Kennisdelen in de cultuurstad van het zuiden

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 13 november streek het City Deal Kennis Maken netwerk neer in ’s-Hertogenbosch voor de tweede landelijke kennisdelingsdag van 2023. Een bijzondere editie in aanwezigheid van demissionair minister Dijkgraaf. Aan de HAS Green Academy trapte Liz Chermin, lid van het College van Bestuur, het programma af met lovende woorden over de intensieve samenwerking binnen en buiten de CDKM aan de Onderwijsboulevard.

“Hier gebeurt heel veel”, zegt Chermin in haar welkomstwoord. “Dat doen we samen met veel partners van de City Deal Kennis Maken, waaronder met onze buren, de andere kennisinstellingen hier op de Onderwijsboulevard. We wisselen makkelijk kennis en studenten uit. Onder de vlag van de City Deal hebben we dan ook een mooie samenwerking neergezet, bijvoorbeeld rond groene gezondheid, waarbij we onder meer samenwerken met mbo-studenten aan een gezonde leefomgeving en met Avans-studenten onderzoek doen naar gedragsverandering voor gezonder leven. Van de City Deal hebben we geleerd dat we dezelfde passie en drive hebben om te werken aan deze gezonde leef- en voedselomgeving voor de stad Den Bosch en regio, of we nu HAS, Avans, JADS, Koning Willem 1 College of Yuverta heten.”

Samenwerking zit in de genen van de HAS Green Academy, volgens Chermin. Afgelopen week ondertekende de hogeschool een convenant over inclusie. Onderwijsinstellingen in Nederland moeten een plek zijn waar elke student op voet van gelijkheid met andere studenten aan het onderwijs deelneemt. Waar elke student ongeacht achtergrond of visie zich welkom en geaccepteerd voelt. Chermin: “We hebben de stad nodig om dit verder te brengen, om inclusie en een weerbare samenleving te creëren.”

Onderwijsstelsel

Ze geeft het woord door aan demissionair minister van OCW Robbert Dijkgraaf, die geflankeerd wordt door vier studenten met wie hij in gesprek gaat. “Het is fijn om hier te zijn. Ik ben een enorme fan van de City Deal Kennis Maken en van wat er onder dat vaandel op innovatief vlak gebeurt aan onderwijs en onderzoek. Als minister behoud ik het vogelperspectief vanuit de Hoftoren en ik zie dat er veel mooie dingen gebeuren. Maar er kan nog meer. Hoe kunnen we ons onderwijsstelsel aanpassen aan de problemen in onze maatschappij? Als we kijken naar de architectuur van ons kennishuis, dan is die wat verouderd en verkaveld. De buitenmuur is belangrijk voor de veilige omgeving voor onze studenten, maar met de binnenmuren kunnen we wat soepeler omgaan. Ik spreek daarom van een waaier van onderwijs en wil niet over ‘hoger’ of ‘lager’ onderwijs praten.”

Er zijn twee fundamentele ideeën waar we wat mee moeten, volgens de minister. “We gaan toe naar een wereld waarin er meer banen zijn dan talenten. Iedere vorm van onderwijs moeten we maximaal ondersteunen en diversiteit moeten we vieren, dat hebben we nodig. Hbo, wo en mbo moeten de eigen kwaliteiten blijven benadrukken. Dan kunnen ze sneller aansluiten bij de noden van onze samenleving. Onderwijs en onderzoek worden steeds belangrijker. Iedereen moet iets nieuws kunnen leren en anderen kunnen helpen. We moeten deze positieve kracht aanwenden om de samenleving beter te maken.”

Het tweede punt waar de minister aandacht voor vraagt is dat we te veel denken vanuit het individu. “De maatschappij is teamwork. Hoe kunnen we afzonderlijke kwaliteiten beter bij elkaar brengen? Onderwijs is als een minisamenleving. We moeten heel veel werk verrichten om de maatschappij toekomstbestendig te krijgen. We kunnen hieraan beginnen met jonge mensen.”

“We zijn immers wereldkampioen samenwerken in Nederland”, stelt de minister. “Het is een zero sum game. Het is win-win om de puzzelstukjes van verschillende vormen van onderwijs te verbinden met andere stakeholders als gemeenten en regionale overheden. We moeten veel meer van die verbindingen maken. Ik ben erg enthousiast over wat hier gebeurt. Laten we dat enthousiasme vasthouden, er is genoeg werk te doen.”

In gesprek met studenten

De minister is erg blij om met studenten voor de zaal te staan. “Ik wil niet in een old male panel. We praten te vaak over en niet met studenten. Ik wil dan ook de opdracht meegeven aan iedereen die in het onderwijs werkt: ga in gesprek met studenten. Ze hebben een enorme schat aan kennis en kunnen ons veel leren. Zij hebben de antennes voor wat er nodig is om te leven in 2023, wat er nu speelt en welke moderne manieren nodig zijn om problemen aan te pakken. Betrek de studenten ook als kennisbron in het geheel.”

Colin (Koning Willem 1 College), Emily (HAS), Ramon (KW1C) en Bram (Avans) gingen in gesprek met de minister, onder meer over multidisciplinair samenwerken. “Het is altijd mijn droom geweest om talkshow host te zijn”, grapt Dijkgraaf. Colin denkt dat je in elke context studenten van iedere discipline wel kunt verbinden. Ramon is enthousiast over multidisciplinair samenwerken. “Alle vaardigheden komen dan bij elkaar. Je leert niet alleen je vak, maar ook persoonlijk veel van elkaar. Het mooie is dat je erop uitgaat. Normaal zit ik vier tot vijf uur per dag achter mijn laptop.”

Concreet heeft Emily veel geleerd van het samenwerken met andere opleidingen en studenten. “Ik ben heel wetenschappelijk opgeleid, anderen meer vanuit creativiteit. Ik heb geleerd wat creatiever te werken en niet meer uitsluitend af te gaan op feitjes. Andersom leer ik anderen om wat minder gek te werken.” Bram vult aan: “Er zijn dingen die ik niet kan als bedrijfskundige. Daar heb je anderen voor nodig, er zijn veel aanvullingen op elkaar.

Er mag meer aandacht zijn voor transferable skills, vinden de studenten. We moeten daarbij wel kritisch blijven nadenken. Zij benadrukken daarbij het grote belang van vakkennis en het vinden van een juiste balans tussen multidisciplinair en vakkennis: “Idealiter fifty-fifty.” Er is voorlichting nodig om de meerwaarde van multidisciplinair samenwerken te laten zien, denkt Ramon. “In de buitenwereld leer je in ieder geval werken met andere opdrachtgevers”, stelt Emily. “Je leert dat je informatie anders moet overbrengen.”

Na het gesprek bezoekt de minister een hackathon over het Westerpark, een stadspark gelegen aan de Onderwijsboulevard en 12 hectare natuur. Een dertigtal studenten van alle Bossche kennisinstellingen buigt zich over een door de gemeente aangeleverde vraag: hoe kan het park onderdeel gemaakt worden van de Onderwijsboulevard voor studenten en medebewoners? Het bezoek wordt vervolgd in de HAS Kas, waar de minister kennismaakt met studenten Bart, Floris en Francisco. Zij brengen hem de fijne kneepjes bij van het kweken van groente en fruit. Sterker nog: de oogst wordt rechtstreeks gebruikt voor de groene en gezonde lunch die in het opleidingsrestaurant van het KW1C klaarstaat voor alle deelnemers. Aan de lunchtafel gaat de minister in gesprek met CDKM-trajectleiders over de activiteiten in het landelijk netwerk.

Voor en na de lunch staan diverse deelsessies en excursies op het programma. Hieronder een overzicht.

SPRONG

In de sessie over SPRONG vertellen lector Groene Gezondheid, Herman Peppelenbos (HAS), strateeg Stadsontwikkeling, Jeroen van de Ven (Gemeente ’s-Hertogenbosch) en projectmedewerker onderzoek aan het Centre of Expertise Perspectief in Gezondheid, Laila Konijn (Avans) over de samenwerking binnen hun achtjarige SPRONG-onderzoekstraject. Hoe werken hogescholen, mbo-partners en gemeente? Hierbij wordt dankbaar gebruikgemaakt van ervaringen uit de CDKM. Ook sluit de voorgestelde SPRONG programmastructuur aan bij ontwikkelingen binnen de gemeente. Er is gestart met het delen van contacten en in de programmalijnen wordt de intentie opgezet om de gemeente duurzaam te verbinden. Deze opgave wordt herkend door veel van de deelnemers, die in een geanimeerde discussie hun ervaringen delen.

Impact zichtbaar maken

Een populaire andere sessie is Impact zichtbaar maken, die zowel in eerste als tweede sessieronde te volgen is. Willem van de Plas en Imke van Gaal van Activatie Bureau IMPAKT laten zien wat je kunt doen om de maatschappelijk impact van projecten aan te tonen en vervolgens zichtbaar te maken. Daarbij maken zij onder meer gebruik van het IMPAKTwiel. Meer informatie over deze aanpak bij veranderopgaven is te vinden in hun whitepaper.

Verduurzaming voedselketen

Het programma Beet! (Brabant Eet) is een van de vier grote transities waaraan vanuit het kennispact MBO Brabant wordt gewerkt. Het programma heeft als doel de voedselketen te verduurzamen door samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven. Programmamanager Dimphy Kees vertelt hoe het kennispact als doel heeft om het mbo mee te nemen in grote transities waar Brabant mee te maken heeft. “In de agrofood sector heeft 70 procent van de mensen een mbo-achtergrond. Vaak is het mbo echter nog helemaal niet betrokken. Daarom is het zo belangrijk om het mbo meer te betrekken bij de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.” Het Kennispact is nu twee jaar bezig, en heeft vier programma’s lopen, waarvan er twee vandaag worden toegelicht. Naast Beet! is er ook het MBO Innovatie en Expertise Centrum (MIEC) DATA. Beide richten zich op toekomstgerichte opleidingen in rijke leeromgevingen. Beet! werkt veel met serious games. Kees laat daarvan een praktisch voorbeeld zien met de reis van het welbekende Brabantse worstenbroodje. Welke duurzame keuzes zijn er te maken? Ze laat bijvoorbeeld zien hoe weinig promotie er wordt gemaakt voor biologische producten, en dat biologische producten tot wel 89% duurder zijn dan reguliere producten. Het resultaat smaakt ook nog eens uitstekend, constateren de proevende aanwezigen ter plekke.

Maatschappelijke diensttijd

In een andere sessie vertellen onderwijsexperts Wendy Koopmans en Remco Janssen meer over Maatschappelijke diensttijd (MDT). Hun doel is jongeren voor te bereiden op de toekomst en te verbinden met de wereld om hen heen. Dat past goed bij de missie als school of gemeente. MDT biedt jongeren naast boeiende lessen ook inspirerende praktijkervaringen. Hierdoor werken zij aan het ontwikkelen van hun talenten, doen ze iets voor de maatschappij én ontmoeten ze mensen buiten hun eigen bubbel. MDT is in 2016 gestart. Sinds een jaar is onderwijs voor het eerst aangehaakt. Er doen al 250 gemeenten mee, en er zijn tot nu toe 100.000 deelnemers. Toch is MDT nog steeds een onbekend begrip in het onderwijs, en nog erg afhankelijk van een persoon die het draagt binnen een onderwijsinstelling. “Je hebt echt iemand nodig die het aanjaagt.” MDT kan echt een verlichting zijn voor onderwijs en past goed bij burgerschapsonderwijs.

