Kennisknooppunt deelt kennis uit onderzoek met hoger onderwijs

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Sinds begin dit jaar kunnen onderwijsprofessionals terecht op de website Onderwijskennis.nl voor de meest recente wetenschappelijke inzichten, publicaties, kennisbronnen en tools over relevante thema’s. Het is een initiatief van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Projectleider hoger onderwijs Céline Gladpootjes en projectmedewerker Roos van Lin vertellen meer over het online kennisknooppunt.

De website Onderwijskennis wil onderwijsonderzoek en de onderwijspraktijk met elkaar verbinden. Of je nu beleid ontwikkelt of je onderwijsontwerp wilt vernieuwen, , met kennis uit onderzoek verbeter je  als onderwijsprofessional je dagelijkse werk, stelt Gladpootjes.

State of the art onderzoek

“Met Onderwijskennis.nl willen we kennis uit onderzoek toegankelijk en overzichtelijk maken, zodat jij als professional deze wetenschappelijke inzichten in de praktijk kunt toepassen. De hoofdgedachte erachter is dat we een landelijk kennisknooppunt worden waar je state of the art kennis uit onderzoek kunt vinden. We zijn niet het enige platform dat dit biedt, maar onze focus ligt op het bundelen van deze kennis aan de hand van actuele thema’s die aansluiten op de behoefte van onderwijsprofessionals. . We zijn uniek omdat we research informed informatie toegankelijk beschikbaar maken en presenteren. Dit gaat dus om informatie die is getoetst aan de wetenschap en bruikbaar is voor de praktijk.”

Céline Gladpootjes en Roos van Lin.

Vier thema’s voor het hoger onderwijs

Op 15 januari is de website live gegaan. Inmiddels is het kennisknooppunt sectorbreed. Voor het hoger onderwijs biedt Onderwijskennis.nl op dit moment wetenschappelijke publicaties, kennisbronnen en tools op vier actuele thema’s. Het thema Blended en online onderwijs gaat over het effectief combineren van online en fysiek leren. Onderwerpen die hier te vinden zijn onder meer digitale didactiek, online interactie, zelfregulatie en het faciliteren van docenten. Het thema inclusief onderwijs gaat over de toegankelijkheid van het onderwijs. Hier vind je informatie over uitval, switchen, BSA, gelijke kansen en succesvol diversiteitsbeleid.

Meer over de ontwikkeling van docenten in het hoger onderwijs is te vinden in het thema Docentprofessionalisering. Professionele identiteit, waardering van docenten en de (flexibele) vormgeving van professionaliseringstrajecten zijn hier de onderwerpen. Het vierde thema is Instromen in het hoger onderwijs. Hier valt kennis te halen over verzorgen van een goede start voor aankomende en nieuwe studenten. Bijvoorbeeld met informatie over (problematische) zelfselectie, eerlijke gronden voor selectiecriteria en verschillende selectiemechanismen. Het aantal thema’s wordt de komende tijd nog uitgebreid.

Landelijk kennisknooppunt

“Bij ons vind je over elk onderwijsthema een toegankelijke samenvatting met wat we weten uit onderzoek”, beschrijft Roos van Lin. “Ook tref je kennisbronnen aan die je kunt benutten bij specifieke vraagstukken en bij praktische verbeteringen en vernieuwingen. Daarnaast hebben praktijkvoorbeelden en verdiepende onderzoekspublicaties een  belangrijke plek.” Gladpootjes: “Als NRO voeren we de regie op het onderwijsonderzoek, zowel wetenschappelijk, als praktijkgericht-als beleidsonderzoek. De opbrengsten daaruit willen we clusteren. We zijn de website nu iteratief aan het door ontwikkelen. Juist in co-creatie met stakeholders willen we de site laten groeien tot een echt kennisknooppunt. We verwijzen ook door naar bronnen op andere platforms, zodat we traffic kunnen genereren naar elkaars websites. Uiteindelijk moet er zo een mooi ecosysteem ontstaan van kennis. Zoiets kan je niet alleen doen, we moeten het in co-creatie doen met het veld. Idealiter wordt Onderwijskennis.nl dus hét landelijke kennisknooppunt voor alle sectoren in het onderwijsveld.”

City Deal Kennis Maken

De thema’s zijn ook interessant voor de City Deal Kennis Maken, stelt van Lin, vooral het nieuwe thema, dat nu wordt uitgewerkt: de verbinding van hoger onderwijs met de samenleving. “Daarin liggen twee focussen. Ten eerste is er de samenwerking aan maatschappelijke vraagstukken en ten tweede de voorbereiding op een veranderende arbeidsmarkt. Belangrijk is dat we samen met stakeholders en onderzoeksgroepen de juiste bronnen en publicaties hiervoor verzamelen. In juli zal een eerste versie live gaan, die we dan iteratief verder door ontwikkelen. In september moet dit thema echt vorm krijgen.”

Geen vergaarbak van onderzoek

Is de website dan een plek waar iedereen zijn onderzoek delen? Nee, legt Gladpootjes uit. “We werken met een kwaliteitskader, er worden eisen gesteld aan bronnen. We willen echt een platform zijn waarop je zeker kan zijn dat interventies die je hier tegenkomt effectief zijn in de praktijk. We staan garant voor kwaliteit. Daarom kijken we altijd naar mogelijkheden om onze kenniscommunity en het netwerk uit te breiden. Iedereen is welkom om op onze site te komen kijken en contact met ons op te nemen. Maar we willen echt geen vergaarbak van onderzoek worden, of een database. We selecteren wat het meest relevant en bruikbaar  is. We willen niet dat bezoekers in een moeras van informatie blijven steken.

Website Onderwijskennis.nl

De homepage van Onderwijskennis.nl.

Onderwijskennis.nl werkt samen met allerlei partijen. Naast de City Deal Kennis Maken zijn dat onder meer het ComeniusNetwerk, Nuffic, ECIO, SURF, Teaching & Learning Centres, VSNU en Vereniging van Hogescholen (VH). Gladpootjes: “We ontsluiten kennis voordocenten, maar ook voor lerarenopleiders, onderwijskundigen en beleidsmedewerkers binnen onderwijsinstellingen en op landelijk niveau. e. Of je docent bent of beleidsmedewerker, ons doel is dat je zo snel terechtkomt bij de juiste bronnen. Zo vormen we een brug tussen onderzoek en praktijk.”

