In De Krant: “City Deal Slim Maatwerk maakt de samenleving prettiger”

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

‘Stapje voor stapje de Nederlandse samenleving nog beter maken.’ Dat doen we in de City Deal ‘Slim Maatwerk’. De Krant (een uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en en Koninkrijksrelaties) sprak met projectleider Annefleur Siebinga en dealmaker Farida Polsbroek hoe ze dat doen.

Klik hier om het hele artikel te lezen.

‘Verschilmakers’ City Deal maken Nederland stapje beter

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In gezelschap van minister Robbert Dijkgraaf (OCW) luiden op 30 november tijdens een diner pensant bij het ROC Mondriaan 78 bestuurders van mbo, hbo en wo-instellingen in Den Haag de nieuwe fase van de City Deal Kennis Maken in. Met de nieuwe regeling van 5 miljoen euro is de City Deal verlengd tot 2025. Tot groot enthousiasme van de minister: “We willen de band tussen de kennisinstellingen en maatschappij versterken. Waar het land op slot zit, zien we dat kennis het kan openbreken.”

Dagvoorzitter Ruben Maes start de avond door het woord te geven aan een van de docenten van het ROC Mondriaan. Het diner is deze avond geheel verzorgd door studenten van ROC Mondriaan. In het gebouw zijn normaal meerdere restaurants gevestigd, en een hotel met vijf kamers, zodat studenten de kneepjes van het vak meteen in de praktijk leren.

Na een inleidende video, waarin de zaal wordt meegenomen op reis door de afgelopen vijf jaar City Deal Kennis Maken en een vooruitblik op de periode tot 2025, geeft Maes het woord aan Marja van Bijsterveldt, voorzitter van Netwerk Kennissteden Nederland (NKN) en voorzitter Huib de Jong van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA. Zij benoemen allebei het belang van de samenwerking tussen gemeenten en kennisinstellingen als motor voor het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. “Je hebt vraagstukken waar alle kennisinstellingen mee rondlopen, hoe kunnen we de verbinding zoeken en de krachten bundelen?”

Energie om kennis bij elkaar te brengen

Van Bijsterveldt is verder heel erg enthousiast om iedereen weer te zien. “Vanuit alle delen van het land zijn we hier gekomen. Dat is echt eigen aan het CDKM. Al die energie uit hogescholen en universiteiten, en nu ook steeds meer vanuit het mbo, om de kennis bij elkaar te brengen en elkaar te versterken. Voorheen was er in veel steden een grote kloof tussen gemeenten en kennisinstellingen. Dat is echt verbeterd dankzij deze City Deal.”

Huib de Jong is heel blij dat steeds meer ROC’s bij de City Deal betrokken zijn. Hij ziet veel goede voorbeelden uit het land, zoals kennismakelaars en ambities, bijvoorbeeld bij de Universiteit van Twente. “Je mag ontspannen zijn in je studentencocon, maar kunt niet de universiteit verlaten zonder actief kennis te hebben gemaakt met de stad in je opleiding.”

SIA gaat zich hier komende jaren verder voor inzetten, stelt De Jong. Er zijn gesprekken met VNG en Platform 31 om structuren van samenwerkingsverbanden te verduurzamen. “Opschalen en verder brengen, dat is nu de fase waarin we zitten. Wat in de ene stad werkt, wil je ook overbrengen naar een andere stad.”

Leertraject

Joshua Cohen en Suzanne Potjer, begeleiders van het CDKM Leertraject voor alle deelnemende steden, delen de opbrengsten van dit traject over opschalen van het afgelopen jaar met de aanwezige bestuurders. Met een inspirerende keynote stimuleren ze de aanwezige bestuurders om deze opschaling voort te zetten in hun respectieve steden. Potjer vertelt hoe ze in de City Deal zowel een krachtige beweging van onderop tegenkwamen -met talloze projecten en vakken in de wijken- maar ook van bovenaf: “er is veel commitment in de besturen om het verder te brengen en dit samen te doen.”

De City Deal is volgens Potjer geen eenzame boom in het bos, maar een florerend ecosysteem. “U heeft met elkaar echt iets heel bijzonders in handen, met de gedeelde missie om maatschappelijke vraagstukken te verbinden aan het onderwijs en onderzoek.”

De 20 betroken steden vormen een landelijk netwerk waarin veel projecten en pilots te vinden zijn, maar hoe nu verder? De stap van opschalen is notoir moeilijk, stelt Potjer. “Pilots never fail, but also never scale. Er is dan systeemverandering nodig. Het vraagt om een heel ander soort werken.” Ze waarschuwt verder voor de pilot paradox: wat in een pilot succesvol is, worden juist faalfactoren in de opschaling. Kun je in de pilot bijvoorbeeld regels ontwijken, die komen wel weer terug als je opschaalt. Veel mensen denken bij opschaling aan groei, bijvoorbeeld meer studenten in de wijken. Maar dat is te beperkt, stelt Potjer. Opschalen kan bijvoorbeeld ook meer verspreiden of verdiepen zijn. Verder geeft ze nog twee tips: “groot denken, klein doen, is de basis voor opschalen.” En: “vier de successen van kleine stappen voorwaarts. Achteraf blijkt de impact daarvan vaak veel groter te zijn dan gedacht.”

Cohen vertelt over waar de City Deal verder op wil inzetten, namelijk het opschalen en  institutionaliseren van de aanpak, het grenswerken, en het netwerken met energie. Denise Leidelmeijer van project WIJS ziet dat we nu op een golf zitten. “Dat zie je terug in het netwerk met alle convenanten, samenwerkingen die er overal zijn. We hebben rugdekking en ruimte van bestuurders nodig.” “Hoe kunnen we van een samengesteld geheel een team maken?”, vraagt Piet-Hein van der Ploeg zich af.

Daarom is aandacht voor grenswerkers ook zo belangrijk zegt Cohen, zoals bijvoorbeeld kennismakelaars. “Je moet elkaar laten inburgeren, ambtenaren en docenten kennis laten maken met elkaar. Alleen gaan we het niet kunnen.” Zoals een van de aangehaalde projectleiders opmerkt: “zonder samen ben je ook niks.”

In ieder geval zit er genoeg energie in de City Deal, vindt Cohen. Zowel in de stad, bij studenten, docenten als bij ambtenaren. Er komt ook in het landelijke netwerk veel energie vrij en ook op bestuurlijk niveau. “De volgende uitdaging is om al die energie vast te houden en te kanaliseren.” Het brede gedeelde eigenaarschap is de ultieme kracht van het netwerk, voegt Potjer toe. “Een gemeenschappelijke taal daarbij is belangrijk.”

Diner pensant

Tijdens het hoofdgerecht krijgen de bestuurders de opdracht om met elkaar in gesprek te gaan hierover. Een glansrol is hier weggelegd voor de CDKM-studenten en projectleiders. Als dynamische tafelhoofdduo’s leiden zij de discussies aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden en fragmenten uit vijf CDKM-podcasts over opschaling. Na het hoofdgerecht maakt Maes een rondje per tafel om te kijken of er inzichten zijn opgedaan. Rob Andeweg (Hogeschool van Amsterdam) vertelt over hoe zijn tafel heeft gepraat over het geven van ruimte aan studenten, aan hun verlangens en ambities. “Dan kun je tijdens de studie al het verschil maken op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld. Die ruimte kun je geven in het curriculum om ontmoeting met collega’s vorm te geven.”