Interessant voor het CDKM-netwerk”: op 21 december vindt in Nijmegen voor het eerst een MDT City Takeover plaats. Maar liefst duizend jongeren nemen de stad over, zetten zich in voor maatschappelijke activiteiten en genieten daarnaast van allerlei evenementen voor hen georganiseerd, zoals optredens van bekende muzikanten. Er is ook een programma speciaal voor het landelijke CDKM-netwerk. Schrijf je snel in!

De studentambtenaar

In een andere sessie staat de verbindende rol centraal van studentambtenaren die contact leggen tussen de gemeente, studentenorganisaties én studenten in het mbo, hbo en wo. Een aantal studentenambtenaren zijn aan het woord, en beantwoorden vragen vanuit de deelnemers. “Je staat met één been in het studentenleven, en met één been in de gemeente”, licht een van hen toe op aangeven van sessieleider Thijs de Jongh. Dit vanuit het Netwerk Kennissteden Nederland uitgerolde initiatief krijgt meer en meer aanhang, met als aandachtspunt een goede vertegenwoordiging van mbo, hbo en wo-studenten. Enschede heeft als pilot een mbo-studentenambtenaar in dienst genomen. In Nijmegen denken ze erover om een stage voor mbo-studenten hiervan te maken. In Deventer helpen studentenambtenaren de stad meer een studentenstad te maken, om zo onder andere het studentenwelzijn te bevorderen.

Actieve burgers

Margaret Gold, coördinator van het Citizen Science Lab van de Universiteit Leiden gaat in deze sessie in op burgerwetenschap. Aan bod komt niet alleen deze overkoepelende term voor participatieve onderzoekspraktijken, maar ook de synergie met open science en publieke betrokkenheid bij wetenschap en ‘community engaged learning’. Samen met Pieke Hoekstra, Head of Community Engagement & Outreach aan de TU Delft, worden diverse lokale en landelijke voorbeelden gegeven, waaronder projecten waarin buurtbewoners lichtvervuiling en luchtvervuiling onderzoeken. Geïnteresseerd? Doe zelf ook mee via deze link.

Het Talent Atelier

De enige sessie die in het Willem 1 College plaatsvindt is die van het Talent Atelier.  Dit is een dynamische plek waar studenten van verschillende mbo-opleidingen met elkaar in contact komen en met partners uit het werkveld. Projectleider Bert Verhoeven vertelt hoe studenten in projectgroepen multidisciplinair samenwerken aan vragen van echte opdrachtgevers die bovendien altijd gekoppeld zijn aan de Global Goals.

Na de sessies zijn er nog twee excursies te volgen. Sandra Das, coördinator onderwijs, neemt deelnemers mee op excursie naar het T-Huiz een bijzondere locatie waar zorg en technologie samenkomen. Dit initiatief van BrabantWonen, BrabantZorg en Koning Willem 1 College toont in wat er allemaal mogelijk is met zorgtechnologie in een thuissituatie. Dit doen ze door bewoners, mantelzorgers en professionals uit te nodigen om zelf hulpmiddelen te komen bekijken en ervaren.

Projectleider en kwartiermaker van het Innovatie Kwartier, Bertus Rosier verzorgt een rondleiding in het Innovatie Kwartier waarmee de gemeente Den Bosch haar ambities als datastad van Nederland én als cultuurstad van het Zuiden kracht bij zet. Dit binnenstedelijke gebied wordt komende jaren de spil van het Bossche data-ecosysteem waarin innovatie centraal staat.

Opgedane kennis wordt verder gedeeld tijdens de afsluitende netwerkborrel. Daar pitchen de hackathondeelnemers ook hun plannen voor een nieuw Westerpark.

Alle foto’s van het evenement zijn hier te bekijken © Florencia Jadia Photography.

Kennis maken in het centrum van nieuwsgierigheid

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Deelnemers aan de kennisdelingsdag in Amsterdam op 2 juni.
Deelnemers aan de kennisdelingsdag in Amsterdam op 2 juni.

Op 2 juni kwamen de onderzoek- en onderwijsvernieuwers van de City Deal Kennis Maken weer bij elkaar voor de landelijke kennisdelingsdag. Op deze dag stonden veel concrete projecten uit de praktijk centraal in een inspirerende omgeving, de Openbare Bibliotheek Amsterdam aan het Oosterdok, snijpunt van kennis en samenleving.

Met trots opent Christiaan Seemann, programmamanager van de City Deal, de dag met een korte film, waarin een aantal projecten uit de stad Amsterdam voorbijkomen die lopen onder de vlag van de City Deal. Zo vertellen studenten over hun werk in de Amsterdam Law Hub, een broedplaats voor innovatie op het gebied van maatschappelijke juridische dienstverlening. Hierin werken studenten en medewerkers van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA) samen met maatschappelijke partners, juridische maatschappelijke ondernemers en gevestigde partners. In de wijk Nieuw-West zetten studenten van de Vrije Universiteit zich in tegen eenzaamheid in de Kennisalliantie Eenzaamheid, en in het project Living Sports werken studenten eraan om mede-Amsterdammers meer aan het bewegen te krijgen.

Amsterdam

Na de film neemt wethouder Hester van Buren het stokje over om iedereen in ‘haar’ stad te verwelkomen. Ze heeft veel affiniteit met het onderwerp van de City Deal en neemt de zaal even terug de historie in, toen calvinisten zich zorgen maakten in 1630 dat er een universiteit in zo’n losbandige stad als Amsterdam moest worden opgezet. “Als ik nu de zaal inkijk vierhonderd jaar later, is het met het hoger onderwijs in de stad wel goed gekomen”, verzekert ze. “Het samen optrekken binnen de City Deal Kennis Maken komt de stad dan ook alleen maar ten goede.” Als voorbeeld van zo’n samenwerking noemt ze Energie Lab Zuidoost, waar onderzoekers, ambtenaren en studenten samen met bewoners werken aan de verduurzaming van de buurt.

Amsterdam is al eeuwen een centrum van nieuwsgierigheid, stelt de wethouder. Uit die nieuwsgierigheid is Aletta Jacobs gaan studeren, zijn studenten met de collectebus gaan lopen voor het voortbestaan van de VU. “Het is dan ook mooi om vandaag hier collega’s van andere steden te leren kennen en kennis uit te wisselen. Alleen wanneer steden en kennisinstellingen de handen ineenslaan kunnen we de complexe problemen aanpakken waar steden mee te kampen hebben en werken aan de gedeelde levensvatbare toekomst van Nederland. Nieuwe generaties verlangen van ons dat we onze nieuwsgierigheid bundelen.”

In gesprek met studenten

Van Buren gaat verder in gesprek met Sadiq el Kahal, masterstudent Wetenschap voor duurzaamheid en energie aan de VU, die onderzoek doet naar rechtvaardigheid en inclusie in de energietransitie. Zijn focus ligt vooral op mensen met een multiculturele achtergrond. “Niemand mag achterblijven.” Hij werkt samen met studenten van de Hogeschool van Amsterdam en ROC Amsterdam in het project Wetenschap met de Wijk. Hij wil weten van de wethouder hoe het interdiscipinair samenwerken beter kan worden gefaciliteerd. Van Buren hamert op het belang van meer integraal kijken naar de stad in plaats van verkokerd te werken. “Leef je in de ander in. Probeer elkaar niet te overtuigen met argumenten. Ga op bezoek bij elkaar. Begrijp wat anderen doen en welke belangen bij hen leven.”

Ramla Yusuf en Leonoor De Neeling studeren allebei rechten aan de UvA en werken in de Vrouwenrechtswinkel in Amsterdam Zuidoost. Daar geven ze met een team rechtenstudenten gratis juridisch advies op maat voor vrouwen. “Het is mooi om onze kennis in te zetten voor een goed doel”, zegt Yusuf. “We hebben spreekuren waar de vrouwen langskomen. Het is een mooi team van advocaten, juristen en lokale ondernemingen. We willen iedereen een kans bieden.” Het is belangrijk om een goed netwerk te hebben. Van de wethouder wil ze weten hoe zo’n netwerk versterkt kan worden. Van Buren pleit voor meer fysieke verzamelplaatsen in de stad, zoals de vrouwenrechtswinkels, waar mensen kunnen binnenlopen zonder dat ze een stigma hebben dat ze hulp nodig hebben.

De Neeling is het opgevallen hoe weinig vertrouwen de inwoners van Zuidoost hebben in de overheid. “Ze durven niet meer te komen, omdat ze bang zijn dat ieder verkeerd zinnetje of document resulteert in dat ze geen hulp meer krijgen. Er is wantrouwen richting burgers. Hoe gaat u dat oplossen?”

“Dat vertrouwen terugwinnen staat hoog op de agenda samen met burgemeester Halsema”, reageert Van Buren. “Maar het is niet makkelijk. Er werken 18.000 mensen bij de gemeente Amsterdam. Die heb je niet gelijk om dat ze meer vertrouwen krijgen in de burger. Het is een enorm aandachtspunt. We willen een cultuuromslag maken, we hebben allemaal geleerd van de Toeslagenaffaire. We hebben jullie ook nodig om ons alert te houden, advies te geven”, geeft ze de studenten mee.

Chaymae Benmeseoud, werkt als student Social Work van de HvA in de Buurtcampus Nieuw-West, waar ze mee helpt om sociale ongelijkheid tegen te gaan en sociale cohesie te verbeteren in de wijk. Ze wil onderzoek gaan doen in het feministisch veld en vraagt de wethouder wat er wordt gedaan om de rechten van jonge vrouwen te behartigen. Van Buren reageert dat ze vrouwenrechten heel belangrijk vindt. De burgemeester is al betrokken bij meiden in Nieuw-West en Zuidoost die moeilijk meekomen. “Meld je vooral bij de gemeente en we kijken of we de connectie kunnen maken. We zijn blij met vrouwen die initiatieven nemen. Ik word er blij van dat de jeugd zo betrokken is bij de maatschappij, de toekomst, verduurzaming en kansengelijkheid. Dat geeft zoveel optimisme. Kijk ook vooral ook in de toekomst bij de vacatures gemeente, we hebben echt mensen zoals jullie nodig”, zegt ze met een knipoog.

