Community of Practice: leren, reflecteren, samenwerken en roddelen

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Ruim twintig deelnemers verzamelen zich op deze frisse donderdagochtend 6 juni in Scheltema Leiden. Het is in dit ‘jaar van de evaluatie’ de tweede Community of Practice (CoP) voor City Deals. De bijeenkomst van vandaag staat in het teken van meten, monitoren, samenwerken en… roddelen?

Dagvoorzitter Vera Beuzenberg heet alle aanwezigen welkom in de ‘Zagerij’ van Scheltema Leiden, een voormalige lakenfabriek die is omgebouwd tot evenementenlocatie.

Na het welkomstwoord praat Koen Haer de aanwezigen bij over de ontwikkelingen binnen Agenda Stad. Met de kabinetsformatie in het vooruitzicht, is er politiek gezien veel aan de hand. Gelukkig biedt het hoofdlijnenakkoord genoeg aanknopingspunten die het bestaansrecht van het programma onderstrepen, zoals meer regionale samenwerking en het verkleinen van de ongelijkheid tussen de Randstad en de randgemeenten.

In september, tijdens het Future Green City World Congress in Utrecht, vindt de lancering van de City Deal Tijdloze Grachten plaats. En de tweede Town Deal, Krachtige Kernen, is volop in verkenning. Naast deze en enkele andere nieuwtjes, is het ook het moment om twee nieuwe Dealmakers voor te stellen: Charlot Stensen en Christopher Baan.

Maak- en Meettool

Het themaprogramma gaat van start met de Maak- en Meettool voor City Deals die Platform31 momenteel ontwikkelt. Junior projectleider en onderzoeker Eva Vermeulen vertelt dat het gereedschap bedoeld is om zowel te reflecteren als om te leren – op structurele basis, want dit gebeurt nu nog vaak ad hoc. Het is ook de bedoeling dat City Deals meer van elkaar gaan leren en het geleerde binnen Agenda Stad een plek krijgt.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Eva Vermeulen van Platform31 licht de Maak- en Meettool toe. Foto’s Paul Tolenaar.

Vermeulen en Platform31 borduren voort op de vorig jaar gepubliceerde midterm review van onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF). Met de Maak- en Meettool wordt gekozen voor een iets andere vorm, die ruimte biedt aan de eigenheid en het experimentele karakter van de City Deals.

Het is belangrijk dat de tool voor de gebruikers toegankelijk is; geen ‘moetje’, maar juist een manier om de City Deal-teams werk uit handen te nemen. Dealmakers en projectleiders worden bij de ontwikkeling betrokken, met zo min mogelijk belasting van hun al schaarse tijd.

Wat precies gemeten en gemaakt wordt, zal afhankelijk zijn van de fase waarin de City Deal zich bevindt. De resultaten die de tool oplevert, zijn deels harde data en deels kwalitatief: een combinatie van tellen en vertellen. Dit zal inzicht bieden in wat met een City Deal nou eigenlijk wordt beoogd en bereikt. Daarbij gaat het niet zozeer over het volledig claimen van een succes (attributie), maar over de bijdrage die aan dat succes geleverd is (contributie).

Indicatoren

De Maak- en Meettool bestaat uit acht indicatoren die zijn gebaseerd op een mix van wetenschappelijke literatuur, eerdere evaluaties en concrete behoeftes uit de praktijk. Bij elk van deze ‘puzzelstukjes’ hoort een set vragen die afhankelijk is van de fase van de City Deal. Naast ‘Meerwaarde’, ‘Innovatie’, ‘Proces’, ‘Samenwerking’, ‘Kennisontwikkeling’, ‘Borging’ en ‘Adaptiviteit’, is er een ‘Unieke indicator’: omdat iedere City Deal in thematiek en werkwijze anders is, biedt die laatste de ruimte om een eigen element toe te voegen.

De tool zit nog in de ontwikkelfase, dus de CoP is een mooi moment om bij de aanwezigen informatie op te halen. Het onderwerp zorgt dan ook meteen al voor een levendige discussie. Hoe zorg je bijvoorbeeld voor vergelijkbare waarden? Als de Dealtekst je uitgangspunt is, kun je die ook meetbaar maken? Of is de tool zelfs bruikbaar bij het opstellen van die tekst?

Het gesprek krijgt nog verder vorm als de deelnemers praktisch aan de slag gaan. Op verschillende tafels liggen grote vellen papier, elk met een andere indicator. Onderverdeeld in groepjes, krijgen de deelnemers voor iedere indicator zo’n tien minuten om twee dingen in te vullen: wat ze vooraf hadden willen weten en welke reflectie-, check en evaluatievragen daarbij zouden passen.

De tool voorziet duidelijk in een behoefte. Jan-Willem Wesselink, projectleider van de City Deal Slimme Stad én de City Deal Slim Maatwerk, is enthousiast: “Ik wil al langer met zo’n methode aan de slag. Maar je moet goed onderzoeken hoe je dat doet. Ik kom daar zelf niet aan toe, dus dit is heel waardevol.”

Vrienden van het Singelpark

De lunch vindt plaats in het Ketelhuis dat met het grote glazen dak zorgt voor een bijzonder contrast en een ruimte lichtinval. Jeroen van Loon, voorzitter van de stichting Vrienden van het Singelpark, verzorgt een lunchcollege over het park. Dit initiatief is in 2012 het startschot geweest voor de ontwikkeling van een 6,5 kilometer lang stadspark rondom het centrum van Leiden.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Jeroen van Loon vertelt over het Singelpark in Leiden. Foto’s Paul Tolenaar.

De vergroening van een van de meest versteende binnensteden van Nederland, is een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen stadsbewoners en de gemeente. Later vandaag zullen de CoP’ers uitgebreider met het park kennismaken.

Samenwerking binnen City Deals

Het volgende programmaonderdeel is in handen van Bart Stoffels. Als projectcoördinator van maar liefst twee afgeronde City Deals – eerst Klimaatadaptatie en later Openbare Ruimte – is hij een echte veteraan: dé aangewezen persoon om iets te vertellen over samenwerking binnen City Deals.

Er zijn veel verschillen tussen zijn eerste en tweede City Deal. Was er bij de start van Klimaatadaptatie nog geen structuur of geld, bij Openbare Ruimte kon gebruikgemaakt worden van gezamenlijke tools en de denkkracht van Platform31. Daarnaast was er al een budget. Stoffels: ”Dan hoef je daar niet meer tijdens de Deal zelf voor te lobbyen.”

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

City Deal-veteraan Bart Stoffels deelt zijn inzichten over samenwerking. Foto’s Paul Tolenaar.

Al ziet hij bij dat laatste ook een valkuil: een City Deal zonder uitvoeringsgeld is niet aantrekkelijk, maar mét geld krijg je al snel te maken met het ‘verantwoordingssyndroom’. Terwijl je dat niet snel goed doet: “Je hoort vaak dat een City Deal ‘geen praatclub’ mag worden, maar volgens mij moet je juist wél een omgeving zijn waarin mensen tot uitwisseling komen. Als je een ‘maakclub’ wordt die vooral producten oplevert, krijg je weer de vraag wie die producten nou eigenlijk gebruikt.”

Borging

Wat een City Deal in ieder geval níét moet worden, is een “hobbyclubje van een paar mensen in de gemeente”. Om te zorgen voor borging, is Stoffels in de loop der tijd meer gaan sturen op bevlogen leiders binnen de partnergemeenten. “Waar zijn ze sterk in? Nemen ze ook de rest van de organisatie mee? Of zijn ze alleen leiders als ze bij jou aan tafel zitten?”

Het is ook belangrijk dat de ministeries de fundamentele waarde van de City Deal herkennen. Om ze betrokken te houden, is het nodig dat hun verantwoordelijkheid op directieniveau belegd wordt. Ga daarnaast met ze in gesprek over hoe de City Deal past in hun beleidsontwikkeling.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Deelnemers aan de CoP-sessie reflecteren op de sessie. Foto’s Paul Tolenaar.

Je partners hebben namelijk vaak al dingen in gang gezet: dan zitten ze niet te wachten op een radicaal andere insteek. Het helpt dus om niet een heel laboratorium en projecten te bedenken, maar je vooral te richten op de kracht van je partners: kijk naar wat ze al goed doen en breng dat bij elkaar.

Sturen op eigenaarschap en doorwerking binnen de partnerorganisaties is ook een onmisbaar fundament voor opschaling van de Deal-resultaten – en je kunt eigenlijk niet vroeg genoeg beginnen met daarover nadenken. Verder is het volgens Stoffels goed om intern te zorgen voor een dreamteam: een ‘regelhart’ met mensen die elkaars vaardigheden aanvullen. En ook van elkaar leren, bijvoorbeeld tijdens een CoP als vandaag, is essentieel voor het succes van de City Deals.

Wandelende intervisie

Na de uitgebreide presentatie van Stoffels zullen veel CoP’ers toe zijn aan een frisse neus. Gelukkig is het volgende programmaonderdeel een heuse weeting: een wandelende meeting. Iris Visser, projectsecretaris van de – hoe kan het ook anders? – City Deal Ruimte voor Lopen, licht het belang hiervan toe. Beweging en groen helpen om stress te verlagen en daarmee je immuunsysteem te verbeteren. Maar wandelend met je collega’s praten helpt ook bij het gesprek dat je voert: je bent met meer aandacht bij het gesprek en de andere persoon.

Wandelen zou dus ook de effectiviteit van een intervisie kunnen bevorderen. In twee groepen gaan de CoP’ers het eerder besproken Singelpark in, om met een vooraf ingezonden vraagstuk van een van hen aan de slag te gaan.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Iris Visser (rechts) neemt de deelnemers mee op een weeting, een walking meeting, door Leiden. Foto’s Paul Tolenaar.

Een van die vragen komt van Visser zelf. Na haar introductie van het probleem, stelt haar gezelschap haar al wandelend en opgesplitst in duo’s aanvullende vragen. Het voorzichtige zomerzonnetje en de stadse, groene omgeving zorgen voor een ontspannen start van de wandeling.

Toch kan het voor de vraagsteller nog wel even spannend worden, namelijk tijdens de ‘roddelfase’. Terwijl de andere deelnemers met elkaar de kern van het vraagstuk analyseren – waarbij niet wordt uitgesloten dat er misschien een dieperliggend probleem is – mag de vraagsteller alleen maar luisteren en zich er niet mee bemoeien.

