Jaarverslag 2022 – Interview Anita Nijboer ”Het nieuwe afwegingskader helpt smartcitytoepassingen te beoordelen”

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat
Anita Nijboer - partner bestuursrecht/omgevingsrecht bij SIX advocaten

De technologische mogelijkheden om een slimme stad te worden zijn haast onbegrensd. De mogelijkheden om dit om allemaal in goed banen te leiden en te reguleren zijn daarentegen nog beperkt. De komst van het ‘Afwegingskader smartcitytoepassingen in de openbare ruimte’ brengt daar verandering in.

Precies op het moment dat Jan-Willem Wesselink van de Future City Foundation advocaat Anita Nijboer benaderde met vragen over gemeentelijke regelgeving op het vlak van smartcitytoepassingen, speelde er ook een interessante kwestie met een reclamebord. Nijboer is partner bestuursrecht/omgevingsrecht bij SIX advocaten. Ze blikt terug: ‘We hebben het over 2017. Op het station van Amersfoort was een reclamebord geplaatst dat met camera’s passanten registreerde: kijkt er een man of een vrouw, hoe gaan de oogbewegingen, dat soort zaken. Aan de hand daarvan werd de reclame op het bord aangepast. Hierover kwamen er veel vragen bij de gemeente. Had dit niet verboden kunnen worden?’

Hierdoor kwam de onderliggende vraag aan de oppervlakte: wat kan een gemeente eigenlijk zelf regelen, en wat niet? Nader onderzoek van Nijboer wees uit dat er nauwelijks wetgeving bestond om smartcitytoepassingen te reguleren: op Europees, landelijk noch lokaal niveau. ‘Er was alleen specifieke wetgeving op het gebied van privacy en veiligheid. En verder waren er natuurlijk mensenrechten op Europees en landelijk niveau, maar die waren niet vertaald naar dit onderwerp.’ Dat bood gemeenten dus mogelijkheden om zelf regelgeving te maken, voor de gebieden die vallen onder de gemeentelijke huishouding.

Weloverwogen keuzes maken

Samen met Jan-Willem Wesselink ging Nijboer hierover in gesprek met een aantal gemeenten. Vervolgens stelde ze de ‘Modelverordening voor smartcitytoepassingen’ op, met een afwegingskader en een vergunningensysteem. Het afwegingskader baseerde ze op de zeven waarden die het Rathenau Instituut noemde als relevant voor dit soort vraagstukken. Naast de al genoemde privacy en veiligheid zijn dat: autonomie, controle over technologie, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid en machtsevenwicht.

De modelverordening is bedoeld om gemeenten een instrument in handen te geven waarmee ze weloverwogen keuzes kunnen maken in het wel of niet meewerken aan bepaalde smartcitytechnologieën in de openbare ruimte. Tegelijkertijd kunnen ze hiermee grip houden op de toepassingen die in hun gemeente wordt geplaatst. Een register van vergunde smartcitytoepassingen zorgt vervolgens voor de transparantie.

In de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ is deze modelverordening één van de instrumenten die getest werd op haalbaarheid en bruikbaarheid. Uit deze test bleek dat gemeenten meer behoefte hebben aan een afwegingskader dan aan een vergunningensysteem, omdat op dit moment de smartcitytoepassingen vooral vanuit de gemeente geïnitieerd worden. Om deze reden wordt de modelverordening nu herschreven tot een afwegingskader. De modelverordening blijft als bijlage bestaan, voor het geval daaraan toch behoefte ontstaat.

Slim verkeerslicht

Hoe het afwegingskader helpt bij het beoordelen van nieuwe smartcitytoepassingen, maakt Nijboer duidelijk aan de hand van het voorbeeld van een slim voetgangersverkeerslicht. ‘Op ooghoogte zit een sensor die registreert of er iemand aan komt lopen. Als het regent, springt die eerder op groen dan bij mooi weer. Daar kan niemand tegen zijn, toch? Maar als je met het afwegingskader in de hand gaat beslissen, dan beoordeel je ook of de toepassing niet discriminerend is. En dan kun je tot de conclusie komen dat die dat wél is. Want de sensor registreert het niet als er iemand in een rolstoel nadert.’ Zo’n uitkomst hoeft vervolgens niet te betekenen dat een dergelijke slimme toepassing afgeschoten wordt, het kan er juist voor zorgen dat het product of de service verder doorontwikkeld wordt. In het geval van de sensor is het een simpele oplossing: gewoon wat lager plaatsen. In andere gevallen kan dat natuurlijk lastiger zijn.

Beslisinformatie verzamelen

Een van de andere toetsingscriteria is dat de smartcitytechnologie de minst invasieve methode voor het beoogde doel moet gebruiken. Nijboer: ‘Denk bijvoorbeeld aan technologie die automobilisten helpt om de dichtstbijzijnde parkeerplek te vinden. Dat gaat doorgaans gepaard met kentekenregistratie. Maar dat botst al snel met de privacy, en het kan wellicht ook minder invasief: kan de nummerplaat misschien geblurd worden?’

Behalve de toetsingscriteria zelf, zijn er in het afwegingskader ook een aantal begrippen gedefinieerd, waaronder biometrie, sensortechnologie en wifitracking. Het kader helpt gemeenten bovendien bij het verzamelen van de beslisinformatie, met vragen over het al dan niet koppelen van gegenereerde data, of er ook persoonsgegevens worden verzameld en bijvoorbeeld of de data alleen voor het oorspronkelijke doel gebruikt kunnen worden.

Het ‘Afwegingskader smartcitytoepassingen in de openbare ruimte’ is hier te downloaden.

Meer weten over de City Deal? https://agendastad.nl/jaarverslag-2022-zo-werken-we-samen-aan-de-slimme-stad/?cd=1

Jaarverslag 2022 – Interview Maarten Burggraaf ”Met slimmer maatwerk de kwaliteit van leven verhogen”

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat
Maarten Burggraaf - wethouder in gemeente Dordrecht

Zijn opa woonde tot op hoge leeftijd zelfstandig. Dat gunt Maarten Burggraaf anderen ook. Hoe mooi zou het zijn als dat voor velen mogelijk is, dankzij inzet van technologische ondersteuning? Burggraaf, wethouder in de gemeente Dordrecht en tevens bestuurlijk kartrekker van de City Deal ‘Slim Maatwerk’ is vastbesloten om met meer maatwerk de kwaliteit van leven van inwoners te verhogen.

In de City Deal ‘Slim Maatwerk’ onderzoeken gemeenten, het Rijk, bedrijven en maatschappelijke organisaties hoe digitale en technologische ondersteuning slim inzetbaar is om de leefkwaliteit van inwoners zo hoog mogelijk te maken. “Mensen zo lang mogelijk zelfstandig en gezond thuis laten wonen”, benoemt Burggraaf. “Of mensen met een betalingsprobleem eerder bereiken, in plaats van pas wanneer de deurwaarder al heeft aangeklopt. Wat moet je doen om een zwak gezin weer een normaal leven te geven? Waar zit de oorzaak van het probleem en hoe kun je daar op handelen?”

Geef nog eens een voorbeeld?  

“In Dordrecht heb je het project de Straatkubus om van iedere wijk een vitaliteitsscan te kunnen maken. Wonen in een wijk veel ouderen, die grotendeels aangeven er te willen blijven wonen, dan kijk je wat nodig is om dat mogelijk te maken. Als je signalen in een wijk op tijd opvangt en weet welke onderliggende factoren een rol spelen, dan kun je helpen en problemen voor zijn. Later kan dit ook van pas komen. Bij het creëren van een nieuwe buurt weet je bijvoorbeeld welke aspecten nodig zijn om een buurt veilig te maken, zoals fietsen en lopen aantrekkelijk maken of door te zorgen voor een goede mix van bewoners, zodat de sociale samenhang sterk wordt. Er zijn allerlei toepassingen te bedenken. Door corona was het druk in het Albert Schweitzer ziekenhuis. Mensen konden toen met beademingsapparatuur thuis blijven, terwijl via monitoren een vinger aan de pols werd gehouden. Het moet een basisvaardigheid worden om digitale instrumenten te benutten. Ook bij maatschappelijke thema’s.”

Waarom doet Dordrecht mee aan de City Deal?

“Dit is niet de eerste of enige City Deal waaraan we mee doen. We hebben bijvoorbeeld geparticipeerd in de City Deals Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie, Circulaire Stad en Klimaatadaptatie. Vanuit die laatste City Deal hebben we gebruik gemaakt van de TEEB-Stadtool om beter inzicht te krijgen in de waarde van groen. Niet alleen in economische waarde, maar ook in maatschappelijke waarden als woonplezier en gezondheid. Deze tool hebben we toegepast voor het verbeteren van het Sterrenburgpark, dat nu een fijne, groene ontmoetingsplek is midden in een woonwijk. Samenwerking, verbinding en innovatie stonden in deze City Deals centraal en hebben ons handvatten gegeven om ons verder te brengen in het waarmaken van onze ambities. Deze kansen zien we ook in de City Deal ‘Slim Maatwerk’. We zien de opgaven groter worden, wat vraagt om een efficiëntere inzet van resources. Digitalisering en slim gebruik van data kunnen daarbij helpen.”