Een plek om samen te komen

Kansengelijkheid staat hoog op de agenda bij de OBA, de stichting Openbare Bibliotheken Amsterdam. De OBA zet zich in voor een Amsterdam waar iedereen gelijke kansen heeft. De OBA biedt kansen om kennis en vaardigheden te verwerven, om actief deel te nemen aan het maatschappelijk leven, talenten te ontplooien. De OBA wil bovendien de plek van de stad zijn om elkaar te ontmoeten, niet alleen in het centrum, maar ook in de wijken. Naast de hoofdvestiging aan het Oosterdok, heeft OBA nog 26 andere vestigingen in de stad. Directeur Martin Berendse vertelt kort meer over de stichting en hoe belangrijk het is om in de wijken te zitten, zeker in de twintig gebieden die voorheen krachtwijken of Vogelaarwijken heetten. “Als bibliotheek trekken we veel op met G4 steden, maar ook breder in bijvoorbeeld het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Zou dit overlappen met de CDKM-steden? En hoe verbinden we ze met elkaar? We zijn inmiddels in gesprek met die steden hoe we kunnen aansluiten. Van Heerlen tot Zaanstad.”

De OBA is rechtstreeks verbonden met maatschappelijke partners in Amsterdam. “We zijn opgericht voor de andere helft van de stad, de mensen die niet meekwamen. Mensen moeten vertrouwen dat er een plek is waar je kunt samenkomen zonder dat je iets hoeft of moet. Dat willen wij.” Het past volgens Berendse bij de thema’s kennismaken en kennis delen. Daar wil hij graag ook twee woorden bijvoegen: ervaring en inspiratie. “Oftewel, wijsheid maken. Hoe kunnen wij plek zijn waar mensen elkaar een beetje optillen, een plek van hoop, waar je vertrouwen kunt hebben. Daarom vind ik mooi dat al die initiatieven vandaag hier weer kennis uitwisselen op deze vloer want die vloer is van jullie allemaal. ”

Stand van zaken

Roselinde Wijnands en Christiaan Seemann, programmamanagers en aanjagers van de City Deal, nemen de zaal aan het eind van het plenaire deel mee in de stand van zaken rond de City Deal Kennis Maken. De drie doelen staan nog steeds: het versterken van de kennisverbinding tussen stadsbestuur en kennisinstellingen, het aanbieden van de stad als rijke leeromgeving en het uiteindelijk versnelld komen tot oplossingen voor wicked problems. De verhalen van de studenten illustreren dit. “Dit is precies waarom we het doen”, aldus Seemann. Er zijn 20 steden verbonden aan de City Deal en de afgelopen vijf jaar hebben een enorme diversiteit aan stadslabs, challenges, urban living labs en thematische wijkaanpakken opgeleverd. “We zijn sinds 2017 heel ver gekomen.” Na verduurzaming van de samenwerking de afgelopen drie jaar, is nu met de CDKM 2023 regeling de fase van inbedding en opschaling gestart.

Het netwerk van de City Deal gaat één keer per jaar op studiereis, het afgelopen jaar was dat naar Leuven (zie hier voor het reisverslag). Twee keer per jaar komt het netwerk samen op kennisdelingsdagen en daarnaast zijn er intervisiebijeenkomsten en een monitoringstraject. Eens in de twee jaar worden bestuurders bijgepraat tijdens een diner pensant. Dit jaar start een nieuw leertraject, waarbij de 20 steden bij elkaar op bezoek gaan om kennis te delen en onder begeleiding van experts gezamenlijk de volgende stap voorwaarts te zetten. Zie hier voor het reisverslag.

Onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in de wijk

Na het plenaire deel stonden in verschillende sessies concrete projecten uit de 20 steden centraal. Zo delen deelnemers in de sessie Stadslabs hun ervaringen met het opzetten en programmeren van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in en vanuit fysieke plekken en leeromgevingen in een wijk of buurt. De HvA werkt bijvoorbeeld samen met de Openbare Bibliotheek Amsterdam met het concept de Buurtcampus. Mieke de Ruijter vertelt over initiatieven als De Groene Kans, een project tegen voedselverspilling waarbij studenten samenwerken met vrijwilligers en buurtbewoners. In De Buurtklas begeleiden studenten kinderen in de naschoolse opvang en helpen hen bijvoorbeeld met lezen. Buurtbewoners in Geuzenveld kunnen terecht bij Het Spreekuur waar studenten hen helpen met praktische zaken. “Door onderzoek en onderwijs te verplaatsen naar de wijk kunnen we mensen een extra steuntje in de rug bieden.”

De Buurtcampus loopt al vijftien jaar inmiddels, met name in een aantal wijken. Met steun van de gemeente is er een enorm netwerk opgebouwd. “Omdat je fulltime in de wijk bent heb je als student continu mensen uit de wijk om je heen. Je hebt zo echt voelsprieten van wat er speelt in de wijk.”

Is er samenwerking met andere stadslabs in Amsterdam? Nee, concludeert de zaal gezamenlijk. Zelfs niet projecten die ook van de HvA zijn. “Vanuit onderzoek komen er labs oppoppen, hoe kunnen we de samenwerking versterken? Dat is een volgende stap.” Er is wel een kaart ontwikkeld HvA in de stad, waarop veel initiatieven te vinden zijn.

In andere steden, zoals Leiden, Den Haag, Rotterdam en Groningen (WIJS), zijn andere vormen van (stads)labs ontwikkeld. Wat kunnen we van elkaar leren van deze schat aan ervaringen? Hoe is het mbo betrokken? Hoe verduurzaam je de samenwerking? Hoe krijg je partners mee? Genoeg stof voor gesprek zo blijkt tijdens de sessie.

Energie Lab Zuidoost

Een concreet project met studenten en hoe je kennisontwikkeling kan inzetten bij grootstedelijke vraagstukken is het Energie Lab Zuidoost in Amsterdam. Dit is dé plek waar onderzoekers, studenten, bewoners, bedrijven en de overheid samenwerken aan een energieneutraal Amsterdam Zuidoost in 2040. Het lab benadert deze transitie als een technische en sociaal-rechtvaardige opgave, door ook kennis op te doen over uiteenlopende en diverse huishoudelijke praktijken in de (kwetsbare) wijken. Hoe pakt het Lab dit aan? Mark Kauw, programmacoördinator van het Energie Lab Zuidoost vertelde hoe dit project hét praktijkvoorbeeld wil worden voor andere stadsdelen van Amsterdam en daarbuiten, op weg naar een CO2-uitstoot reductie van 95% in 2050. Het realiseren hiervan vraagt om samenwerking tussen veel verschillende partijen. Zowel van de overheid en de bewoners, als van bedrijven en onderzoekers. Energie Lab Zuidoost brengt deze partijen samen. Het doel is om met wetenschappelijke expertise direct bij te dragen aan de vraagstukken en projecten in Amsterdam Zuidoost. In verschillende ‘Living Labs’ wordt geëxperimenteerd en worden innovaties getest. In deze labs werken bedrijfsleven, bewoners, overheid en onderzoekers samen.

Het Energie Lab Zuidoost is in 2020 opgericht door AMS Institute, TU Delft, de Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam om zich te concentreren op de rechtvaardige energietransitie. Alle deelnemers moeten zich houden aan een manifest, zodat ze echt een maatschappelijke bijdrage leveren. Ook is met bewoners van de wijk een document opgesteld dat duidelijk maakt dat het gaat om sociale energietransitie. Zo is onder meer een moskee met 120.000 leden aardgasvrij gemaakt. Ook worden nu kerken geholpen om te verduurzamen.

Onderwijsvernieuwingen

In een andere sessie stond Community Service Learning centraal. Frederique Demeijer van de VU, Roos van Lin, Jorg Huijding van de UU, Anke Zwanenberg en Hanna Eppink van de WUR gingen in gesprek over de verschillende manieren waarop dit type onderwijs kan worden vormgegeven met maatschappelijke partners, docenten en studenten.

In een vervolgsessie werd ingezoomd op het perspectief van de docent. Frederique Demeijer, Geertje Tijsma van de VU, Hanneke Goosen van de HvA en Julie Kurris van het Comeniusnetwerk  gingen met elkaar en met de deelnemers in gesprek met vragen als: Wat vraagt het geven van maatschappelijk betrokken onderwijs van hen? Welke competenties hebben zij nodig? En hoe kun je deze competenties trainen? Maar ook: wat zijn de verschillen tussen docenten aan diverse kennisinstellingen? In verschillende kennisinstellingen worden immers weer verschillende eisen aan docenten gesteld.

Leertraject brede vaardigheden

In een andere sessie kwamen landelijke innovaties op het gebied van onderzoek en onderwijs aan bod, waar het CDKM-netwerk inspiratie uit kan putten. Zo deelden Erik Mooi van de UU en Miriam de Jager van de HAN hun expertise op het gebied van het Leertraject Brede Vaardigheden. In een landelijk leernetwerk werken zij samen met andere kennisinstellingen aan het beter laten aansluiten van hun onderwijs op een voortdurend veranderende samenleving en arbeidsmarkt. .

Partnerschappen

In de tweede ronde vertelde Rob Andeweg van de HvA over Amsterdamse partnerschappen tussen kennisinstellingen en gemeente. Daarbij kwam naar voren dat kennisinstellingen in toenemende mate een gewilde samenwerkingspartner zijn voor gemeenten. Het grote reservoir aan talentvolle studenten en de kwaliteit en onafhankelijkheid van het verrichte onderzoek zorgen ervoor dat uiteenlopende organisaties en bedrijven structurele vormen van samenwerking zoeken. Naast praktische, financiële en organisatorische aandachtspunten spelen ook inhoudelijke en ethische vragen een rol bij de keuze om voor duurzame samenwerking te gaan.

Pakkende verhalen over migratie

Een mooi partnerschap kwam naar voren in de sessie Pakkende verhalen over migratie. Kunstenaar & documentairemaker Ahmed Emin Batman en Boudewijn Koopmans van de UvA vonden een bijzondere samenwerking. Koopmans werkt sinds 2017 via de Amsterdam Time Machine, een onderzoeksproject van de Universiteit van Amsterdam, aan het digitaal tot leven brengen van de Amsterdamse geschiedenis. Emin Batman was met zijn project Tussen Tompouce en Baklava gestart met het vastleggen van pakkende verhalen van Turkse gastarbeiders in de Amsterdamse haven. Zijn vader verbleef als ongedocumenteerde gastarbeider in de flat die werd getroffen bij de Bijlmer-ramp. Daarna mocht hij officieel blijven. Daar raakte Emin Batman door geïntegreerd, die later werd geboren in Amsterdam. “Hoe zou mijn leven er anders hebben uitgezien? Wat zijn al die andere migrantenverhalen?” In zijn project sprak hij met 43 gastarbeiders. Hoe kun je die verhalen verbinden met informatie uit archieven, andere (museale) collecties zodat deze verhalen hun verdiende plek krijgen in de geschiedenis van de stad en kunnen bijdragen aan een beter begrip voor migranten in de stad? Daar hebben de Amsterdam Time Machine en studenten van de UvA bij geholpen.”