De bestuurders aan tafel bij studente Maartje van den Bosch (WUR), waaronder de minister, praten over de mogelijkheden en verschillen tussen hbo, universiteit en mbo. “We zijn hier echt om van elkaar te leren. We hebben bijvoorbeeld gekeken naar microcredentials als Edubadges.” Anka Mulder (Saxion) geeft toe dat het bij haar aan tafel wat uit de hand liep. “De City Deal betekent iets anders voor alle verschillende mensen. We hebben het gehad over het maatschappelijk domein.” Bestuursvoorzitter Laurent de Vries (Summa College) vraagt zich af hoe we ook het deel van de bevolking erbij kunnen betrekken dat zich afkeert? Hij ziet dat gebeuren in Eindhoven en Helmond. “Segregatie is hier een groot probleem. De City Deal kan een bindweefsel zijn om alle partijen aan elkaar te verbinden. We moeten de handen ineenslaan voor deze grote maatschappelijke opdracht. De ambitie is er om meer dan alleen kennisinstellingen te zijn.”

Wereldkampioen samenwerken

Minister Robbert Dijkgraaf (OCW) sluit de avond af met een reflectie, waarin hij de grote waarde van multilevel en multidisciplinair leren prijst. Hij noemt de bijzondere kracht van de ‘verschilmakers’ in het CDKM-netwerk die zo “Nederland iedere dag een stapje beter maken”. “Ik ben ontroerd en trots door wat ik hier vanavond zie. Onderwijs en kennis zijn een grote bron van optimisme. Ik heb de afgelopen tien jaar met afstand naar Nederland kunnen kijken. We zijn wereldkampioen samenwerken, dat zie ik hier vanavond ook weer. Ik heb veel concrete initiatieven gehoord, en het is mooi om de gesprekken over de volgende stap te horen. Ik vond het mooi om met alle aanwezigen – bestuurders, maar zeker ook studenten – te praten over de opschaling van City Deal Kennis Maken. Het is belangrijk het gesprek aan te gaan over het oplossen van maatschappelijke opgaven in de steden.

We moeten veel breder gaan kijken, stelt hij. Het is dan ook niet vrijblijvend, om er ruimte voor te maken in het curriculum. “Het vraagt wat van de studenten, maar ook van de steden. Als de kennis komt, moet je er ook iets mee doen.”

Ook moeten we oppassen dat we als onderwijs ons niet verbinden met verre plekken en dan niet dichtbij huis kijken, gaat de minister verder. “Je kan niet een kennisinstelling zijn en je niet verbinden met de plek en land waar je bent gevestigd. Je helpt regio en stad, maar ook je eigen instelling ermee. Studenten, docenten en instellingen leren ervan. Het is een win-win.”

Aan het eind van de avond gaan de bestuurders en projectleiders van de CDKM zo geanimeerd in gesprek, en geven zij de minister zoveel spraakmakende en concrete voorbeelden, dat hij maar moeilijk afscheid kon nemen. Het bewijst maar weer hoe vol energie de City Deal zit en dat ze klaar is voor de volgende drie jaar.

De podcasts die de tafelgasten beluisterden tijdens het diner pensant zijn hier terug te luisteren.

In Stadswerk: Toepassen en opschalen in de slimme stad

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

In de september-editie weidde vakblad Stadswerk een themanummer aan de slimme stad. Ook de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ mocht daarin een artikel publiceren over de volgende stap. Lees hier het hele artikel.

Over deze editie van Stadswerk
Voor het vakgebied de openbare ruimte, is de smart city – wij spreken overigens liever over slimme steden en dorpen – uiterst relevant. De alsmaar groter wordende technische mogelijkheden stellen ons in staat ons werk beter en efficiënter te doen. Vooral de gigantisch toegenomen datastroom en het vermogen die te verwerken biedt kansen. Maar het zou onverstandig en onwenselijk zijn om deze mogelijkheden klakkeloos in te zetten. Want het kan ook ongewenste situaties met zich meebrengen en onze individuele vrijheid bedreigen. Onder meer Amnesty International wijst ons daarop bij een analyse van het Stratumseind in Eindhoven, ook wel bekend als het ‘sensor-Walhalla’ van Nederland. In deze uitgaansstraat worden onder meer cameratoezicht en WIFI-tracking toegepast. Hoe voorkom je een ontwikkeling als in China, waar dergelijke technieken worden ingezet om burgers te knechten en te straffen?

Klik hier om het hele nummer te bekijken.

Jaarverslag 2022 – Zo werken we samen aan de slimme stad

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Lees hier het jaarverslag van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en ‘Slim Maatwerk.

Alle verandering is moeilijk

Ik hou zelf niet zo van oud en nieuw. Oud en nieuw vraagt om goede voornemens en ik ben oud genoeg om te weten hoe lastig het is om op commando te veranderen. Ook als je je dat zelf voorneemt. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’, zei Pipi Langkous. Mooi tegeltje, maar ik word er onzeker van als ik iets nog nooit heb gedaan. En opstandig, want het ging toch goed? Natuurlijk, ik innoveer graag dus iedereen denkt dat ik van het nieuwe houd. Ik hou van het nieuwe, maar niet van verandering Telkens wat nieuws doen, is ook steeds hetzelfde en dus comfortabel.

De afgelopen twee jaar hebben we in de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’, geprobeerd de wereld te veranderen. Of om in ieder geval grip te krijgen op de veranderende wereld. Eerst in de ruimtelijke ordening, gebiedsontwikkeling, stedenbouw. Na een jaar ook in het sociaal domein. Want de stad is een verzameling mensen, geen verzameling sensoren of bakstenen. En we leerden dat het helemaal niet gaat over techniek, stedenbouw of het sociaal domein, maar over bestuurskunde, bedrijfskunde, politicologie, en vooral over transitiemanagement.

We leven midden in een industriële revolutie en die verandert onze wereld in hoog tempo. En als we kijken naar de vorige vier industriële revoluties, dan kunnen we er in ieder geval uit leren dat alles verandert. Mijn werk, uw werk en het werk van uw collega’s. De vraag is niet of het gebeurt, maar wanneer en hoe. Maar alle verandering is moeilijk. Zeker de verandering waar wij aan werken die lang niet door iedereen begrepen worden.

Maar toch, als ik terugkijk zie ik veel mooie en soms onverwachte resultaten van onze City Deals. Tools in een eigen toolbox, maar ook veel waardevolle relaties, werk, personeel, bewustwording. Dat laat dit jaarverslag zien. Daarmee zijn we er natuurlijk niet. We zijn net begonnen. Daarom ben ik blij dat we de City Deal ‘Een slimme stad, zo doen we dat’ kunnen verlengen en nog intensiever samenwerken met de City Deal ‘Slim Maatwerk’. En vanuit dat tandem met andere smartcityinitiatieven. Ik ben dankbaar voor alle partners die ons daarin steunen en heel blij dat ik hier elke dag met een fantastisch team aan mag werken.