Merk je dat digitale transitie zorgt voor weerstand? 

“Soms. Zorg wordt snel als afstandelijk ervaren als het om data gaat. Mensen denken er dat handen aan bed verdwijnen. Maar het is geen platte bezuinigingsopgave. Wij willen met dezelfde euro meer mensen bedienen. Het is mooi als je dankzij digitale ontwikkelingen ook bij grote vergrijzing mensen lang zelfstandig kunnen blijven wonen. De manier waarop je dat doet moet wel de privacy waarborgen. Tegelijkertijd moet je je daar niet door laten afremmen. Als je nooit oversteekt dan verandert er ook nooit wat.”

Welke ambitie heb je voor het komende jaar? 

“Slimmer maatwerk leveren. Met sociale instellingen, maatschappelijk betrokken bedrijven en de overheid tot een mooie agenda komen in het sociale domein, zodat we nog meer maatwerk kunnen leveren. Zodat we inwoners -met digitale middelen- in een eerder stadium kunnen helpen en hun kwaliteit van leven op individueel niveau verhogen. Daarnaast ontwikkelen we samen met de City Dealpartners op het gebied van digitale samenwerking een aantal pilots. Dordrecht voert binnen de City Deal een aantal proefprojecten uit en participeert in projecten van andere deelnemers. Samen werken we aan kennisontwikkeling en -deling om het beheer en onderhoud van de toekomst een stapje verder te brengen.”

Meer weten over de City Deal? https://agendastad.nl/jaarverslag-2022-zo-werken-we-samen-aan-de-slimme-stad/?cd=1

Jaarverslag 2022 – Interview Wim Willems ”Samen slimmer werken in ons credo”

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat
Wim Willems - wethouder in Apeldoorn

Na een succesvolle eerste fase van City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ is het tijd voor een concreter vervolg. City Deal krijgt in januari 2023 een doorstart. Eén van de initiatiefnemers is Wim Willems, wethouder in Apeldoorn en voorzitter van de bestuurlijke themagroep Slimme duurzame verstedelijking van de G40. Hij blikt terug én vooruit.

“Het is een unicum dat we met zoveel partners City Deal hebben gerealiseerd en uiteindelijk twaalf projecten succesvol hebben afgerond die bijdragen aan het maatschappelijk belang”, stelt Willems. “Eén project kwam niet van de grond. Maar ook daar leer je van, want je hebt samengewerkt en dat brengt je verder. In de volgende fase gaan we concreter door op wat we nu willen, en vooral hoe we dat gaan doen. Een toolbox vol instrumenten ontwikkelen. Een gereedschapskist gevuld met mooie oplossingen.”

Waar ben je het meest trots op?

“Dat we ondanks de tijdsgeest waarin we zaten, met corona, toch goed hebben samengewerkt. Het laatste half jaar hebben we weer fysieke bijeenkomsten gehad. Afgelopen voorjaar was een bestuurlijk overleg in Utrecht. Ik zag de zaal vollopen en mensen op een creatieve manier bezig projecten vorm te geven. Daar krijg ik energie van. Als je ziet wat opgepakt wordt en kansen die onderweg worden aangegrepen, dan is dat gewoon gaaf.”

Noem eens voorbeeld?

“Vanuit City Deal is breed gekeken naar de modelverordening (inspiratiedocument) voor smart city-toepassingen en hebben we samengewerkt om uniformiteit te krijgen. Ook partners die geen deel uitmaken van City Deal haakten aan. Het mooie is dat andere gemeenten dit document uit de gereedschapskist pakken en gebruiken. Belangrijke woorden bij de ontwikkeling van een tool zijn voor mij: haalbaarheid. Kun je het borgen binnen een organisatie? Schaalbaarheid. Kun je het kopiëren naar  andere partners. En de woorden samen en doen. Door samen te werken en door te doen hebben we het gerealiseerd. Schouders eronder en uitvoeren. ”

Wat heeft City Deal opgeleverd?

“Neem de crowd safety manager. Die is opgepopt tijdens corona. Er was grote drukte in binnensteden, waardoor afstand houden niet lukte. Met tools werd dit beter beheersbaar. Door de drukte per vierkante meter te meten en dit te communiceren, kregen we signalen zoals ‘let op, het is te druk’.

Voor het ethisch kader, bijvoorbeeld wel of niet vaccineren tegen corona, kun je geen tool opleveren, maar het is wel een speelveld dat aandacht vraagt. Door met elkaar in gesprek te gaan creëer je bewustwording. Bewustwording rondom ethiek is altijd belangrijk geweest.

Kijk je naar de inrichting van de stad, dan denk je aan smart mobility, aan het oplossen van verkeersproblemen of de verkeersveiligheid. Wat kunnen data ons leren? Op logistiek vlak kun je nadenken over het bevoorraden van de binnenstad via goederenhubs. Het grootvervoer levert bij de hub en van daaruit wordt het via elektrische voertuigen – duurzamer – naar de binnenstad gebracht. Een mooi voorbeeld is ook de snuffelfiets. Medewerkers van Future City Foundation reden hiermee van Amersfoort naar Apeldoorn. Dat ze zo’n fiets gebruiken om data, bijvoorbeeld over gezonde luchtkwaliteit, te verzamelen is mooi.”

Wat moet er de komende jaren gebeuren om de slimme stad te realiseren?

“Veel. We zijn nog lang niet klaar. We hebben de ‘wat’-vraag beantwoord, nu gaan we naar de ‘hoe’-vraag. We hebben twaalf grote cases. Hoe kunnen wij die opschalen en bij andere gemeenten krijgen. Hoe zorgen wij ervoor dat alle gemeenten bezig zijn met technische en digitale ontwikkeling? Ik merk dat vaker de vraag opkomt: praat ons bij, hoe hebben jullie dit vraagstuk opgelost?  Samen slimmer aan de slag is ons credo. Ik kan mij indenken dat wij gaan aanhaken bij thema’s als woningbouw, duurzaamheid, energietransitie en digitale veiligheid.”

Is hierbij ook een link met City Deal Slim Maatwerk?

“Ja. Hoe kunnen digitalisering en technologie eraan bijdragen dat iedere Nederlander zelfstandig op een gezonde manier kan wonen en leven? Dat is een mooie vraag die City Deal zichzelf kan stellen. Ik ben trots dat we dat ook op sociaal vlak doen met het zusterproject Slim Maatwerk, dat sinds enkele maanden actief is. Arbeidsontwikkeling bijvoorbeeld. Hoe kan technologie hierbij helpen? Hoe is de online klantreis van hulpvragers? We hebben een bijeenkomst gehad over de ontwikkeling van een apparaat waarmee je met een camera wondcontrole grotendeels kunt doen. Het staat nog in de kinderschoenen, maar als dit te realiseren is, kan dit in de toolbox.”

Waar lig je wakker van bij de digitale transitie?

“Niets, want als je ergens over wakker ligt, moet je het vraagstuk juist aangrijpen om op te lossen. Heb ik zelf het antwoord niet, dan vraag ik anderen. Je kunt niet alles alleen oplossen. Zo kom je toch weer uit op samenwerken. Wat ik mooi zou vinden, is dat we straks een etalage hebben waaruit iedereen een tool kan plukken. Dat wij een inspiratiebron zijn geweest voor veel andere partijen in alle gemeenten in Nederland.“

Meer weten over de City Deal? https://agendastad.nl/jaarverslag-2022-zo-werken-we-samen-aan-de-slimme-stad/?cd=1

Interview met Danielle Braun “De ontmoeting moet op één staan bij plannen in de wijk”

Als je steden bouwt, houd dan rekening met de ‘kleefstof’ tussen mensen, stelt Danielle Braun. Hoe zorg je ervoor dat bewoners contact met elkaar houden, minder eenzaam zijnen meer dingen samendoen? Op de Dag van de Stad legt de corporate antropoloog in haar last lecture de nadruk op het maken van verbindingen in de stad en wat we kunnen leren van andere culturen.

© Mirjam van der Linden fotografie

Als stedelijke professional kun je een belangrijke rol spelen in het leggen van verbindingen, stelt Braun. “Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van fietspaden, speeltuinen en andere ontmoetingsplekken. Nog beter is het om verhalen te maken rond elke wijk, die je bouwt of herstructureert. Een verhaal waarmee de wijk een bijzondere plek wordt om te wonen, waarmee je bewoners trots maakt op hun wijk. Na de ontzuiling en het loslaten van allerlei structuren in onze samenleving zijn we een beetje zoekende in hoe we moeten samenleven. Op de Dag van de Stad wil ik voorbeelden geven hoe andere culturen dat doen, en wat wij daarvan kunnen leren.”