Gelukkig vindt Visser het roddelen vooral heel constructief: “Normaal heb ik de neiging om te reageren op een advies, bijvoorbeeld door te zeggen: dat heb ik al geprobeerd. Maar dan kap je onbedoeld het gesprek af en ben je zelf de barrière voor een oplossing. Nu mocht ik niks zeggen, waardoor ook andere ideeën de ruimte kregen.”

Na de roddelfase schrijft ieder groepslid zijn of haar advies op. Op de weg terug sluit Visser al wandelend weer aan bij de verschillende duo’s om hun goede raad te horen. Daar zit veel bruikbaars tussen, zo vertelt ze in haar terugkoppeling aan de hele groep.

Ook voor de andere deelnemers was de oefening interessant, zegt Mariyana Aksu, projectleider van de nog te lanceren City Deal Tijdloze Grachten: “Eerst dacht ik: heb ik de wijsheid in pacht dat ik hier wat van moet vinden? Maar er komt toch iets uit waaraan je niet eerder had gedacht. Daarnaast leer je mensen kennen, want samen tussen de bomen lopen maakt het contact persoonlijker.”

Een snufje meenemen

Met de intervisie komt een einde aan het inhoudelijke programma. Onder het genot van een drankje, praten de deelnemers nog even gezellig na in de inmiddels zonovergoten binnentuin van Scheltema. Roos Marinissen, projectsecretaris van de City Deal Impact Ondernemen, blikt terug op de dag: “Het was leuk om te horen hoe andere City Deals innovatie en experimenten een plek geven, want we zitten allemaal heel anders in elkaar. Maar ik heb wel een paar voorbeelden gehoord waarvan ik denk: kunnen we daar niet een snufje van meenemen? Daar moeten we het in ons volgende kernteamoverleg over hebben.”

Wat dat op gaat leveren, komt ongetwijfeld ter sprake tijdens de volgende CoP op dinsdag 10 september: in het kader van ‘City Deal in de Spotlight’, staat die dag namelijk volledig in het teken van het reilen en zeilen van de City Deal Impact Ondernemen. Wordt vervolgd!

Kennis maken en delen: CDKM in het Hart van Groningen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 7 juni vond de kennisdelingsdag van het City Deal Kennis Maken (CDKM) netwerk plaats in Forum Groningen, een bruisende plek waar bewoners van alle leeftijden, onderwijs, onderzoek, cultuur en meer samenkomen. Tegen dit toepasselijke decor trapt Carine Bloemhof, locoburgemeester en wethouder van de gemeente Groningen, de dag af. Terwijl de zon doorbreekt en buiten de laatste regendruppels doet verdampen, heet zij aanwezigen uit de 20 CDKM-steden van harte welkom in haar stad voor deze dag waarop kennis maken en kennis delen centraal staan. Als best practice licht zij toe hoe het Akkoord van Groningen verschillende lagen overheden, zorg, onderwijs en binnenkort ook het bedrijfsleven samenbrengt. In 2025 wordt het twintigjarig bestaan gevierd van dit inspirerende voorbeeld van sector overstijgende en meerlaagse kennisdeling. Als Groningse invulling van de City Deal Kennis Maken sluit WIJS hier naadloos op aan, net als het Masterplan Campussen dat de komende jaren als onderdeel van Nij Begun wordt uitgerold in de regio. De aanwezigen in de zaal verkennen na het warme welkomstwoord van de wethouder dit rijke kennisecosysteem aan de hand van dagvoorzitter Gijs Nillessen en drie panels.

 1e panel: Ateliers

Michèle Garnier (Dean SASS, Hanze Hogeschool)
Els Jansen (Projectleider en docent WIJS, Alfa College)
Marjon Veenstra (Projectleider en docent WIJS, Hanze Hogeschool)
Dilara Soeter (Student WIJS, student Social Work, Noorderpoort) atelier midden Groningen

Tijdens het eerste panelgesprek maken we kennis met de studentenateliers in de stad Groningen. Hier werken studenten onder begeleiding van studentcoaches aan diverse (collectieve) vraagstukken die in wijken spelen. “Worden vraagstukken dan meteen opgelost?” vraagt Gijs aan het panel. Ieder half jaar werkt een groep studenten aan diverse problemen en uitdagingen, waarna de volgende groep studenten voortbouwt op de resultaten van de vorige groep. De opgaven zijn van dien aard dat ze niet binnen een semester opgelost kunnen worden, maar dankzij het estafetteleren ontwikkelt de wijk zich verder en werken studenten doorlopend in een uitdagende leeromgeving aan echte opgaven. Zo leren zij samen te werken met bewoners, met studenten van andere opleidingen en onderwijsinstellingen en met maatschappelijke organisaties, gemeenten en het bedrijfsleven. Kortom, een win-win situatie waarbij verbinding het sleutelwoord is.

2e panel: Studentensteunpunten

Rik van Niejenhuis (Wethouder, Gemeente Groningen)
Mirjam Kuin (Bestuurder, Wij Groningen)
Caten Tat (Coördinator, Studentensteunpunt WIJS)
Marwa Refai (Student WIJS, Intercultureel begeleider, Alfa College)

Het tweede panelgesprek wordt geopend met de vraag: “Wat is WIJS eigenlijk?” WIJS is een initiatief van de partners van het Akkoord van Groningen en verbindt studenten met de samenleving. Studenten komen in aanraking met diverse culturen en omgevingen in hun stad. “Het is een laagdrempelige vorm om ontmoeting te faciliteren”, licht wethouder Rik van Niejenhuis toe. De studentensteunpunten van WIJS zijn toegankelijke plekken in de stad waar alle inwoners van Groningen naar toe kunnen als zij vragen hebben, ideeën hebben voor de wijk of ondersteuning nodig hebben. De studenten kunnen hun expertise hier inzetten. Zo doen ze werkervaring op, maar vooral ook levenservaring.

‘’Dit zijn mooie ontwikkelingen, maar hoe staat het er nu voor?’’ vraagt de dagvoorzitter aan de wethouder. ‘’Het gaat heel goed, maar het kan altijd nog beter’’ is zijn antwoord. “Wat er nu staat is al een hele mijlpaal, maar er is altijd ruimte voor verbetering en daar gaan we de komende tijd verder mee aan de slag.”

3e panel: Onderzoeksprojecten

Berni Thomassen (Bewoner van de Schildersbuurt)
Cato Bootsma (Student Communicatie en Informatiewetenschappen, RUG)
Vincent Hazelhoff (Projectleider City Deal Kennis Maken, Wetenschapswinkel)

Tijdens het laatste panel wordt een best practice gedeeld uit de Schildersbuurt in Groningen. In deze wijk woont Berni Thomassen. Hij en zijn medebuurtbewoners ervoeren veel overlast toen studenten in hun wijk kwamen wonen. Door middel van onderzoek, georganiseerd door de Wetenschapswinkel en uitgevoerd door studenten, zijn er leefregels opgesteld voor de wijk, onder de treffende titel Ssst. Berni geeft aan inmiddels een goede band te hebben opgebouwd met de meeste studenten. Velen daarvan spreekt hij wekelijks, dit heeft hem zelfs de eretitel ‘burgervader van de Schilderswijk’ opgeleverd. De dialoog is nu de basis voor communicatie tussen bewoners en studenten. Zodra er toch veel overlast wordt ervaren, worden andere eenheden ingeschakeld. “Maar dat komt bijna niet meer voor”, aldus Berni.

“Een mooi resultaat”, geeft Vincent Hazelhoff aan “en een voorbeeld van een bewonersvraagstuk dat bij de Wetenschapswinkel wordt neergelegd, waarna er (studenten)onderzoek wordt gedaan.” Goed voor de bewoners, goed voor de maatschappij en vooral ook waardevol voor studenten, vertelt Cato Bootsma. Zij geeft aan dat ze veel geleerd heeft van het onderzoek en dezelfde werkwijze heeft kunnen toepassen in haar eigen studie. Het opstellen van vragenlijsten en zorgvuldig bevragen van bewoners geeft ze als concreet voorbeeld. “Wederom een win-win situatie waarbij een vraagstuk vanuit de wijk is opgelost en studenten kunnen werken aan eigen ontwikkeling” concludeert de dagvoorzitter. “En het is ook belangrijk dat het studiepunten oplevert”, voegt Cato toe.

Na de opening is het tijd voor twee rondes van 4 deelsessies en workshops. Hieronder een greep uit het programma. Voor meer informatie over de overige sessies, zie alle slides hieronder en de omschrijvingen op deze pagina.

Deelsessie 1: Studentensteunpunten

Bewoners van de stad Groningen zitten soms met grote of kleine vragen waar ze zelf niet direct een antwoord op weten. Voor die vragen staat WIJS voor hen klaar. Op maandag tot en met donderdag kunnen ze terecht bij een van de steunpunten van WIJS. Dit zijn locaties waar studenten van verschillende opleidingen zich inzetten om bewoners ondersteuning te bieden bij uiteenlopende vraagstukken. Zo zetten meer dan 70 studenten (mbo, hbo en wo) zich wekelijks in om bewoners met o.a. financiële, juridische, digitale of ondernemersvragen uit de brand te helpen. Op deze steunpunten geeft WIJS studenten in Groningen de kans om van betekenis te zijn voor de stad en zich tegelijk te ontwikkelen als professional door het inzetten van hun kennis en expertise. De input van bewoners is daarbij onmisbaar! Hoe werkt dat precies? En waar lopen we tegenaan?

Tijdens deze lichten Guillaume Maat (Coördinator Steunpunten) en Karst Dekkema (Projectmedewerker WIJS) toe hoe de studentensteunpunten zijn ingericht en hoe samenleving en onderwijs samenkomen bij de inrichting van deze Steunpunten.

Deelsessie 2: Meet-o-Theek, de bibliotheek voor meetinstrumenten

Een bibliotheek vol meetinstrumenten en actieve bewoners die willen bijdragen aan wetenschap. In deze deelsessie staan Groningse voorbeelden van burgenwetenschap centraal. Duidelijk is dat een aantal deelnemers naar deze sessie is gekomen met een missie. Zo sluit een van hen aan namens Team handhaving omdat zij veel te maken heeft met overlast van jongeren en daar meer over wil weten en handvatten wil krijgen om daar mee om te kunnen gaan. De decibelmeter lijkt hier een handige eerste stap.

Niels Alberts is coördinator van de Bètawetenschapswinkel van de RUG. Hij noteert de associaties die deelnemers hebben bij het woord ‘burgerwetenschap’. Een tegenstelling die direct naar voren komt is data versus kennisdeling. Wat is het verschil tussen deze twee? En wanneer is iets burgerwetenschap en wanneer niet? De gedeelde boodschap is dat burgerwetenschap veel meer is dan alleen data verzamelen. Burgers kunnen op elk moment betrokken zijn en zo actief bijdragen aan het verbinden van wetenschap en samenleving.