Neem een kijkje op Onderwijskennis.nl.

City Deal Maastricht is klaar voor structurele borging

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Maastricht. Foto: Pieter Verbeek.
Maastricht. Foto: Pieter Verbeek.

In weinig andere steden hebben al zoveel studenten meegedaan aan de City Deal Kennis maken als in Maastricht. Vanuit de Hogeschool Zuyd alleen al deden een kleine duizend studenten mee met projecten in de wijken. Opschaling is wat betreft Luc Verburgh, voorzitter college van bestuur van de hogeschool, dan ook niet nodig. “Nu gaat het om het structureel borgen van de projecten.’

Verburgh is sinds september 2017 werkzaam als voorzitter van het college van bestuur van Zuyd. Daarvoor werkte hij in de Randstad, als voorzitter van het college van bestuur van het ROC Zadkine in Rotterdam en daarvoor van het Wellantcollege, een agrarisch opleidingscentrum met 22 locaties in de gehele Randstad. Voordat Verburgh de onderwijswereld betrad deed hij de nodige ervaring op in allerlei consultancy-, management- en bestuursfuncties in het bedrijfsleven, onder meer bij Accenture, KLM, SNT Group en ClientLogic.

Hoe bent u als voorzitter betrokken bij de City Deal?
Verburgh: “Ik ben op meerdere manieren betrokken. Ten eerste via de directe relatie die ik onderhoud met lector Nurhan Abujidi en haar team dat actief bezig is met de City Deal Kennis Maken. Daarnaast ben ik betrokken via de samenwerking met de gemeente Maastricht met wie we de afgelopen twee jaar ons hebben gericht op de City Deal. Samen met de betrokken wethouders heb ik de kick-off van de City Deal in 2019 gedaan. Ik volg het dus vanaf het prille begin op de voet. Als bestuurder heb ik af en toe geholpen om de multidisciplinaire aanpak, waarvoor we hebben gekozen, een duwtje te geven, er aandacht voor te vragen. In die zin heb ik het steeds van redelijk dichtbij gemonitord. Ik vind het belangrijk, want het sluit helemaal aan bij onze strategie. Daarom kijken we er ook op een niet-vrijblijvende manier naar.”

Luc Verburgh.

Luc Verburgh.

Kunt u dat toelichten?
“We zijn een regionale hogeschool. Dat betekent dat we een impact willen maken op de regio waarin we zijn gevestigd: Midden- en Zuid-Limburg. Natuurlijk doen we dat al omdat we een redelijk grote werkgever zijn voor de drie steden waarin we zijn gevestigd. Ook met onze programma’s op het gebied van onderzoek en onderwijs willen we die impact maken.”

En dat lukt aardig in de projecten in de wijken toch?
“Ja. We hebben gekozen om te werken aan waardevolle wijken. Er zijn hier, met name in Zuid-Limburg, een aantal wijken die te vergelijken zijn met Rotterdam-zuid. Het zijn wijken met achterstanden en meervoudige complexe problemen. Dat heeft nog steeds te maken met de sluiting van de mijnen veertig of vijftig jaar geleden. Je ziet hier de derde generatie kinderen opgroeien, die geheel afhankelijk is van de overheid voor hun inkomsten. Er is veel armoede, criminaliteit en er zijn veel mensen die niet meedoen. Vandaar dat wij hebben gekozen voor dit thema. Onze studenten, docenten, onderzoekers en lectoraten willen bijdragen aan de verbetering van deze wijken. In Maastricht kwam alles bij elkaar voor ons. Onze strategische keuze, een landelijk programma dat de onderzoek en onderwijs verbindt met de regio en een stad die een rijke leeromgeving wil zijn. Vanaf het begin was het duidelijk dat de City Deal niet maar een speeltje van OCW of van een lector is, maar dat het echt om iets belangrijks gaat. Het sluit helemaal aan bij de keuzes die wij hebben gemaakt.”

Het zit dus wel goed met de verbinding tussen hoger onderwijs en stad in Sittard, Heerlen en Maastricht?
“Op alle drie de plekken zijn we aanwezig als werkgever, maar brengen we ook dynamiek naar de steden. Maastricht zou een hele saaie stad zijn zonder studenten. Er wordt wel eens gemopperd over het aantal studenten, en dan ook nog al die internationale studenten. Je moet er toch niet aan denken dat ze weg zouden gaan? Dan heb je geen jonge populatie meer over. Ze wonen, werken, leven, maken plezier, bezoeken culturele evenementen, doen aan sport. Dat is ongelofelijk belangrijk voor een stad. We hebben nu ook gesprekken met Heerlen. Die stad zou graag willen dat we weer met onze vestiging terug het centrum in komen en ook daar levendigheid brengen. Van studenten op terrasjes tot collega-docenten die een hapje gaan eten tussen de middag. Er is steeds meer erkenning voor die relatie. Op het tweede niveau is er de verbinding dat we jonge mensen leveren voor de arbeidsmarkt, die na hun studie hier blijven hangen om te werken. Als ze blijven doet dat echt wat met de economische levendigheid en inkomen in je stad. Tegenwoordig wil elke wethouder daarom wel kennisinstellingen binnen de grenzen. Het levert jongeren op die de arbeidsmarkt opgaan. Dat maakt je stad aantrekkelijker, ook weer voor bedrijven.”

Hoe gaat het met de stad als rijke leeromgeving?
“Er wordt in de drie steden dus gebruik gemaakt van de kennis, ervaring en toegepast onderzoek van Zuyd. Helaas gebeurt dat nog enigszins beperkt. Het zijn natuurlijk nog jongeren in opleiding en we zien dat de steden nog maar voorzichtige pogingen doen om ze  in te zetten. Sittard-Geleen heeft bijvoorbeeld het Legal Lab opgezet, waarin studenten onder leiding van docenten inwoners helpen met juridisch advies voor bewoners. Hier zie je hoe betekenisvol de inhoudelijkheid van studenten kan zijn. Het raakt aan de beroepskant van het onderwijs. Op sommige terreinen onderzoeken gemeenten hoe ze onze lectoraten kunnen aanhaken, zoals in waardevolle wijken. Ze moeten kiezen: huur ik een  adviesbureau in, of maak ik een opdracht voor studenten? Als Zuyd wil ik niet concurreren met adviesbureaus, maar vooral mooie projecten samen opzetten waarin onze studenten kunnen meegroeien naar de arbeidsmarkt. Je wilt ze toch niet meegeven, dat als ze carrière willen maken ze deze regio moeten verlaten? Ik vind dat de gemeenten hier nog wel wat actiever in mogen worden.”