Braun, ook wel de ‘antropoloog des vaderlands’ genoemd, reist de wereld rond op zoek naar wat andere samenlevingen ons kunnen leren over onze eigen maatschappij. Ze schrijft boeken en begeleidt leiders bij conflict en verandering. Daarnaast is ze directeur van de Academie voor Organisatiecultuur. Op de Dag van de Stad neemt ze haar publiek mee op reis in een Last Lecture langs allerlei culturen, op zoek naar meer verbinding tussen wijkbewoners.

Buurt-app

Een voorbeeld van verbinding maakte ze zelf mee in haar eigen wijk in Soest “Tijdens COVID kregen we in de straat meer contact met elkaar als buurtbewoners dankzij een WhatsAppgroep. Vanuit antropologisch oogpunt is dit een voorbeeld van op elkaar letten. In de appgroep deelden we vooral flauwe grapjes met elkaar, maar ook of je iets kon meenemen uit de winkel. Een van onze buren is Toos, ze is tegen de 80 en gaat nog steeds graag met de racefiets op pad. Ze vindt het niet leuk als we haar controleren. Dankzij de appjes zagen we dat het goed met haar ging, wanneer ze met een smiley reageerde op een grap. Na COVID is er echt door die appgroep een sociale structuur ontstaan in onze buurt. We hebben bijvoorbeeld twee buurjongens die af en toe alleen thuis mogen zijn. Dan appen de ouders of we allemaal een oogje in het zeil kunnen houden.”

Speldenprikken uitdelen

Ontstond de verbinding vanuit de bewoners in de wijk van Braun vanzelf, lang niet in alle wijken is dat het geval. Kun je daar als stad op sturen? Braun denkt van wel. “ Mensen zijn vaak een beetje handelingsverlegen, dat kun je zeker stimuleren. Natuurlijk is het mooier wanneer het spontaan ontstaat zoals in mijn wijk, maar in sommige wijken is dat gewoon lastig.

Denk bijvoorbeeld aan een wijk met veel nieuwkomers. Als gemeente kun je een burendag organiseren, of beslismomenten waarop wijkbewoners in gesprek gaan over waar de speeltuin of bibliotheek moet komen. Zo kun je op microniveau wel degelijk als overheid helpen. Je kunt maatschappelijke speldenprikken uitdelen, het voorbeeld geven of iets faciliteren en toch bewoners het gevoel geven dat ze het zelf organiseren.”

Beeldvorming

Naast een mooi wijkverhaal maken kun je als gemeente werken aan beeldvorming. “We hebben gezien dat tien jaar bezuinigen op sociaal werk de wijken niet echt heeft geholpen. Denk aan jongeren, die vaak geen eigen plek hebben. Als jongeren in een groep rondhangen bij een skatepark, zie je ze dan als potentiële criminelen, of denk je goh, wat leuk dat ze zo gezellig bij elkaar zitten?”

Natuurlijk moet je als stadsbestuur ook over grotere structuren beslissen, gaat Braun verder. “Leg je voorzieningen in de wijk aan of op een centrale plek, zoals een groot winkelcentrum buiten de wijk? Waar leg je de fietspaden aan? Als je plannen in de wijk ontwikkelt moet de ontmoeting tussen mensen op één staan. Die ontmoeting is het grootste goed. Elke wijk of straat zou minimaal één punt moeten hebben waar je als bewoner vaak naartoe moet. Dat kan de apotheek zijn, de viskraam of de huisarts. We moeten anders naar de stad gaan kijken, en daarin keuzes maken.”

Hoe dan ook moeten volgens Braun mensen centraal staan. En hoe zij met elkaar samenleven. “Ik geloof dat de meeste mensen in ons land verlangen naar contact en verbinding”, zegt Braun. “Het is interessant om te zien hoe we er als land naar kijken. Neem Prinsjesdag. Gaan we voor het Bruto Nationaal Product (BNP), of net als Bhutan, voor het Bruto Nationaal Geluk? We moeten leren van wat we al weten. Want eigenlijk weten we al hoe we moeten samenleven. We zijn het alleen soms een beetje vergeten. Daar wil ik de Dag van de Stad deelnemers weer aan helpen herinneren.”

Interview Berry Kessels “In de wijk klopt het hart van Nederland”

Van energietransitie, armoede tot eenzaamheid. Alle stedelijke uitdagingen spelen zich af op wijkniveau. Daarom is het ook zo belangrijk om ze vanuit de wijken aan te pakken, stelt wijkontwikkelaar Berry Kessels. ‘Maar doe dat dan wel vooral vanuit de kracht van de wijk.’

Als iemand de wijken van Arnhem goed kent, is het Berry Kessels. Jarenlang verdiepte hij zich als verslaggever voor de regionale krant De Gelderlander in de ontwikkeling van de stad en alle partijen die daarop hun invloed hadden. Als wijkontwikkelaar leidde hij bij woningcorporatie Volkshuisvesting Arnhem de ontwikkeling van het Modekwartier Klarendal. Van Vogelaarwijk werd dit een creatieve wijk vol winkels, mode-ateliers, designstudio’s, een populaire speeltuin en horeca.

‘De Jordaan van het oosten’

“Iedereen heeft behoefte aan een prettige plek om te wonen”, vertelt hij, “Niet alleen een huis dat niet lekt, maar ook een fijne omgeving. De wijk is de plek waar we wonen en is cruciaal voor het welzijn van mensen.”

Net als in elke stad scheelt het ook in Arnhem in welke wijk je woont. Van oudsher kent de Rijnstad grote verschillen. Er zijn wijken met nauwelijks sociale huurwoningen, en in sommige wijken is het aandeel sociale huur maar liefst tachtig procent. Een van die wijken is Klarendal. Kessels noemt de wijk ‘de Jordaan van het oosten’. Een echte volkswijk dus. Van oudsher was het een katholieke arbeiderswijk in een door protestanten geregeerde stad. Inmiddels is de volkswijk veranderd. Nog een derde van de bewoners stamt uit die tijd.  Daarnaast is een derde migrant, vooral afkomstig uit Turkije en Duitsland en een derde is kunstenaar of kunststudent. Die laatste groepen kwamen in de jaren ‘70 naar Klarendal vanwege de goedkope woningen. In de loop van de jaren nam de verloedering echter toe en in 2007 werd Klarendal een van de Vogelaarwijken.

Vraag vanuit de bewoners

Dat moest veranderen. “De vraag naar ontwikkeling kwam eigenlijk begin jaren ’00 vanuit de bewoners zelf”, vertelt Kessels. “Zij wilden weer hun winkelstraten terug, zo bleek uit een uitgebreid onderzoek waarin zij zelf een grote rol hadden. Maar hoe doe je dat? Je kan niet de kruideniers, bakkers en slagers zomaar terugbrengen in de wijk. Daarom organiseerden we als woningcorporatie sessies met de creatieve sector in de stad. Daaruit ontstond het idee om iets met mode te gaan doen. Arnhem heeft een modeopleiding die wereldwijd aanzien geniet. Natuurlijk was daarover flinke discussie, het mooie was dat het echt vanuit de mensen zelf kwam. Als iemand klaagde dat de bakker er niet meer was, antwoordde iemand anders: eigen schuld, we halen ons brood bij de supermarkt. De ijzerwarenhandel is ook weg omdat we naar de Hubo gaan.”

Nog steeds is Klarendal een wijk met een kleine zeventig procent aan sociale huurwoningen. Met één verschil: het is weer een levendige wijk, met ruim vijftig kleinschalige winkelstudio’s, hét gebied van mode en design. Daarnaast zijn er vijf café-restaurants, een modehotel, een theater, een filiaal van het ROC waar de musicalopleiding is gevestigd, een medisch centrum en een salsaschool. “De winkelstraat, de levensader van de wijk, had eerst geen prettige uitstraling en sfeer”, vertelt Kessels. “Veel gesloten oude winkelpuien, en hier en daar plekken waar het gewoon niet tof was, zoals overlast door harddrugsgebruik. Dat is allemaal verdwenen. Klarendal is weer gezellig geworden. En waar het gezellig is, is geen ruimte voor overlast.” De wijkontwikkeling kreeg enorm veel media-aandacht en ontving allerlei prijzen, zoals de Gouden Piramide, een Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap.