Werkplaatsen

Amsterdam kent 20 werkplaatsen, die vormen een belangrijke schakel in de lokale kennisinfrastructuur tussen onderzoek en beleid. Het is de ultieme samenwerking tussen stad en kennistelling. Welke impact wordt daarmee beoogd en gerealiseerd in de stad? Daarop gingen Caroline Nevejan, Chief Science Officer van gemeente Amsterdam en Marco Bik, Kennis- en onderzoek coördinator van gemeente Rotterdam dieper in tijdens een sessie waarin verschillende Amsterdamse én Rotterdamse voorbeelden voorbijkwamen.

Na de lunch konden de deelnemers kiezen uit drie excursies, een rondleiding door OBA Oosterdok, een rondleiding op het Marineterrein, -wat de afgelopen jaren is uitgegroeid van een technologisch innovatiedistrict met vooral startups tot een divers collectief van bedrijven en onderwijsinstellingen-, of een rondvaart langs de Roeterseilandcampus, Amstelcampus en Sluisbuurt van inHolland, UvA en HvA.

Nagenieten kan via de aftermovie die hier te vinden is.

In De Krant: “City Deal Slim Maatwerk maakt de samenleving prettiger”

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

‘Stapje voor stapje de Nederlandse samenleving nog beter maken.’ Dat doen we in de City Deal ‘Slim Maatwerk’. De Krant (een uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en en Koninkrijksrelaties) sprak met projectleider Annefleur Siebinga en dealmaker Farida Polsbroek hoe ze dat doen.

Klik hier om het hele artikel te lezen.

‘Verschilmakers’ City Deal maken Nederland stapje beter

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In gezelschap van minister Robbert Dijkgraaf (OCW) luiden op 30 november tijdens een diner pensant bij het ROC Mondriaan 78 bestuurders van mbo, hbo en wo-instellingen in Den Haag de nieuwe fase van de City Deal Kennis Maken in. Met de nieuwe regeling van 5 miljoen euro is de City Deal verlengd tot 2025. Tot groot enthousiasme van de minister: “We willen de band tussen de kennisinstellingen en maatschappij versterken. Waar het land op slot zit, zien we dat kennis het kan openbreken.”

Dagvoorzitter Ruben Maes start de avond door het woord te geven aan een van de docenten van het ROC Mondriaan. Het diner is deze avond geheel verzorgd door studenten van ROC Mondriaan. In het gebouw zijn normaal meerdere restaurants gevestigd, en een hotel met vijf kamers, zodat studenten de kneepjes van het vak meteen in de praktijk leren.

Na een inleidende video, waarin de zaal wordt meegenomen op reis door de afgelopen vijf jaar City Deal Kennis Maken en een vooruitblik op de periode tot 2025, geeft Maes het woord aan Marja van Bijsterveldt, voorzitter van Netwerk Kennissteden Nederland (NKN) en voorzitter Huib de Jong van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA. Zij benoemen allebei het belang van de samenwerking tussen gemeenten en kennisinstellingen als motor voor het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. “Je hebt vraagstukken waar alle kennisinstellingen mee rondlopen, hoe kunnen we de verbinding zoeken en de krachten bundelen?”

Energie om kennis bij elkaar te brengen

Van Bijsterveldt is verder heel erg enthousiast om iedereen weer te zien. “Vanuit alle delen van het land zijn we hier gekomen. Dat is echt eigen aan het CDKM. Al die energie uit hogescholen en universiteiten, en nu ook steeds meer vanuit het mbo, om de kennis bij elkaar te brengen en elkaar te versterken. Voorheen was er in veel steden een grote kloof tussen gemeenten en kennisinstellingen. Dat is echt verbeterd dankzij deze City Deal.”

Huib de Jong is heel blij dat steeds meer ROC’s bij de City Deal betrokken zijn. Hij ziet veel goede voorbeelden uit het land, zoals kennismakelaars en ambities, bijvoorbeeld bij de Universiteit van Twente. “Je mag ontspannen zijn in je studentencocon, maar kunt niet de universiteit verlaten zonder actief kennis te hebben gemaakt met de stad in je opleiding.”

SIA gaat zich hier komende jaren verder voor inzetten, stelt De Jong. Er zijn gesprekken met VNG en Platform 31 om structuren van samenwerkingsverbanden te verduurzamen. “Opschalen en verder brengen, dat is nu de fase waarin we zitten. Wat in de ene stad werkt, wil je ook overbrengen naar een andere stad.”

Leertraject

Joshua Cohen en Suzanne Potjer, begeleiders van het CDKM Leertraject voor alle deelnemende steden, delen de opbrengsten van dit traject over opschalen van het afgelopen jaar met de aanwezige bestuurders. Met een inspirerende keynote stimuleren ze de aanwezige bestuurders om deze opschaling voort te zetten in hun respectieve steden. Potjer vertelt hoe ze in de City Deal zowel een krachtige beweging van onderop tegenkwamen -met talloze projecten en vakken in de wijken- maar ook van bovenaf: “er is veel commitment in de besturen om het verder te brengen en dit samen te doen.”

De City Deal is volgens Potjer geen eenzame boom in het bos, maar een florerend ecosysteem. “U heeft met elkaar echt iets heel bijzonders in handen, met de gedeelde missie om maatschappelijke vraagstukken te verbinden aan het onderwijs en onderzoek.”

De 20 betroken steden vormen een landelijk netwerk waarin veel projecten en pilots te vinden zijn, maar hoe nu verder? De stap van opschalen is notoir moeilijk, stelt Potjer. “Pilots never fail, but also never scale. Er is dan systeemverandering nodig. Het vraagt om een heel ander soort werken.” Ze waarschuwt verder voor de pilot paradox: wat in een pilot succesvol is, worden juist faalfactoren in de opschaling. Kun je in de pilot bijvoorbeeld regels ontwijken, die komen wel weer terug als je opschaalt. Veel mensen denken bij opschaling aan groei, bijvoorbeeld meer studenten in de wijken. Maar dat is te beperkt, stelt Potjer. Opschalen kan bijvoorbeeld ook meer verspreiden of verdiepen zijn. Verder geeft ze nog twee tips: “groot denken, klein doen, is de basis voor opschalen.” En: “vier de successen van kleine stappen voorwaarts. Achteraf blijkt de impact daarvan vaak veel groter te zijn dan gedacht.”

Cohen vertelt over waar de City Deal verder op wil inzetten, namelijk het opschalen en  institutionaliseren van de aanpak, het grenswerken, en het netwerken met energie. Denise Leidelmeijer van project WIJS ziet dat we nu op een golf zitten. “Dat zie je terug in het netwerk met alle convenanten, samenwerkingen die er overal zijn. We hebben rugdekking en ruimte van bestuurders nodig.” “Hoe kunnen we van een samengesteld geheel een team maken?”, vraagt Piet-Hein van der Ploeg zich af.

Daarom is aandacht voor grenswerkers ook zo belangrijk zegt Cohen, zoals bijvoorbeeld kennismakelaars. “Je moet elkaar laten inburgeren, ambtenaren en docenten kennis laten maken met elkaar. Alleen gaan we het niet kunnen.” Zoals een van de aangehaalde projectleiders opmerkt: “zonder samen ben je ook niks.”

In ieder geval zit er genoeg energie in de City Deal, vindt Cohen. Zowel in de stad, bij studenten, docenten als bij ambtenaren. Er komt ook in het landelijke netwerk veel energie vrij en ook op bestuurlijk niveau. “De volgende uitdaging is om al die energie vast te houden en te kanaliseren.” Het brede gedeelde eigenaarschap is de ultieme kracht van het netwerk, voegt Potjer toe. “Een gemeenschappelijke taal daarbij is belangrijk.”

Diner pensant

Tijdens het hoofdgerecht krijgen de bestuurders de opdracht om met elkaar in gesprek te gaan hierover. Een glansrol is hier weggelegd voor de CDKM-studenten en projectleiders. Als dynamische tafelhoofdduo’s leiden zij de discussies aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden en fragmenten uit vijf CDKM-podcasts over opschaling. Na het hoofdgerecht maakt Maes een rondje per tafel om te kijken of er inzichten zijn opgedaan. Rob Andeweg (Hogeschool van Amsterdam) vertelt over hoe zijn tafel heeft gepraat over het geven van ruimte aan studenten, aan hun verlangens en ambities. “Dan kun je tijdens de studie al het verschil maken op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld. Die ruimte kun je geven in het curriculum om ontmoeting met collega’s vorm te geven.”

De bestuurders aan tafel bij studente Maartje van den Bosch (WUR), waaronder de minister, praten over de mogelijkheden en verschillen tussen hbo, universiteit en mbo. “We zijn hier echt om van elkaar te leren. We hebben bijvoorbeeld gekeken naar microcredentials als Edubadges.” Anka Mulder (Saxion) geeft toe dat het bij haar aan tafel wat uit de hand liep. “De City Deal betekent iets anders voor alle verschillende mensen. We hebben het gehad over het maatschappelijk domein.” Bestuursvoorzitter Laurent de Vries (Summa College) vraagt zich af hoe we ook het deel van de bevolking erbij kunnen betrekken dat zich afkeert? Hij ziet dat gebeuren in Eindhoven en Helmond. “Segregatie is hier een groot probleem. De City Deal kan een bindweefsel zijn om alle partijen aan elkaar te verbinden. We moeten de handen ineenslaan voor deze grote maatschappelijke opdracht. De ambitie is er om meer dan alleen kennisinstellingen te zijn.”

Wereldkampioen samenwerken

Minister Robbert Dijkgraaf (OCW) sluit de avond af met een reflectie, waarin hij de grote waarde van multilevel en multidisciplinair leren prijst. Hij noemt de bijzondere kracht van de ‘verschilmakers’ in het CDKM-netwerk die zo “Nederland iedere dag een stapje beter maken”. “Ik ben ontroerd en trots door wat ik hier vanavond zie. Onderwijs en kennis zijn een grote bron van optimisme. Ik heb de afgelopen tien jaar met afstand naar Nederland kunnen kijken. We zijn wereldkampioen samenwerken, dat zie ik hier vanavond ook weer. Ik heb veel concrete initiatieven gehoord, en het is mooi om de gesprekken over de volgende stap te horen. Ik vond het mooi om met alle aanwezigen – bestuurders, maar zeker ook studenten – te praten over de opschaling van City Deal Kennis Maken. Het is belangrijk het gesprek aan te gaan over het oplossen van maatschappelijke opgaven in de steden.

We moeten veel breder gaan kijken, stelt hij. Het is dan ook niet vrijblijvend, om er ruimte voor te maken in het curriculum. “Het vraagt wat van de studenten, maar ook van de steden. Als de kennis komt, moet je er ook iets mee doen.”

Ook moeten we oppassen dat we als onderwijs ons niet verbinden met verre plekken en dan niet dichtbij huis kijken, gaat de minister verder. “Je kan niet een kennisinstelling zijn en je niet verbinden met de plek en land waar je bent gevestigd. Je helpt regio en stad, maar ook je eigen instelling ermee. Studenten, docenten en instellingen leren ervan. Het is een win-win.”