Waar maakt het zo moeilijk dan?
“Natuurlijk is het ingewikkeld om een vertaling te maken van ideeën naar projecten. Je ziet dat gemeenten bij die vertaalslag aanlopen tegen de beleidscyclus. Al snel krijg je te horen dat het eerst moet worden uitgezocht, of het wel of niet kan. Gemeenten zijn bang voor de kans op rechtszaken, vergunningstrajecten of kampen gewoonweg met bezuinigingen. Het maakt het enthousiasme wel wat minder voor studenten, die krijgen het gevoel dat ze bezig zijn voor Jan met de korte achternaam. Als student doe je mee met een project omdat je verschil wilt maken. Als je dan te horen krijgt dat er niks mee mag of kan worden gedaan, motiveert dat ook niet echt.”

Zuyd hogeschool in Heerlen. Foto: Zuyd. Hoe zouden we dat kunnen doorbreken?
“Daarvoor zouden we de verwachtingen moeten aanpassen. Of we moeten het meteen aanpassen aan het beleidskader. Daarvoor moet de rol van gemeenten vanaf het begin nadrukkelijker worden in de projecten. Zodat het realiteitsgehalte voor de implementatie groter wordt. Het is een zoektocht. Ik heb dan ook liever dat een gemeente ons benadert voor hulp bij een vraagstuk. Dan is de betrokkenheid groter.”

De City Deal staat nu voor een nieuwe fase, waarin opschalen centraal staat. Hoe kijk je daartegen bij jullie in Zuid-Limburg?
“Voor mij hoeft het niet per se groter. We hebben nu al een ongekend aantal studenten betrokken bij de City Deal. Het mag in de volgende ronde best wel wat kleiner weer. Waar het echt omgaat is dat we de City Deal structureel borgen in de cyclus van gemeenten en hogeschool en universiteit. Zodat een project qua tijdsaspect voor iedereen op een handig moment komt en iedereen er klaar voor is. Niet dat je te horen krijgt dat een idee of project pas volgend jaar past in het gemeentebeleid. Of dat wij als hogeschool zeggen dat we het pas volgend jaar kunnen meenemen in een minor. Het is geen kwestie van u vraagt wij draaien natuurlijk. Wij moeten ook van te voren plannen maken, projecten koppelen aan minoren. Als we het beter kunnen aansluiten op de planning van iedereen vergroten we de impact van de projecten en zorgen we ervoor dat er echt iets mee gebeurt. Je vergroot de betekenisvolle lading voor studenten. Er is een probleem en daar ga je mee aan de slag. Het gaat om het echie. Het inbedden van de inzet van studenten voorkomt vrijblijvendheid. Het liefst heb je ook een gemeenteambtenaar nodig die er tijd voor vrijmaakt. Gemeenten moeten er ook actief wat van willen maken.”

Zorgt betere verankering van de City Deal in het onderwijs dus voor meer enthousiasme?
“Jazeker. Bij de Universiteit Maastricht kregen ze weinig studenten enthousiast om mee te doen met de projecten. Dat lag niet aan de universiteit, maar de aan de verankering van het onderwijs. Tip: wil je flink meedoen? Dan moet je het koppelen aan het reguliere onderwijs. Door het mee te nemen in de reguliere onderwijsprogrammering is in ieder geval een deel van de begeleiding als onderdeel van het onderwijs gefinancierd. Bij de universiteit lukte dat niet, wij hebben het wel weten te combineren met onze minoren en het zo echt weten te borgen in ons onderwijs. Daarom deden er zoveel studenten mee. Als die borging lukt, maakt dat het leven een stuk makkelijker.”

Locatie Maastricht. Foto: Zuyd hogeschool.

Locatie Maastricht. Foto: Zuyd hogeschool.

Nieuwe samenwerkingen ontstaan in Leiden dankzij City Deal

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In 2019 is Leiden in de City Deal Kennis Maken samen met de Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden gestart met het project Leren met de Stad. Hoe staat het er mee twee jaar later? Een gesprek met kwartiermakers Marieke van Haaren en Esther Haverkort.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Leren met de Stad is een echt Leids platform voor concrete en structurele samenwerking tussen hogeschool, universiteit, gemeente en maatschappelijke organisaties. De samenwerking is erop gericht om vraagstukken uit de stad op te lossen, in samenspraak met de bewoners.

Marieke van Haaren.

Hoe gaat het met de samenwerking nu na twee jaar?

Marieke: “Momenteel verloopt de samenwerking rond allerlei thema’s goed. In tegenstelling tot andere steden, waar ze bijvoorbeeld een of meerdere wijken hebben uitgekozen, zoals Delft en Maastricht werken we in Leiden rondom thema’s. Meestal benadert de gemeente ons kennisinstellingen om samen te werken. Een van de belangrijke thema’s is eenzaamheid. Dit vraagstuk is natuurlijk juist groot vanwege corona, onder jongeren, studenten maar ook ouderen. De gemeente heeft daarvoor een plan van aanpak opgesteld en heel expliciet aan de universiteit en hogeschool gevraagd mee te denken voor de uitvoering ervan en onderzoek te doen naar de interventies die dan straks worden uitgevoerd. Via dit thema worden we ook weer verbonden aan allerlei maatschappelijke organisaties. Dat is leuk. Door een aanbesteding vorig jaar zijn een aantal nieuwe organisaties in het sociaal domein bijgekomen in Leiden. Zij zijn ook actief op het thema eenzaamheid. Zo ontstaat weer een mooie samenwerking.”

Aan wat voor thema’s werken jullie nog meer?