 

Modeshow in Klarendal

Oog voor de kracht van de wijk

Wat Klarendal heeft laten zien, volgens Kessels, is hoe belangrijk het is om oog te hebben voor de kracht van de wijken en de wijkbewoners. “We zijn vaak geneigd om te zeggen dat een wijk lastig is. Dan volgt er een hele litanie aan ellende. Maar iedere wijk heeft ook zijn eigen kracht. Een mooi voorbeeld hier in Klarendal is de speeltuin. Die wordt al ruim vijftig jaar gerund wordt door zo’n zeventig vrijwilligers uit de wijk. Per jaar trekt de speeltuin 30.000 bezoekers, ook uit andere wijken. Daarmee is het een top 10 attractie van Arnhem. En dat voor een plek die bewoners helemaal zelf runnen. Daar moet je als wijkontwikkelaar oog voor hebben. Kijk bijvoorbeeld naar het stadsschoon in een wijk. In een oude wijk vind je veel mooie architectuur. Of kijk naar die ene bijzondere biljartvereniging. Mijn insteek als wijkontwikkelaar is: onderzoek niet wat er allemaal mis is, maar kijk juist naar wat er goed is aan een wijk. Natuurlijk moet je dat wat er mis is bestrijden. De criminaliteit aanpakken, de rommel opruimen, mensen die lang thuis zitten helpen stappen te zetten. Het werkt echter vaak beter om wat goed is te versterken. Daarmee creëer  je energie en maak je enthousiasme los. Daarom moeten de beleidsjongens en -meisjes van de gemeente en de coöperaties wat vaker in de wijken komen. Verandering in gang zetten, lukt niet vanachter je bureau.”

Helemaal mooi is als je die wijkkracht kunt verbinden aan een breder stedelijk vraagstuk. Dat kon in Klarendal, gaat Kessels verder. “We hebben in Arnhem een fantastische modeacademie, een van de beste ter wereld, waar topontwerpers afstuderen. Alleen na hun studie verdwijnen ze om op een zolderkamer collecties te ontwerpen voor de Bijenkorf of voor zichzelf. Of ze verhuizen naar Milaan, Parijs of Londen. Kortom, we zagen weinig van de modeontwerpers terug in de stad. Hoe kunnen we het meer zichtbaar maken in de stad, en die designers een stap verder helpen in hun carrière? Die vraag hebben we gecombineerd met de sociale vraagstukken in Klarendal om de wijk te verbeteren. Nu vind je in Klarendal dus veel ontwerpers, die op ambachtelijke wijze bijzondere ontwerpen maken.”

De kans is nu

De verduurzaming van wijken is volgens Kessels de uitgelezen kans om dieper in de wijken te komen. “We komen nu overal binnen bij wijkbewoners. Huishoudens moeten van het gas af, krijgen dubbelglas en nieuwe installaties. Eenmaal binnen bij mensen thuis is hét moment om te vragen: hoe gaat het hier eigenlijk? Ook kun je met de verduurzaming de sociale cohesie versterken. In Arnhem, maar ook op andere plekken, zijn er buurtklusbedrijfjes ontstaan. Je koppelt  handige buurtbewoners aan de werkzaamheden die er liggen. Dat is ook een vorm van economie de wijk inbrengen. En dat is een enorme kans.”

Dag van de Stad

© Photo by Tais

Berry Kessels neemt tijdens de Nacht van de Stad, zondagavond 8 oktober, deelnemers van de Dag van de Stad mee op een nachtexcursie door Klarendal. Daar vertelt hij meer over de geschiedenis van deze authentieke volkswijk en over de ontwikkeling van het Modekwartier. Op de Dag van de Stad zelf is hij moderator bij de opening met Maarten Hajer en bij de talkshow De kunst van wijkgericht werken. Meer weten? Kijk op www.dagvandestad.nl.

Jaarverslag 2022 – Interview Frank Reniers “Een inclusieve samenleving smart organiseren”

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat
Frank Renier - manager agenda stad

“Eigenlijk heb ik in het afgelopen jaar, dus tijdens deze slimme-stad-deal, geleerd wat een smart city kan zijn en daar ben ik heel enthousiast over”

Een bijzonder goed gevulde agenda voor een klein land met enorme potentie. Dat is waarmee Frank Reniers, manager Agenda Stad, zich bezighoudt in de broedplaats van innovatie. Hij is dan ook verantwoordelijk voor City Deals. Deals waarop hij trots is en waarover hij graag praat.

Wat is het geheim van Agenda Stad en de bijbehorende City Deals?

“Wij stellen de stad centraal en verbinden iedereen aan elkaar die nodig is om een probleem op te lossen met een werkwijze die inmiddels bewezen is.”

Vertel …

“Het gaat om een bijzonder programma van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarbij gemeenten bij ons kunnen aankloppen met óf een grote kans die ze zien óf met een groot probleem dat zij ervaren en waarbij je meerdere ministeries nodig hebt om dat op te lossen. Een complex coördinatievraagstuk dus.”

“Eerst checken we of dit speelt in meerdere steden, daarna gaan we een verkenningsfase in en uiteindelijk heb je dan een City Deal die gepubliceerd wordt in de Staatscourant. Welke steden, ministeries, kennisinstellingen of maatschappelijke initiatieven je erbij betrekt, is afhankelijk van het thema.”

Wat is goed om te weten? 

“Bij City Deals investeer je zelf. Die dynamiek maakt het leuker, want je moet én betalen én mensen vrijmaken. Kom je alleen om te consumeren, dan haal je er niets uit. Je moet bijdragen aan die werkgroepen. Dat is het leuke én het ingewikkelde.”

Wat vind jij eigenlijk van de City Deals?

“Ik mag elke dag werken met mensen die de wereld willen verbeteren en die daar een concreet plan voor hebben, maar daarin zijn vastgelopen. De dealmakers uit mijn team hebben kennis van processen en samenwerkingsverbanden, zij gidsen mensen met een goed idee door Den Haag en dan heb je op een gegeven moment een deal die gaat over superrelevante thema’s, zoals: hoe eten mensen gezond in de stad, hoe bouwen we circulaire huizen, hoe maak je oma cyber-weerbaar?”

Waarop ben je het meest trots?

“Ik ben het meest trots op het feit dat we een community hebben van wereldverbeteraars die dagelijks met ons willen werken om het onmogelijke mogelijk te maken, en het ook doen. Dat is gewoon wauw! Op al die thema’s hebben we echte toplui die met ons samenwerken.”

 Kun je een paar successen vanuit de City Deals delen?  

“Voor een groot aantal thema’s hebben we de basis kunnen leggen. Zo was klimaatadaptatie vanuit Rijksoverheid geen issue 6 jaar geleden. Steden vonden van wel, maar kregen geen gehoor. Na experimenten en politieke lobby hebben we aanspraak kunnen maken op het Deltafonds, een deel daarvan gaat nu naar steden. Dat is nu normaal beleid geworden.”

“Door gegevens van politie, justitie, sociale zaken, belastingdienst en makelaarskantoren te koppelen, konden we overzicht creëren. Ondermijning criminaliteit is nu een landelijk dashboard geworden. Er was eerst veel gedoe met privacy en samenwerken. Maar na een tijdje voorkom je het not invented here syndrome, omdat iedereen aan tafel zit en al die clubs van elkaar horen hoe hun regels niet goed uitwerken in de praktijk. Dus: hoe kunnen we dit beter maken?”

Wat is de bijdrage van Agenda Stad aan de transitie naar smart cities?

“Ik werk al zes jaar voor Agenda Stad en krijg al zes jaar de vraag: wanneer komt er een smart City Deal? En heel lang heb ik de vraag gesteld: wat is dat dan? Daar kon nooit iemand antwoord op geven. Ik denk dat Jan-Willem en zijn club voor het eerst de juiste mensen om tafel hebben gezet.”

“Echt baanbrekend! Er is laten zien: hier moeten we wat mee en hier moeten verschillende overheden wat mee en daar hebben steden een rol in. En dan ontstaat er ook een kans. Beleidsmedewerkers, collega’s van het Rijk zochten echt een moment om dit op te pakken. Staatsecretaris Knops had ook veel met het onderwerp en heeft zich er ook voor ingezet. Het werd steeds groter en op een gegeven moment zei de massa: we gaan nu deze City Deal maken.”

“Met deze deal is er 1,5 miljoen euro Europese subsidie voor twee projecten binnengekomen. Onder andere voor de crowd safety manager, waarmee je stromen van mensen kunt voorspellen en op basis daarvan je handhaving en het legen van prullenbakken kunt bepalen. Die is ontwikkeld in Scheveningen en heeft in Barcelona een prijs gekregen als beste smart-city-experiment. Is ook afgelopen jaar ingezet bij de La Vuelta in Nederland met zo’n 200.000 bezoekers per dag. Dat is wel leuk.”

Wat nog meer …?

“Eigenlijk heb ik in het afgelopen jaar, dus tijdens deze slimme-stad-deal, geleerd wat een smart city kan zijn en daar ben ik heel enthousiast over. Wij zijn naar een pitch geweest van Heijmans in hun experience center. Over hoe ze op dit moment in de buurt van Utrecht aan het bouwen zijn aan een smart wijk. De wethouder wilde een goede mix tussen jong en oud, want hij wil een leefbare wijk. Dan komen er dus smart-city-oplossingen ten dienste van deze inclusieve wijk.”

“Wanneer is de wijk het meest sociaal? Dat is het eerste jaar na oplevering, want dan staan er nergens schuttingen. Wat ze hebben gedaan: gemeenschappelijke tuinen aangelegd, zonder schutting. Veiligheidsmeldingen: negen van de tien keer is dat vals alarm. Normaal komt de politie, nu krijgt de buurman een bericht: wil je even kijken of er iets aan de hand is?”