Aan het eind van de avond gaan de bestuurders en projectleiders van de CDKM zo geanimeerd in gesprek, en geven zij de minister zoveel spraakmakende en concrete voorbeelden, dat hij maar moeilijk afscheid kon nemen. Het bewijst maar weer hoe vol energie de City Deal zit en dat ze klaar is voor de volgende drie jaar.

De podcasts die de tafelgasten beluisterden tijdens het diner pensant zijn hier terug te luisteren.

In Stadswerk: Toepassen en opschalen in de slimme stad

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

In de september-editie weidde vakblad Stadswerk een themanummer aan de slimme stad. Ook de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ mocht daarin een artikel publiceren over de volgende stap. Lees hier het hele artikel.

Over deze editie van Stadswerk
Voor het vakgebied de openbare ruimte, is de smart city – wij spreken overigens liever over slimme steden en dorpen – uiterst relevant. De alsmaar groter wordende technische mogelijkheden stellen ons in staat ons werk beter en efficiënter te doen. Vooral de gigantisch toegenomen datastroom en het vermogen die te verwerken biedt kansen. Maar het zou onverstandig en onwenselijk zijn om deze mogelijkheden klakkeloos in te zetten. Want het kan ook ongewenste situaties met zich meebrengen en onze individuele vrijheid bedreigen. Onder meer Amnesty International wijst ons daarop bij een analyse van het Stratumseind in Eindhoven, ook wel bekend als het ‘sensor-Walhalla’ van Nederland. In deze uitgaansstraat worden onder meer cameratoezicht en WIFI-tracking toegepast. Hoe voorkom je een ontwikkeling als in China, waar dergelijke technieken worden ingezet om burgers te knechten en te straffen?

Klik hier om het hele nummer te bekijken.

Jaarverslag 2022 – Zo werken we samen aan de slimme stad

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Lees hier het jaarverslag van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en ‘Slim Maatwerk.

Alle verandering is moeilijk

Ik hou zelf niet zo van oud en nieuw. Oud en nieuw vraagt om goede voornemens en ik ben oud genoeg om te weten hoe lastig het is om op commando te veranderen. Ook als je je dat zelf voorneemt. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’, zei Pipi Langkous. Mooi tegeltje, maar ik word er onzeker van als ik iets nog nooit heb gedaan. En opstandig, want het ging toch goed? Natuurlijk, ik innoveer graag dus iedereen denkt dat ik van het nieuwe houd. Ik hou van het nieuwe, maar niet van verandering Telkens wat nieuws doen, is ook steeds hetzelfde en dus comfortabel.

De afgelopen twee jaar hebben we in de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’, geprobeerd de wereld te veranderen. Of om in ieder geval grip te krijgen op de veranderende wereld. Eerst in de ruimtelijke ordening, gebiedsontwikkeling, stedenbouw. Na een jaar ook in het sociaal domein. Want de stad is een verzameling mensen, geen verzameling sensoren of bakstenen. En we leerden dat het helemaal niet gaat over techniek, stedenbouw of het sociaal domein, maar over bestuurskunde, bedrijfskunde, politicologie, en vooral over transitiemanagement.

We leven midden in een industriële revolutie en die verandert onze wereld in hoog tempo. En als we kijken naar de vorige vier industriële revoluties, dan kunnen we er in ieder geval uit leren dat alles verandert. Mijn werk, uw werk en het werk van uw collega’s. De vraag is niet of het gebeurt, maar wanneer en hoe. Maar alle verandering is moeilijk. Zeker de verandering waar wij aan werken die lang niet door iedereen begrepen worden.

Maar toch, als ik terugkijk zie ik veel mooie en soms onverwachte resultaten van onze City Deals. Tools in een eigen toolbox, maar ook veel waardevolle relaties, werk, personeel, bewustwording. Dat laat dit jaarverslag zien. Daarmee zijn we er natuurlijk niet. We zijn net begonnen. Daarom ben ik blij dat we de City Deal ‘Een slimme stad, zo doen we dat’ kunnen verlengen en nog intensiever samenwerken met de City Deal ‘Slim Maatwerk’. En vanuit dat tandem met andere smartcityinitiatieven. Ik ben dankbaar voor alle partners die ons daarin steunen en heel blij dat ik hier elke dag met een fantastisch team aan mag werken.

Wij wensen u, namens het hele Slimme stad en Slim Maatwerk Team een prachtig 2023,

Jan-Willem Wesselink, Annefleur Siebinga, Zoë Spaaij en Wendolijn Beukers

Bekijk hier het jaarverslag van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en ‘Slim Maatwerk.

Wilt u het jaarverslag liever op papier? We drukken het eenmalig af, als er genoeg vraag naar is.

Bestel hier u gedrukt exemplaar.

Kennisdelingsdag in Leiden: ‘We hebben elkaar hard nodig bij de maatschappelijke vraagstukken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 11 november was het weer zover. Het netwerk van de City Deal Kennis Maken mocht weer bij elkaar komen om kennis en ervaringen uit te wisselen, kennis te maken en kennis op te doen. En dat gebeurde op een hele bijzondere plek, het Naturalis in Leiden.

Terwijl schoolklassen hun weg vonden in het museum naar de vele zalen waar ze kennismaakten met de rijkdom van de natuur en biodiversiteit, trapte in de plenaire zaal op de eerste verdieping de Leidse stadsdichter Zoë van de Kerkhof de landelijke Kennisdelingsdag af.

Nieuwe aanjagers

Sinds kort nemen Roselinde Wijnands en Christiaan Seemann de rol van Rowinda Appelman over als programmamanagers van de City Deal. Daarom stelden ze zichzelf voor en namen de ongeveer 120 aanwezigen even kort mee in waar de City Deal vandaan komt, waar we staan en waar we naartoe gaan. “We zijn trots om als nieuwe aanjagers het stokje over te nemen van Rowinda.”

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

De City Deal bestaat nu vijf jaar en zit in de tweede fase van inbedding en opschaling. “Er is ongelofelijk veel gebeurd”, kijkt Seemann terug. “Het verbinden van de stad aan de kennisinstellingen heeft rijke leeromgevingen opgeleverd, waarbinnen niet alleen kennis wordt teruggeven aan de stad maar waar studenten ook niet reguliere vaardigheden kunnen opdoen in ‘echte’ onderwijs- en onderzoeksprojecten. Met die vaardigheden kunnen ze later weer bijdragen aan het versneld oplossen van de wicked problems in de steden.”

Er zijn inmiddels twintig steden aangesloten, urban labs, challenges en andere leeromgevingen hebben het licht gezien, ook wordt rechtstreeks samengewerkt met inwoners, bijvoorbeeld via citizen science. Afgelopen jaar is er een leertraject geweest met vier leermiddagen rond het thema opschaling en op 30 november vindt het bestuurlijk Diner Pensant plaats met de minister van OCW. Twee keer per jaar worden landelijke kennisdelingsdagen georganiseerd, de volgende daarvan zal in juni 2023 in Amsterdam zijn. Natuurlijk is het grootste nieuws dat dankzij de vijf miljoen extra subsidie de City Deal Kennis Maken de komende drie jaar verder kan.

Leiden heeft genoeg te vieren

Een van de mensen van het eerste uur is burgemeester Henri Lenferink van Leiden. Vanuit het Netwerk Kennissteden stond hij aan de wieg van de City Deal. “Van meet af aan was er al sprake van ontzettend veel enthousiasme. En dat zie ik nu nog steeds. Het is dan ook fijn te zien dat deze dag hier in Leiden plaatsvindt. En dat het idee wat aan de grondslag van de City Deal lag, nog steeds hier de hoofdmoot is: de relatie tussen stad en hoger onderwijs verstevigen en van elkaar leren. Hoe betrek je onderzoekers en studenten bij vraagstukken van de stad en kan je tegelijk de stad en samenleving aanbieden als veld voor onderzoek en als leeromgeving waar studenten in aanraking komen met praktische vraagstukken. Het is fantastisch te zien dat dit is gelukt.”

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Leiden heeft ook genoeg te vieren, aldus de burgemeester. “Vandaag heeft Leiden een nieuwe samenwerking afgesloten in Leiden Kennisstad met de mbo-instellingen in de stad. Daar zijn we hartstikke blij mee. Daarnaast is Leiden dit jaar European City of Science en vinden er elke dag van het jaar evenementen plaats.”

Drie thema’s voor Leiden

Leiden heeft momenteel drie thema’s centraal staan in de samenwerking met de kennisinstellingen: biodiversiteit, cultuur en cultuurhistorie en gezondheid. Alex Verkade, hoofd positionering van Regieorgaan-SIA praatte verder over deze thema’s in de stad met een aantal vertegenwoordigers van het hoger onderwijs. Zo is het inzetten van inwoners bij wetenschap heel belangrijk, stelde Maaike Romijn, plaatsvervangend directeur van Naturalis. “Ten eerste is citizen science heel belangrijk vanwege het verlies van biodiversiteit. Het is meer dan ooit belangrijk om mensen mee te nemen en in contact te brengen met biodiversiteit. Elk kind, elke student, elke professional hebben we nodig. Ook is citizen science een serieuze wetenschappelijke tool om relevante data mee te genereren. De app Obsidentify is bijvoorbeeld in Leiden ontwikkeld.”

Ook gezondheid en welzijn zijn hele belangrijke thema’s voor de stad, vertelde Joeri van den Steenhoven, lid CvB van de Hogeschool Leiden. Hij nam de aanwezigen mee in zijn programma van de afgelopen week, waarin hij onder meer had meegedacht over de groei van het aantal mensen dat op het Bioscience Park werkt, -nu 20.000 maar binnen vijf jaar 28.000-, hij was ook betrokken bij de start van het Healthy Society Center, waarin samen met inwoners wordt gewerkt aan een gezondere stad. Daarnaast heeft hij samen met het LUMC gekeken hoe de gezondheidsverschillen onder de inwoners van de wijk Stevenshof kunnen worden teruggebracht en een lezing gevolgd van een lector over datatechnieken die worden ingezet om de verborgen biodiversiteit in de stad in kaart te brengen. “En dat slechts in één week!”

Annetje Ottow, voorzitter van de CvB van de Universiteit Leiden, vertelde verder over het derde thema, cultuur en cultuurhistorie en over de vele mooie parels, collecties en onderzoek dat er plaatsvindt in de stad. “We delen leerstoelen met musea als Boerhaave en Naturalis. In een speciaal interdisciplinair programma kijken we wat we nog meer kunnen doen met de collecties.”

De aanpak van de City Deal is vooral gericht op maatschappelijke vraagstukken. En dat is volgens Romijn heel urgent. “Die vraagstukken hebben impact op ons allemaal. We hebben elkaar hierbij hard nodig, en moeten met elkaar aan de slag, beter vandaag dan morgen.” Uit de aanpak leren studenten de goede focus te vinden, benadrukte Ottow. “Ze zien wat er dagelijks gebeurt in de wijken en dat nemen ze mee in de toekomst.” Dat is vooral te zien in het programma Leren met de Stad, stelde Van Steenhoven. “Hier werken studenten van hbo, wo en mbo samen en onderzoeken concrete vragen van inwoners. Het onderwijs vindt plaats in de stad. Dat is de kracht. Dit willen we de komende jaren op veel meer plekken oppakken en opschalen.”