In zijn presentatie licht Niels toe dat dit precies is wat CurioUs beoogt. Deze samenwerking tussen Science Linx van de RUG, de Aletta Jacobs School of Public Health en Forum Groningen betrekt nieuwsgierige noordelingen bij onderzoek en wetenschap. Bijvoorbeeld via de nationale wormentelling of een onderzoeksproject waarbij burgers hittestressmeters gebruiken. In de Meet-o-Theek zijn onder andere vleermuisdetectoren, fijnstofmeters en CO2-meters te vinden. Aan het eind van de sessie steken de deelnemers de handen uit de mouwen en bodemmeters in de grond om de grondkwaliteit van de aanwezige planten te analyseren.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 3: Strategische Kennisallianties

Het Akkoord van Groningen stimuleert onderwijs, onderzoek en innovatie als essentiële motoren van de kenniseconomie die bijdraagt aan het vinden van oplossingen maatschappelijke opgaven. De samenwerking tussen onderzoekers, beleidsmakers, studenten, docenten en bestuurders floreert, maar is niet altijd eenvoudig. Strategische afstemming tussen kennisinstellingen en lokaal bestuur is cruciaal om de aanwezige kennis optimaal en duurzaam te benutten. In Amsterdam is een vergelijkbare samenwerking gaande binnen het nationaal programma Samen Nieuw-West, een van de twintig wijkaanpakken die vallen onder het National Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De Amsterdamse kennisinstellingen hebben kun krachten gebundeld in een kenniscoalitie die hier aan “Werkend Leren,” waarbij studenten, docenten en onderzoekers zich verbinden aan vijf maatschappelijke opgaven.

Bert Oosterkamp (Beleidsadviseur UMCG), Eva Dekker (Senior bestuurssecretaris Noorderpoort), Nadia Amraoui (Adviseur Akkoord van Groningen) en Rob Andeweg (Programmamanager HvA in de Stad) leiden de sessie in en gaan vervolgens met de zaal in gesprek. Daarbij komt onder andere naar voren dat bij deze complexe samenwerkingen klassieke rolopvattingen vaak verschuiven. Er wordt een pleidooi gehouden voor een bottom up aanpak, gestuurd vanuit de samenleving en niet vanuit bestuurlijke of ambtelijke ambities. Gemeente en kennisinstellingen kunnen derhalve soms beter anderen de leiding laten nemen om draagvlak en doelgerichtheid te bevorderen.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 4: Stadslabs & Hybride Leeromgevingen

In de twintig steden van het City Deal Kennis Maken netwerk zijn diverse leeromgevingen te vinden. Soms fysiek aanwezig in de wijk, zoals buurtcampussen en stadslabs, soms in gemengde vorm. Welke methodieken kunnen worden gebruikt bij het samenbrengen van maatschappij en kennisinstellingen, van bewoners en studenten? Diverse voorbeelden en werkwijzen worden in deze workshop gedeeld. Allereerst door Marcel Kesselring, programmamanager bij het bruisende Urban Living Lab Breda dat in de loop der jaren gegroeid is van experimenteren en leren samenwerken richting een duurzame strategische alliantie tussen onderwijsinstellingen, gemeente Breda en aanpalende stadsbrede programma’s. Bij het delen van zijn ervaringen, verwijst hij onder meer naar het belang van mensen werk. Zij zijn het die de meters maken en die directe communicatielijnen hebben richting bewoners, partners en bestuurders. Het hebben van een centrale en inspirerende ontmoetingsplek is daarmee van essentieel belang.

Voortbouwend op de Bredase voorbeelden vertelt Barbara Winkelhuyzen, Projectleider en Kennismakelaar CDKM bij Fontys, hoe in Eindhoven en Tilburg in meer dan 130 Hybride Leeromgevingen (HLO’s) onderwijs, onderzoek en leren in de praktijk samenkomen. Ook hier gaat het in de regel om fysieke ontmoetingsplekken buiten de onderwijsinstellingen en ook hier hangt de samenwerking vaak op het verbindingswerk van personen. Aan het eind van de sessie wordt de nadrukkelijke oproep gedaan elkaar als CDKM-netwerk te blijven vinden om samen de verdieping te zoeken en kennis te delen.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 5: Wederkerig leren in de Waaier

Wijkinzet Jongeren en Studenten (WIJS) draait sinds 2024 drie Ateliers, ‘multilevel’ onderwijsprogramma’s in wijkcentra in Groningen en Hoogezand. In deze Ateliers gaan studenten uit het mbo, hbo en wo gezamenlijk met een vraagstuk uit de wijk aan de slag. Vincent Hazelhoff,  Projectleider CDKM Groningen, deelt aan het begin van de sessie waaiers uit aan de aanwezige deelnemers voor een alternatieve versie van ‘petje op, petje af’. Na enkele vragen wordt bevestigd dat de onderwijspraktijk er nog vaak verticaler uitziet dan gewenst.

Vervolgens wordt toegelicht hoe WIJS concreet invulling geeft aan de ‘waaiergedachte’. Als kern van de samenwerking worden de waarden ‘wijkgericht, gelijkwaardig en wederkerig’ gebruikt. De aanpak is verankerd in het onderwijs van alle partnerinstellingen en studenten worden begeleid door docenten die een coachende rol hebben. Tabatha Ros vertelt hoe zij vanuit haar rol als studentassistent aan de RUG haar onderzoek naar Boundary Crossing theorieën koppelt aan deze aanpak. WIJS levert veel op voor de betrokken studenten, docenten, bewoners en partners.  Om écht het ei van Columbus te kunnen zijn, wordt doorlopend gewerkt aan het beter op elkaar laten aansluiten van roosters, het tijdsefficiënter maken van de docentbelgeleiding en het coherent samenbrengen van verschillende onderwijsvormen.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 6: De wetenschapswinkelmethode

Tijdens deze sessie wordt toegelicht wat een Wetenschapswinkel is en hoe je de wetenschapswinkelmethode kunt toepassen.

De aanwezigen nemen met Yorick Karseboom, voorzitter wetenschapeswinkels van de RUG, een duik in de geschiedenis en belanden in de jaren ’70 waarin de klassieke kerntaken van de universiteit als instelling voor onderwijs en onderzoek worden aangevuld met een maatschappelijke taak. De kennis die universiteiten produceren, kan nu ook rechtstreeks ingezet worden voor een beter Nederland en een betere wereld.

In deze context komen de wetenschapswinkels op. Deze bieden onafhankelijke en participatieve onderzoekssteun in reactie op vragen uit de samenleving, mits deze aan een aantal (wetenschappelijke en niet-commerciële) voorwaarden voldoen. Vragen worden niet alleen beantwoord, maar kunnen ook gekoppeld worden aan vervolgprojecten of aan vakken op faculteiten.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 7: Werken in netwerkorganisaties

WIJS bestaat daardoor uit meerdere partijen uit de samenleving en het onderwijs die hun krachten bundelen om zo domein overstijgend samen te werken. Dit wordt ook wel een netwerkorganisatie genoemd. Dit klinkt mooi, maar hoe doe je dat nu echt? Want deelname aan een netwerkorganisatie als WIJS betekent dat je automatisch werkt aan de doelen en belangen van andere betrokkenen. Deze vragen staan centraal in een interactieve sessie waarin deelnemers in spelvorm aan de slag gaan. Het doel daarbij is om tot een gezamenlijk besluit te komen over een specifiek vraagstuk. In ronde één deelt niemand zijn/haar rol met de groep en in ronde twee deelt iedereendeze juist wel met elkaar.

Tijdens het spel komt goed naar voren hoe belangrijk transparantie is. Er is een collectief belang, maar er zijn uiteraard ook individuele belangen en ambities. De verschillen in groepsdynamiek tussen ronde één en twee zijn frappant. Pas zodra ieder de eigen rol deelt, blijkt het mogelijk te zijn de gezamenlijke missie boven aan de agenda te plaatsen en tegelijkertijd tot een besluit te komen, rekening houdend met ieders rol. Sessieleiders Pascal de Jong, Projectmanager Gemeente Groningen en Anne Kraanen, Projectleider Wij Groningen, delen hoe dit vertaald kan worden naar je dagelijkse organisatie en samenwerking.

Klik hier voor de presentatie.

Deelsessie 8: Masterplan Campussen – Vitaliteitscampus

Onze leefomgeving wordt steeds sneller en ingewikkelder. Tegelijkertijd stijgt onze levensverwachting en hebben we andere, soms zelfs nieuwe vaardigheden en levenshoudingen nodig om actief te blijven meedoen. De Vitaliteitscampus draagt bij aan de kwaliteit van leven in onze samenleving en loopt voorop in de realisatie van een vitale regio. Binnen de Vitaliteitscampus werken overheden, bedrijfsleven en onderwijs samen met elkaar aan vitaliteitsvraagstukken in Groningen en Drenthe. Het is daarmee één van de aangewezen locaties voor ontwikkeling tijdens de pilotfase van het Masterplan Campussen, aldus Ineke Yska, Directeur Innovatie & Strategie Alfa-college en Jasper van Buiten, Programmamanager Vitaliteitscampus Alfa-college.

Het doel van de Vitaliteitscampus is het realiseren van wendbaar en toekomstbestendig mbo-onderwijs dat breed opgeleide professionals aflevert of bijschoolt. Dit om nóg beter aan te sluiten bij de vragen uit de praktijk en de behoefte en vraagstukken vanuit de samenleving. Tijdens deze sessie wordt ingegaan op de totstandkoming en ambities van de Vitaliteitscampus en op de bijzonder wijze waarop de partners daarbij samenwerken.

Klik hier voor de presentatie.

MDT

Gedurende de dag kunnen de bezoekers ook uitgebreid kennismaken met de bevlogen collega’s van Maatschappelijke Diensttijd (MDT) en MDT-Missie.