“Ze hebben een app met een puntensysteem. Zodra een oudere iets doet voor jongeren, zeg: op de kinderen passen, dan kunnen ze de punten omzetten in bijvoorbeeld een keer extra je ramen laten lappen. Doen de jongeren iets voor de ouderen, krijgen ze ook punten voor bijvoorbeeld deelmobiliteit.”

“Sowieso hebben ze het hele systeem waarmee ze communiceren ook aan de wijk ernaast gegeven. Waardoor mensen voordat ze er woonden al gingen communiceren met elkaar: weet iemand een goede schilder, wat is een goede school?”

“Dat vond ik zo’n mooi voorbeeld. Een inclusieve stad waarbij technologie van dienst kan zijn. Nog los van alle health-apps in huis, als je die zou willen. Dat is volgens mij echt smart. Dit is de potentie.”

 

Lees meer over Agenda stad en de City Deals in het jaarverslag: https://agendastad.nl/jaarverslag-2022-zo-werken-we-samen-aan-de-slimme-stad/?cd=1

Proeftuin voor een gezonde voedselomgeving in Rotterdam

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving
fruit voor winkel

Hoe kunnen gemeenten invloed hebben op het aanbod van voedsel in de stad? Die vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Om in de praktijk te onderzoeken wat wel en wat niet werkt, zijn vier steden een proeftuin gestart. Leendert Meijers, beleidsadviseur van de gemeente Rotterdam gaat aan de slag aan de Boulevard Zuid : ‘Dit soort complexe vraagstukken zijn niet op te lossen vanachter je bureau.’

De Boulevard Zuid is een lange winkelstraat op Rotterdam Zuid. ‘Hier in de omgeving heeft circa 57 procent van de volwassenen overgewicht, waarvan 21 procent ernstig. En dat in een wijk van 12.000 mensen. Het gaat hier dus echt om een grote groep. Hoe dat komt is moeilijk te verklaren, maar als het gaat om zulke grote aantallen dan kun je niet langer zeggen: dit is een individueel probleem,’ vertelt Leendert Meijers.

Onbewuste keuzes

Leendert Meijers - beleidsadviseur gezondheid - Gemeente Rotterdam

Leendert Meijers – beleidsadviseur – Gemeente Rotterdam

Dat blijkt ook uit diverse onderzoeken(*): mensen maken voedselkeuzes vaak niet bewust, keuzes worden de hele dag door beïnvloed door het aanbod om ons heen en door wat andere mensen eten. ‘Aan de Boulevard Zuid zitten 240 ondernemers. Vijftig ondernemers verkopen voedsel en daarvan zijn er 38 die fastfood verkopen. Dat is beduidend meer dan in de rest van de stad. Het aantal verkooppunten is tussen 2011 en 2021 met 46% toegenomen. Ook het aantal mensen dat kampt met overgewicht is gestegen.’

‘Veel factoren beïnvloeden wat we eten: aanbod, opleiding, cultuur en natuurlijk werk en inkomen. Het Nibud berekende in juli 2022 dat een gezin van ouders en twee kinderen € 16,14 nodig heeft om één dag gezonde voeding te eten, in januari 2023 was dat € 18,13  en in juni 2023 al € 20,72. Heel veel mensen in dit gebied hadden dit budget in juli 2022 al niet en hun inkomsten zijn niet evenredig mee gestegen.’

‘Rotterdam kent, van alle Nederlandse gemeenten, verhoudingsgewijs het grootste aantal mensen dat in armoede leeft. Veel wonen op Rotterdam Zuid,’ licht Leendert Meijers toe. Dat maakt het zoeken naar een oplossing extra complex. ‘Als armoede en stress  je leven bepalen, dan kies je eerder voor gemak. Bij het afhalen van voedsel en in de supermarkt is het ongezonde alternatief meestal goedkoper dan het gezonde. Ondernemers stemmen hun aanbod af op de vraag en het budget van de klanten. Vraag en aanbod zorgen dan voor een ongezonde balans.’

Zoeken naar allianties
Het aanpakken van de voedselomgeving vergt een lange adem. ‘Dat doe je niet van vandaag op morgen. Het vraagt ook om een intensieve samenwerking tussen verschillende beleidsterreinen van de gemeente,’ legt Leendert Meijers uit. ‘Essentieel daarbij vind ik eigenaarschap en draagkracht in de wijk. We moeten niet alleen deskundigen van buitenaf invliegen, maar juist samenwerken met de mensen die al wonen en werken in de wijk; die dezelfde ‘taal’ spreken en weten wat er leeft in de wijk. Diëtisten, huisartsenpraktijken en andere gezondheidsinitiatieven spelen hierbij een belangrijke rol. Dit vanuit de filosofie dat mensen meer vertrouwen op mensen uit hun eigen wijk.’

Bouwen aan een community
Een mooi gevolg hiervan was het organiseren van laagdrempelige evenementen. Zoals de iftar, de maaltijd die je tijdens de ramadan na het vasten eet. ‘Er kwamen veertig bewoners naar de gratis iftar, waarvan een deel aangaf vaker te willen praten over gezonde voeding’, vertelt Leendert Meijers. ‘De betrokken ondernemers leverden gratis of met forse korting voedsel. Het was voor het eerst dat ze op het vlak van gezonde voeding met elkaar optrokken. Daarbij leerden ze meer over elkaars businessmodel en de manier waarop ze naar gezonde voeding kijken.’

‘Met zo’n bijeenkomst leren we als gemeente steeds meer over hoe we een gezonde voedselomgeving kunnen realiseren,’ zegt Leendert Meijers. ‘We hebben nieuwe netwerken gebouwd en bestaande netwerken verstevigd. De iftar heeft een mooie basis gelegd voor het vervolg van de proeftuin op Boulevard Zuid.’

 

(*) Hierover verschenen o.a. de volgende onderzoeken:

Leendert Meijers – beleidsadviseur gezondheid – Gemeente Rotterdam-  “Weten is nog geen doen” van de WRR, 2017.
–  Havermans, R., Ongezond eten verslavend? Maastricht UMC+/ Universiteit Maastricht

Agenda Stad verbindt de passie. ‘Dan kan je ook echt wat bereiken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Zeven jaar geleden introduceerde het interbestuurlijke programma Agenda Stad een hele nieuwe manier van werken. Steden startten samen met bedrijfsleven, onderwijs en samenleving een samenwerking rond domeinoverstijgende vraagstukken onder de naam City Deal. Na 29 afgesloten City Deals, twaalf actieve Deals en negen in verkenning, -waaronder ook de eerste Town Deal-, is Agenda Stad actiever dan ooit, vertellen programmamanager Frank Reniers en Dealmaker Steven Kroesbergen.

De City Deal Kennis Maken is een van de langst lopende deals van het programma Agenda Stad, dat is ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nog steeds staan in dit programma de City Deals centraal, waarin koplopers werken aan innovatie en doorbraken om oplossingen voor ingewikkelde opgaven te creëren.

De meest recente City Deal, genaamd Slim Maatwerk, werd op de Dag van de Stad eind oktober afgesloten. Deze City Deal experimenteert hoe mensen langer kunnen blijven thuis wonen door digitalisering en onderzoekt tegelijkertijd of personeelstekorten daardoor kunnen worden opgelost. Dat gebeurt samen met gemeenten, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de Wmo en Jeugdzorg.

De werkwijze verspreiden

Wat is de stip aan de horizon? Waar gaat Agenda Stad nog naartoe? “Inhoudelijk hebben we natuurlijk de ambitie om zo goed mogelijk resultaten te halen uit die City Deals en acute problemen van gemeenten te helpen oplossen”, legt Reniers uit. “Minstens zo belangrijk is dat wij onze werkwijze verspreiden. De manier van werken, waarbij een opgave centraal staat en waar iedereen zich om heen verzamelt, niet alleen overheden, maar iedereen die je nodig hebt voor die opgave. Het is de systems in the room approach. Iedereen houdt een stukje van de puzzel vast, die we uiteindelijk alleen gezamenlijk kunnen leggen. De insteek van je gaat erover of niet, daar werken we heel hard aan om vanaf te komen.”

Steven Kroesbergen, Dealmaker bij Agenda Stad.

Steven Kroesbergen, Dealmaker bij Agenda Stad.

Ook in de Town Deal die nu start ligt een mooie ambitie, legt Kroesbergen uit. “Daarin willen we de collega’s van het Rijk losweken van hun beleidsafdeling om hen een paar dagen per jaar te laten meewerken in een gemeente aan lokale urgente vragen. Wat we hebben geleerd in zeven jaar City Deals is dat je pas echt wat leert als je het ervaart, als je de mensen ontmoet, en ter plekke ziet waar het om gaat. Het organiseren van die ontmoeting, dus niet alleen overheid, maar ook met hoger onderwijs of bedrijfsleven, is volgens mij ons belangrijkste doel. Het leuke van dit werk is dat we samenwerken met allemaal mensen die echt wat willen bereiken. Die passie willen we verbinden. Dan ga je ook echt wat bereiken.”