Wij wensen u, namens het hele Slimme stad en Slim Maatwerk Team een prachtig 2023,

Jan-Willem Wesselink, Annefleur Siebinga, Zoë Spaaij en Wendolijn Beukers

Bekijk hier het jaarverslag van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ en ‘Slim Maatwerk.

Wilt u het jaarverslag liever op papier? We drukken het eenmalig af, als er genoeg vraag naar is.

Bestel hier u gedrukt exemplaar.

Kennisdelingsdag in Leiden: ‘We hebben elkaar hard nodig bij de maatschappelijke vraagstukken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 11 november was het weer zover. Het netwerk van de City Deal Kennis Maken mocht weer bij elkaar komen om kennis en ervaringen uit te wisselen, kennis te maken en kennis op te doen. En dat gebeurde op een hele bijzondere plek, het Naturalis in Leiden.

Terwijl schoolklassen hun weg vonden in het museum naar de vele zalen waar ze kennismaakten met de rijkdom van de natuur en biodiversiteit, trapte in de plenaire zaal op de eerste verdieping de Leidse stadsdichter Zoë van de Kerkhof de landelijke Kennisdelingsdag af.

Nieuwe aanjagers

Sinds kort nemen Roselinde Wijnands en Christiaan Seemann de rol van Rowinda Appelman over als programmamanagers van de City Deal. Daarom stelden ze zichzelf voor en namen de ongeveer 120 aanwezigen even kort mee in waar de City Deal vandaan komt, waar we staan en waar we naartoe gaan. “We zijn trots om als nieuwe aanjagers het stokje over te nemen van Rowinda.”

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

De City Deal bestaat nu vijf jaar en zit in de tweede fase van inbedding en opschaling. “Er is ongelofelijk veel gebeurd”, kijkt Seemann terug. “Het verbinden van de stad aan de kennisinstellingen heeft rijke leeromgevingen opgeleverd, waarbinnen niet alleen kennis wordt teruggeven aan de stad maar waar studenten ook niet reguliere vaardigheden kunnen opdoen in ‘echte’ onderwijs- en onderzoeksprojecten. Met die vaardigheden kunnen ze later weer bijdragen aan het versneld oplossen van de wicked problems in de steden.”

Er zijn inmiddels twintig steden aangesloten, urban labs, challenges en andere leeromgevingen hebben het licht gezien, ook wordt rechtstreeks samengewerkt met inwoners, bijvoorbeeld via citizen science. Afgelopen jaar is er een leertraject geweest met vier leermiddagen rond het thema opschaling en op 30 november vindt het bestuurlijk Diner Pensant plaats met de minister van OCW. Twee keer per jaar worden landelijke kennisdelingsdagen georganiseerd, de volgende daarvan zal in juni 2023 in Amsterdam zijn. Natuurlijk is het grootste nieuws dat dankzij de vijf miljoen extra subsidie de City Deal Kennis Maken de komende drie jaar verder kan.

Leiden heeft genoeg te vieren

Een van de mensen van het eerste uur is burgemeester Henri Lenferink van Leiden. Vanuit het Netwerk Kennissteden stond hij aan de wieg van de City Deal. “Van meet af aan was er al sprake van ontzettend veel enthousiasme. En dat zie ik nu nog steeds. Het is dan ook fijn te zien dat deze dag hier in Leiden plaatsvindt. En dat het idee wat aan de grondslag van de City Deal lag, nog steeds hier de hoofdmoot is: de relatie tussen stad en hoger onderwijs verstevigen en van elkaar leren. Hoe betrek je onderzoekers en studenten bij vraagstukken van de stad en kan je tegelijk de stad en samenleving aanbieden als veld voor onderzoek en als leeromgeving waar studenten in aanraking komen met praktische vraagstukken. Het is fantastisch te zien dat dit is gelukt.”

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Leiden heeft ook genoeg te vieren, aldus de burgemeester. “Vandaag heeft Leiden een nieuwe samenwerking afgesloten in Leiden Kennisstad met de mbo-instellingen in de stad. Daar zijn we hartstikke blij mee. Daarnaast is Leiden dit jaar European City of Science en vinden er elke dag van het jaar evenementen plaats.”

Drie thema’s voor Leiden

Leiden heeft momenteel drie thema’s centraal staan in de samenwerking met de kennisinstellingen: biodiversiteit, cultuur en cultuurhistorie en gezondheid. Alex Verkade, hoofd positionering van Regieorgaan-SIA praatte verder over deze thema’s in de stad met een aantal vertegenwoordigers van het hoger onderwijs. Zo is het inzetten van inwoners bij wetenschap heel belangrijk, stelde Maaike Romijn, plaatsvervangend directeur van Naturalis. “Ten eerste is citizen science heel belangrijk vanwege het verlies van biodiversiteit. Het is meer dan ooit belangrijk om mensen mee te nemen en in contact te brengen met biodiversiteit. Elk kind, elke student, elke professional hebben we nodig. Ook is citizen science een serieuze wetenschappelijke tool om relevante data mee te genereren. De app Obsidentify is bijvoorbeeld in Leiden ontwikkeld.”

Ook gezondheid en welzijn zijn hele belangrijke thema’s voor de stad, vertelde Joeri van den Steenhoven, lid CvB van de Hogeschool Leiden. Hij nam de aanwezigen mee in zijn programma van de afgelopen week, waarin hij onder meer had meegedacht over de groei van het aantal mensen dat op het Bioscience Park werkt, -nu 20.000 maar binnen vijf jaar 28.000-, hij was ook betrokken bij de start van het Healthy Society Center, waarin samen met inwoners wordt gewerkt aan een gezondere stad. Daarnaast heeft hij samen met het LUMC gekeken hoe de gezondheidsverschillen onder de inwoners van de wijk Stevenshof kunnen worden teruggebracht en een lezing gevolgd van een lector over datatechnieken die worden ingezet om de verborgen biodiversiteit in de stad in kaart te brengen. “En dat slechts in één week!”

Annetje Ottow, voorzitter van de CvB van de Universiteit Leiden, vertelde verder over het derde thema, cultuur en cultuurhistorie en over de vele mooie parels, collecties en onderzoek dat er plaatsvindt in de stad. “We delen leerstoelen met musea als Boerhaave en Naturalis. In een speciaal interdisciplinair programma kijken we wat we nog meer kunnen doen met de collecties.”

De aanpak van de City Deal is vooral gericht op maatschappelijke vraagstukken. En dat is volgens Romijn heel urgent. “Die vraagstukken hebben impact op ons allemaal. We hebben elkaar hierbij hard nodig, en moeten met elkaar aan de slag, beter vandaag dan morgen.” Uit de aanpak leren studenten de goede focus te vinden, benadrukte Ottow. “Ze zien wat er dagelijks gebeurt in de wijken en dat nemen ze mee in de toekomst.” Dat is vooral te zien in het programma Leren met de Stad, stelde Van Steenhoven. “Hier werken studenten van hbo, wo en mbo samen en onderzoeken concrete vragen van inwoners. Het onderwijs vindt plaats in de stad. Dat is de kracht. Dit willen we de komende jaren op veel meer plekken oppakken en opschalen.”