Afsluiting

Tijdens een vlotte plenaire terugblik op de deelsessies met de dagvoorzitter, noemen de aanwezigen diverse opbrengsten van de dag. Met gevulde adresboekjes en geïnspireerd door de voorbeelden uit Groningen en de andere CDKM-steden strekken zij de benen tijdens twee excursies. De eerste daarvan biedt een kijkje in de keuken bij CrossWise, een omvangrijk en langjarig samenwerkingsprogramma in Noord-Nederland tussen vier noordelijke onderwijsinstellingen (Alfa-college, Noorderpoort, NHL Stenden Hogeschool en Hanze Groningen), SPOT en de gemeente Groningen. De aansluiting van onderwijs op de praktijk staat centraal bij het opleiden van jonge talenten van uiteenlopende beroepsopleidingen tot professionals in de podium- en evenementenbranche. De tweede excursie is een stadswandeling waarbij die deelnemers hoogtepunten maar ook onverwachte kanten van dynamisch Groningen laat zien.

Terug in het Forum wordt de opgedane kennis verder uitgewisseld tijdens de afsluitende netwerkborrel die menige enthousiaste nabeschouwing ontlokt.

Alle foto’s en presentaties van het evenement zijn hier te bekijken © Florencia Jadia Photography.

Arnhem schiet verduurzamingssubsidie eigen woning in kwetsbare straten voor

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg. Artikel ISDE-regeling CD Energieke Wijken.
Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Dit artikel verscheen eerder op Volkshuisvestingnederland.nl. Lees meer over de City Deal op Citydealenergiekewijken.nl.

Na een geslaagde pilot in Arnhem-Oost kunnen gemeenten de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) namens woningeigenaren aanvragen en ontvangen. Woningeigenaar Ad van Vliet uit de wijk Malburgen in Arnhem-Oost is een van de eersten die hiervan gebruikmaakt. Zonder het voorschieten van de ISDE-subsidie door de gemeente had hij niet alle verduurzamingsmaatregelen van in totaal zo’n 29 duizend euro laten uitvoeren. Daarvan betaalde hij 2.500 euro zelf.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

De ISDE is een subsidieregeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Met de ISDE kunnen woningeigenaren subsidie voor energiebesparende en duurzame maatregelen voor hun woning aanvragen zoals dak- en gevelisolatie en het plaatsen van een warmtepomp. Woningeigenaren kunnen de investeringssubsidie aanvragen nádat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en betaald. Naderhand krijgen zij de subsidie op hun rekening gestort.

“Prachtig natuurlijk de subsidies voor woningeigenaren”, vertelt Regien van Adrichem, projectleider City Deal Energieke Wijken. “Alleen werkt de ISDE niet voor woningeigenaren die niet de mogelijkheid hebben deze kosten voor te financieren. Daardoor komt de subsidie vooral terecht bij mensen die meer financiële armslag hebben.”

“Als de gemeente mijn ISDE-subsidie niet had voorgeschoten, had ik mijn huis niet laten verduurzamen.”

Sommigen zijn bovendien terughoudend met de voorfinanciering omdat ze er niet zonder meer op vertrouwen dat ze het bedrag terugontvangen. “Vooral in kwetsbare wijken is het vertrouwen in de overheid laag”, aldus Van Adrichem. “Juist in kwetsbare wijken staan relatief veel slecht geïsoleerde woningen waar sprake is van tocht en schimmel. Deze mensen niet de juiste impuls geven om mee te doen met de verduurzaming is een aanslag op hun bestaanszekerheid.”

De gemeente vraagt aan namens woningeigenaar

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Verschillende gemeenten en ook de City Deal Energieke Wijken agendeerden deze problematiek bij onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Na een geslaagde pilot in Arnhem-Oost is het nu dus voor alle gemeenten mogelijk om de ISDE, voor te schieten voor inwoners en deze hierna aan te vragen en te ontvangen.

Een van de knelpunten die eerst moest worden opgelost, was het regelen aan wie de subsidie wordt uitgekeerd. “Wanneer gemeenten de verduurzamingsmaatregelen voorschieten en de woningeigenaren het geld ontvangen, loop je het risico dat het mogelijk aan andere, ook noodzakelijke dingen, wordt uitgegeven”, vertelt Van Adrichem. Ook kan het in sommige gevallen gebeuren dat schuldeisers er beslag op leggen.

Bij de pilot in Arnhem-Oost, een van de gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, is hiervoor een juridisch kloppende en werkbare overeenkomst opgesteld tussen gemeente en bewoners. Sinds februari 2024 kunnen alle gemeenten dit namens woningeigenaren doen. “Op die manier hoeven deze woningeigenaren zich bij de verduurzaming van hun woning geen zorgen te maken over de betaling”, schreef minister De Jonge de zomer daarvoor al in een Kamerbrief.

Welke woningen komen in aanmerking?

Arnhem-Oost zet er vaart achter. “Vanuit het Volkshuisvestingsfonds ontving de gemeente voor 3.500 particuliere woningen subsidie om te verduurzamen”, vertelt Karel Stolk, projectmanager bij de gemeente Arnhem. “Het gemiddelde budget per woning bedraagt 23 duizend euro. Het budget bestaat uit een subsidie uit de gemeentelijke Subsidieregeling Eigen Woning Aanpak (SEWA), een eigen bijdrage van de woningeigenaren en ISDE. Bij de collectieve verduurzamingsaanpak per straat schieten wij de ISDE-subsidie voor waardoor de eigen bijdrage beperkt blijft.”

Hoe wordt bepaald welke woningen in aanmerking komen voor SEWA-subsidie? “We hebben op blokniveau gekeken naar de staat van de woningen, het gemiddelde inkomen in een straat  en de kwetsbaarheid van de bewoners”, legt Stolk uit. “Verder mag de woning een WOZ-waarde hebben van maximaal 390 duizend euro en zijn woningeigenaren verplicht om minimaal twee relevante maatregelen te laten uitvoeren.” Doel is dat de woningen door de verduurzamingsmaatregelen gemiddeld drie energielabelstappen maken of naar energielabel B gaan. Stolk: “Dit zorgt niet alleen voor een lagere energierekening. Ook wordt je woning comfortabeler en gezonder om in te leven.”

“Dit gaat de versnelling van de energietransitie in kwetsbare wijken een impuls geven. Dat is hard nodig met deze onzekerheid over de energieprijzen.”

Van energielabel D naar energielabel B

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Ad van Vliet uit de wijk Malburgen is een van de eerste bewoners in Arnhem-Oost die deelneemt aan de aangepaste ISDE-regeling. Zo is zijn dak geïsoleerd, is HR++ glas geplaatst en is er een ventilatiesysteem geïnstalleerd in zijn woning. Hierdoor ging zijn woning van energielabel D naar B. Van de totale kosten van de verduurzaming heeft hij zelf 2.500 euro betaald. “Sommige buren met een Gelrepas en een inkomen rond het bestaansminimum hebben geen eigen bijdrage hoeven te betalen”, weet hij.

Of ik mijn huis ook had laten verduurzamen zonder dat de gemeente de ISDE voorschiet? “Zeker weten van niet”, reageert Van Vliet. “De investeringen zijn hoog en ik moet nog afwachten hoeveel het gaat opleveren; de werkzaamheden zijn onlangs afgerond.”

Bovendien komt hij net uit een scheiding en is hij op zoek naar werk, waardoor hij zijn uitgaven zorgvuldiger afweegt. Na zijn scheiding is hij blij als hij anderhalf jaar geleden na lang zoeken een mooie woning vindt in Malburgen, die hij koopt voor ruim 250 duizend euro. Deze woning ligt vlak bij het huis van de moeder van zijn twee kinderen met wie hij co-ouderschap heeft. Om voor een hypotheek in aanmerking te komen, geeft hij zijn bestaan als zelfstandige op en gaat hij in loondienst. “Mijn inkomen als zelfstandig websitebouwer was niet hoog genoeg om een hypotheek te krijgen”, vertelt hij.

Bewonersavonden

Hij en zijn kinderen voelen zich lekker in de nieuwe woning met veel lichtinval en een grote tuin. “Dit deel van de naoorlogse wijk Malburgen was tot voor kort een achterstandswijk,” vertelt Van Vliet. Nu wordt er op verschillende gebieden flink geïnvesteerd in de wijk met hulp van het Nationaal Programma Arnhem Oost. De verduurzamingswerkzaamheden in Malburgen zijn nog in volle gang. Op straat liggen de dakisolatiematerialen opgestapeld. Het stratenblok waar Van Vliet woont, bestaat deels uit corporatiewoningen en deels uit koopwoningen die enkele jaren geleden door de woningcorporatie zijn verkocht. Aan de overkant van de straat zijn nieuwbouwwoningen gebouwd.

Opvallend is dat bij sommige woningen de authentieke doorzonraampartijen met witte houten kozijnen en dito betimmering zijn behouden, zoals bij Van Vliets woning. Terwijl bij andere woningen de raampartijen zijn geslonken en de buitengevel is ingepakt met grijze isolatiematerialen. “Dat zijn meestal de corporatiewoningen”, legt Van Vliet uit. Het levert een on-Nederlands divers straatbeeld op. “Ik kon kiezen, maar vind de grote raampartijen juist de charme van deze woning. Hoewel het minder energiezuinig is.”

Hoe hij werd geattendeerd op de subsidiemogelijkheden? “Ik kreeg een flyer van de gemeente en hun adviesbureau Endule en bezocht een van de bewonersavonden. Daarna volgde een keukentafelgesprek op basis waarvan Endule een woonplan opstelde. Daarin stonden de mogelijkheden en impact van verschillende verduurzamingswerkzaamheden overzichtelijk op een rij. “Uit het woonplan bleek dat dakisolatie de meeste zoden aan de dijk zou zetten”, vertelt Van Vliet.

Advies en begeleiding

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Karel Stolk herkent de complexiteit van de verduurzamingsprocedure. “Woningeigenaren weten vaak niet waar ze moeten beginnen. Daarom bieden we woningeigenaren die in aanmerking komen voor de SEWA-subsidie advies en begeleiding door adviesbureaus. Welke isolerende maatregelen kunnen het beste worden uitgevoerd? Ook bieden we hulp bij het aanvragen en beoordelen van offertes, de aanvraag van de SEWA-subsidie, een eventuele lening bij het Nationaal Warmtefonds en de aanvraag van de ISDE.”

Het hele proces van verduurzamen en isoleren duurde zes maanden, mede door enkele ‘afstemmingsfoutjes’. “Zo hebben we een paar weken zonder wc-raam gezeten doordat de ramen waren opgemeten door een andere partij dan de leverancier”, vertelt Van Vliet. Die heb ik met ducktape dichtgeplakt.” Hij haalt zijn schouders op. “Dat kan gebeuren. Die weken heb ik de verwarming wat lager gezet en hebben we een extra trui aangetrokken. Want ik ben een cheapskate”, zegt hij lachend.