Stadscriminoloog

Na het plenaire deel verspreidden de deelnemers zich over deelsessies, die op verschillende plekken in het Naturalis-gebouw plaatsvonden. In de sessie Lokale Voorbeelden vonden bijvoorbeeld rondetafelgesprekken plaats met Leidse onderwijs- en onderzoeksvernieuwers. Als eerste stad heeft Leiden een eigen stadscriminoloog aangesteld, Marianne Franken. Ze vertelde over het unieke project, waarin zij als promovendus de veiligheid in de stad vanuit een brede blik onderzoekt. Hoe kan die veiligheid worden verbeterd en de samenwerking tussen de verschillende partijen verduurzaamd? Ze gaat daarvoor echt met de politie op pad en zelf de wijken in. Ze begint binnenkort met de dataverzameling. Uiteindelijk moet er een ‘relevante Leidse insteek’ uit volgen, waarbij het belang van de universiteit wordt verbonden met de stad. Wat kun je met de uitkomsten in de praktijk doen?

“Veiligheid is vooral beleving en daardoor moeilijk te meten. Het is daarom interessant er langer in te investeren en dit diepgaand uit te werken.” Franken zet ook masterstudenten van de universiteit in bij haar onderzoek. Strategisch adviseur Djulianti van de Ven van het team Veiligheid van de gemeente Leiden is blij met de komst van de stadscriminoloog. “Alles wat ik tegenkom, sluis ik door naar Marianne. Dat is ook het doel van de City Deal: op elkaar voortbouwen. Marianne legt een basis neer. Straks kunnen we heel gericht over vier jaar zeggen waar nog meer onderzoek naar nodig is en waar de samenwerking met andere partijen kunnen intensiveren.” Franken wordt als stadscriminoloog dan ook gefinancierd uit de verschillende partijen, zoals gemeente, politie en universiteit.

Ondernemershub moet alle partijen inspireren

In de sessie over innovatiecampussen en labs maakten deelnemers kennis met de werkplaats Sociaal Domein, de strategische alliantie Leiden-Delft-Erasmus universiteit. Bastiaan de Roo, directeur, vertelt over PLNT, een hub voor ondernemende studenten die al sinds 2016 bestaat. “We kwamen erachter dat Leiden, ondanks de vele kennisinstellingen en een hoogopgeleide bevolking, weinig te bieden had voor startups. Daarom hebben we PLNT opgezet, voortbouwend op een bestaande community van ondernemende studenten.” PLNT laat startups ontstaan en laat ze groeien. Wij stimuleren, faciliteren en ondersteunen talent om innovatief ondernemer te worden.”

Leiden is een van de weinige universiteitssteden die zo’n ondernemershub voor studenten heeft. In de vestiging aan de Langegracht zijn nu al 55 huurders gevestigd, zijn horeca, collegezalen en werkplekken te vinden. Per jaar doen tien nieuwe startups mee. Het gebouw wil zoveel mogelijk werelden bij elkaar brengen. Medewerkers van gemeente, studenten en andere medewerkers van kennisinstellingen en de vele partners in de stad komen hier samen. “We willen dat het een inspirerende plek is.” De gemeente betaalt de huur van het pand, en vanuit de hogeschool en universiteit is er subsidie van 450.000 euro per jaar. Die is net weer vastgesteld voor de komende zeven jaar. Verder krijgt PLNT inkomsten uit de verhuur van ruimtes en werkplekken. Sinds twee jaar is ook mboRijnland aangehaakt.

In andere sessies vertelden wethouder Fleur Spijker en strategen van de gemeente Leiden over de gemeentelijke strategie en gingen Jaap Valkenburg en Wâtte Zijlstra in gesprek over hoe je studenten efficiënt en effectief betrekt bij nieuw beleid en het programmeren van onderzoek en onderwijs in de stad.

Landelijke innovaties

Een kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken is natuurlijk niet compleet zonder een sessie waarin innovaties vanuit het landelijke netwerk worden gedeeld. Zo presenteerden Ulrike Wind en Michael Go van de WUR de landelijke pilot Microcredentials. “We geven al lang certificaten uit voor korte opleidingen en cursussen. Moeten we niet het uitgeven van al die certificaten uniform maken, door het digitaal te maken? Een set microcredentials, kan daarbij helpen. We zijn dit afsprakenstelsel al aan het bekijken met 32 instellingen en OCW. EduBadges zijn een mooi vehikel daarvoor.”

Rozemarijn van Toly en Linda de Vreede praatten de deelnemers bij over het Leertraject Brede Vaardigheden, dat is opgezet door OCW om samen met een aantal kennisinstellingen in het land te verkennen welke brede vaardigheden studenten opdoen in rijke leeromgevingen. Programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad lichtte toe hoe de City Deal aanpak wordt uitgebreid met Town Deals. Sara Muller van Het Groene Brein vertelde over haar rol als onderzoeksmakelaar in opdracht van BZK.

Imane Haidour en Iris den Hartog vertelden meer over de mogelijkheden van de maatschappelijke diensttijd (MDT) voor het onderwijs. Maud Stamsnijder is net gaan studeren en lichtte de MDT vanuit haar rol in het jongerenpanel. Ze gaf een aantal voorbeelden, zoals Haagse Helpers. In Den Haag worden in dat initiatief studenten gekoppeld aan statushouders. In andere projecten maken jongeren muziek met mensen met een beperking of in verzorgingshuizen. MDT is in 2018 vanuit het regeerakkoord gestart en neergezet als rijksbreed programma. Het is inmiddels een platform met wel vierduizend aangesloten organisaties. De doelgroep is jongeren tussen de 12 en 30 jaar. De maatschappelijke diensttijd is vrijwillig. Veel scholen koppelen het al aan burgerschapsopdrachten.


In een andere sessie vertelde Joshua Cohen over het Leertraject rond het concept Opschaling, dat het afgelopen jaar binnen het netwerk plaatsvond. Hij deelde de lessons learned, keek vooruit op de vervolgaanpak en formuleerde met de aanwezigen toekomstvisies op de City Deal Kennis Maken.

Citizen Science

In de sessie over citizen science en de samenwerking met externe partners vertelde Hanna Eppink (WUR) over de samenwerking met de bibliotheek. Stadslab Wageningen is opgezet om te zorgen voor ontmoeting en om inwoners uit te nodigen om mee te denken over luchtkwaliteit. Het Stadslab helpt inwoners met het doen van onderzoek naar de wijk of buurt. WUR heeft speciaal voor de ontmoeting van studenten, onderzoekers, wetenschappers en inwoners een idee ontwikkeld voor een Science Tinder, een app waarom net als met Tinder je kan swipen en iemand kunt vinden die ook met hetzelfde thema bezig is of wil meewerken aan je vraag. “Zo willen we mensen bij elkaar brengen.”

Het idee kreeg veel enthousiasme onder de deelnemers, want het is laagdrempelig en herkenbaar. Maar er moet wel voldoende vraag en aanbod zijn anders haken mensen snel af. Ook moet er wel actief een facilitator zijn die zorgt voor werving en promotie. De data uit de app kunnen weer worden gebruikt om trends te signaleren.

Er was ook volop enthousiasme over de inzet van inwoners bij onderzoek. Dat Leiden een snorkelaarster in dienst heeft om de kwaliteit van het water in de grachten te onderzoeken kreeg bijvoorbeeld veel sympathie. Ook werd de City Deal Kennis Maken zelf geroemd. “Het is echt een geoliede machine, waarin we elkaar kunnen vinden. Juist dat je elkaar ontmoet op zo’n dag zorgt voor meer verbindingen. Het zou meer dan twee keer per jaar moeten plaatsvinden.” Een aantal deelnemers pleitte voor het opzetten van een extra intervisie club.

Levende netwerken met energie

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Om een goed levendig netwerk op te zetten heb je energie nodig. Om mensen mee te krijgen en te inspireren. Hoe kunnen we daarvoor inspiratie halen uit de levende natuur? De vierde en afsluitende Leermiddag rond het thema opschaling van de City Deal Kennis Maken op 27 september had dan ook een filosofische insteek, met dank aan Eelke Wielinga en Sjoerd Robijn. ‘Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan.’

Terwijl de herfst buiten losgaat boven de Utrechtse Oudegracht, zijn de 30 deelnemers aan de CDKM Leermiddag geconcentreerd bezig in een van de werfkelders. Joshua Cohen trapt zoals bij elke Leermiddag de bijeenkomst af, en geeft al snel het woord aan Sjoerd Robijn en Eelke Wielinga.

Die laatste zet als eerst de deelnemers aan tot actie. Vandaag gaat het over energie. Wat gebeurt er in energie tussen mensen. “Energie ontstaat als er daadwerkelijk contact is tussen mensen”, stelt Wielinga. Wat was een moment wat jou daadwerkelijk energie heeft gegeven? Waar heb je energie bij? Noem een project van afgelopen periode, waarvan je zegt: daar doe ik het nu echt voor.” Met deze vragen laat hij de deelnemers door elkaar lopen en iemand vinden om hierover uit te wisselen.

Wat is leven?

Om te achterhalen wat energie nu precies is neemt Robijn de zaal even mee de biologie in.

“Wat is leven nu eigenlijk?” legt hij de zaal voor. In de biologie zijn twee perspectieven. Aan de ene kant het gen-gecentreerde perspectief. Dat is reductionistisch en legt de focus op voortzetting van het gen en competitie. Aan de andere kant is er een cel-gecentreerde opvatting. Deze is meer holistisch en gefocust op de flow van energie en materie en op complementariteit

Robijn vertelt verder over het leven en de tweede wet van de thermodynamica. Thermodynamisch evenwicht is volgens Einstein de meest fundamentele wet, die nog niet omver geworpen is. “Het leven an sich is een vreemd thermodynamisch verschijnsel.”

Na de filosofische uitweiding neemt Wielinga het stokje over om verder in te gaan op Netwerken met Energie. “Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan, door middel van energie”, stelt hij. “Daarvoor hebben we allerlei tools verzonnen om netwerkproces te ondersteunen waar nodig is. Bij netwerken met energie werken we aan vitale condities en responsief vermogen. Energie is als leidraad om te navigeren.”

Projectmatig werken vs. netwerkend werken

Hij vertelt over warm organiseren, waarbij vanuit ambities, verbinding en energie wordt gewerkt, -van mensen naar doelen-, en koud organiseren, waarbij vanuit doelen naar mensen wordt gewerkt. Hij zet projectmatig werken neer tegenover netwerkend werken. Bij de eerste definieert de opdrachtgever het succes, staat het product centraal en is structuur leidend. De focus ligt op taken en afspraken, er zijn regels en procedures en er is hiërarchie. Het pad is vooraf uitgestippeld en er is draagvlak bij hoger management. Op het eind wordt er gerapporteerd op indicatoren voor resultaat.