Stadscriminoloog

Na het plenaire deel verspreidden de deelnemers zich over deelsessies, die op verschillende plekken in het Naturalis-gebouw plaatsvonden. In de sessie Lokale Voorbeelden vonden bijvoorbeeld rondetafelgesprekken plaats met Leidse onderwijs- en onderzoeksvernieuwers. Als eerste stad heeft Leiden een eigen stadscriminoloog aangesteld, Marianne Franken. Ze vertelde over het unieke project, waarin zij als promovendus de veiligheid in de stad vanuit een brede blik onderzoekt. Hoe kan die veiligheid worden verbeterd en de samenwerking tussen de verschillende partijen verduurzaamd? Ze gaat daarvoor echt met de politie op pad en zelf de wijken in. Ze begint binnenkort met de dataverzameling. Uiteindelijk moet er een ‘relevante Leidse insteek’ uit volgen, waarbij het belang van de universiteit wordt verbonden met de stad. Wat kun je met de uitkomsten in de praktijk doen?

“Veiligheid is vooral beleving en daardoor moeilijk te meten. Het is daarom interessant er langer in te investeren en dit diepgaand uit te werken.” Franken zet ook masterstudenten van de universiteit in bij haar onderzoek. Strategisch adviseur Djulianti van de Ven van het team Veiligheid van de gemeente Leiden is blij met de komst van de stadscriminoloog. “Alles wat ik tegenkom, sluis ik door naar Marianne. Dat is ook het doel van de City Deal: op elkaar voortbouwen. Marianne legt een basis neer. Straks kunnen we heel gericht over vier jaar zeggen waar nog meer onderzoek naar nodig is en waar de samenwerking met andere partijen kunnen intensiveren.” Franken wordt als stadscriminoloog dan ook gefinancierd uit de verschillende partijen, zoals gemeente, politie en universiteit.

Ondernemershub moet alle partijen inspireren

In de sessie over innovatiecampussen en labs maakten deelnemers kennis met de werkplaats Sociaal Domein, de strategische alliantie Leiden-Delft-Erasmus universiteit. Bastiaan de Roo, directeur, vertelt over PLNT, een hub voor ondernemende studenten die al sinds 2016 bestaat. “We kwamen erachter dat Leiden, ondanks de vele kennisinstellingen en een hoogopgeleide bevolking, weinig te bieden had voor startups. Daarom hebben we PLNT opgezet, voortbouwend op een bestaande community van ondernemende studenten.” PLNT laat startups ontstaan en laat ze groeien. Wij stimuleren, faciliteren en ondersteunen talent om innovatief ondernemer te worden.”

Leiden is een van de weinige universiteitssteden die zo’n ondernemershub voor studenten heeft. In de vestiging aan de Langegracht zijn nu al 55 huurders gevestigd, zijn horeca, collegezalen en werkplekken te vinden. Per jaar doen tien nieuwe startups mee. Het gebouw wil zoveel mogelijk werelden bij elkaar brengen. Medewerkers van gemeente, studenten en andere medewerkers van kennisinstellingen en de vele partners in de stad komen hier samen. “We willen dat het een inspirerende plek is.” De gemeente betaalt de huur van het pand, en vanuit de hogeschool en universiteit is er subsidie van 450.000 euro per jaar. Die is net weer vastgesteld voor de komende zeven jaar. Verder krijgt PLNT inkomsten uit de verhuur van ruimtes en werkplekken. Sinds twee jaar is ook mboRijnland aangehaakt.

In andere sessies vertelden wethouder Fleur Spijker en strategen van de gemeente Leiden over de gemeentelijke strategie en gingen Jaap Valkenburg en Wâtte Zijlstra in gesprek over hoe je studenten efficiënt en effectief betrekt bij nieuw beleid en het programmeren van onderzoek en onderwijs in de stad.

Landelijke innovaties

Een kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken is natuurlijk niet compleet zonder een sessie waarin innovaties vanuit het landelijke netwerk worden gedeeld. Zo presenteerden Ulrike Wind en Michael Go van de WUR de landelijke pilot Microcredentials. “We geven al lang certificaten uit voor korte opleidingen en cursussen. Moeten we niet het uitgeven van al die certificaten uniform maken, door het digitaal te maken? Een set microcredentials, kan daarbij helpen. We zijn dit afsprakenstelsel al aan het bekijken met 32 instellingen en OCW. EduBadges zijn een mooi vehikel daarvoor.”

Rozemarijn van Toly en Linda de Vreede praatten de deelnemers bij over het Leertraject Brede Vaardigheden, dat is opgezet door OCW om samen met een aantal kennisinstellingen in het land te verkennen welke brede vaardigheden studenten opdoen in rijke leeromgevingen. Programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad lichtte toe hoe de City Deal aanpak wordt uitgebreid met Town Deals. Sara Muller van Het Groene Brein vertelde over haar rol als onderzoeksmakelaar in opdracht van BZK.

Imane Haidour en Iris den Hartog vertelden meer over de mogelijkheden van de maatschappelijke diensttijd (MDT) voor het onderwijs. Maud Stamsnijder is net gaan studeren en lichtte de MDT vanuit haar rol in het jongerenpanel. Ze gaf een aantal voorbeelden, zoals Haagse Helpers. In Den Haag worden in dat initiatief studenten gekoppeld aan statushouders. In andere projecten maken jongeren muziek met mensen met een beperking of in verzorgingshuizen. MDT is in 2018 vanuit het regeerakkoord gestart en neergezet als rijksbreed programma. Het is inmiddels een platform met wel vierduizend aangesloten organisaties. De doelgroep is jongeren tussen de 12 en 30 jaar. De maatschappelijke diensttijd is vrijwillig. Veel scholen koppelen het al aan burgerschapsopdrachten.


In een andere sessie vertelde Joshua Cohen over het Leertraject rond het concept Opschaling, dat het afgelopen jaar binnen het netwerk plaatsvond. Hij deelde de lessons learned, keek vooruit op de vervolgaanpak en formuleerde met de aanwezigen toekomstvisies op de City Deal Kennis Maken.

Citizen Science

In de sessie over citizen science en de samenwerking met externe partners vertelde Hanna Eppink (WUR) over de samenwerking met de bibliotheek. Stadslab Wageningen is opgezet om te zorgen voor ontmoeting en om inwoners uit te nodigen om mee te denken over luchtkwaliteit. Het Stadslab helpt inwoners met het doen van onderzoek naar de wijk of buurt. WUR heeft speciaal voor de ontmoeting van studenten, onderzoekers, wetenschappers en inwoners een idee ontwikkeld voor een Science Tinder, een app waarom net als met Tinder je kan swipen en iemand kunt vinden die ook met hetzelfde thema bezig is of wil meewerken aan je vraag. “Zo willen we mensen bij elkaar brengen.”