Marieke: “Een ander mooi thema is de Weerbare Stad. Dat gaat over hoe je als stad straks na corona weer levendig wordt en dat mensen weer hun dingen gaan doen. Ook daarvoor heeft de gemeente de kennisinstellingen opgeroepen om mee te denken. Begin van dit jaar is daarvoor een onlinebijeenkomst georganiseerd. Dan zie je hoeveel wetenschappers zich met zo’n thema bezighouden, in alle uithoeken van de universiteit en hogeschool. Hoe zorgen we ervoor dat al die kennis ten goede komt aan de stad, om deze mooier en leefbaarder te maken? Een ander thema is de Gezonde Stad. We kijken binnenkort hoe we daarin ook citizen science een plek geven. Het Citizen Science Lab in Leiden is daarbij ook betrokken. Ook zijn we actief rond criminaliteit en cybercrime. Daar hebben we al een aantal jaar goed overleg over met de gemeente en politie. Een aantal studenten loopt nu in het kader daarvan stage bij de gemeente. Dit is een mooie manier om de kennis ten goede te laten komen aan beleid.”

Sinds begin dit jaar hebben jullie een kenniswinkel ‘Leren met de stad op locatie’ geopend in de wijk? Hoe gaat het daarmee?

Esther: “We hadden eigenlijk september vorig jaar de kenniswinkel willen openen. Dat lukte door corona niet. Sinds 8 februari zijn we open op een echte locatie in de wijk Leiden Noord. Hier werken studenten, in samenwerking met bewoners, aan activiteiten die bewoners ten goede komen. We zitten in Het Gebouw samen met allerlei andere maatschappelijke organisaties, waaronder welzijnsorganisaties, een bibliotheek en een school. De wijk Leiden Noord is een wijk met veel uitdagingen, maar ook met veel nieuwbouw. Er zijn veel bewoners die er al heel lang wonen, maar ook nieuwkomers die in grotere koopwoningen zijn gekomen. Er zijn nieuwe verhoudingen ontstaan. Een van de vragen van de gemeente aan ons is hoe we cohesie kunnen verbeteren binnen dit deel van de stad. Er wordt nu veel naast elkaar geleefd, in plaats van met elkaar.”

Esther Haverkort

Esther Haverkort.

Hoe gaan jullie dat aanpakken?

Esther: “De kenniswinkel is erop gericht dat we dat doen wat nodig is en daar waar het nodig is. Dus we hebben een enquête gehouden onder bewoners om te peilen wat de wensen zijn en wat er speelt. Naast de maandag dat de studenten met elkaar werken hier op de kenniswinkel lopen ze rond in de wijk om bewoners te spreken. Om de wijk te voelen, proeven en ruiken. We maken daarvoor ook gebruik van bruggenbouwers  in de wijk, mensen die al actief zijn in de wijk, zoals professionals en vrijwilligers. Vanaf september gaan we een spreekuur inrichten waar wijkbewoners terecht kunnen met juridische, maatschappelijke of financiële vragen. Zo hebben we al een adviespunt belastingaangifte.”

Dat het contact van studenten met buurtbewoners wat oplevert werd onlangs duidelijk. Dankzij een student van Leren met de Stad kwam het nieuws naar buiten dat de belastingdienst opnieuw in de fout ging met toeslagen.

Wat voor studenten werken in de kenniswinkel?

Esther: “Dat zijn studenten van zowel hogeschool als universiteit, van toegepaste psychologie tot antropologie, van hbo-rechten tot sociale juridische dienstverlening. De studenten zijn echt een team met elkaar. Het zijn gemotiveerde studenten die met hun studie echt het verschil willen maken. Wat leuk is dat iedereen zijn eigen discipline en wensen meeneemt. Mooi van het studiepunten verdienen via de kenniswinkel is dat je een beetje architect bent van je eigen studie. Er werken acht studenten ‘vast’ maar in totaal zijn er 125 studenten bij betrokken. Een student culturele antropologie maakt momenteel een documentaire over het werk van Bewonersvereniging de ‘Zwijgers van Noord’, waarvoor Ali Riza Kundak soep maakt voor de wijk en deze rondbrengt.”

Hoe gaat het met Corona Challenge in Leiden?

Marieke: “We zijn redelijk laat begonnen maar de Challenge loopt nu nog. Er zijn twee groepen die onderzoek doen naar de gevolgen van corona op tegenstellingen tussen groepen. De eerste groep is onderdeel van een breder onderzoek van een hoogleraar vanuit de faculteit rechten. Ze heeft een honours class georganiseerd met studenten die dat echt in de stad met bewoners gaan onderzoeken. De andere is een groep van toegepaste psychologie van de hogeschool die aan hetzelfde vraagstuk werken.”

Marieke, twee jaar geleden zei je dat het je droom was dat om echt interdisciplinair samen te werken met de studenten van de universiteit en hogeschool. Kunnen we concluderen dat die droom is uitgekomen?

Marieke: “Ja, op locatie lukt dat dus aardig goed. De studenten uit al die verschillende opleidingen en vakken vinden elkaar daar in de kenniswinkel, ook al is dat fysiek nu maar één dag in de week mogelijk. Maar ik ben ook eerlijk. Het interdisciplinair samenwerken, en dan met name het multilevel samenwerken, blijkt wel veel taaier te zijn dan ik twee jaar geleden had gehoopt. Ik ben zelf overtuigd van die samenwerking voor beide kanten. Als je het echter koppelt aan het onderwijs loop je heel snel aan tegen praktische problemen, zoals leerdoelen en eindtermen van de betreffende vakken; het is heel lastig om die op elkaar aan te sluiten. Hoe leuk docenten het ook vinden, ze zeggen meteen ja maar het past niet.”

“We moeten dus echt nog aan de slag binnen de instellingen hoe we daarmee kunnen omgaan. Dat we echt willen koppelen aan het onderwijs maakt het dus complex. Maar het werkt niet om het buiten het curriculum te doen. Kijk naar de Challenges. Studenten doen er graag aan mee, een dag of twee dagen zijn ze super enthousiast. Op het moment dat ze het niet kunnen verbinden aan een onderwijsactiviteit, in het kader van een vak, stage of minor, blijft het vaak bij dat enthousiasme en is het veel moeilijker om daarna de interventie die ze hebben bedacht ook echt uit te voeren.”

Hebben jullie in Leiden nog de ambitie om het mbo er ook bij te betrekken?

