorginstellingen, bewoners en kennisinstellingen in de provincie Utrecht. Wat begon als een City Deal op papier is nu een dynamische regio-alliantie op het gebied van gezondheid, zorg en welzijn.

Marjoke Verschelling is strategisch beleidsadviseur Volksgezondheid bij de gemeente Utrecht en programmamanager van de Health Hub Utrecht: “Ik was projectleider van de City Deal Health Hub. Het tijdens de City Deal opgebouwde netwerk is blijven bestaan en daarvan ben ik nu programmamanager.” De City Deal startte al in 2016; sinds 2019 is Verschelling erbij betrokken. Sinds vorig jaar zit het project in fase 2 (met als titel ‘Meters maken’) en de planning loopt door tot 2030 (‘Doelen halen’) met uitzichten op 2040.

Gezondheid en geluk

De te halen doelen liegen er niet om: gezondheid en geluk voor Utrechters. Verschelling: “Het gaat trouwens om alle Utrechters, in de provincie Utrecht en niet alleen Utrecht-stad. Ja, we moeten even een stip op de horizon zetten. Het is een doel dat alle organisaties in het ecosysteem bindt en het gaat echt over de inwoners. Er liggen nog twee doelen onder: 1. de gezondheidsverschillen met 30 procent verkleinen en 2. de positionering van de regio Utrecht als ‘Heart of Health’, het zichtbaar maken dat deze regio de plek is waar de beste opleidingen zitten, waar interessante innovaties te vinden zijn, waar je als verpleegkundige en onderzoeker wilt wonen en werken.”

Het is nu bijna acht jaar na het allereerste begin van de City Deal. Er is een indrukwekkend netwerk opgebouwd, met maar liefst dertig organisaties – ziekenhuizen, hogescholen, universiteit, bedrijven, de provincie, gemeenten, het RIVM en ministeries. Er zijn kennistafels tussen professionals en onderzoekers, er is een verzameling coalities die zich richten op deelonderwerpen en er was in 2023 een Future Health Expo met reflectie op de vraag hoe gezond en gelukkig er in de toekomst uitziet.

 Ontmoeting en over domeinen heen samenwerken

‘Hub’ betekent letterlijk ‘naaf’ – het midden van een fietswiel waar alle spaken samenkomen. Waar is de ‘hub’ in deze verzameling overlegstructuren? Verschelling: “De hubfunctie zit hem in de kennisverspreiding en kennisverbinding. Dat gaat niet vanzelf. We organiseren die kennistafels, er zijn innovatie-ontbijten; allemaal manieren om de mensen en organisaties in het ecosysteem op elkaar aan te sluiten. En te zorgen dat ze dezelfde taal spreken – of tenminste van elkaar weten dat ze bijvoorbeeld het woord ‘preventie’ heel anders gebruiken.”

Zijn er na die acht jaar kennisuitwisseling eigenlijk al Utrechters gezonder en gelukkiger geworden? Dat is volgens Verschelling “dé hamvraag. Volgens mij kan ik nog niet zeggen dat Utrechters gezonder zijn omdat de Health Hub er is. Nóg niet. Er zijn in het netwerk wel initiatieven ontstaan die voor meer gezondheid en geluk zullen zorgen. Voorbeeld. Een directeur van Huisartsen Utrecht Stad ontmoet tijdens een Health Hub-bijeenkomst een directeur van een roc en zij hebben een nieuw zij-instromerstraject ontwikkeld voor doktersassistenten. Jonge ontwerpers van de Hogeschool voor de Kunsten ontwikkelen met zorginstelling Reinaerde nieuwe zorg-gemeenschapconcepten. Was dat zonder de City Deal ook gebeurd? Misschien, maar het is wel ontstaan omdat wij de ontmoeting en over domeinen heen samenwerken centraal hebben gesteld.”

Health Hub Utrecht

Bijeenkomsten van allerlei soorten vormden de basis van experimenten, uitwisseling, inspiratie en ontmoetingen die het verschil maakten.