Het idee kreeg veel enthousiasme onder de deelnemers, want het is laagdrempelig en herkenbaar. Maar er moet wel voldoende vraag en aanbod zijn anders haken mensen snel af. Ook moet er wel actief een facilitator zijn die zorgt voor werving en promotie. De data uit de app kunnen weer worden gebruikt om trends te signaleren.

Er was ook volop enthousiasme over de inzet van inwoners bij onderzoek. Dat Leiden een snorkelaarster in dienst heeft om de kwaliteit van het water in de grachten te onderzoeken kreeg bijvoorbeeld veel sympathie. Ook werd de City Deal Kennis Maken zelf geroemd. “Het is echt een geoliede machine, waarin we elkaar kunnen vinden. Juist dat je elkaar ontmoet op zo’n dag zorgt voor meer verbindingen. Het zou meer dan twee keer per jaar moeten plaatsvinden.” Een aantal deelnemers pleitte voor het opzetten van een extra intervisie club.

Levende netwerken met energie

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Om een goed levendig netwerk op te zetten heb je energie nodig. Om mensen mee te krijgen en te inspireren. Hoe kunnen we daarvoor inspiratie halen uit de levende natuur? De vierde en afsluitende Leermiddag rond het thema opschaling van de City Deal Kennis Maken op 27 september had dan ook een filosofische insteek, met dank aan Eelke Wielinga en Sjoerd Robijn. ‘Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan.’

Terwijl de herfst buiten losgaat boven de Utrechtse Oudegracht, zijn de 30 deelnemers aan de CDKM Leermiddag geconcentreerd bezig in een van de werfkelders. Joshua Cohen trapt zoals bij elke Leermiddag de bijeenkomst af, en geeft al snel het woord aan Sjoerd Robijn en Eelke Wielinga.

Die laatste zet als eerst de deelnemers aan tot actie. Vandaag gaat het over energie. Wat gebeurt er in energie tussen mensen. “Energie ontstaat als er daadwerkelijk contact is tussen mensen”, stelt Wielinga. Wat was een moment wat jou daadwerkelijk energie heeft gegeven? Waar heb je energie bij? Noem een project van afgelopen periode, waarvan je zegt: daar doe ik het nu echt voor.” Met deze vragen laat hij de deelnemers door elkaar lopen en iemand vinden om hierover uit te wisselen.

Wat is leven?

Om te achterhalen wat energie nu precies is neemt Robijn de zaal even mee de biologie in.

“Wat is leven nu eigenlijk?” legt hij de zaal voor. In de biologie zijn twee perspectieven. Aan de ene kant het gen-gecentreerde perspectief. Dat is reductionistisch en legt de focus op voortzetting van het gen en competitie. Aan de andere kant is er een cel-gecentreerde opvatting. Deze is meer holistisch en gefocust op de flow van energie en materie en op complementariteit

Robijn vertelt verder over het leven en de tweede wet van de thermodynamica. Thermodynamisch evenwicht is volgens Einstein de meest fundamentele wet, die nog niet omver geworpen is. “Het leven an sich is een vreemd thermodynamisch verschijnsel.”

Na de filosofische uitweiding neemt Wielinga het stokje over om verder in te gaan op Netwerken met Energie. “Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan, door middel van energie”, stelt hij. “Daarvoor hebben we allerlei tools verzonnen om netwerkproces te ondersteunen waar nodig is. Bij netwerken met energie werken we aan vitale condities en responsief vermogen. Energie is als leidraad om te navigeren.”

Projectmatig werken vs. netwerkend werken

Hij vertelt over warm organiseren, waarbij vanuit ambities, verbinding en energie wordt gewerkt, -van mensen naar doelen-, en koud organiseren, waarbij vanuit doelen naar mensen wordt gewerkt. Hij zet projectmatig werken neer tegenover netwerkend werken. Bij de eerste definieert de opdrachtgever het succes, staat het product centraal en is structuur leidend. De focus ligt op taken en afspraken, er zijn regels en procedures en er is hiërarchie. Het pad is vooraf uitgestippeld en er is draagvlak bij hoger management. Op het eind wordt er gerapporteerd op indicatoren voor resultaat.

Bij netwerkend werken is het heel anders georganiseerd, legt Wielinga uit. Een initiatiefnemer definieert het succes en de ambitie staat centraal. Er is sprake van een creatief proces en de focus ligt op relaties en energie. De deelnemers zijn gelijkwaardig en het pad ontwikkelt zich gaandeweg. Een begeleider verantwoordt zich tegenover het netwerk en op het eind is er communicatie met verhalen over het proces.

Coherentiecirkel

Een van de instrumenten die Wielinga gebruikt is de Vitale Ruimte, of de Coherentiecirkel.

Het is de ruimte van het netwerk waarbinnen buitenwereld buiten blijft. Binnen de ruimte is   er vertrouwen, veiligheid en voel je je lekker. “Je hebt power nodig mensen om mensen in het gareel te krijgen. Pas als er rust is in veiligheid kun je echt mensen meekrijgen.” In de coherentiecirkel zitten veel van dezelfde wetmatigheden als in groepsdynamica.

Wielinga laat de deelnemers in groepjes zich met elkaar buigen over een actuele casus: de boeren in Nederland. Die zijn te verdelen in drie groepen. De groep die bevriest en niet mee wil denken, de groep die radicaal is en bij de Farmer Defence Force is gegaan en de groep die al jaren roept dat het anders moet, al een alternatief heeft maar nu stelt dat er in de keten iets moet veranderen. Waar zitten ze in de Coherentiecirkel?

Iedereen is het eens dat de eerste groep linksonder zit in de cirkel. De tweede groep boeren zit rechtsonder. In het nationale debat worden ze weggezet als activisten die je moet bestrijden. “Wat ze nodig hebben is erkenning voor reële zorgen die ze hebben”, zegt een van de deelnemers. De laatste groep zit rechtsboven. Maar hoe ga je in gesprek met elkaar?

“Dialoog vanuit de gelijkheid”, oppert iemand. ”Erkenning geven”. “Probeer niet geforceerd de hele groep bij elkaar te houden”. “Presenteer een verdienmodel waarbij ze hetzelfde verdienen, maar anders moeten gaan werken.” “Begin waar de energie zit”, adviseert Wielinga. Begin dus linksboven en rechtsboven. Rechtsonder zit ook energie maar die groep zit nog in strijdhouding.

Opschalen

De volgende stap in netwerkprojecten is hoe je ze kan opschalen. Je wilt dat je idee verder groeit buiten je project om. Wielinga legt dat aan de hand van het Initiatieven spiraal-innovatie. Hij legt een touw op de grond in de vorm van een spiraal en begint bij ‘pril idee’, waarbij het om het verbinden van ambitie gaat. De volgende stap is planvorming, waarbij het om structuren gaat en om geld. Als het projectgeld is gevonden, is er de ontwikkeling. Dan kijk je of je idee werkt en ga je een verdienmodel maken. Dan volgt de moeilijkste fase van een initiatief: de realisatie. Daarbij gaat het om het implementeren. Je krijgt met andere partijen te maken die niet per se zitten te wachten op je innovatie. Je komt in aanraking met een heel andere energie dan fijn met elkaar ontwikkelen. De laatste twee fases zijn verspreiding van je initiatief, de olievlek-fase, en de inbedding ervan.