Esther: “Zeker. Han Nijssen, die namens de gemeente deel is van ons team, is daarop gebrand. We hebben momenteel onze handen vol aan deze keten maar we hopen met de doorstart van de subsidieregeling om de keten compleet te maken met mbo, en wie weet ook het voortgezet onderwijs. Mijn droom is het om al vanaf het basisonderwijs je onderwijs in te richten met een blik naar buiten. Het is eigenlijk gek dat je daarmee pas gaat beginnen nadat je de primaire en middelbare periode hebt afgerond. In Amsterdam zijn scholen die hier al mee bezig zijn. In Nederland hebben we altijd behoefte aan meetbaar resultaat. Wat heeft iets opgeleverd? Maar ben ik fan van de Amerikaanse hoogleraar Bob Bringle. Die zegt: ‘I don’t care. It must be better learning.’ Het gaat om het leereffect. Maatschappelijk gericht onderwijs zie ik echt een onderwijsinnovatie die hoort bij deze tijdsgeest. Die is het waard om in te investeren, in alle lagen van het onderwijs.”

Service Learning niet meer weg te denken uit het Ruhrgebied

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Centrum van Essen. Foto: Ghadam/Flickr CC.
Centrum van Essen. Foto: Ghadam/Flickr CC.

In 2017 in het eerste jaar van de City Deal Kennis Maken ging een delegatie op studiereis naar Essen om inspiratie op te doen bij de Universiteit van Duisberg-Essen. Nu zo’n vier jaar later is het tijd om weer eens contact op te nemen met Essen. Hoe gaat het daar? In een online meeting vertellen Jörg Miller en Karsten Altenschmidt meer over het Service Learning onderwijs daar.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Van onderzoek naar illegale immigranten in het Ruhr-gebied tot het helpen ontwikkelen van mobiele apps voor blinden en slechtzienden. Studenten van UNIAKTIV, het service learning centre van de universiteit Duisburg-Essen, zijn betrokken in allerlei maatschappelijke projecten, waarin ze samenwerken met gemeenten en maatschappelijke organisaties, en waar ze ook nog eens studiepunten mee kunnen halen.

Ruhrgebied

Inmiddels bestaat het service learning centre al bijna vijftien jaar. Een niet meer weg te denken onderdeel van de universiteit. Er zijn genoeg maatschappelijke thema’s waar UNIAKTIV mee aan de slag kan. Het Ruhrgebied, met ongeveer 5,3 miljoen inwoners, verdeeld over 11 grote steden en 42 kleinere gemeenschappen, -veertig jaar geleden nog een mijngebied-, zit midden in een transformatie van industriegebied naar hele nieuwe service en business. “Omdat in het gebied de grenzen tussen de verschillende gemeenten niet heel duidelijk zijn, is er veel samenwerking tussen gemeenten en civil society”, vertelt Altenschmidt. “Daar sluit ons service learning centre goed bij aan.”

Karsten Altenschmidt.De universiteit Duisburg-Essen is een van de grootste tien universiteiten van Duitsland. Het is de jongste universiteit voor comprehensive research in Duitsland en de eerste Duitse universiteit met een vice-rectoraat voor diversiteitsmanagement en sociale verantwoordelijkheid. De universiteit heeft een campus in Duisburg, eentje in Essen en een derde campus gespecialiseerd in medicijnen.

Service Learning

In 2007 zijn Altenschmidt en Miller gestart met service learning. “Het was idee om universitair onderwijs te koppelen aan maatschappelijke betrokkenheid. Dat studenten iets doen voor de samenleving en academisch er ook beter van worden”, legt Altenschmidt uit. “Het eerste jaar hebben we vooral veel rondgerend om zoveel mogelijk bekendheid te krijgen voor ons initiatief. Nu is het strategisch geïmplementeerd in het werk van de universiteit. Dit is echt een baan voor het leven. We hebben nu een vice-rector die er helemaal achter staat. Door deze steun van het rectoraat en de faculteit kunnen we echt samenwerkingsprojecten opzetten met maatschappelijke organisaties en gemeenten. We weten steeds meer nieuwe faculteiten en personeel erbij te betrekken.”

Wat is de belangrijkste les na veertien jaar? “Dat is hoe belangrijk de samenwerking met de markt is. We willen laten zien hoe we het doen. We overbruggen echt de kloof tussen maatschappelijke organisatie en universiteit. Ook is het belangrijk om in contact te komen met experts en andere netwerken.” Een voorbeeld is het Creative Lab Ruhr, waarin studenten van twee universiteiten in interdisciplinaire teams samenwerken aan belangrijke maatschappelijke problemen en ideeën ontwikkelen voor een duurzame kennisoverdracht voor de metropoolregio Ruhr.

Jörg Miller in de sessie met het City Deal netwerk.

Miller: “UNIAKTIV is echt de plek waar de community en de campus elkaar ontmoeten. We brengen succes van onderzoekers binnen en zorgen voor valorisatie. We brengen het over richting de samenleving. Je krijgt immers alleen subsidie als je laat zien wat de resultaten zijn en hoe je die overbrengt richting de samenleving. UNIAKTIV heeft nu drie keer de universiteit award uitgereikt gekregen. De partnerschappen die we aangaan zijn succesvol. Het duurt wel lang voordat je dit hebt opgebouwd, en de universiteit staat open voor dialoog. De afgelopen 14 jaar hebben we heel wat projecten gedaan en ons netwerk is inmiddels ook echt landelijk. We zijn verbonden aan 44 universiteiten en hogescholen. Zo werken we aan de structuur voor verandering. De partners steunen elkaar om bewustzijn te creëren onder bestuurders, om sociale verantwoordelijkheid en service learning te omarmen.”

Mediagenieke projecten

Miller: “Wij helpen om de projecten richting de media te profileren. Daarvoor hebben we nauw contact met de afdeling PR van de universiteit. We staan hierdoor elke maand wel in de lokale krant met een groot of klein bericht. Onze projecten zijn vaak heel positief in verbinding met de samenleving, en daardoor heel leuk juist om te delen, wat dus ook leuk is voor de rector. Een van de doelen van ons werk is natuurlijk dan ook het meer zichtbaar maken van de universiteit. We hebben mooie verhalen te vertellen. Als dat niet het geval zou zijn, zouden we te duur zijn. Het is een mix van goed onderwijs, onderzoek en PR. Ook publiceert de Service Learning-afdeling boeken en zorgen wij voor training van- en uitwisseling tussen docenten en onderzoekers over de aanpak. Daar helpen we ook andere faculteiten mee.”