 Resultaten: nadruk op preventie, bewonersperspectief en een druppelbril

Verschelling benadrukt dat de Health Hub een positieve rol speelt bij ontwikkelingen, zonder dat altijd één op één het resultaat te ‘claimen’ is: “Neem nou het IZA (Integraal Zorgakkoord) dat anderhalf jaar geleden is afgesloten tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Met als gedachte: in plaats van sectorakkoorden (een voor ggz, een voor ouderenzorg) doen we het integraal, zodat de nadruk gaat van zorg naar gezondheid ‘aan de voorkant’ en dus preventie. Dit heeft de Health Hub niet bedacht, maar het loopt wel erg parallel aan de beweging die wij met de partners in de regio hebben gemaakt. En in de regionale uitwerking van het IZA is het werk van onze coalities Arbeidsmarkt en Digitalisering zichtbaar terechtgekomen.”

“Waar we ook voor gezorgd hebben, is dat er bewoners aan de bestuurlijke IZA-tafels zaten.  We hebben in de Health Hub een bewonerstafel georganiseerd en het inwoners-perspectief een stem gegeven op onze bestuurdersbijeenkomsten. Want de nadruk op preventie en gezondheid vraagt om betrokkenheid van de mensen om wie het gaat. Het hoort ook bij onze ‘multiple helix’-aanpak: succesvolle transformaties krijg je voor elkaar als overheden, bedrijven, kennisinstellingen, zorginstellingen én inwoners samenwerken.”

Veel resultaten zitten in de hoek van de randvoorwaarden, maar er zijn ook conretere dingen te noemen. Verschelling: “Er is een handreiking valpreventie gemaakt. Een aantal organisaties hebben regionaal werkgeverschap georganiseerd zodat mensen gemakkelijk naar andere organisaties kunnen overstappen. Een concrete innovatie: er wordt een druppelbril geïmplementeerd die mensen helpt bij het zichzelf oogdruppels toedienen.”

Zoek de verbeeldingskracht

De Health Hub is voortgekomen uit een City Deal. Volgens Verschelling was dat belangrijk om het ecosysteem op te bouwen: “Wat heel belangrijk aan de City Deal-aanpak is, is dat je experimenteerruimte organiseert. Vrij uitproberen geeft een goede energie – we proberen dat aspect ook nu in het netwerk vol te houden. Dat is ook een belangrijke tip voor andere City Deals: zoek de verbeeldingskracht op. Bij ons heeft de Hogeschool voor de Kunsten vaak die rol gespeeld, maar we hebben ook een excursie naar de Dutch Design Week georganiseerd. Het perspectief van ontwerp-denken en de energie van inspiratie zijn heel belangrijk om mensen bij elkaar te krijgen.”

Een ander voordeel van City Deals – intensief contact met de departementen – speelde minder een rol in Utrecht. Verschelling vindt dat ze de directe lijntjes met de departmenten (VWS, EZK en BZK) te weinig benut heeft: “We hadden ook weinig concrete vragen aan de ministeries. En andersom vermoed ik dat zij zich wel eens afvroegen wat wij voor breed netwerk we aan het bouwen waren.” Ze vult aan, lachend: “En eerlijk gezegd hadden wij onze handen ook wel vol aan het werk hier in Utrecht.”

City Deal Gelukkige en Gezonde Steden nog niet van start

Een nieuwe City Deal is er niet van de ene op de andere dag. Er zijn veel complexe opgaven waar een City Deal een goede manier is om doorbraken te forceren. Veel van die opgaven signaleren we zelf bij Agenda Stad. Anderen worden ons vanuit ons netwerk aangedragen door bijvoorbeeld gemeenten, kennisinstellingen of koepels zoals de G4, G40 of M50. Wanneer er veel energie en urgentie lijkt te zijn rond een concrete opgave, begint Agenda Stad met de verkenningsfase van een nieuwe City Deal.