Bij netwerkend werken is het heel anders georganiseerd, legt Wielinga uit. Een initiatiefnemer definieert het succes en de ambitie staat centraal. Er is sprake van een creatief proces en de focus ligt op relaties en energie. De deelnemers zijn gelijkwaardig en het pad ontwikkelt zich gaandeweg. Een begeleider verantwoordt zich tegenover het netwerk en op het eind is er communicatie met verhalen over het proces.

Coherentiecirkel

Een van de instrumenten die Wielinga gebruikt is de Vitale Ruimte, of de Coherentiecirkel.

Het is de ruimte van het netwerk waarbinnen buitenwereld buiten blijft. Binnen de ruimte is   er vertrouwen, veiligheid en voel je je lekker. “Je hebt power nodig mensen om mensen in het gareel te krijgen. Pas als er rust is in veiligheid kun je echt mensen meekrijgen.” In de coherentiecirkel zitten veel van dezelfde wetmatigheden als in groepsdynamica.

Wielinga laat de deelnemers in groepjes zich met elkaar buigen over een actuele casus: de boeren in Nederland. Die zijn te verdelen in drie groepen. De groep die bevriest en niet mee wil denken, de groep die radicaal is en bij de Farmer Defence Force is gegaan en de groep die al jaren roept dat het anders moet, al een alternatief heeft maar nu stelt dat er in de keten iets moet veranderen. Waar zitten ze in de Coherentiecirkel?

Iedereen is het eens dat de eerste groep linksonder zit in de cirkel. De tweede groep boeren zit rechtsonder. In het nationale debat worden ze weggezet als activisten die je moet bestrijden. “Wat ze nodig hebben is erkenning voor reële zorgen die ze hebben”, zegt een van de deelnemers. De laatste groep zit rechtsboven. Maar hoe ga je in gesprek met elkaar?

“Dialoog vanuit de gelijkheid”, oppert iemand. ”Erkenning geven”. “Probeer niet geforceerd de hele groep bij elkaar te houden”. “Presenteer een verdienmodel waarbij ze hetzelfde verdienen, maar anders moeten gaan werken.” “Begin waar de energie zit”, adviseert Wielinga. Begin dus linksboven en rechtsboven. Rechtsonder zit ook energie maar die groep zit nog in strijdhouding.

Opschalen

De volgende stap in netwerkprojecten is hoe je ze kan opschalen. Je wilt dat je idee verder groeit buiten je project om. Wielinga legt dat aan de hand van het Initiatieven spiraal-innovatie. Hij legt een touw op de grond in de vorm van een spiraal en begint bij ‘pril idee’, waarbij het om het verbinden van ambitie gaat. De volgende stap is planvorming, waarbij het om structuren gaat en om geld. Als het projectgeld is gevonden, is er de ontwikkeling. Dan kijk je of je idee werkt en ga je een verdienmodel maken. Dan volgt de moeilijkste fase van een initiatief: de realisatie. Daarbij gaat het om het implementeren. Je krijgt met andere partijen te maken die niet per se zitten te wachten op je innovatie. Je komt in aanraking met een heel andere energie dan fijn met elkaar ontwikkelen. De laatste twee fases zijn verspreiding van je initiatief, de olievlek-fase, en de inbedding ervan.

Wielinga laat de deelnemers plaatsnemen op het touw op de grond. In welke fase zitten zij met de City Dealprojecten in hun steden? De meesten gaan staan bij planvorming. De spiraal representeert het immer uitdijende netwerk, licht Wielinga toe.

In het laatste deel mogen de deelnemers aan de Leermiddag Wielinga nog vragen stellen, waar zij tegenaanlopen in hun projecten. Wat voor mensen heb je in welke fase nodig? Waarom loop ik nu in de fase van inbedding ineens tegen weerstand aan bij mensen van wie ik dacht dat ze mijn opdrachtgever waren? Het gesprek over hoe teammanagers en CvB-leden te ‘blauw’ denken voor de projecten. “Het is belangrijk om te zien dat ook zij partners zijn in verandering”, benadrukt Suzanne Potjer. “Ze zorgen voor de nodige structuur.”

Daar gaat Wielinga op verder. “Om daadwerkelijk samen te creëren heb je verschillende posities nodig om elkaar aan te vullen.” Hij laat dat zien in de Co-Creatie driehoek. Daarin heb je de activist (initiatiefnemer), de ordebewaarder (managers, mensen die de structuur bewaken) en de leverancier. “Eerst moet je vertrouwen vinden tussen de drie partijen. De vrije actor is daartussen de spil. Dat zijn mensen zoals jullie, die kijken wat er op dit moment nodig is. Een netwerk is een verzameling mensen die samen iets willen. Geen enkel netwerk functioneert zonder iemand die de vrije actor positie heeft, iemand die doet wat nodig is om mensen met elkaar te verbinden, of dit nu zijn taak is of niet.”

De middag eindigt met een warm afscheid van Rowinda Appelman na vijf jaar als programmamanager en boegbeeld van de City Deal Kennis Maken.

Werken aan de stad van morgen op de landelijke Kennisdelingsdag

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van Maastricht tot Groningen. Van Rotterdam tot Enschede. Uit heel het land kwamen deelnemers van het City Deal Kennis Maken netwerk op 3 juni naar Breda voor de jaarlijkse landelijke Kennis Maken Dag. Voor een dag vol leren van en met elkaar. “Want de stad moeten we immers niet volgens principes van nu inrichten, maar volgens die van morgen.”

Voor de tweede keer vond een landelijke kennisdelingsdag plaats in een mbo-instelling. In de historische Seeligkazerne, waar De Rooi Pannen is gevestigd, heette Rowinda Appelman traditiegetrouw de deelnemers welkom. Er was meteen veel kennismaking. Mensen ontmoeten elkaar vaak voor het eerst, of sinds lange tijd. Ze kennen elkaar van online sessies. Appelman gaf meteen het woord aan de jonge Matthijs van de Laar, voorzitter van Game City Breda, een succesvol voorbeeld van samenwerking tussen hoger onderwijs, stad en bedrijfsleven.

Gaming hub

De nieuwe stichting is opgericht door een divers team van experts dat zich verbonden voelt vanwege het gezamenlijk besef dat er in Breda vele onbenutte mogelijkheden en kansen liggen voor de videogame industrie. De voorzitter van de nieuwe stichting is Matthijs van de Laar, co-founder van startup Twirlbound. “Breda University of Applied Sciences (BUas) heeft een van de beste gameopleidingen ter wereld. Daarom hebben we de handen ineengeslagen met bedrijven om het makkelijker te maken om een bedrijf in de game industrie op te zetten. Het gaat om een wereldwijde miljoenenindustrie, die bestaat van China tot Australië. Het is een enorme troef die Breda heeft te benutten.”

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Volgens Van de Laar vertrekt nu nog 96 procent van de afgestudeerden van de gameopleidingen uit Breda. “Het is een enorme braindrain. Je kunt ook hier aan de slag gaan. We hebben al vijf grote entertainment studio’s in Breda. Ook maken we hier serious games, e-sports, en gamification. Straks in de toekomst willen we minstens twintig studio’s hebben in de stad, en zo een enorme gaming hub worden.”

De Rooi Pannen

Talent behouden voor de stad past goed bij de doelen van de City Deal. Na een korte inleiding daarover geeft Appelman het woord aan Tanja Peters, lid van het College van Bestuur van De Rooi Pannen. Die vertelt hoe ondernemendheid en lef centraal staan in de mbo-instelling. En hoe de deelnemers vandaag dienden als levend onderwijsmateriaal voor de studenten van verschillende opleidingen op het gebied van horeca en gastvrijheid. “Vandaag is echt voor de studenten een spannende dag: we gaan live. Jullie zorgen voor een hoop leermomenten.” In de Seeligkazerne is een heus hotel met drie restaurants en een hospitality center gevestigd, die worden allemaal gerund door studenten. Oudere studenten geven les aan jongere collega’s.

Urban Living Lab

Natuurlijk is er bij de aftrap van de dag aandacht voor de recente ondertekening van het Urban Living Lab in Breda. Op 20 april ondertekenden Avans Hogeschool, BUas, Curio, De Rooi Pannen, NLDA en de gemeente Breda een intentieverklaring waarin de samenwerking die is gestart met de City Deal Kennis Maken wordt voortgezet in het Urban Living Lab Breda (ULLB). Met het ondertekenen verbinden het onderwijs en haar studenten zich aan de toekomst van de stad. De intentieverklaring wordt overeengekomen voor een periode van twee jaar. Die tijd wordt benut om de samenwerking verder op te zetten, uit te breiden en in de praktijk te ervaren.

Daar is wethouder Arjan van Drunen trots op. “Met deze samenwerking kunnen we nog beter de kennis en kunde van studenten, docenten en onderzoekers inzetten voor de maatschappelijke vraagstukken van de stad. Ze kunnen vandaag meedenken over oplossingen voor uitdagingen van de stad van morgen.”

Want daar gaat het vooral om, stelt hij. “We denken te veel kennis van nu. Voor de stad van morgen hebben we ideeën van morgen nodig. Daarom is het zo belangrijk om samen te werken met onderwijs en studenten en hun kennis te gebruiken op het gebied van wonen, natuur en andere thema’s. Dat doen we in de City Deal.”

Kennis maken, is dat genoeg?

Wel vraagt hij zich hardop af of de titel Kennis Maken wel een goede naam is voor de City Deal. “We willen toch meer dan alleen vergaren, we willen kennis ook inzetten voor die stad van morgen. We moeten kennis durven inzetten. Daar ontbreekt het nog wel eens aan. We zijn daarin nog wat terughoudend, ook als gemeente. Met als gevolg dat een mooie presentatie onder in de lade belandt. Kennis maken alleen gaat niet ver genoeg. We moeten nog een stap zetten. Het mag niet zo zijn dat onderzoeken onder in de lade belanden.

Hoe kunnen we ook daadwerkelijk kennis gebruiken? De stad inrichten moeten we immers niet volgens principes van nu doen, maar van morgen.”

Opschaling

Rowinda Appelman vertelt over de laatste stand van zaken in de City Deal, en hoe veertien hoger onderwijsinstellingen met financiering vanuit de City Deal werken aan een instellingsbreed implementatieplan voor hoe ze het werken aan maatschappelijke opgaven in steden onderdeel maken van hun DNA, het kunnen laten landen in het curriculum. Ook hoe ze bestuurders meenemen, hoe het een keuzevak kan worden voor studenten of zelfs een vast onderdeel van opleiding is daar onderdeel van. “Ook zijn we een leertraject gestart rond opschaling. Hoe laat je groeien wat er geplant is aan zaadjes, voorbij de pilots, en zorg je dat het ingebed wordt?”

Rowinda Appelman aan het woord.

Rowinda Appelman aan het woord.