Gewoon beginnen

Hoeveel studenten doen er mee? Er zijn nu ongeveer tien service learning-vakken per semester, waar elk zo’n 25 studenten aan meedoen. Altenschmidt: “In de vakken, die we als projecten zien, werken we samen met gemeenten. Dat is wel eens een uitdaging. Zowel de gemeente als universiteit zijn organisaties die traag werken. Veel van onze projecten zijn dan ook geslaagd, omdat ze juist niet formeel een intentieverklaring vooraf hebben gekregen. Soms is het beter om gewoon maar te beginnen, en dan het als voorbeeld te laten zien dat het werkt, om het dan vervolgens te formaliseren.”

En natuurlijk is het fijn dat de vice-rector er zo achter staat. Miller: “We werken heel nauw met haar samen. Sociale verantwoordelijkheid is heel belangrijk. We schrijven mee aan een deel van de agenda en zetten projecten op met haar. Dat helpt enorm.” Altenschmidt: “We hebben niet echt een top-down organisatie, we werken heel decentraal. Elk departement doet zijn ding. We hebben echt geluk met ons werken en voelen ons heel vrij in wat we kunnen doen.”

Meer weten over het werk van UNIAKTIV: https://www.uniaktiv.org.

Het Ruhr-gebied. Foto: Nispi2002/Flickr CC.

Het Ruhr-gebied. Foto: Nispi2002/Flickr CC.

4 jaar City Deal Kennis Maken: ‘Tijd voor een nieuwe fase’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In 2017 trapte de City Deal Kennis Maken af. Nu gaat de City Deal een nieuwe fase in, met een nieuwe financiële regeling. Programmamanager Rowinda Appelman kijkt terug op vier jaar City Deal en vertelt meer over de nieuwe koers. ‘We gaan het nu echt op een andere manier doen.’

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Cultuur & Communityvorming en Organisatie & Sturing.

De City Deal is in 2017 van start gegaan. Waar staan we nu vier jaar later?

“Eigenlijk zijn we ooit begonnen vanuit het idee van de toenmalige minister Jet Bussemaker en het position paper van het Netwerk Kennissteden, die allebei iets wilden doen met verbinding met de samenleving. Toen hebben we alle universiteitssteden benaderd om te gaan meedoen. We hadden verwacht dat er maar drie of vier mee zouden doen, maar dat waren er dus tien van de elf universiteitssteden. Daarbij hebben we het tweede jaar besloten uit te breiden naar alle steden in Nederland met grote hogescholen. Ook al deze steden reageerden enthousiast op deelname. Zo kwamen we dus al heel snel uit op 19 steden. Begin dit jaar is Eindhoven als 20e stad toegetreden.”

Rowinda Appelman.

Maakt het samenwerken met zoveel partners het niet juist complexer? Hoe begon je?

“Ik weet nog dat mensen naar de City Deal keken en zeiden ‘jeetje wat een hoop partners’. Hoe ga je dat doen? We zijn klein begonnen. We zijn gestart met een heel klein beetje geld voor wat evenementen en mijn salaris. In 2017 ben ik gestart met een grote ronde door Nederland waar ik drie maanden lang met iedereen kennis heb gemaakt en heb opgehaald wat de wensen en verwachtingen zijn. En wat het einddoel moet zijn voor die verbinding met de samenleving. Dat is zo’n breed begrip. Hoe pak je dat aan? Het allerbelangrijkste bleek de groep van ontzettend gemotiveerde mensen die hielpen een olievlekwerking aan de City Deal te geven. Top-down is belangrijk, bestuurders moesten er wel achter staan. Maar vooral de bottom-up was essentieel.”

Kun je dat uitleggen?

“Je moet met elkaar bouwen aan het einddoel, met inspraak voor alle lagen en expertises. Het moet namelijk voor iedereen iets toe te voegen hebben. Daarom hebben we gezegd dat elke stad haar eigen strategische agenda maakt, omdat elke stad zelf het beste weet waar iets het verschil kan gaan maken. Vanuit die agenda kun je zien op stadsniveau wie mee moet doen. Daarnaast heb je oliemannetjes nodig. Wie zijn de verbinders in de stad? Veel van mijn tijd in het eerste jaar is gaan zitten in het vinden van de juiste mensen. Per stad, hogeschool of universiteit heb je een of twee mensen nodig die dit gaan doen. Om die beweging te krijgen. Zo heb ik een netwerk kunnen opbouwen van mensen die én doeners zijn én ook zo sterk naar buiten konden richten dat ze hun eigen mensen konden meekrijgen, maar ook hun bestuurders.

We zijn met een eigen aanpak per stad en de juiste mensen van iets kleinschaligs vrij snel naar iets groots gegroeid. Dat is te danken aan de piramidestructuur ik al snel ben gaan bouwen. Aan de bovenkant één keer per jaar een studiereis naar een ander land ter inspiratie. Dan daaronder twee keer per jaar een landelijke kennisdelingsdag voor uitwisseling tussen alle betrokken mensen uit de twintig steden. Daaronder weer één keer per kwartaal een intervisiebijeenkomst voor alle trekkers van de twintig steden en daar weer onder maandelijks expertsessies, webinars en bij elkaar op bezoek. Die structuur werkt enorm goed. We hebben in bijna vijf jaar echt hele mooie dingen gezien. We zijn bijvoorbeeld in Essen Gent, Bristol en Helsinki geweest met grotere delegaties per stad. Dat heeft enorm veel gebracht.”

Had je vier jaar geleden verwacht dat je nu verder zou zijn met de City Deal?