Van Vliet zou het andere woningeigenaren zonder meer aanraden om gebruik te maken van de combinatie tussen de gemeentelijke SEWA-regeling en de ISDE regeling vanuit het Rijk, zo mogelijk. “Het is een gemiste kans als je het niet doet. De verduurzaming zorgt ook voor een hogere waarde van mijn huis.”

Vertrouwen in (lokale) politiek

Regien van Adrichem is blij dat de nieuwe mogelijkheid binnen de ISDE er is. “Dit gaat de versnelling van de energietransitie in kwetsbare wijken echt een impuls geven, en dat is met de onzekerheid over de ontwikkeling van energieprijzen hard nodig.” Ook de Arnhemse wethouder Cathelijne Bouwkamp is positief: “Door onze pilot kunnen we de drempel verlagen voor Arnhemmers in de armste postcodegebieden om mee te doen. Daarmee verduurzamen we meer huizen en verhogen we ook het vertrouwen in de lokale overheid.”

Voor Karel Stolk en zijn team zit het werk er allerminst op. “We houden nauwgezet bij welke adressen in welke wijken zich daadwerkelijk aanmelden voor de SEWA-regeling. En vooral: welke straten en wijken achterblijven. Zijn de huizen daar al verduurzaamd? Of zien eigenaren het ondanks de aangeboden hulp nog niet zitten mee te doen en wat weerhoudt hun dan?”

Volgens Stolk is het een uitdaging om de meest kwetsbare woningeigenaren te bereiken. “We zijn steeds weer blij wanneer we iemand die deze regeling het hardst nodig heeft kunnen helpen. Mensen die met 15 graden met hun jas aan in hun woning zitten omdat ze hun energierekening niet kunnen betalen – voor hen kunnen we zo’n enorm verschil maken.”

Gemeente Noardeast-Fryslân: samenwerken aan bestrijden energiearmoede

De gemeente Noardeast-Fryslân heeft een flinke verduurzamingsopgave. 40% van de totale woningvoorraad heeft een label E,F of G. Het eigen woningbezit in de gemeente is 75%. Bij veel inwoners ontbreekt de investeringscapaciteit om te verduurzamen waardoor er een nieuwe categorie energiearmoede (aanstaande) is. De gemeente heeft de ambitie om voor 2030 6000 woningen te verduurzamen. Vanuit de Town Deal Sterke Streken krijgt zij hierbij brede ondersteuning. Zo worden contacten tot stand gebracht met andere ministeries. Jacob Klaas Star, projectleider energietransitie, en Sander Elverdink, projectleider energie-armoede en warmtetransitie, vertellen over de stand van zaken en de uitdagingen waarmee ze te maken hebben.

De gemeente Noardeast-Fryslân bestaat uit 52 dorpen en een stad, Dokkum. De gemeente telt een groot aantal innovatieve bedrijven in onder andere de bouw en installatietechniek. Het arbeidspotentieel bevindt zich met name in het mbo-segment. De werkgelegenheid in de regio is echter dusdanig, dat veel jongeren vertrekken. Daarnaast voeren veel bedrijven hun opdrachten buiten de regio uit. Samen met ondernemers en mbo-instellingen werkt de gemeente aan een businesscase om te komen tot een gezamenlijke aanpak van de energiearmoede in de gemeente. Dit met als uitgangspunt dat er ook economisch perspectief geboden wordt aan de ondernemers in de regio, zodat zij bijdragen aan de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.

Samenwerken in de ketenaanpak

Town Deal Sterke Streken, gemeente Noardeast-Fryslan

Jacob Klaas Star, gemeente Noardeast-Fryslan

‘Het begon met het platform wonen, een initiatief van wethouder Bert Koonstra,’ zo begint Star zijn terugblik. ‘Hij bracht hiervoor verschillende partijen bij elkaar. Tijdens een bijeenkomst met als thema energietransitie, werd de vraag gesteld hoe we de bestaande omgeving willen gaan aanpakken. Uit een analyse bleek namelijk dat 6000 woningen in onze gemeente voor 2030 verduurzaamd moeten worden. Dat betekent veel werk voor de bouwkolom in de regio. Maar ook voor ons als gemeente. Want hoe ga je dat vormgeven? Zo kwamen we bij de ketenaanpak, waarin we als gemeente en ondernemers samenwerken om inwoners goed te adviseren en te helpen bij het verduurzamen van hun huizen.’

De gemeente is al langer bekend met het adviseren van inwoners op het gebied van verduurzaming, zo vertelt Star: ‘Toen na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne de energieprijzen stegen, hebben vrijwillige energiecoaches inwoners geadviseerd over het verbeteren van hun woning. We zagen dat na zo’n advies, een ondernemer die het werk moest gaan uitvoeren, het advies nog een keer overdeed. De inwoner worstelde ondertussen met de complexe financiële regelingen die er zijn. Wij hebben daarom de werkzaamheden van de energiecoaches gecoördineerd en er voor gezorgd dat inwoners eenvoudiger afspraken konden maken. Wij hebben middelen beschikbaar gesteld voor kleine maatregelen, zoals radiatorfolie, tochtstrips en ledlampen. Echter, alleen daarmee verduurzaam je een woning niet. De woningen in onze gemeente zijn groot en complex. Dat vraagt gedegen advies. Na enig zoeken vonden we bedrijven die dat advies kunnen geven. Daarnaast zijn we ook gestart met de zogenaamde formulierenbrigade. Zij kennen de weg in het woud van regels en regelingen en helpen de inwoners bij het aanvragen van subsidies en financieringen.’

Star benoemt ook de rol van de raad en het college: ‘Wat meehelpt in het hele proces is dat het college en de raad van aanpakken houden. Als er een probleem is, dan willen ze dat oplossen. Er zijn inmiddels ook middelen vrijgemaakt om aan de energietransitie vorm en inhoud te geven. Hierbij kijkt het college vooral naar mogelijkheden en niet naar onmogelijkheden. Het uiteindelijke doel is namelijk het helpen van de inwoners van de gemeente. Inmiddels zijn er twee kwartiermakers aangesteld die inwoners en ondernemers bijstaan en adviseren. Hiervoor is door het college budget toegewezen.’

De rol van de gemeente: proactief stimuleren

Dat het allemaal nogal veel tijd en aandacht vraagt, komt volgens Star omdat drie partijen een rol spelen bij de realisatie van de ambitie, namelijk de driehoek overheid – woningbezitters – ondernemers. ‘Wij zien als overheid de noodzaak van het verduurzamen van de woningen. De eigenaren van de woningen moeten daarvoor een opdracht verstrekken aan de ondernemers. Die voeren de werkzaamheden uit. Onze rol in dit geheel is zo klein mogelijk. Wij gaan niet op de stoel van de inwoner of ondernemer zitten. Echter, met name de inwoner met een laag inkomen is moeilijker in beweging te krijgen. Daar wordt van ons als gemeente bijna een meer ondernemende rol verwacht. En dat staat op gespannen voet met de rol die we willen bieden: de ondersteunende rol.’

Elverdink vult aan: ‘We hebben het nu over 6000 woningen tot 2030, maar in totaal gaat het tot 2050 over zo’n 15.000 woningen. Dan betekent dat we als gemeente proactief moeten zijn en inwoners erop blijven wijzen dat ze de verduurzaming van hun woning niet uitstellen tot de gasprijzen weer stijgen. Gelukkig groeit het bewustzijn bij veel mensen. We moeten met elkaar echter wel voorkomen dat er op enig moment zoveel vraag is, dat de bouwkolom onvoldoende capaciteit heeft om hieraan te voldoen. Dus zorgen voor spreiding. In dat licht bezien is 25 jaar vanaf nu tot 2050 niet zo heel lang.’

Town Deal Sterke Streken, gemeente Noardeast-Fryslan

Sander Elverdink, gemeente Noardeast-Fryslan

Op de vraag of de gemeente organisatorisch klaar was voor de meer ondernemende rol, antwoordt Elverdink: ‘Ik weet niet of we er echt klaar voor waren. Het is wel zo dat wij Jacob Klaas en ik, vanuit de thema’s waaraan wij werken, al een vrijere rol hebben. Dat is nodig om in te kunnen spelen op de dynamiek waarmee we te maken hebben. Het vraagt van ons vaardigheden om collega’s mee te nemen in de ondernemende rol. We zien ook wel dat niet iedereen daaraan gewend is.’ Star vult aan: ‘Het was en is soms pionieren, maar wel binnen de kaders die we daarvoor gekregen hebben. Wat hierbij een extra dimensie is: onze inspanningen zijn gericht op woningeigenaren. We worden daarbij met belangstelling gevolgd door de raad. Op het moment dat iets niet goed gaat in het proces, weten onze inwoners de raadsleden snel te vinden. Het is voor ons dus zaak ervoor te zorgen dat we onze contacten goed stroomlijnen: van gemeente naar de inwoner en van de inwoner naar de ondernemer. En dat vraagt voor een gemeente andere manier van werken.’ Gemiddeld besteden beide heren vier tot acht uur per week aan dit project.

Tussen droom en daad…

De gemeente zou de verduurzaming van de woningen graag via een coöperatie vorm willen geven. Maar, om Willem Elschot te citeren: “Tussen droom en daad staan wetten in de weg; wetten en praktische bezwaren”. In hoeverre zitten wetten de plannen in de weg? ‘Star: ‘De toegevoegde waarde van de ketenaanpak zoals wij die voorstaan, die ziet iedereen wel. Alleen, zoals juristen ons hebben geschetst: de coöperatie die wij daarvoor in gedachten hebben, is niet toegestaan. Onder andere gelet op Europese afspraken met betrekking tot staatssteun en aanbestedingsprocedures. Er staan dus inderdaad nogal wat wetten tussen droom en daad. Maar in tegenstelling tot de hoofdpersoon uit het gedicht van Elschot, blijven wij niet als een oude man in de hoek zitten, wij zoeken mogelijkheden om wel stappen te zetten. Hoe dat uiteindelijk vorm gaat krijgen, is nu nog moeilijk te zeggen.’