Kennispartners

En de City Deal Kennis Maken speelt daarbij een belangrijke rol, stellen ze allebei. “De hbo en universiteit zijn nu echt een kennispartner geworden van de gemeente, en dat was voor de City Deal Kennis Maken niet”, vertelt Reniers. “Dat vind ik een hele mooie ontwikkeling. Ik vind het onbegrijpelijk eigenlijk dat voor deze City Deal de besturen van gemeenten en kennisinstellingen niet met elkaar praatten over opgaven in de stad, een gemeenschappelijke agenda maken en of samenwerking daarbij mogelijk is. Dat gebeurt nu wel! Die samenwerking heeft heel veel positieve effecten, zowel voor de stad als voor de studenten zelf. Het leidt tot beter stedelijk beleid en meer betrokken studenten omdat hun opleiding direct is gekoppeld aan hun eigen leefomgeving. En dat komt nu echt tot uiting vijf jaar later. Dat is een enorme stap. Zeker met de opschaling waar we aan werken om straks elke student in zijn studietijd kennis te laten maken met opgaven uit de stad.”

Town Deals

Maar City Deals zijn vooral gericht op grotere steden. Het meest opvallende van de nieuwe koers van Agenda Stad is dan ook de komst van een nieuw instrument, de Town Deals, die gericht zijn op middelgrote en kleine gemeenten. Dit komt voort uit de ambities van het nieuwe kabinet, legt Reniers uit. “De opgaven waar Nederland voor staat zijn van enorme omvang en complexiteit. Denk aan klimaatadaptatie, energietransitie en het komen tot sterke en gezonde steden en regio’s. Dit vraagt in toenemende mate om over organisatiegrenzen heen samen te werken zoals we doen in City Deals. Dit is niet alleen van belang in steden, maar voor alle gemeenten.”

Op het VNG Congres in juni kondigde Agenda Stad dan ook de eerste Town Deal aan, dat gaat over aantrekkelijk wonen en vestigingsklimaat. “Veel kleinere gemeenten hebben te maken met vergrijzing, ontgroening en een voorzieningenniveau dat daalt”, legt Kroesbergen uit. “Met de Town Deal proberen we, net als met de City Deals tot vernieuwende aanpakken te komen. De methodiek is iets anders omdat wij daarin vanuit Agenda Stad wat meer gerichte expertise gaan organiseren richting de gemeenten.”

Ontwerpdenken

Wat is er verder nieuw aan het hernieuwde programma van Agenda Stad? “We werken nu veel meer aan ondersteuning van de City Deals”, gaat Reniers verder. “Zo hebben we inmiddels een Loket Ontwerpkracht geopend om ontwerpers te binden aan City Deals.”

Kroesbergen vult aan: “Daarmee willen we nu een volgende stap mee maken om het ontwerpdenken echt een vaste plek te geven binnen de City Deals. Er zijn heel veel verschillende manieren hoe je dit kan inzetten. Onze twee collega’s zijn daarvoor nu methoden aan het ontwikkelen.”

Ook heeft Agenda Stad een onderzoeksmakelaar ingehuurd om hogescholen en universiteiten te binden aan City Deals, gaat Reniers verder. “Ook hebben we een Subsidieradar, die gaat kijken of we meer subsidies kunnen ophalen voor City Deals. Verder wordt onze Community of Practice verder doorontwikkeld, waarin we ervaringen en kennis tussen City Deals uitwisselen. Momenteel is AEF bezig met een mid-term review onderzoek naar wat de acht City Deals van de afgelopen twee jaar hebben opgeleverd.”

Ook heeft Agenda Stad de allereerste Chief Exploration Officer, Suzanne Potjer, natuurlijk ook bekend binnen de City Deal Kennis Maken. Reniers: “Zij doet verkenning op het gebied van experimenteel bestuur, en heeft als taak om te kijken waar de innovaties zitten, zowel bij overheid als bij bedrijven, en te stimuleren dat we beter van elkaar leren. Waar kunnen we als Agenda Stad van leren? Ze heeft een vrije rol en is veel in gesprek met allerlei partijen daarover.”

Frank Reniers, programmamanager Agenda Stad.

Frank Reniers, programmamanager Agenda Stad.

Dealmakersopleiding

Daarnaast is er een duidelijke link met het hoger onderwijs in Agenda Stad, stelt Kroesbergen. “Vanuit een City Deal is het altijd goed om naar de link met kennisinstellingen te kijken. Die zijn dan ook vaak aangesloten. Met de kennismakelaar zetten we daar nu de volgende stap in. Ook zelf als innovatieprogramma proberen we ook echt het goede voorbeeld te geven. Aan de ene kant staat het kennis maken centraal in de City Deals, daarnaast ook het opleiden. We hebben altijd een rijkstrainee in ons programma, die we ondersteunen om zichzelf te ontwikkelen. Ook hebben we een mbo-stagiair in ons team kunnen opnemen. De diversiteit bij de overheid is namelijk best wel een aandachtspunt. We kijken naar onze vaardigheden wat we zelf doen en willen vanuit Rijksoverheid de brug leggen richting. Aan de ene kant moet je begrijpen wat er speelt onder de motorkap van de rijksoverheid. Aan de andere kant moet je met beide benen in die samenleving kunnen staan. Dat vraagt dus om een hele andere manier van werken.”

Daarom is Agenda Stad gestart met een eigen Dealmakersopleiding in samenwerking met de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). “Zo willen we deze manier van werken professionaliseren”, legt Kroesbergen uit. “Als ik kijk naar de rijksoverheid werken we steeds beter interdepartementaal samen. Dat zie je in allerlei verschillende programma’s die zijn opgestart. Alleen een betere samenwerking met gemeenten is de volgende stap die we als rijksoverheid kunnen maken.”

Wat voor kwaliteiten heeft een Dealmaker nodig?  Reniers: We onderscheiden drie typen ambtenaren: secretarissen, experts en makelaars. De overheid heeft de laatste jaren vooral ingezet heeft op experts, op mensen die bijvoorbeeld alles weten over bouwvergunningen of energietransitie, en op secretarissen, die zorgen dat de minister goed is geïnformeerd en dat alle stukken gereed zijn. De schakelfunctie tussen de vaklui en de secretaris, en zeker het schakelen naar buiten toe, met bedrijven, kennisinstellingen en andere overheden met de andere ministeries, is juist nu heel hard nodig, en dus in opkomst.”

“Daarom scouten we nu bij Agenda Stad op de makelaars die deze rol hebben. Of je het nu hebt over grenswerkers, Dealmakers of boundary spanners, het zijn mensen die zowel begrijpen wat er in hun eigen vakgebied speelt als zich kunnen verhouden tot medeoverheden en bedrijven en daarmee samenwerkingen kunnen smeden.”

Een van de belangrijkste vaardigheden die een Dealmaker moet hebben is kunnen kennismaken. “Daarom vind ik de naam van de City Deal Kennis Maken zo sterk”, stelt Kroesbergen. “Als Dealmaker organiseer je een ontmoeting met partijen die elkaar anders niet hadden getroffen. Vervolgens is het aan jou om die partijen uit te dagen om anders te gaan werken dan voorheen. Tegen een gemeente zeg je bijvoorbeeld dat deze goed kan samenwerken met een mbo-instelling omdat het curriculum heel goed aansluit. Bij een City Deal over cybercrime kan je heel goed studenten inzetten die met digitalisering bezig zijn. Je moet elkaar uitdagen. Wat betekent het als je meedoet voor jouw manier van werken. Hoe kunnen we het samen nóg beter doen?”

Studentambtenaren brengen frisse blik

Een nieuw concept dat steden recent omarmd hebben is de studentambtenaar, vertelt Reniers. “Dit nieuwe concept is ontwikkeld in het verlengde van de City Deal Kennis Maken. Dat zijn studenten die tegelijk ook werken als ambtenaar. Daar zijn er nu als tien actief bij verschillende steden en bij het Netwerk Kennissteden. We willen nu als Agenda Stad er ook een toevoegen aan ons team.”

Kroesbergen vult aan: “Studentambtenaren zijn erg bevlogen om de overheidswereld te laten zien wat er allemaal speelt en welke organisatiekracht er eigenlijk in de studentenpopulatie zit.”

Reniers: “Ze brengen state-of-the-art kennis uit het onderzoeksveld mee, en dat is heel belangrijk. Als je al langer bij de rijksoverheid werkt, heb je ervaring dat dingen soms gewoon niet kunnen. Het is dan ook heel fijn om gestimuleerd te worden met de komst van mensen die zeggen: maar waarom kan het dan niet? Onze manier van werken bij Agenda Stad is heel erg om de nee heen te gaan, om uiteindelijk toch tot een ja te komen. Wij kunnen het niet veroorloven om te zeggen dat we het niet kunnen of er niet over gaan. De problemen die spelen in de gemeenten vragen meer.”