“Misschien in een naïef beeld wel, maar tegelijk weet je hoe moeilijk dit soort transitiefases zijn op zo’n grote schaal. De visie veranderen van een universiteit, hogeschool, gemeente of ROC doe je niet een twee drie. Je ziet dat de City Deal bijdraagt doordat het terugkomt in de strategische agenda’s, niet alleen in die van het ministerie, maar ook in de strategische visies van instellingen. Je ziet dat het hele systeemdenken over civic universities of verbondenheid en teruggeven aan de stad – wat heel erg hangt op valorisatie – steeds vaker terugkomt. Ook is er meer besef dat we het in Nederland toch met elkaar samen doen. Het is beter samen te werken dan op zo’n klein landoppervlak met elkaar te concurreren. Tegelijk zie je dat dit soort pilots best wel moeilijk zijn. Samenwerking met de stad is een lastig begrip. Ik heb gemeenten zien worstelen met hun rol als trekker van hun eigen coalitie als stad. Hoe haal ik die hulpvraag uit de stad, hoe help ik instellingen om zich neer te zetten in die stad? Hoe beleg ik dit in mijn eigen gemeente? Stadsbesturen vinden dit nog heel lastig. Nog best vaak kijken ze naar een universiteit of hogeschool met het idee dat juist die aan de bak moeten. Het heeft dus tijd nodig.”

Rowinda Appelman interviewt een van de trekkers uit de steden op de landelijke kennisdelingsdag.

Kennis Maken is een van de meest succesvolle City Deals. Elke stad is bezig met een agenda, studenten werken concreet aan problemen in wijken. Het is echt landelijk uitgerold. Wat is het succes van de aanpak?

“Dat zijn twee dingen. Er is in de eerste fase nooit een competitie-element geweest. Elke stad kon voor het eerst vanuit gelijk toegekend geld met elkaar uitwisselen. Leiden hoefde niet in competitie met Rotterdam. En ten tweede dwong je eigenlijk alle partners in de stad om met elkaar samen te werken, omdat het een gezamenlijke aanvraag was. Dus de TU Delft kon niet alleen met de gemeente aanvragen, het moest samen met de hogescholen. De gezamenlijkheid zat hem in de strategische agenda per stad voor de CDKM. Ik heb me wat verkeken op het opstellen daarvan. Daar zijn sommige steden wel anderhalf jaar mee bezig geweest; ik ging ervan uit dat er al veel langer overleg over deze onderwerpen was in de steden. Uiteindelijk zie je dat het als een dieselmotor langzaam op gang komt. En dan loopt het, en vallen al die puzzelstukjes samen. Het zoeken van de juiste mensen, het gedwongen samenwerken met een agenda en die piramidestructuur. Op die manier is het echt een levendig netwerk geworden, waar mensen elkaar vinden en open problemen voorleggen. Door het werken met pilots ontstaat er steeds meer visie waar het landelijk naartoe moet. Dat is eigenlijk het doel geweest van City Deals in het algemeen: werken aan die wicked problems.”

En niet vergeten je eigen rol hierin?

“Ja, ook mijn eigen rol is belangrijk. Je merkt dat de energie het allerbelangrijkst is bij deze City Deal. Je doet echt op motivatie mee. Je gaat veranderingstrajecten in die ontzettend lang duren. Ik weet dat ze daarom zochten naar iemand die er energiek en gemotiveerd in kon staan. Die alle lagen bij elkaar kan brengen en vooral dat het niet allemaal te gewichtig hoeft te zijn. Je bent bezig met experimenteren dus je moet snel de klappen van de zweep kennen, niet lullen maar poetsen, gewoon gaan met elkaar. Daarnaast hebben we elke stad vrijgelaten in hun keuze. Dat maakt het soms moeilijk. Voor ons op landelijk niveau is het moeilijker generaliseren, maar het werkt daardoor wel. We hebben vijf groepen gemaakt. De ene groep is bezig uit te breiden of bestaande initiatieven te verbeteren, de tweede gaat alles inzetten op stadslabs, de derde focust op Challenges om daar met studenten te werken aan multidisciplinaire vraagstukken, de vierde groep zit heel erg in de wijk, de laatste groep gaat thematisch aan de slag.”

Waar ben je vooral trots op?

“Een van de dingen waar ik trots op ben is het samenbrengen van alle partijen. Juist door het in al die steden op zoveel verschillende manieren te doen hebben ze de partners van de CDKM geïnspireerd om het radarmodel voor verbinding met de samenleving te ontwikkelen. Alle aspecten waar je aan moet werken staan daarin. Die wisseling van lokaal en landelijk werkt goed in deze City Deal. Ook ben ik natuurlijk trots op de mooie projecten in de steden die lopen, het onderzoek dat nu wordt gedaan vanuit de onderzoeksregeling, maar ook op de landkaart met al die projecten. Natuurlijk moet ik niet alle Corona Challenges vergeten, die nu lopen. Daarnaast ben ik trots dat bestuurders meer met elkaar uitwisselen, in sommige steden zelfs wekelijks. Om het jaar hebben we het bestuurdersdiner waar nagenoeg alle bestuurders met de minister aanwezig zijn.”

Nu staan we voor een nieuwe fase. Wat gaat er gebeuren?

“Omdat er zo hard gewerkt is en er zoveel pilots zijn gedraaid die succesvol zijn gebleken, en er zoveel leeft in het netwerk, is het nu tijd voor een nieuwe stap. Eigenlijk willen we toe naar waarvoor we de City Deal zijn begonnen. Alle partijen hebben getekend voor het grootschalig inzetten van docenten, studenten en onderzoekers in de stad, voor het oplossen van de maatschappelijke opgaven van die stad. Je moet op een gegeven moment die stap gaan maken, die transitie van pilotfase naar grootschaligheid. Je moet er naartoe gaan bewegen. Voor ons is het na vier jaar pilots en met elkaar verkennen en dingen uitproberen echt nu tijd voor die volgende fase. Om te gaan werken aan die grootschaligheid.”

Wat betekent dat concreet voor de City Deal?

“De City Deal financiering wordt met drie jaar verlengd voor 2022-2025. Daarvoor heeft het ministerie van OCW 5 miljoen euro toegekend. Bij de nieuwe aanpak blijft een groot deel van de opzet van het netwerk hetzelfde. De piramideaanpak, kennisdeling en communicatie blijven allemaal bestaan, net als een programmamanager zoals ik. De stuurgroep en het bestuurlijk overleg met de minister gaan ook door. Wat verandert is dat we nu niet meer het versterken van de samenwerking in de stad op kleinere schaal financieren, en. dus ook niet meer de kennismakelaars. We financieren nu een ander deel: de stap naar grootschaligheid. Er staat een nieuwe regeling live vanuit NWO en Regieorgaan SIA, waar de instellingsbrede aanpak centraal staat. Je merkt dat vanuit het netwerk de afgelopen maanden continu is teruggekomen dat men niet weet hoe de stap van pilot naar grootschaligheid gezet moet worden. Hoe verleg je financieringsstructuren daarvoor? Hoe bed je deze manier van werken in het curriculum in? Hoe train je docenten hiervoor? En hoe maak je de samenwerking tussen stad en kennisinstelling structureel? Vandaar een nieuwe getrapte financiële regeling.”