De ketenaanpak in de praktijk

In Ingwierum is de gemeente Noardeast-Fryslân gestart met een pilot. Elverdink: ‘Inwoners uit het dorp hebben meegedaan aan de ketenaanpak. We starten hier met zo’n 35 woningen, waarvoor de verduurzamingsmaatregelen per woning worden samengevoegd tot een gecombineerde opdracht. Die wordt aan de deelnemende ondernemers aangeboden. Het voordeel van dit collectief vertaalt zich door in de prijs die men moet betalen voor de maatregelen, het voordeel voor de ondernemers in de efficiency die zij kunnen realiseren.’ Star benoemt nog andere voordelen: ‘De inwoner heeft de zekerheid dat de werkzaamheden goed worden uitgevoerd. De ondernemers hebben de zekerheid dat er betaald wordt. Dit omdat aan de voorkant de financiering goed geregeld is. Die financieringsstructuur bestaat uit subsidies en leningen. Dat zijn dan bijvoorbeeld startersleningen, verzilverleningen voor 70-plussers, leningen van het Nationaal Warmtefonds en voor bedrijven ook nog verduurzamingsleningen. De leningen zijn deels consumptief en deels hypothecair. Ze worden binnen de bestaande hypotheek verwerkt, waarbij een deel van de overwaarde wordt gebruikt. Er vindt dan geen toename van de aflossing plaats, waardoor het maandelijks besteedbaar inkomen toeneemt, omdat door de genomen maatregelen de energielasten omlaaggaan. Als je dit zo uitlegt, dan kun je je afvragen waarom hier niet meer gebruikt van gemaakt wordt.’ Volgens Star heeft dat deels te maken met de regionale mentaliteit dat je niet met geleend geld werkt. Je investeert pas in je huis als je daarvoor gespaard hebt.

Wantrouwen bij de inwoners

En er speelt nog een andere factor een rol. Het wantrouwen van inwoners richting de overheid als het gaat om subsidies. Star illustreert dit aan de hand van een praktijkvoorbeeld: ‘Een van onze kernen is aangewezen als proeftuin voor een aardgasvrije wijk. De woningeigenaren hier kunnen een voucher krijgen, met de middelen van het rijk, ter waarde van € 2000. Deze is bedoeld om een deel van de kosten van het verduurzamen van de woning mee te betalen. Niet iedereen wil hier gebruik van maken, omdat men denkt dat er ergens een addertje onder het gras zit. Een ander voorbeeld: we hebben zo’n 1500 gezinnen hulp aangeboden bij de bestrijding van energie-armoede. Op deze brief hebben we 25 reacties gehad. Dat vraagt dus om nog meer maatwerk en een andere aanpak.’

Town Deal biedt meerwaarde

‘We hebben te maken met een complex traject,’ aldus Star, ‘waarin we in het begin echt moesten pionieren. Bij de start van de Town Deal was het even zoeken naar de samenwerkingsvorm. Maar we hebben elkaar op projectleiders- en bestuurlijk vlak goed gevonden. Via de Town Deal krijgen we relaties en netwerken aangeboden en dat werkt echt beter als dat gebeurt vanuit een warme aanbeveling. We wisselen ervaringen uit met de projectleiders in de andere Town Deal gemeenten. Dat geeft veel verdieping en meerwaarde. Daar hebben we baat bij. Zonder Town Deal waren we waarschijnlijk minder ver geweest dan nu het geval is.’

Het instrument Town Deal Sterke Streken is een initiatief van Agenda Stad en Regio’s aan de grens. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt hierbij samen met Platform31 en vijf gemeenten.

Over de geïnterviewden:

Jacob Klaas Star werkt 4,5 jaar bij de gemeente Noardeast-Fryslân. Daarvoor werkte hij onder andere voor de gemeenten Steenwijkerland, Westerkwartier, Het Hogeland en De Marne en voor de provincie Drenthe. Van 2015 tot 2019 was hij lid van de Provinciale Staten van Groningen.

Sander Elverdink studeerde van 2014 tot 2019 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij de Master Environmental and Infrastructure Planning behaalde. Sinds september 2022 werkt hij bij de gemeente Noardeast-Fryslân, waar hij eerder ook trainee was.

Uniek wereldcongres over leefbare groene stad mét toekomst strijkt neer in Utrecht

Future Green Cities

De stad met toekomst is groen en duurzaam! Daarom vindt van 23 tot en met 26 september 2024 het Future Green City World Congress in het Beatrix Theater in Utrecht plaats. Tijdens dit unieke congres delen ruim 3.000 experts uit de hele wereld vier dagen lang hun passie, kennis en expertise over de leefbare groene stad met toekomst.

Hoe gaan we om met klimaatinvloeden en bevolkingsgroei in stedelijke regio’s?

Dat is nodig, want stedelijke regio’s staan wereldwijd voor grote uitdagingen. Steeds meer mensen komen naar de stad om te wonen en te werken. Dit legt een toenemende druk op de stedelijke infrastructuur. Over de hele wereld wordt gezocht naar een nieuwe balans tussen duurzaamheid, natuur en leefbaarheid in stedelijke gebieden: de Future Green City.

Het congres verbindt de werelden van bouw, groen, infrastructuur en water met elkaar. Hoe kunnen steden meer circulair en klimaatneutraal worden? Welke civieltechnische oplossingen zijn nodig om een versteende omgeving groener te maken? En hoe blijven steden bereikbaar?

Maarten Loeffen, directeur Stadswerk, zegt hierover: ‘Het is belangrijk om gezamenlijk onze kennis te verdiepen en te verbreden. Op het Future Green City World Congress worden civiele en culturele technologie met elkaar verbonden om een duurzame openbare ruimte voor de toekomst te bouwen. Vier dagen lang brengen we denkers en doeners samen.’

Marc van Rosmalen, directeur Koninklijke VHG: “In september komen mensen vanuit de hele wereld naar Utrecht om samen te werken aan de toekomst van groene, gezonde, leefbare en klimaatbestendige steden. Laat je inspireren door de uitdagingen en oplossingen op het gebied van klimaat, water, energietransitie en meer.”

Het Future Green City World Congress is een initiatief van Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland en Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG). Zij brengen in Utrecht de werelden van groen en civiele techniek bij elkaar, in samenwerking met World Urban Parks (WUP),de International Federation of Municipal Engineering (IFME) en AIPH en uiteraard de gemeente Utrecht, de gaststad voor het congres. Als inhoudelijke partners hebben ook de ministeries van BZK, LNV, VWS en EZK zich aangesloten. Evenals de VNG en de provincie Utrecht. Een coalitie die het belang van de Future Green City onderschrijft.

170 sessies uit 32 landen

De meest inspirerende voorbeelden van groene transformaties van steden uit de hele wereld komen aan bod. Er zijn ruim 170 sessies geselecteerd uit meer dan 250 ingediende voorstellen, waaronder: lezingen, masterclasses, serious games, debatten en science labs. Hiermee is een programma samengesteld van vertegenwoordigers uit 32 verschillende landen van over de hele wereld. Van Argentinië tot Canada en van Kameroen tot Taiwan.

Een aantal highlights uit het programma:
● Vooraanstaande keynote sprekers: Kongjian Yu over zijn baanbrekende werk aan sponssteden, Adriaan Geuze over verhalende iconische openbare ruimtes en Carine Saloff-Coste over de indrukwekkende verandering die Parijs doormaakte naar een hotspot met een hoge biodiversiteit.
● Field Trips XL: deelnemers kunnen fascinerende projecten in Nederland bezoeken. Er zijn excursies naar Deventer voor Aqua Thermal Energy aan de IJssel, Arnhem per fiets en naar andere interessante steden, zoals het stationsgebied en Triodos Park in Zeist, Zeven Steden Project in Rotterdam en de uitdagingen van de ‘zinkende stad’ Gouda.
● Urban Trail Utrecht: hoe transformeer je een twaalfbaanssnelweg midden door de stad in een groene waterweg? Waar blijven de auto’s? En wat komt er bij zo’n herinrichting allemaal kijken? De Singel is een project van 20 jaar in het drukste deel van de stad en een instant succes sinds de oplevering. Met een boottocht laten vrijwilligers van Stichting Vergroening Singel zien hoe van stadswater een gezond ecosysteem is gemaakt.
● Workshops XL: vier uur durende sessies waarbij deelnemers samen met experts werken aan concrete vraagstukken en oplossingen. Thema’s die voorbij komen zijn ‘De zero-emissie stad: de burgerdialoog’, ‘Technische uitdagingen: Park Making op een hoger niveau’ en ‘Daglicht uw rivieren en kreken’.

Voor de deelnemers wordt het een verfrissende congreservaring. Niet alleen maar zitten en luisteren, want door het levendige en diverse programma heeft het congres veel weg van een festival. Dankzij de vele verschillende werkvormen waaronder, games, theater, cinema en debat, maar ook door de randprogrammering door de hele stad. Van Rosmalen: ‘Een congres in festivalstijl dat je niet mag missen.’

Lees meer en schrijf je in op FGC2024.com

Logo Future Green City

 

 

“Schaal City Deal-‘lessons learned’ op naar ‘lessons known'”

Tim Rolandus
Tim Rolandus

City Deals kennen vele vormen, maten en onderwerpen, waarbij samenwerking tussen verschillende partijen centraal staat. Bij afronding gaat een City Deal over in een nieuwe deal, een ander programma of stopt simpelweg te bestaan. Inspelen op deze kennis-levensloop gaat beter als je goed afbakent, werkt aan positionering en aandacht hebt voor de rol van ambassadeurs.

Het belang van definities

Oud-projectleiders van City Deals zijn bevraagd om de kennis-levensloop beter te begrijpen. Een van de eerste vragen die werd gesteld was de definitie van de termen ‘borgen’ en ‘opschalen’. Soms ervaren als ‘buzzwords’, maar enorm waardevol mits toegepast op de juiste manier. Hoewel er verschillende interpretaties mogelijk zijn, zien projectleiders deze termen als twee concepten die nauw met elkaar verweven zijn. Borging wordt over het algemeen beschouwd als het vastleggen van afspraken, resultaten en vooruitgang, terwijl opschaling gaat over het toepassen van deze bevindingen in een bredere context.

Positionering

In de praktijk blijkt dat elke City Deal een unieke situatie met zich meebrengt, maar er zijn ook overeenkomsten te vinden tussen de ervaringen van verschillende City Deals. Een opvallende overeenkomst is het belang van ‘korte lijntjes’, waarbij het kennen van de juiste personen op de juiste plaats een aanzienlijk voordeel blijkt te zijn. Door snel te kunnen schakelen en effectief te communiceren, kunnen beslissingen sneller worden genomen, wat essentieel is voor het succesvol borgen en opschalen van resultaten.