Op 30 november vindt het volgende bestuurlijke diner pensant plaats in Den Haag, om ook de bestuurders mee te nemen in alle ontwikkelingen rond de City Deal Kennis Maken. Volgende week gaat de uitnodiging van minister Dijkgraaf en burgemeester van Bijsterveldt (gemeente Delft) de deur uit.

Na het hoofdprogramma verdeelden de deelnemers zich over verschillende deelsessies. In de sessie Innovatiecampussen en labs – De toekomst praatten John Robinson (University of Toronto), Raymond Sparreboom en Marc Holvoet (Urban Living Lab Breda), Bernell Herder en Anna de Zeeuw (Stad as Lab) en Nurhan Abujidi (CDKM Limburg) over alles wat met labs te maken heeft, met daarbij ook aandacht voor de economische doorwerking. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar? Hoe trek je nu structureel met grote(re) groepen studenten de stad in? En hoe haal je bestuurlijk commitment op voor grootschaligheid, instelllingsbreed en op faculteitsniveau werken?

Samenwerking in Breda

In de sessie Gemeentelijke strategie – Breda vertelde Marcel de Heer van de gemeente Breda meer over de historie van de samenwerking met het onderwijs in de stad. Die startte al in 2007. Op verzoek van het onderwijs stelde de gemeente toen een contactpersoon aan om de samenwerking met onderwijs te verbeteren. Dat leidde ook tot bestuurlijk contact, en regelmatig bestuurlijk overleg. Op een gegeven moment werd die samenwerking uitgebreid met mbo, 2 hbo-instellingen en de Nederlandse Defensie Academie, later kwam ook De Rooi Pannen erbij. “Vanuit die samenwerking gingen de partners drie tot vier keer per jaar om de tafel om dingen makkelijker van de grond te krijgen”, vertelt De Heer.

Vanuit het beleidsprogramma Pieken in de Delta keken de partners hoe ze de innovatie in de regio Breda konden bevorderen op het thema logistiek. “Er moest geïnnoveerd worden in die verouderde industrie. We moesten slim innoveren.” Zowel bij Avans als Curio ontstonden nieuwe opleidingen op het gebied van world class maintenance. Tegenwoordig bestaan ze nog steeds, en worden ze deels betaald door het bedrijfsleven. “Toen ging het zo goed, er waren zoveel projecten”, vertelt De Heer. “In het begin hadden we dus een accountmanager, maar op een gegeven moment kwamen er zoveel projecten dat we ons afvroegen waar we allemaal mee bezig zijn. Zijn dit wel de goede dingen? Toen kwam de City Deal voorbij. De structuur en het aanbod paste perfect om te kijken hoe we die samenwerking structureel konden maken. We wilden niet alleen projecten, maar ook programmatisch werken.”

De uitdaging die zijn wethouder in de ochtend gaf, neemt De Heer ter harte. “We moeten kennis toepassen, en niet het onder in de lade laten belanden. Daarom verbinden we ons aan strategische thema’s van de toekomst. Het is belangrijk om aan jonge mensen te vragen hoe die stad eruit komt te zien.” Breda werkt met vier thema’s in de City Deal: Inclusieve samenleving, Energietransitie, Smart Mobility en Digitalisering.

Het Urban Living Lab is waar het allemaal samenkomt. Dit initiatief van Avans is volgens De Heer een mooi model om de samenwerking in de stad te laten plaatsvinden. “Daar laten we vraagstukken landen vanuit collega’s. Thema coördinatoren kijken of en hoe ze multidisciplinair en multilevel kunnen worden opgepakt. Nu is de volgende stap hoe we dat goed gaan verantwoorden, en goed verslag maken van wat we doen. Zodat we aan alle betrokkenen kunnen laten zien: als je een vraag hebt is dit wat we ermee doen.”

Stefanie Vermeulen is kwartiermaker van het Urban Living Lab. Van oorsprong was ze journalist. Ze was in haar werk bezig met vooruitgang, vooral waar de planeet beter van werd. “Ik merkte dat Breda een ouderwetse stad was, mensen verstonden me niet over vooruitgang en nieuwe onderwerpen. Ik vond een groepje gelijkgestemde mensen en we hebben een netwerkorganisatie opgericht in de stad, Pakhuis B.”

Ze kwam in contact met Avans, een organisatie die moeite had aansluiting te vinden met de stad. “Aangezien wij echt iets wilden met de stad hebben we ons aangesloten bij het Urban Living Lab, om ons met elkaar op te trekken aan die nieuwe samenwerking. We zijn als Urban Living Lab vrij uniek dat we de mensen in de stad heel belangrijk vinden. Die moeten voorop staan.”

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Van edubadges tot impact meten

Hanneke van der Zanden (JADS) en Lidy van Oers (KW1C) vanuit CDKM ’s-Hertogenbosch verzorgden samen met Frank Pinxt (SURF) de sessie over edubadges. Vanuit de doelstelling om studenten een rijke leerervaring te bieden in een authentieke omgeving, zou het mooi zijn om de studenten ook te ‘belonen’ met een herkenbare badge vanuit een CDKM-ervaring. Wat zijn daarbij de gedachten van de andere steden en kennisinstellingen? Wat zou daarvoor nodig zijn? En wie zou hierin het voortouw kunnen en moeten nemen? De zes CDKM-steden die bij de workshop aanschoven waren allemaal enthousiast over het idee.

Over de uitvoering bestaan verschillende gedachten. In eerste instantie werd gedacht aan de mogelijkheid om studenten te belonen voor met name de extracurriculaire activiteiten. Maar de ander zag het meer als hulpmiddel voor de opschaling van het opnemen van CDKM-projecten in de onderwijsprogramma’s. Geen van de zes steden verbindt op dit moment  badges aan de CDKM-projecten. We gaan onderzoeken of dat bij andere steden wel al gebeurt. Ook de mogelijkheid om in de call die nu uitstaat aanvragers te mobiliseren die dit onderwerp opnemen in hun aanvraag wordt verkend. Zo kan een coalitie van steden worden gevormd die gezamenlijk hieraan willen werken als onderdeel van hun subsidie. We eindigden met de conclusie dat het mooi zou zijn als we daar ook studenten en studentenraden en -verenigingen bij kunnen betrekken. Kortom, wordt vervolgd!

Concentratie in een van de sessies.

Concentratie in een van de sessies.

In de sessie Impact meten = weten praatten Ward Peeters (onderzoekscoördinator IMPACTLAB), Marleen Janssen Groesbeek (Avans lector, onderzoek rondom impactmeting), Leon Kuijpers (projectleider CDKM Breda Implementatieplan) en Paul van de Coevering (BUas lector) over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad.

In de sessie Lokale voorbeelden vonden rondetafelgesprekken met Breda onderwijs- en onderzoeksvernieuwers plaats, waarbij naast het Urban Living Lab Breda Junior ook het NK Atletiek en de Vuelta als vliegwiel voor lokale projecten voorbij kwamen en de Dutch Happiness Week. In de sessie Docentprofessionalisering en de CDKM praatten de deelnemers door over docentprofessionalisering in verschillende teams met aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers, en behoeften vanuit deze doelgroep. Jessica Overliese en Tommy Kersten gaven een inkijkje binnen de innovatieve aanpak van de Open Defence Academy.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Leermiddag over opschaling

Na de lunch konden deelnemers meedoen aan de derde CDKM Leermiddag, dit keer over opschaling, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele

kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

John Robinson spreekt de zaal toe.

John Robinson spreekt de zaal toe.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.”

En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”

Excursies

Het laatste onderdeel van de dag waren de excursies in de stad. Een aantal deelnemers bleef in de Seeligkazerne voor het tweede deel van de Leermiddag, waar ze onder begeleiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer via het fishbowl-format met elkaar in gesprek gingen over de specifieke uitdagingen waar ze op het gebied van institutionalisering tegenaan lopen. Voor andere was er een wandelexcursie over de campus van De Rooi Pannen, een wandeling door het centrum van de stad voor inzichten in de geschiedenis, cultuur en innovaties van Breda of een bezoek natuurlijk aan het Urban Living Lab Breda. Daar gingen de City Dealers in gesprek met studenten over de nieuwste projecten en lokale multidisciplinaire en multi-level onderwijs- en onderzoeksprojecten vanuit het Lab in de stad.

Op de fiets op excursie Breda in.

Op de fiets op excursie Breda in.

Innovation Square

In het gebouw van BUas ligt de Innovation Square. Daar ging de laatste excursie naartoe. Bart Kapteijns van Avans presenteerde er allereest de Avans Innovative Studio, waarin studenten in alle vrijheid vanuit een minorstructuur werken aan opdrachten vanuit het bedrijfsleven. De opdrachten lopen een aantal weken. “De bedrijven vragen studenten om iets te bedenken voor hen omdat ze een frisse blik, juist iets anders nodig hebben. Zelf zitten ze in een tunnel. Studenten kunnen meer zonder grenzen denken, want die kennen ze nog niet. Er zijn vanuit Avans acht coaches die de 70 studenten bijstaan die werken in de Studio. Per opdracht hebben ze twee weken de tijd. “De opdrachtgever wil verrast worden. We maken vanuit de Innovative Studio oplossingen, geen rapporten.” De studenten krijgen dan ook geen cijfers voor de opdrachten. De studio draait al zes jaar, en Kapteijns heeft nog geen ontevreden opdrachtgever meegemaakt. Voor een chocoladeproducent moesten ze in coronatijd iets bedenken dat met Pasen chocolade online kon worden gekocht en door de brievenbus zou passen. Dat had een innovatief plat chocolade-ei, dat je thuis in elkaar kon zetten als resultaat. Een andere oplossing was voor de gemeente Den Bosch een campagne tegen geweld in het uitgaansleven.

Tijs van Es van BUas vertelt meer over Innovation Square. Dit is sinds drie jaar een fysieke plek in het gebouw waar leerbedrijven, start-ups, seats to meet en brainstorm faciliteiten en flexplekken. Het is dé plek waar innovatie, ondernemer- schap en verbinding met de industrie binnen de acht domeinen van BUas gestimuleerd en gefaciliteerd wordt. “We proberen zoveel mogelijk samen te werken met de industrie.” Ondernemendheid is groot: bijna een op de vijf van de 7500 studenten heeft plannen om een bedrijf te starten. Tijdens de herontwikkeling van de campus kwam er plek vrij en besloot BUas kantoorruimte te verhuren aan commerciële bedrijven die samenwerken met het onderwijs. “We zoeken daarbij gelijkwaardigheid. Zowel het bedrijf als BUas moeten iets aan die samenwerking hebben. De Innovation Square is een verbinding voor studenten met de buitenwereld en voor bedrijven een portal naar binnen.”

Derde Leermiddag over opschaling: Institutionaliseren kun je leren

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.

Op de landelijke Kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken in Breda vond de derde Leermiddag over opschaling plaats, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Een nieuw sociaal contract

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

John Robinson.

John Robinson.

Institutionele cultuurverandering

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Mixed Classroom

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Ministerie als enabler

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal, vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.” En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”