Vaak leidt een verkenning tot een City Deal. Vaak, maar niet altijd. Zo viel onlangs de moeilijke beslissing om de City Deal Gezonde en Gelukkige Steden die in verkenning was, nu niet van start te laten gaan. Is dat teleurstellend? Ja. Beschouwen we de verkenning daarmee als mislukt? Nee, dat niet. Kwartiermaker Judith Ludding en dealmaker Steven Kroesbergen lichten toe.

Wat was het doel van de City Deal Gezonde en Gelukkige Steden?

Judith Ludding

Judith Ludding

Judith Ludding: “Mooie vraag in deze “week van de gezondheidsverschillen!” De partijen die bij de verkenning betrokken waren, willen de grote verschillen in het aantal gezonde levensjaren tussen mensen met verschillende achtergronden en in verschillende wijken, terugdringen. We weten dat interventies in het fysieke domein, zoals meer groen, betere beweegmogelijkheden en goede ontmoetingsplekken, significant bijdragen aan gezondheid en veerkracht. Dat is niet alleen belangrijk voor mensen, het verhoogt ook de arbeidsproductiviteit en reduceert de kosten in een zorgsector die onder druk staat. Deze City Deal ziet binnenstedelijke verdichting als kans om ook de gezondheid en het geluk van mensen met weinig geld te bevorderen. Om nieuwe huizen en flats te voorzien van groene rondomruimte waar kinderen veilig buiten kunnen spelen, waar je lekker kunt bewegen, gezamenlijk tuinieren en elkaar op fijne plekken als buurtbewoners kunt ontmoeten. Groene en sociale gebiedstransformatie dus, als antwoord op eenzaamheid, stress en leefstijl gerelateerde ziekten. Een mooi streven dat door veel partijen gedeeld wordt. Om die reden was het ook niet moeilijk om een bevlogen netwerk bij elkaar te brengen, van gemeenten, provincies, departementen, projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen, zorgverzekeraars, kennisinstellingen, creative designers, gezondheids- en maatschappelijke organisaties.”

Dat klinkt als een mooi en relevant streven. Waarom is het dan toch niet tot een City Deal gekomen?

Steven Kroesbergen: “Dat het een relevant en urgent streven is, blijkt wel uit het grote aantal partners waarmee we de verkenning hebben uitgevoerd en die onderling al mooie good practices gingen uitwisselen. Maar bevlogenheid alleen is niet voldoende. Realiteit is dat veel partijen moeten kiezen waar ze hun tijd aan besteden. We hebben na grondige inventarisatie moeten concluderen dat er op dit moment niet genoeg bestuurlijk commitment, ambtelijke capaciteit en departementale vechtlust was om deze City Deal nú te starten.”

En hoe komt dat, denk je?

Kroesbergen: “Juist op dit thema is het belangrijk om in het ruimtelijk- en sociale domein met elkaar én met inwoners tot vernieuwende projecten te komen. De opgaven in de publieke ruimte zijn momenteel immens: de energie-, mobiliteits- en klimaattransitie vragen om veel inzet en middelen. Het is ons onvoldoende gelukt om met gezondheid en geluk voet tussen de deur te krijgen bij het ruimtelijk domein en met hen concrete pilots te formuleren. De financiering van de innovaties is ook ‘een dingetje’. Voor het investeren in groen-blauwe verbindingen, moestuinen, brede stoepen, fietspaden, speelpleintjes en buurthuiskamers is veel geld nodig. Niet alleen voor aanleg maar ook voor beheer. Dus moet je op zoek naar zogenaamde ‘baathouders’ van gezonde volwassenen en gelukkige kinderen. Mensen die fit zijn, kunnen werken, voor elkaar zorgen, wonen langer zelfstandig en doen veel minder beroep op professionele hulp. Dat scheelt veel kosten. Je wil dus geldstromen verleggen naar de preventieve vóórkant, in plaats van genezen achteraf… Het feit dat veel partijen dit willen, maar het desondanks niet of nauwelijks lukt, zegt genoeg.”