Terugkijkend op het proces van borging en opschaling, delen voormalige projectleiders waardevolle inzichten en adviezen voor lopende City Deals. Een belangrijk advies is om actief naar buiten te treden met behaalde resultaten en opgedane kennis. Door een sterke profilering wordt niet alleen het interne proces en zelfvertrouwen versterkt, maar worden ook de fundamenten gelegd voor toekomstige borging en opschaling. Het is cruciaal om al in een vroeg stadium van een City Deal na te denken over borging en opschaling, niet alleen aan het einde van het proces. Door hier gedurende het hele proces aandacht aan te besteden, kunnen meer waardevolle inzichten worden verkregen en kan het succes van de City Deal worden vergroot.

“Dus je organiseert in feite je borging al door het ook naar buiten toe neer te zetten als iets belangrijks, wat er is om te blijven.”  (quote van een oud CD-projectleider)

Een ander belangrijk thema dat naar voren komt uit de interviews is het belang van ambassadeurs en het betrekken van verschillende partijen bij het proces. Door een diverse groep stakeholders te informeren en successen te delen, wordt het draagvlak vergroot en kan het proces van borging en opschaling worden versterkt. Op deze manier, stellen de voormalige projectleiders, vergroot je de kans op borging en opschaling doordat je de City Deal al ‘vastlegt’ in andere organisaties.

“Natuurlijk wel belangrijk om tijdens de City Deal zoveel mogelijk partijen te blijven informeren en successen te delen.”  (quote van een oud CD-projectleider)

Leren van de voorgangers

Concrete voorstellen en aandachtspunten die voortkomen uit de interviews zijn onder meer;

  1. Het creëren van een duidelijk commitment en afbakening van de City Deal vanaf het begin
  2. Het opzetten van een klankbordgroep als directe schakel en community
  3. Het betrekken van afgeronde City Deals bij lopende projecten voor een opwaartse leerkring,
  4. Het bereiken van de juiste mensen om borging en opschaling te bevorderen.

Al met al benadrukken de interviews het belang van een doordachte aanpak van borging en opschaling in City Deals, waarbij actieve communicatie, samenwerking en betrokkenheid cruciaal zijn voor succes.

Verantwoording

Om inzicht te krijgen in de ervaringen en perspectieven van afgeronde City Deals, zijn semigestructureerde interviews uitgevoerd met voormalige projectleiders. Deze interviews boden niet alleen ruimte voor het bespreken van vraagstukken rondom borging en opschaling, maar ook voor spontane opmerkingen, waardoor een breed scala aan inzichten kon worden verzameld voor toekomstige en lopende City Deals. Bij het selecteren van de City Deals is geprobeerd een diverse groep samen te stellen door te kijken naar de inhoud van de City Deal, en of er wel/niet een mogelijk vervolg is geweest op de inhoud van de deal.

 

Voedsel-verbindingsplekken: waar gezondheid gebeurt

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Voedsel-verbindingsplekken voorzien in wat in de samenleving steeds meer ontbreekt: echtheid. Echt contact, echt voedsel, echt werk, echte natuur en echte leefruimte. Ze hebben zich niet laten kapen door wat voor regelgeving dan ook, maar zijn trouw aan hun intuïtie’, aldus Marianne Edixhoven, initiatiefnemer van StadsOase Spinozahof in Den Haag. Deze buurttuin is één van de initiatieven uit het veldonderzoekWaar gezondheid gebeurt”, dat vandaag is gepubliceerd.

Zuid-Holland kent tal van plekken waar mensen samen tuinieren, voedsel bereiden en andere sociale (voedsel)initiatieven in de buurt ontplooien. Deze plekken ontstaan op initiatief van burgers en verbinden mensen uit alle lagen van de bevolking met elkaar. Ze zijn een belangrijke schakel in de omslag naar een gezonde en duurzame voedselconsumptie en -productie.  Zij leveren een bijdrage aan klimaat en duurzaamheidsdoelen. Ook brengen zij verschillende groepen mensen met elkaar in verbinding en dragen bij aan sociale cohesie.

In het veldonderzoek: “Waar gezondheid gebeurt, is verkend wat groene ontmoetingsplekken en sociale voedselinitiatieven gemeenschappelijk hebben en wat hun meerwaarde is voor een gezonde leefomgeving.  Voedsel-verbindingsplekken (zoals buurttuinen en aanschuiftafels) bieden de gelegenheid om in de leefomgeving de weg te vinden naar een gezond leven en een gezonde planeet. Initiatiefnemers geven aan dat deze plekken de kwaliteit van leven in de wijk vergroten en mensen aanzetten om een gezonder leven te leiden.

‘Voor een groeiende kwetsbare klasse is het financieel moeilijk om gezond – laat staan duurzaam – te leven. Met deze plek laten we zien dat gezond en duurzaam voedsel ook toegankelijk is voor diegene die dat het hardst nodig hebben”, aldus Floris Visser, Mensa Mensa & Public Food in Rotterdam.

Voedsel-verbindingsplekken voorzien in een maatschappelijke behoefte maar krijgen van de lokale overheid nog niet altijd erkenning. Het veldonderzoek geeft een gezicht aan de vele initiatieven en biedt aanknopingspunten voor overheden en zorgprofessionals om het maken van gezonde voedselkeuzes en positieve gezondheid verder te stimuleren. Door in gesprek te gaan met deze initiatieven, kunnen gemeenten samen met de gezondheidssector randvoorwaarden creëren die Voedsel-verbindingsplekken nodig hebben om de impact op de gezondheid te versterken.

Advies
De opstellers van het veldonderzoek – die voorstellen om de titel Voedsel-verbindingsplekken te gebruiken – adviseren gemeenten om de meerwaarde van deze plekken te erkennen; de zichtbaarheid van deze plekken te vergroten en om knelpunten weg te nemen op het vlak van wet- en regelgeving, ruimtelijke ordening, toegang tot geld, grond en andere zaken die het voortbestaan of opstarten van Voedsel-verbindingsplekken belemmeren.

Dit veldonderzoek is uitgevoerd door Voedselfamilies en mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zuid Holland in het kader van de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving.

 

Stagnerende transities aanleiding voor brede integrerende gebiedsontwikkeling

Foto Jessica de Boer, gemeente Bronckhorst
Town Deal Sterke Streken

Het instrument Town Deal Sterke Streken is een initiatief van Agenda Stad en Regio’s aan de grens. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt hierbij samen met Platform31 en vijf gemeenten. Jessica de Boer, Kwartiermaker Regiorotonde en projectleider Town Deals in de gemeente Bronckhorst, vertelt wat het project inhoudt waarvoor deze gemeente  ondersteuning krijgt vanuit de Town Deal.

Het project in Bronckhorst begon medio 2023 met het opstellen van een haalbaarheidsstudie voor het realiseren van een duurzaam lokaal energiesysteem. Hiervoor kwam de gemeente via de Town Deal in contact met een goede adviseur met ervaring in gebiedsontwikkeling. Vanwege de stagnatie van meerdere transitieopgaven in het gebied werd het project geleidelijk aan breder opgepakt. Onder de naam Regiorotonde Steenderen-Achterhoek wordt nu gewerkt aan een integrerende gebiedsontwikkeling.

Netcongestie belemmert ontwikkelingen

De Regiorotonde is ontstaan uit de urgente behoefte om een oplossing te vinden voor de netcongestie. Die belemmert oplossingen op verschillende dossiers. De gemeente Bronckhorst en de Achterhoek in zijn geheel staan voor een uitdagende mix aan opgaven. Denk aan de stikstofproblematiek en het perspectief voor de agrarische sector, druk op voorzieningen, krapte op de woningmarkt, de behoefte aan een meer circulaire economie, de droogteaanpak en natuurlijk de transitie naar een duurzaam en veerkrachtig energiesysteem. Het gebrek aan leveringszekerheid van energie als gevolg van de netcongestie, belemmert nieuwe ontwikkelingen en dreigt deze regio op slot te zetten. Het idee achter de Regiorotonde is om als gebiedsprogramma verschillende projecten aan elkaar te koppelen en zo de druk op het hoogspanningsnet en de afhankelijkheid ervan te verminderen.

Gebiedsafbakening en scope

Grote, actuele innovaties bij toonaangevende bedrijven in Steenderen en omstreken maken het logisch om juist nu te beginnen, met een lokale focus. Zodat ook urgente lokale opgaven zoals de droogteproblematiek worden meegenomen. In eerste instantie focust het gebiedsprogramma nu op Steenderen en de omliggende kernen. De Boer: ‘We gaan er vanuit dat de realisatie van een eerste rotonde ook kansen biedt voor andere lokale rotondes. Daarom is ons uitgangspunt dat het te bouwen raamwerk niet alleen kopieerbaar, maar ook uitbreidbaar is in geografische zin (langs de lijnen van het middenspanningsnet en andere bestaande verbindingen). Zo vergroten we de potentiële meerwaarde voor de regio Achterhoek.’

Figuur 1: De deelprojecten van de Regiorotonde

Effect Town Deal Sterke Sterken

Deze Town Deal draagt er aan bij dat er contacten zijn gelegd met andere ministeries, waaronder Economische Zaken en Klimaat (EZK). EZK wil betrokken blijven bij het vervolgtraject van de Regiorotonde. De Boer: ‘We merken wel dat het door de kabinetsformatie lastig is om, naast de bijdrage vanuit Town Deals, substantiële subsidiemiddelen te vinden. Terwijl de netcongestie zo urgent is en we expertise moeten inhuren voor dit soort complexe projecten.’ Overigens werd enige weken na het interview bekend dat de Achterhoek, waar de gemeente Bronckhorst toe behoort, een nieuwe Regio Deal heeft gesloten, ter waarde van 25 miljoen euro.

Dynamische rol gemeente

Aan de hand van deze gebiedsopgave maakt De Boer inzichtelijk wat het effect ervan is op de rol van een gemeente. ‘Waren regiogemeenten voorheen vooral faciliterend, nu wordt verwacht dat we het initiatief nemen in de opstart van integrale gebiedsopgaven. Deze nieuwe rolneming vraagt om organisatorische innovatie en een andere denkwijze en manier van handelen.’