Wielinga laat de deelnemers plaatsnemen op het touw op de grond. In welke fase zitten zij met de City Dealprojecten in hun steden? De meesten gaan staan bij planvorming. De spiraal representeert het immer uitdijende netwerk, licht Wielinga toe.

In het laatste deel mogen de deelnemers aan de Leermiddag Wielinga nog vragen stellen, waar zij tegenaanlopen in hun projecten. Wat voor mensen heb je in welke fase nodig? Waarom loop ik nu in de fase van inbedding ineens tegen weerstand aan bij mensen van wie ik dacht dat ze mijn opdrachtgever waren? Het gesprek over hoe teammanagers en CvB-leden te ‘blauw’ denken voor de projecten. “Het is belangrijk om te zien dat ook zij partners zijn in verandering”, benadrukt Suzanne Potjer. “Ze zorgen voor de nodige structuur.”

Daar gaat Wielinga op verder. “Om daadwerkelijk samen te creëren heb je verschillende posities nodig om elkaar aan te vullen.” Hij laat dat zien in de Co-Creatie driehoek. Daarin heb je de activist (initiatiefnemer), de ordebewaarder (managers, mensen die de structuur bewaken) en de leverancier. “Eerst moet je vertrouwen vinden tussen de drie partijen. De vrije actor is daartussen de spil. Dat zijn mensen zoals jullie, die kijken wat er op dit moment nodig is. Een netwerk is een verzameling mensen die samen iets willen. Geen enkel netwerk functioneert zonder iemand die de vrije actor positie heeft, iemand die doet wat nodig is om mensen met elkaar te verbinden, of dit nu zijn taak is of niet.”

De middag eindigt met een warm afscheid van Rowinda Appelman na vijf jaar als programmamanager en boegbeeld van de City Deal Kennis Maken.

Werken aan de stad van morgen op de landelijke Kennisdelingsdag

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van Maastricht tot Groningen. Van Rotterdam tot Enschede. Uit heel het land kwamen deelnemers van het City Deal Kennis Maken netwerk op 3 juni naar Breda voor de jaarlijkse landelijke Kennis Maken Dag. Voor een dag vol leren van en met elkaar. “Want de stad moeten we immers niet volgens principes van nu inrichten, maar volgens die van morgen.”

Voor de tweede keer vond een landelijke kennisdelingsdag plaats in een mbo-instelling. In de historische Seeligkazerne, waar De Rooi Pannen is gevestigd, heette Rowinda Appelman traditiegetrouw de deelnemers welkom. Er was meteen veel kennismaking. Mensen ontmoeten elkaar vaak voor het eerst, of sinds lange tijd. Ze kennen elkaar van online sessies. Appelman gaf meteen het woord aan de jonge Matthijs van de Laar, voorzitter van Game City Breda, een succesvol voorbeeld van samenwerking tussen hoger onderwijs, stad en bedrijfsleven.

Gaming hub

De nieuwe stichting is opgericht door een divers team van experts dat zich verbonden voelt vanwege het gezamenlijk besef dat er in Breda vele onbenutte mogelijkheden en kansen liggen voor de videogame industrie. De voorzitter van de nieuwe stichting is Matthijs van de Laar, co-founder van startup Twirlbound. “Breda University of Applied Sciences (BUas) heeft een van de beste gameopleidingen ter wereld. Daarom hebben we de handen ineengeslagen met bedrijven om het makkelijker te maken om een bedrijf in de game industrie op te zetten. Het gaat om een wereldwijde miljoenenindustrie, die bestaat van China tot Australië. Het is een enorme troef die Breda heeft te benutten.”

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Volgens Van de Laar vertrekt nu nog 96 procent van de afgestudeerden van de gameopleidingen uit Breda. “Het is een enorme braindrain. Je kunt ook hier aan de slag gaan. We hebben al vijf grote entertainment studio’s in Breda. Ook maken we hier serious games, e-sports, en gamification. Straks in de toekomst willen we minstens twintig studio’s hebben in de stad, en zo een enorme gaming hub worden.”

De Rooi Pannen

Talent behouden voor de stad past goed bij de doelen van de City Deal. Na een korte inleiding daarover geeft Appelman het woord aan Tanja Peters, lid van het College van Bestuur van De Rooi Pannen. Die vertelt hoe ondernemendheid en lef centraal staan in de mbo-instelling. En hoe de deelnemers vandaag dienden als levend onderwijsmateriaal voor de studenten van verschillende opleidingen op het gebied van horeca en gastvrijheid. “Vandaag is echt voor de studenten een spannende dag: we gaan live. Jullie zorgen voor een hoop leermomenten.” In de Seeligkazerne is een heus hotel met drie restaurants en een hospitality center gevestigd, die worden allemaal gerund door studenten. Oudere studenten geven les aan jongere collega’s.

Urban Living Lab

Natuurlijk is er bij de aftrap van de dag aandacht voor de recente ondertekening van het Urban Living Lab in Breda. Op 20 april ondertekenden Avans Hogeschool, BUas, Curio, De Rooi Pannen, NLDA en de gemeente Breda een intentieverklaring waarin de samenwerking die is gestart met de City Deal Kennis Maken wordt voortgezet in het Urban Living Lab Breda (ULLB). Met het ondertekenen verbinden het onderwijs en haar studenten zich aan de toekomst van de stad. De intentieverklaring wordt overeengekomen voor een periode van twee jaar. Die tijd wordt benut om de samenwerking verder op te zetten, uit te breiden en in de praktijk te ervaren.

Daar is wethouder Arjan van Drunen trots op. “Met deze samenwerking kunnen we nog beter de kennis en kunde van studenten, docenten en onderzoekers inzetten voor de maatschappelijke vraagstukken van de stad. Ze kunnen vandaag meedenken over oplossingen voor uitdagingen van de stad van morgen.”

Want daar gaat het vooral om, stelt hij. “We denken te veel kennis van nu. Voor de stad van morgen hebben we ideeën van morgen nodig. Daarom is het zo belangrijk om samen te werken met onderwijs en studenten en hun kennis te gebruiken op het gebied van wonen, natuur en andere thema’s. Dat doen we in de City Deal.”

Kennis maken, is dat genoeg?

Wel vraagt hij zich hardop af of de titel Kennis Maken wel een goede naam is voor de City Deal. “We willen toch meer dan alleen vergaren, we willen kennis ook inzetten voor die stad van morgen. We moeten kennis durven inzetten. Daar ontbreekt het nog wel eens aan. We zijn daarin nog wat terughoudend, ook als gemeente. Met als gevolg dat een mooie presentatie onder in de lade belandt. Kennis maken alleen gaat niet ver genoeg. We moeten nog een stap zetten. Het mag niet zo zijn dat onderzoeken onder in de lade belanden.