‘Citizen science is meer dan een dialoog met inwoners, het is een partnerschap’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de City Deal Kennis Maken werken studenten aan maatschappelijke vraagstukken in een rijke leeromgeving met bedrijven en andere organisaties. Maar niemand heeft meer inzicht in wat er speelt in de stad dan de inwoners. Citizen Science is dan ook niet weg te denken. In Leiden werken onderzoekers als partners samen met inwoners. En dat werkt goed, vertelt Margaret Gold, coördinator van het Citizen Science Lab van de Universiteit Leiden.

Hoe profiteren studenten in Leiden van deelname aan burgeronderzoek?

“Dat is allereerst door een stukje inbedding in het curriculum. We hebben een Honours Academy mastersprogramma gehad vorig jaar, waarin studenten van start konden gaan met citizen science als aanpak in een impact challenge. Daar deden circa veertig studenten aan mee. We blijven ermee experimenteren. Op dit moment hebben we meer aandacht voor het ondersteunen van onderzoekscollega’s met citizen science in hun onderzoekspraktijk. Naast het betrekken van inwoners kijken we ook naar andere maatschappelijke partners, zoals de gemeente Leiden en andere lokale actoren.”

En de inwoners zelf, de citizens?

“Die zijn onderdeel van het co-onderzoek. We hebben bijvoorbeeld een aantal weken geleden in het project Seeing Stars Leiden de lichten in de stad uitgezet. We hebben de inwoners uitgenodigd mee te doen met lichtvervuiling onderzoek. Die avond waren meer dan vierhonderd metingen gedaan door inwoners en bezoekers, gewoon op straat met hun smartphone. Dat is echt de kern van citizen science: om hen erbij te betrekken.”

De City Deal Kennis Maken richt zich op quadruple helix partnerships om maatschappelijke problemen op te lossen. Citizen Science lijkt perfect te passen in deze aanpak en het is dan ook niet verwonderlijk dat het Citizen Science Lab betrokken is bij ‘Leren met de stad’ in Leiden. Hoe zie je de impact van jullie betrokkenheid?

“Met de samenwerking met Leren met de Stad’ gaat het bij ons vooral om de bottom-up aanpak. Dus niet altijd beginnen met een onderzoeker, een onderzoekstraject en dan kijken hoe we mensen hierbij kunnen betrekken. Maar kijken wat er leeft in de samenleving en hoe we daar samen kunnen optrekken. De wetenschap gaat dan een partnerschap aan met die samenleving. Dat laten we graag landen in de handen van studenten die praktijkervaring aan het op doen zijn in hun vak, maar ook graag zelf een oriëntatie hebben richting samenleving, zoals in een beroepstraject.”

Margaret Gold“Op dit moment zijn we verschillende routes aan het bekijken wat Leren met de Stad al heeft bereikt in de eerste ronden om verder op te bouwen. We kijken naar de nieuwe ronde van de City Deal om het meer structuur en steun te geven.”

Wat voor routes bijvoorbeeld?

“Denk aan de landingsplekken van de verschillende curricula. Nu hebben we met de de Honours Academy een pilot gehad binnen de universiteit. Nu willen we ook kijken hoe we een landingsplek kunnen vinden in de hogeschool, gebonden aan een beroepstraject. We zijn daarover nu in gesprek. Het thema is in ieder geval studentenwelzijn. We kijken naar mentale gezondheid en veerkracht onder studenten en wat Covid allemaal heeft gedaan met die leeftijdsgroep. Wat voor extra stress heeft het met zich meegebracht.”

“Ook gaan we kijken naar niet-studenten van dezelfde leeftijd. Wat heeft het met hen gedaan? We doen dit als co-onderzoek met de mensen die het hebben meegemaakt, dus de studenten zelf. Dat begint met het co-creëren van de onderzoeksvraag. Daar over hebben we al een LUMC Master Minds Challenge gehouden met studenten van de opleiding Geneeskunde bij Universiteit Leiden. Hoe zou je dit co-onderzoek kunnen opzetten? Ze denken met twee petten: als huisarts maar ook als student. Er is interesse gekomen vanuit de studenten zelf om hieraan mee te doen dus we gaan kijken hoe we het kunnen oppakken in een project. Dat krijgt steun vanuit de universiteit, Leren met de Stad maar ook van de gemeente.”

Kun je een voorbeeld geven van een succesvol Citizen Science-project in Leiden?

“Seeing Stars Leiden was een groot succes met al die deelnames die avond. Het is nog maar het begin van een traject, dat we nu verder voortzetten, met de discussie over waar de lichtvervuiling nu precies zit in de stad. Wat kunnen we eraan doen? Er waren die avond namelijk heel veel reacties erop. Mensen willen er iets aan doen.”

“Een project waar de impact al meetbaar van is was iSpex. Dat was een project in 2014 dat door een astronoom van de Universiteit Leiden is gestart. Hij werkte mee aan de ontwikkeling van meetapparatuur in samenwerking met NASA en anderen, om fijnstof- en wolkdeeltjes in atmosferen van planeten van ons zonnestelsel te meten. Hij zag de potentie van een clip-on voor een mobiele telefoon om fijnstof in onze eigen atmosfeer te meten. In dat project ontwikkelde hij dus die clip-on met een consortia van partners. Daarna werd deze uitgebreid uitgedeeld aan mensen die wilden meedoen aan luchtkwaliteitsmetingen. Meer dan tweeduizend mensen in heel Nederland hebben over drie dagen meegedaan. Dit onderzoek heeft een rol gespeeld in de vormgeving van het beleid over fijnstof.”

Ben je tevreden over het niveau/kwaliteit van de samenwerking met burgers?

“Jazeker. Dat ligt aan de mensen die wetenschappelijke onderdeel inbrengen, het ontwerp van de taken en hoe je mensen uitnodigt mee te doen. Als je dat goed ontwerpt, krijg je ook goede data daaruit. Wat echt de kwaliteit verhoogt van het onderzoekt zijn de inzichten die mensen met zich meebrengen in de complexiteit van iets wat speelt. Zij zien de lokale contexten en voegen toe wat nog meer meespeelt. Daaruit krijg je een veel beter beeld van wat er speelt in de stad, en hoe je dat het beste kunt aanpakken.”

Kan jullie aanpak de interactie met inwoners verbeteren of intensiveren?

“Zeker. Maar ik denk dat het meer gaat om het aanbieden van een gefaciliteerd traject, waarin mensen niet alleen in gesprek met elkaar kunnen, maar dat het ook leidt naar iets. Dus niet alleen de burgerparticipatie op het eind, zoals je nu vaak ziet, waarbij je nog feedback ophaalt op het eind maar het eigenlijk te laat is om er nog iets mee te doen. Wanneer je vanaf het begin als partners optreedt. Datagedreven beleid maken, dat is een van de krachten van citizen science. De meer complexe inzichten daaromheen verbeteren die data. Dat is wat een citizen science traject kan aanbieden. Meer dan alleen dialoog maar echt een partnerschap. Je ziet dan het vertrouwen aan beide kanten versterkt.”

Hoe brengen jullie de onderzoeksresultaten weer terug naar de inwoners?

“Dat is een belangrijk aspect. Daar moet goede communicatie voor komen. Met Seeing Stars Leiden hebben we bijvoorbeeld een openbare plattegrond online gemaakt, waarop mensen de data kunnen zien. We werken nog samen met die website en app-ontwikkelaar of we de data voor en tijdens het onderzoek uit elkaar kunnen halen. Zodra ik dat heb gaan we dat communiceren naar iedereen die mee heeft gedaan, om te laten zien welk verschil we hebben gemaakt met het uitdoen van de lichten. Het zijn geen formele data, maar het geeft inzicht in de problematiek. Op basis daarvan kunnen we weer verder in gesprek met elkaar. Momenteel ben ik bezig met de ontwikkeling met de volgende stap in het traject, ook weer samen met verschillende partners in de stad. Ik vind het superbelangrijk dat de informatie twee richtingen heeft, maar ook dat het traject in beweging blijft.”

Hoe belangrijk is een multi-level, multidisciplinaire aanpak in citizen science, evenals in de City Deal?

Citizen science is bijna per definitie multi- en transdisciplinair. Ook al is de onderzoeksvraag lichtvervuiling of astronomie, het gaat ook over de impact op de samenleving, het gaat over gezondheid of veiligheid. Daar zijn allerlei andere domeinen van kennis voor nodig, die verder gaan dan meetkunde of astronomie. Citizen science als aanpak zelf gaat over samenwerking, dus daar zit ook een stukje sociale wetenschappen in.”

Werken jullie ook met studenten van hbo en mbo?

“Dat zouden we heel graag willen doen, en daarom werken we samen met Leren met de Stad. Vanuit die partnerschap hopen we ook die andere opleidingsinstituten deel te laten nemen. Zo zie je ook dat de inbreng van de talenten van de studenten anders is. De ene is academisch ingesteld, terwijl de ander juist meer praktisch is ingesteld en veel makkelijker kan samenwerken met de samenleving. Andere studenten vinden het juist fijn om de gesprekken met de samenleving te ondersteunen. Die vaardigheid hebben we ook hard nodig.”