Figuur 2: Rollen van de overheid, vrij naar Van der Steen et al, 2014

In Bronckhorst zijn stappen gezet om een deel van de organisatie op projectbasis in te richten. De Boer: ‘Dan merk je wel dat we nog niet gewend zijn om zo te werken. Niet iedereen is even bekend met een projectmatige aanpak. Bovendien strookt het tempo waarin wij als gemeente acteren – we werken met maatschappelijk geld en willen daar verantwoord mee omgaan  – niet met het tempo dat onze partners vereisen. Het is ook zoeken naar de vorm, want wij willen als ondernemende gemeente niet alle risico’s op ons nemen.’ Voor het procesontwerp, de gemeentelijke rolneming en het tot stand brengen van de samenwerking met gebiedspartners laat Bronckhorst zich bijstaan door een goede adviseur. In het gebiedsprogramma Regiorotonde komen alle rollen samen. De Boer: ‘Wij nemen het voortouw in het ontwerp en het aanjagen van het gebiedsprogramma: de ondernemende overheid. We gaan gesprekken aan met marktpartijen: de overheid als partner. We houden toezicht op de uitvoering: de normerende overheid. We zoeken de samenwerking met medeoverheden en kijken of en hoe we knelpunten op kunnen lossen: de ondersteunende overheid. Daarbij helpt de Town Deal met het vinden van ingangen bij ministeries, waar we knelpunten in wet- en regelgeving aan kunnen kaarten.’

Figuur 3: Rollen gemeente in integrerende gebiedsontwikkeling. Bron: gemeente Bronckhorst

Aandacht voor maatschappelijke verdienmodellen

Vanuit de rol die gemeenten hebben bij gebiedsontwikkeling, vindt De Boer het belangrijk dat er gekeken wordt naar maatschappelijke verdienmodellen voor een duurzame samenleving. Bijvoorbeeld door koppelkansen beter te benutten. Door projecten aan elkaar te koppelen is het volgens De Boer mogelijk om maatschappelijke verdienmodellen te creëren. ‘Normaal gesproken wordt industrieel proceswater na zuivering geloosd op het oppervlaktewater. Hiermee brengt het feitelijk niets op. In deelgebied Steenderen worden al wel energie en nutriënten gewonnen bij het zuiveringsproces. Nu onderzoeken we binnen het gebiedsprogramma Regiorotonde de mogelijkheid om meer proceswater  te behouden binnen de regio. Als vervolgens het gezuiverde proceswater de ondergrond in kan, gaan we daarmee verdroging tegen. Bovendien ontstaan er mogelijkheden om proceswater op te werken tot drinkwater. Dat hele proces kost geld, maar zorgt ook voor opbrengsten in de vorm van energie, nutriënten en het tegengaan van droogte. Dat is de maatschappelijke plus die we met elkaar willen realiseren.’

Regelgeving en loonhuis belemmerende factoren

De Boer benoemt nog een tweetal knelpunten waar ze tegenaan lopen in een gebiedsprogramma als Regiorotonde. De eerste is de regelgeving. ‘Binnen de gebiedsontwikkeling Regiorotonde willen we diverse vraagstukken in brede samenhang met elkaar aanpakken. Enerzijds werken aan oplossingen voor de energieproblematiek, anderzijds onder andere aan het tegengaan van de droogteproblematiek, hergebruik van nutriënten en het bevorderen van de vitaliteit van de kernen. We merken dan dat we tegen regels aanlopen die niet passen bij dit nieuwe denken. Doordat we deelnemen aan de Town Deal is het wel eenvoudiger om dit soort zaken in Den Haag beter onder de aandacht te brengen.’ Een tweede knelpunt dat De Boer signaleert is het loonhuis van kleinere gemeenten. ‘Het is lastig om altijd de juiste mensen aan ons te binden. Voor vergelijkbaar werk krijgen ze bij grotere gemeenten meer betaald. Bovendien wonen de experts die we zoeken niet altijd in deze regio. We moeten dan ook relatief veel externen inhuren. Daardoor houd je een soort tijdelijke organisatie in stand.’ De Boer ziet wel een oplossing in samenwerking met de provincie: ‘Maak afspraken met de provincie over de inzet van hun experts op bepaalde projecten. Op het gebied van wonen, kregen we al hulp van provincie Gelderland. Maar het zou goed zijn om dat uit te breiden, zodat provincies als het ware hun eigen flexpool hebben. Overigens lijkt het erop dat provincie Gelderland op termijn ook een expert gebiedsontwikkeling beschikbaar wil gaan stellen. Dat zou de Regiorotonde erg helpen.’

Jessica de Boer, kwartiermaker Regiorotonde Steenderen en programmamanager energietransitie gemeente Bronckhorst

Studeerde Bestuurskunde aan Universiteit Twente, gevolgd door ArtScience aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Een paar jaar later promoveerde ze bij de afdeling Planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderwerp van haar promotieonderzoek was “Een gebiedsgerichte onderzoekbenadering van energietransitie”. De Boer werkte onder andere in Australië bij New South Wales Government en voor adviesbureau Wing. Als zelfstandig ArtScientist ontwikkelde zij kunstinstallaties van natuurlijke processen die autonoom hun weg vinden.

Schrijf je nu in voor Dag van de Stad 2024!

Logo Dag van de Stad Apeldoorn met daarop de datum van het congres, maandag 4 november 2024

Kom je maandag 4 november naar het groene en royale Apeldoorn voor de Dag van de Stad 2024? We nodigen je uit om op zoek te gaan naar wat inwoners in de stad en omstreken (on)gelukkig maakt.

Het vinden van geluk is voor iedereen een zoektocht. Of het nu gaat om bestaanszekerheid, veiligheid, of een dak boven je hoofd.
‘Buiten gewoon gelukkig’ is daarom het veelomvattende thema van de Dag van de Stad 2024. De inschrijvingen zijn nu geopend, meld je hier aan!

Wat maakt inwoners (on)gelukkig? En wat zijn de verschillen in welbevinden tussen steden en dorpen, steden onderling en binnen wijken en straten? Samen bekijken we hoe we dit kunnen verklaren en beïnvloeden.

Het programma: samen op zoek naar geluk

Met inspirerende experts, visionairs, stedelijke professionals en betrokken bewoners onderzoeken we wat geluk betekent en hoe je dit vormgeeft in stad en omliggende regio. Met excursies laat Apeldoorn zien hoe groen en groei samengaan in hun binnenstad, wat we kunnen leren van de bewoners van de Apenheul en hoe de iconische fabriek van Zwitsal transformeert naar hippe woonwijk. Hier vind je de beschrijvingen van excursies. In de ontwerpateliers leer je op een creatieve manier te kijken naar stedelijke vraagstukken. En in de specials en stadspraatjes hoor je tal van goede voorbeelden en uitzonderlijke initiatieven.

Ook dit jaar nemen inspirerende sprekers je weer mee in hun last lecture. We horen onder meer correspondent uit Rotterdam en verre omstreken Arjen van Veelen, architect Herman Hertzberger, biologisch psycholoog Meike Bartels straatarts Michelle van Tongerloo en Jan Vapaavuori, oud-burgemeester van de gelukkigste stad in Europa: Helsinki. Journalist Mischa Blok gaat in gesprek met bewoners die zich buitengewoon inzetten voor onze gaststad en in het theater pakken kritische denkers, theatermakers en verhalenvertellers het podium.

Tussendoor ontmoeten we elkaar steeds in Orpheus, onze thuisbasis van deze dag. Voor lunch, diner en een hoofdprogramma onder leiding van onze dagvoorzitter Harm Edens. Het volledige blokkenschema staat hier.

Koninklijke nacht vol verhalen en geluk

Tijdens de Nacht van de Stad, op zondagavond 3 november, beleef je een exclusieve avondopenstelling in Paleis Het Loo, ook wel het Louvre van Apeldoorn. Schrijf je dus ook vast in voor de Nacht en laat je verrassen door de fascinerende verhalen die schuilgaan achter dit prachtige paleis.

Schrijf je nu in!

Meld je nu aan voor de Dag én Nacht van de Stad! Je beslist het programma op de dag zelf. Alleen voor de excursies en ontwerpateliers is vooraf inschrijven nodig. Geef die keuze dus vast door bij het aanmelden.

Eerste stap Nationaal Masterplan Lopen gezet

Afbeelding Nationaal Masterplan Lopen
Afbeelding Nationaal Masterplan Lopen

Meewerkers en -denkers, vooral uit sociaal domein, van harte uitgenodigd om zich aan te sluiten

De eerste stappen naar een Nationaal Masterplan Lopen zijn gezet. Tientallen partijen hebben de afgelopen maanden gewerkt aan een eerste opzet: het contourendocument. Daarmee zetten we een belangrijke stap naar een gezamenlijke visie op lopen. Ook jij kunt nog een bijdrage leveren aan het Nationaal Masterplan Lopen om lopen – nu en in de toekomst – goed op de kaart te zetten.

Overheden, maatschappelijke organisaties, private organisaties en kennisinstellingen werken vanuit verschillende vakgebieden samen aan een Nationaal Masterplan Lopen. Doel van dit plan is om meer ruimte te creëren voor lopen: in beleid, in het hoofd en op straat. Een plan van en voor alle betrokken partijen: voor beleidsmakers, bestuurders, zorgprofessionals, ontwerpers. Voor overheden, zorginstellingen en routebureaus.

Doe ook mee

Je kunt met jouw organisatie nog steeds aansluiten en een bijdrage leveren aan het Nationaal Masterplan Lopen. Vooral partijen uit het sociale domein zijn van harte welkom om actief deel te nemen. Dus (koepel)organisaties op het gebied van welzijn, kinderopvang, onderwijs, jeugdzorg, ouderenzorg, sportclubs en -verenigingen, cultuur, gehandicapten en anderen, wacht niet langer en neem contact op! Dat geldt ook voor zorgverzekeraars. Doe mee!

Meedoen kan op twee manieren. Je kunt actief meewerken. Dat betekent dat je samen met een aantal andere betrokken partijen één of meer concrete acties voor het Nationaal Masterplan Lopen uitwerkt in een aantal (offline en online) sessies. En dat je die acties in de toekomst ook helpt realiseren. Daarnaast kan je ook wat meer op afstand meedenken door conceptversies van het Nationaal Masterplan tegen te lezen of je verbinden aan een of meerdere concrete acties van het Nationaal masterplan. Interesse? Mail dan naar [email protected].

Over het contourendocument

Het Contourendocument (.pdf) bevat informatie die straks ook in het Masterplan terugkomt. Het bevat een beeld van hoe lopen er in 2040 idealiter uitziet, hoe het belang van lopen aansluit bij nationale en internationale doelen en afspraken, wat er de afgelopen jaren al is gebeurd rondom lopen, hoe het anno 2024 met lopen is gesteld en welke knelpunten er zijn. Wat nu nog ontbreekt in het contourendocument en straks in het Masterplan essentieel is, is een actie-agenda. Het Nationaal Masterplan Lopen is een initiatief van het Platform Ruimte voor Lopen en de City Deal Ruimte voor Lopen.