Hoe kunnen we ook daadwerkelijk kennis gebruiken? De stad inrichten moeten we immers niet volgens principes van nu doen, maar van morgen.”

Opschaling

Rowinda Appelman vertelt over de laatste stand van zaken in de City Deal, en hoe veertien hoger onderwijsinstellingen met financiering vanuit de City Deal werken aan een instellingsbreed implementatieplan voor hoe ze het werken aan maatschappelijke opgaven in steden onderdeel maken van hun DNA, het kunnen laten landen in het curriculum. Ook hoe ze bestuurders meenemen, hoe het een keuzevak kan worden voor studenten of zelfs een vast onderdeel van opleiding is daar onderdeel van. “Ook zijn we een leertraject gestart rond opschaling. Hoe laat je groeien wat er geplant is aan zaadjes, voorbij de pilots, en zorg je dat het ingebed wordt?”

Rowinda Appelman aan het woord.

Rowinda Appelman aan het woord.

Op 30 november vindt het volgende bestuurlijke diner pensant plaats in Den Haag, om ook de bestuurders mee te nemen in alle ontwikkelingen rond de City Deal Kennis Maken. Volgende week gaat de uitnodiging van minister Dijkgraaf en burgemeester van Bijsterveldt (gemeente Delft) de deur uit.

Na het hoofdprogramma verdeelden de deelnemers zich over verschillende deelsessies. In de sessie Innovatiecampussen en labs – De toekomst praatten John Robinson (University of Toronto), Raymond Sparreboom en Marc Holvoet (Urban Living Lab Breda), Bernell Herder en Anna de Zeeuw (Stad as Lab) en Nurhan Abujidi (CDKM Limburg) over alles wat met labs te maken heeft, met daarbij ook aandacht voor de economische doorwerking. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar? Hoe trek je nu structureel met grote(re) groepen studenten de stad in? En hoe haal je bestuurlijk commitment op voor grootschaligheid, instelllingsbreed en op faculteitsniveau werken?

Samenwerking in Breda

In de sessie Gemeentelijke strategie – Breda vertelde Marcel de Heer van de gemeente Breda meer over de historie van de samenwerking met het onderwijs in de stad. Die startte al in 2007. Op verzoek van het onderwijs stelde de gemeente toen een contactpersoon aan om de samenwerking met onderwijs te verbeteren. Dat leidde ook tot bestuurlijk contact, en regelmatig bestuurlijk overleg. Op een gegeven moment werd die samenwerking uitgebreid met mbo, 2 hbo-instellingen en de Nederlandse Defensie Academie, later kwam ook De Rooi Pannen erbij. “Vanuit die samenwerking gingen de partners drie tot vier keer per jaar om de tafel om dingen makkelijker van de grond te krijgen”, vertelt De Heer.

Vanuit het beleidsprogramma Pieken in de Delta keken de partners hoe ze de innovatie in de regio Breda konden bevorderen op het thema logistiek. “Er moest geïnnoveerd worden in die verouderde industrie. We moesten slim innoveren.” Zowel bij Avans als Curio ontstonden nieuwe opleidingen op het gebied van world class maintenance. Tegenwoordig bestaan ze nog steeds, en worden ze deels betaald door het bedrijfsleven. “Toen ging het zo goed, er waren zoveel projecten”, vertelt De Heer. “In het begin hadden we dus een accountmanager, maar op een gegeven moment kwamen er zoveel projecten dat we ons afvroegen waar we allemaal mee bezig zijn. Zijn dit wel de goede dingen? Toen kwam de City Deal voorbij. De structuur en het aanbod paste perfect om te kijken hoe we die samenwerking structureel konden maken. We wilden niet alleen projecten, maar ook programmatisch werken.”

De uitdaging die zijn wethouder in de ochtend gaf, neemt De Heer ter harte. “We moeten kennis toepassen, en niet het onder in de lade laten belanden. Daarom verbinden we ons aan strategische thema’s van de toekomst. Het is belangrijk om aan jonge mensen te vragen hoe die stad eruit komt te zien.” Breda werkt met vier thema’s in de City Deal: Inclusieve samenleving, Energietransitie, Smart Mobility en Digitalisering.

Het Urban Living Lab is waar het allemaal samenkomt. Dit initiatief van Avans is volgens De Heer een mooi model om de samenwerking in de stad te laten plaatsvinden. “Daar laten we vraagstukken landen vanuit collega’s. Thema coördinatoren kijken of en hoe ze multidisciplinair en multilevel kunnen worden opgepakt. Nu is de volgende stap hoe we dat goed gaan verantwoorden, en goed verslag maken van wat we doen. Zodat we aan alle betrokkenen kunnen laten zien: als je een vraag hebt is dit wat we ermee doen.”

Stefanie Vermeulen is kwartiermaker van het Urban Living Lab. Van oorsprong was ze journalist. Ze was in haar werk bezig met vooruitgang, vooral waar de planeet beter van werd. “Ik merkte dat Breda een ouderwetse stad was, mensen verstonden me niet over vooruitgang en nieuwe onderwerpen. Ik vond een groepje gelijkgestemde mensen en we hebben een netwerkorganisatie opgericht in de stad, Pakhuis B.”

Ze kwam in contact met Avans, een organisatie die moeite had aansluiting te vinden met de stad. “Aangezien wij echt iets wilden met de stad hebben we ons aangesloten bij het Urban Living Lab, om ons met elkaar op te trekken aan die nieuwe samenwerking. We zijn als Urban Living Lab vrij uniek dat we de mensen in de stad heel belangrijk vinden. Die moeten voorop staan.”

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Van edubadges tot impact meten

Hanneke van der Zanden (JADS) en Lidy van Oers (KW1C) vanuit CDKM ’s-Hertogenbosch verzorgden samen met Frank Pinxt (SURF) de sessie over edubadges. Vanuit de doelstelling om studenten een rijke leerervaring te bieden in een authentieke omgeving, zou het mooi zijn om de studenten ook te ‘belonen’ met een herkenbare badge vanuit een CDKM-ervaring. Wat zijn daarbij de gedachten van de andere steden en kennisinstellingen? Wat zou daarvoor nodig zijn? En wie zou hierin het voortouw kunnen en moeten nemen? De zes CDKM-steden die bij de workshop aanschoven waren allemaal enthousiast over het idee.

Over de uitvoering bestaan verschillende gedachten. In eerste instantie werd gedacht aan de mogelijkheid om studenten te belonen voor met name de extracurriculaire activiteiten. Maar de ander zag het meer als hulpmiddel voor de opschaling van het opnemen van CDKM-projecten in de onderwijsprogramma’s. Geen van de zes steden verbindt op dit moment  badges aan de CDKM-projecten. We gaan onderzoeken of dat bij andere steden wel al gebeurt. Ook de mogelijkheid om in de call die nu uitstaat aanvragers te mobiliseren die dit onderwerp opnemen in hun aanvraag wordt verkend. Zo kan een coalitie van steden worden gevormd die gezamenlijk hieraan willen werken als onderdeel van hun subsidie. We eindigden met de conclusie dat het mooi zou zijn als we daar ook studenten en studentenraden en -verenigingen bij kunnen betrekken. Kortom, wordt vervolgd!