Maar dan is het thema dus misschien toch niet belangrijk genoeg?

Kroesbergen: “Zo kijken we er niet naar. Er zijn sowieso altijd méér urgente thema’s dan er City Deals zijn. De formule van City Deals om én lokaal ‘werk met werk te maken’ met veel aangehaakte kennis én landelijk gewenste doorbraken te forceren, is krachtig en kansrijk, maar vraagt uiteraard de nodige energie en moed van betrokken partners. Als de opgave makkelijk zou zijn, zou er geen City Deal voor nodig zijn… “

En waarom niet toch maar beginnen en ‘kijken waar het schip strandt’?

Steven Kroesbergen, Dealmaker bij Agenda Stad.

Steven Kroesbergen

Kroesbergen: “Omdat we bij Agenda Stad werken volgens het principe ‘als je het doet, moet je het goed doen’. City Deals werken niet met grote budgetten om doorbraken te forceren. City Deals hebben hun slagkracht te danken aan betrokkenheid en motivatie van de partners. Eind december waren er gewoon net te weinig gemeenten aan boord die én hun bestuurlijk commitment én hun in te brengen gebiedspilot rond hadden. Beetje complicerend was ook het feit dat het kabinet demissionair werd, hetgeen het departementale langetermijndenken enigszins bemoeilijkte. We hadden er ook voor kunnen kiezen om het maar te proberen, maar daarvoor vonden we het thema te belangrijk en het afbreukrisico te groot. De conclusie die we daarom hebben moeten trekken is: ‘deze City Deal verdient een beter momentum’.”

Had dat niet sneller duidelijk kunnen zijn? De verkenning heeft bijna een jaar geduurd

Kroesbergen: “Het kost tijd om tot een City Deal te komen. Je hebt meerdere partners uit verschillende disciplines, organisaties en overheidslagen nodig om scherpe inhoudelijke focus aan te brengen en een ambitieuze en tegelijk realistische City Deal te maken. Het komen tot de juiste focus, hierop te verdiepen en vervolgens het commitment op inzet te organiseren doe je niet in een maand. Je bouwt samen aan een gemeenschappelijk verhaal om tot doorbraken te komen. Dat je dan achteraf moet concluderen dat er niet genoeg ‘grinta’ is om écht verschil te kunnen maken is enorm jammer.”

Dus achteraf toch zonde van de tijd, Judith?

Ludding: “Zeker niet! Wat niet is, kan nog komen! We zijn er nog steeds van overtuigd dat het thema een City Deal verdient en we laten elkaar als partners van deze verkenning dan ook niet los. Er zijn tot vandaag de dag teleurgestelde reacties uit het netwerk en ook nieuwe geïnteresseerden die zich willen aansluiten. Het netwerk dat we met deze verkenning op de been hebben gebracht, heeft geleid tot spin-offs, uitwisseling en meer samenwerking. We hebben elkaar gewezen op kansen die bijvoorbeeld de Regio Deals bieden, dankzij hun focus op brede welvaart. Er zijn leernetwerken en livinglabs in ontwikkeling voor het programma Gezonde Leefomgeving van het ministerie van VWS, waarin veel van de vraagstukken die wij verkend hebben, terugkomen. In het Nationale Programma Leefbaarheid en Veiligheid wordt in 20 wijken al langjarig gewerkt aan het verkleinen van gezondheidsverschillen. De City Deal kan met haar ontwerp- en toepassingsgerichte focus veel van deze initiatieven verrijken en verbinden. We vinden het oprecht jammer dat dat nu niet gebeurt. Zodra het momentum er is, staat de City Deal snel weer in de stijgers. En dan duurt het vast niet lang voor we van start gaan. De Dealtekst ligt klaar!”

Heb je naar aanleiding van dit interview vragen over de City Deal Gezonde en Gelukkige Steden of heb je interesse om als partner deel te nemen? Neem contact met ons op via [email protected].