Er zit in ieder geval veel passie in Leiden om dingen aan te pakken, concludeert Gold. “Het kan beter, groener, schoner. Dit is niet uniek voor Leiden, je ziet het overal. Dat is heel positief, met ons allen kunnen we best veel bereiken.”

Een aanzet tot het profiel van de wijkdocent

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Vanuit de City Deal zijn in meerdere steden wijkdocenten aan de slag gegaan om studenten in een multi-level context te laten samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken. De rol van de docent bleek daarbij behoorlijk complex. Daarom hebben Aimée Hoeve en Loes Vos-Strijbosch, verbonden aan het lectoraat responsief beroepsonderwijs van de HAN, de afgelopen maanden in een onderzoek een aanzet gedaan tot een competentieprofiel voor wijkdocenten in een multi-level context.

Het onderzoek van Hoeve en Vos-Strijbosch bouwt voort op een eerder onderzoek uit 2021 dat ze hebben uitgevoerd onder zogeheten ‘expert-grenswerkers’, docenten die in labs en werkplaatsen van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) werken. Daarin kwamen ze met dertien competenties die deze docenten moeten beschikken. Onderzoeker Aimée Hoeve vertelt meer over het huidige onderzoek, dat in opdracht van de City Deal Kennis Maken is gedaan.

Wat was de aanleiding om dit onderzoek te doen?

Hoeve: “We kregen natuurlijk de vraag vanuit de City Deal omdat we eerder het onderzoek naar grenswerkers hebben gedaan. In Arnhem en Nijmegen hebben we in het kader van de City Deal de afgelopen jaren geëxperimenteerd met multi-level onderwijs, waarbij wo, hbo en mbo met elkaar samenwerken aan projecten in een omgeving, een wijk, in de regio. Al snel kwamen er geluiden dat deze manier van werken toch wel een hele andere rol vraagt van docenten.”

“Bij de HAN zijn we al sinds 2012 bezig met de ontwikkeling van labs en werkplaatsen. Het zijn plekken in de regio, in een wijk- of gezondheidscentrum, of in een zorginstelling, waar wij studenten vanuit verschillende opleidingen interprofessioneel laten werken aan vraagstukken die spelen in die context. Ook daar zijn wijkdocenten actief.”

Wat zijn grenswerkers precies?

“Binnen de HAN noemen we wijkdocenten grenswerkers omdat ze actief zijn op de grens van onderwijs en wijk, op de grens van leren en werken, en van binnen en buiten de muren van de HAN. In de labs en werkplaatsen beseften we al dat dit heel wat anders vraagt van je als docent dan gewoon onderwijs in de klas verzorgen. Daarom zijn we in 2018 al begonnen met een eerste verkenning naar de rol van deze grenswerkers? Wat vraagt het dan van docenten? Wat doen ze daar precies? We hebben een Delphi-studie gedaan om in kaart te krijgen wat de taken zijn die op je bordje komen te liggen. Onze verkenning heeft geresulteerd in een aantal basistaken voor de grenswerker.”

Hoe weet je met al die taken of je het ook goed doet?

“Die vraag kregen we ook. Kunnen we niet toe naar een soort profiel dat je ook kan inzetten om jezelf te ontwikkelen en te bekwamen in die taken? Toen zijn we eigenlijk begonnen aan een competentieprofiel voor onze grenswerkers. We hebben in 2021 acht grenswerkers binnen de HAN geïnterviewd, waarvan collega’s zeiden dat ze deze rol goed in de vingers hebben. Daar is begin dit jaar een eerste aanzet voor een competentieprofiel voor onze grenswerkers verschenen.”

“Dat kwam ter ore van Maartje Cobussen en Annemieke Peeters, de trekkers van de City Deal. Zij vroegen zich af of de geïdentificeerde competenties ook van toepassing waren op wijkdocenten in een multi-level context. Het gaat om aansluiten bij ontwikkelingen in de wijk, om het werken aan maatschappelijke vraagstukken. Het enige verschil is dat onze grenswerkers alleen met hbo-studenten werken en de wijkdocenten van de City Deal met studenten van hele verschillende onderwijsinstellingen.”

Dus toen kregen jullie vanuit de City Deal de opdracht?

“Ja. We hebben het op dezelfde manier aangepakt door interviews waarin we de wijkdocenten bevragen op hun eigen handelen vanuit een waarderende insteek. Wat maakt nou dat mensen het goed doen. en wat heb je daarvoor nodig? In tegenstelling tot de HAN-grenswerkers, die als sinds 2012 ervaring hebben opgedaan, bleek er maar een kleine groep wijkdocenten te zijn met multi-level ervaring. We hebben dus uiteindelijk maar drie interviews gedaan. Het geeft meteen aan hoe nieuw dit fenomeen is, en hoe weinig ervaring we met zijn allen nog maar hebben opgedaan. Waar HAN-grenswerkers echt verbonden zijn aan één wijk, zijn wijkdocenten in de multi-level context aan meerdere plekken verbonden en ze hadden minder tijd voor begeleiding van studenten. Dat bleek een belangrijk verschil.”

Studenten werken aan de Corona Challenge in Arnhem.

Wat zijn nog meer conclusies die jullie hebben opgedaan?

“Een van de lessen van de toekomst is dat er echt nog wat moet gebeuren aan de praktische randvoorwaarden voor de wijkdocenten. Ze waren precies vrijgemaakt om de tijd die bedacht wordt om studenten te begeleiden. Afstemming met opdrachtgevers in de wijk of met collega wijkdocenten hebben ze in de eigen tijd moeten doen. Dat houden mensen natuurlijk niet lang vol. Het zijn hele enthousiaste mensen maar als het betekent dat je voor dit kleine stukje van je baan ook nog veel extra vrije tijd moet investeren, wordt het wel zwaar. Een andere conclusie is dat je samenwerking nodig hebt. Deze rol is zo complex. Je gaat geen schaap met 13 poten vinden. Probeer daarom echt te werken in duo’s, het liefst met mensen die afkomstig zijn van de verschillende betrokken instellingen. Het is heel belangrijk dat er een mix is tussen de verschillende wijkdocenten in dezelfde wijk. De een richt zich op het netwerk, de ander op aansluiting bij de onderwijsorganisaties, een derde meer gericht op het leren van studenten of van professionals.”

Hebben jullie nog veel van de dertien competenties van grenswerkers teruggevonden bij de wijkdocenten?

“Ja. Die zagen we zeker terug bij de wijkdocenten. Vaak met een net wat ander accent. Het moeten communiceren met hele verschillende groepen stakeholders geldt bijvoorbeeld voor beide groepen. Alleen waar grenswerkers meer zitten op communicatie met partners in de wijk, richten wijkdocenten zich meer op communicatie met de verschillende groepen studenten.”

“Van de dertien zijn de eerste zes veel meer gericht op het netwerk bouwen in de wijk, strategische samenwerkingen opzoeken en aansluiten op wijkagenda’s. Daar ligt voor de HAN-grenswerker een grotere nadruk op. De wijkdocenten hadden daar geen tijd voor. Het tweede deel ligt meer op het faciliteren van leren van studenten en professionals. Voor de multi-level wijkdocenten ligt daar meer de nadruk op dan voor de grenswerkers.”

Wat is precies het belang precies van jullie onderzoek?

“De wetenschap zorgt voor vernieuwing, zeggen ze wel. Mijn ervaring is dat vernieuwing vanzelf ontstaat, zoals ook deze vormen van onderwijs spontaan ontstaan door allerlei urgenties die gevoeld worden in de wijken en binnen de opleidingen. Ons onderzoek helpt om daarbij stil te staan en te kijken waar we staan. Kunnen we met elkaar een taal te geven aan wat er allemaal gebeurt, zodat we met elkaar kunnen nadenken wat er goed of fout gaat, wat kunnen we verder ontwikkelen? Anders praat iedereen vanuit zijn eigen ervaringen en eigen woorden. Dan krijg je ook dat elkaar misverstaat. Daarom vind ik dit onderzoek belangrijk. Het is een aanzet tot een competentieprofiel. Het is een eerste stapje, het is heel beschrijvend. Wat zien we eigenlijk gebeuren als mensen in zo’n rol stappen. Waar lopen ze tegenaan? Wat vraagt het van ze?”

Kunnen andere steden hier ook lering uit trekken?

“Dat denk ik wel. Er zijn meer steden geweest die vanuit de City Deal aan de slag zijn gegaan met het multi-level onderwijs en samen leren en werken aan maatschappelijke vraagstukken. In steden waarmee hier wordt geëxperimenteerd kan het helpen om die moeilijke rol van de wijkdocent beter vast te pakken en kijken waar je staat en wat er is te ontwikkelen?”

Lees hieronder de conclusies van het onderzoek ‘Een aanzet tot een competentieprofiel voor wijkdocenten in een multi-level context’