Concentratie in een van de sessies.

Concentratie in een van de sessies.

In de sessie Impact meten = weten praatten Ward Peeters (onderzoekscoördinator IMPACTLAB), Marleen Janssen Groesbeek (Avans lector, onderzoek rondom impactmeting), Leon Kuijpers (projectleider CDKM Breda Implementatieplan) en Paul van de Coevering (BUas lector) over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad.

In de sessie Lokale voorbeelden vonden rondetafelgesprekken met Breda onderwijs- en onderzoeksvernieuwers plaats, waarbij naast het Urban Living Lab Breda Junior ook het NK Atletiek en de Vuelta als vliegwiel voor lokale projecten voorbij kwamen en de Dutch Happiness Week. In de sessie Docentprofessionalisering en de CDKM praatten de deelnemers door over docentprofessionalisering in verschillende teams met aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers, en behoeften vanuit deze doelgroep. Jessica Overliese en Tommy Kersten gaven een inkijkje binnen de innovatieve aanpak van de Open Defence Academy.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Leermiddag over opschaling

Na de lunch konden deelnemers meedoen aan de derde CDKM Leermiddag, dit keer over opschaling, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele

kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

John Robinson spreekt de zaal toe.

John Robinson spreekt de zaal toe.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.”

En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”

Excursies

Het laatste onderdeel van de dag waren de excursies in de stad. Een aantal deelnemers bleef in de Seeligkazerne voor het tweede deel van de Leermiddag, waar ze onder begeleiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer via het fishbowl-format met elkaar in gesprek gingen over de specifieke uitdagingen waar ze op het gebied van institutionalisering tegenaan lopen. Voor andere was er een wandelexcursie over de campus van De Rooi Pannen, een wandeling door het centrum van de stad voor inzichten in de geschiedenis, cultuur en innovaties van Breda of een bezoek natuurlijk aan het Urban Living Lab Breda. Daar gingen de City Dealers in gesprek met studenten over de nieuwste projecten en lokale multidisciplinaire en multi-level onderwijs- en onderzoeksprojecten vanuit het Lab in de stad.

Op de fiets op excursie Breda in.

Op de fiets op excursie Breda in.

Innovation Square

In het gebouw van BUas ligt de Innovation Square. Daar ging de laatste excursie naartoe. Bart Kapteijns van Avans presenteerde er allereest de Avans Innovative Studio, waarin studenten in alle vrijheid vanuit een minorstructuur werken aan opdrachten vanuit het bedrijfsleven. De opdrachten lopen een aantal weken. “De bedrijven vragen studenten om iets te bedenken voor hen omdat ze een frisse blik, juist iets anders nodig hebben. Zelf zitten ze in een tunnel. Studenten kunnen meer zonder grenzen denken, want die kennen ze nog niet. Er zijn vanuit Avans acht coaches die de 70 studenten bijstaan die werken in de Studio. Per opdracht hebben ze twee weken de tijd. “De opdrachtgever wil verrast worden. We maken vanuit de Innovative Studio oplossingen, geen rapporten.” De studenten krijgen dan ook geen cijfers voor de opdrachten. De studio draait al zes jaar, en Kapteijns heeft nog geen ontevreden opdrachtgever meegemaakt. Voor een chocoladeproducent moesten ze in coronatijd iets bedenken dat met Pasen chocolade online kon worden gekocht en door de brievenbus zou passen. Dat had een innovatief plat chocolade-ei, dat je thuis in elkaar kon zetten als resultaat. Een andere oplossing was voor de gemeente Den Bosch een campagne tegen geweld in het uitgaansleven.

Tijs van Es van BUas vertelt meer over Innovation Square. Dit is sinds drie jaar een fysieke plek in het gebouw waar leerbedrijven, start-ups, seats to meet en brainstorm faciliteiten en flexplekken. Het is dé plek waar innovatie, ondernemer- schap en verbinding met de industrie binnen de acht domeinen van BUas gestimuleerd en gefaciliteerd wordt. “We proberen zoveel mogelijk samen te werken met de industrie.” Ondernemendheid is groot: bijna een op de vijf van de 7500 studenten heeft plannen om een bedrijf te starten. Tijdens de herontwikkeling van de campus kwam er plek vrij en besloot BUas kantoorruimte te verhuren aan commerciële bedrijven die samenwerken met het onderwijs. “We zoeken daarbij gelijkwaardigheid. Zowel het bedrijf als BUas moeten iets aan die samenwerking hebben. De Innovation Square is een verbinding voor studenten met de buitenwereld en voor bedrijven een portal naar binnen.”

Derde Leermiddag over opschaling: Institutionaliseren kun je leren

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.

Op de landelijke Kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken in Breda vond de derde Leermiddag over opschaling plaats, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Een nieuw sociaal contract

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

John Robinson.

John Robinson.

Institutionele cultuurverandering

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Mixed Classroom

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Ministerie als enabler

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal, vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.” En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”

Verslag eerste leermiddag over opschaling

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.

Op 17 februari vond de eerste van vier leermiddagen plaats over opschaling, waarin onderzoekers Suzanne Potjer en Joshua Cohen een introductie gaven over wat deze term nu inhoudt.

Wat is het eigenlijk? Hebben we bovendien goed zicht op hoe het werkt, en wat komt er allemaal bij het opschalen kijken in de praktijk? Ook spraken de vijftig deelnemers over hun eigen wensen en vraagstukken waar ze tegenaanlopen in hun proces naar opschaling van de City Deal-projecten.

Lees hieronder het verslag en het literatuuroverzicht.

Literatuuroverzicht ‘Opschalen in de City Deal Kennis Maken: een introductie’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van het planten van de eerste zaadjes naar het volop tot bloei brengen van de gewenste vernieuwing, dat is de fase waarin de City Deal Kennis Maken op dit moment zit. Sinds 2017 zijn hogescholen, universiteiten, ROC’s, gemeenten en andere maatschappelijke partners druk bezig om in hun steden te experimenteren met nieuwe vormen van maatschappelijk geëngageerd onderwijs en onderzoek. Nu, 5 jaar later, maakt de City Deal zich op voor een volgende stap: opschaling.

Maar, wat is dat opschalen eigenlijk? We gebruiken het woord graag, maar is het ook altijd duidelijk wat we ermee bedoelen? Hebben we bovendien goed zicht op hoe het werkt, en wat er allemaal bij het opschalen komt kijken in de praktijk?

In het bijgevoegde literatuuroverzicht ‘Opschalen in de City Deal Kennis Maken: een introductie’ bieden opschalingsexperts Suzanne Potjer en Joshua Cohen een beknopte introductie voor opschalen in de context van de City Deal Kennis Maken. De introductie is niet bedoeld als een uitvoerige wetenschappelijke verhandeling noch als een sluitend stappenplan. Wel behandelt het een aantal kernideeën en -inzichten die hopelijk inspiratie en praktische handvatten bieden voor iedereen die in de eigen stad aan de slag is of wil met opschaling.