“Met het eerste deel om dit soort vragen te verkennen. Zodat er voor deze instellingsbrede aanpak een implementatieplan kan worden ontwikkeld. De 5 miljoen is er dan voor bedoeld om deze plannen ook echt in werking te zetten, zodat we met elkaar echt van start kunnen gaan richting grootschaligheid en inbedding. Die implementatieplannen worden de eerste focus in de nieuwe aanpak. Ik denk dat deze nieuwe fase nodig en goed is. Je hoopt dat de elementen die we nu niet meer financieren zichzelf na vier jaar hebben bewezen.  En dat steden ook door willen met de samenwerking met elkaar. En dat posities als kennismakelaars ook terugkomen en ingebed worden in de grootschalige aanpak.”

Waar gaat het naartoe uiteindelijk. Wat is dan precies grootschaligheid?

“Je wil uiteindelijk het onderwijs en onderzoek grootschalig verbinden aan die maatschappelijke opgaven van steden. Dat blijkt heel lastig voor een hogeschool of universiteit. Het vergt veel meer samenwerking met externe partners. Je zal ook permanent geldstromen moeten verleggen. Doel is om juist als City Deal de komende tijd zo’n grootschaligheidsaanpak op te zetten en om die verbinding met de maatschappelijke opgaven in het curriculum te krijgen. Op die manier zorgen we er eigenlijk voor dat het straks binnen elke opleiding een plek kan krijgen en het onderdeel wordt van het DNA van een hogeschool of universiteit. Dat zorgt ervoor dat je instellingsbreed kleur moet bekennen. Een aantal partijen die nu meedoen zullen de stap misschien niet willen maken. Die zagen de City Deal als een paar projecten, of niche. Maar we hebben de City Deal ondertekend voor grootschaligheid, dus we moeten daar de komende jaren naartoe gaan werken. Nu komt eigenlijk alles samen waar we vier jaar voor hebben gewerkt. En dat is ervoor zorgen dat al die pilots echt geïnstitutionaliseerd raken in je onderwijs en onderzoek. Zodat dat het een plek krijgt, duurzaam wordt, en studenten er straks voor kunnen kiezen in hun opleiding. Ik kijk enorm uit naar deze volgende fase.”

Inspiratie delen op een van de landelijke kennisdelingsdagen van de City Deal Kennis Maken.

‘Het gaat uiteindelijk om de impact, de wereld beter maken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Wageningen University Campus.Foto: Rob Oo/Flickr CC.

Of het nu met Society Based Education, de Stadsagenda of de City Deal Kennis Maken is, Wageningen werkt al langer samen met haar hoger onderwijs aan maatschappelijke vraagstukken. Rens Buchwaldt, lid van de Raad van Bestuur van Wageningen University & Research, kijkt trots naar de verbinding die is ontstaan. ‘Onze studenten zitten hier om de wereld te verbeteren. Met dit soort instrumenten kun je daar inhoud aan geven.’

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Organisatie & Sturing en Externe Verbinding.

Hoe gaat het met de verbinding stad en hoger onderwijs in Wageningen?

Buchwaldt: “Als universiteit zijn we een enorme factor in de stad. Wageningen is een gemeente van minder dan 50.000 inwoners. Wij hebben 12.000 studenten waarvan het grootste deel hier in de stad woont. Daarnaast hebben al met al op de WUR 6500 mensen in dienst waar ook een groot deel in Wageningen woont. Dat is dus een enorm punt in die verbinding. Daarom hebben we twee jaar geleden de Stadsagenda opgezet samen met de gemeente Wageningen, waarmee we gezamenlijk complexe uitdagingen oppakken in of rondom Wageningen. Daarmee willen we samen kennis en expertise opbouwen en de verbinding universiteit en stad vergroten. De Stadsagenda gaat verder maar heeft dus veel dezelfde doelstellingen als de City Deal.”

Rens Buchwaldt.

Rens Buchwaldt.

Wat is het aandeel van de City Deal aan projecten?

“Als je kijkt naar 2020 was een derde van alle student gerelateerde initiatieven en onderzoeksprojecten onder de vlag van de City Deal, de rest onder de Stadsagenda of ons onderwijsprogramma Society Based Education, waarin de WUR actieve samenwerking zoekt met bedrijven, startups, kennisinstituten en ngo’s om studenten te koppelen aan relevante en betekenisvolle sociale vraagstukken. We hebben dus veel meer verbinding in de stad. Deze afdeling houdt zich bezig met challenge-based learning, juist in de interactie met de maatschappij. Studenten verdienen credits door projecten echt in de omgeving te doen. onder begeleiding van docenten of senior onderzoekers .”

Wat voegt de City Deal daar dan aan toe?

“Zowel de Stadsagenda als Society Based Education sluiten helemaal aan bij de doelstellingen van de City Deal. De City Deal is dus een logisch instrument waar we gebruik van maken in wat we als een bredere opgave voor ons zelf zien. En dat is Wageningen-eigen. We zijn een erg praktisch gerichte universiteit die werkt aan maatschappelijke en relevante domeinen als voedsel, natuur en gezondheid. Onze studenten zitten hier om de wereld te verbeteren. Met dit soort instrumenten kun je daar inhoud aan geven.”

Zijn er City Deal-projecten waar u een warm hart voor heeft?

“Een project van het afgelopen jaar wat ik zelf heel bijzonder vind heet Lekker Lupine. Lupine is een soort boontje dat in Nederland kan worden verbouwd, een beetje een oude groente. En daaromheen is een project opgetuigd om te kijken wat je er allemaal mee kan.  Kan je er gerechten mee maken? Is het geschikt voor moestuinen, zodat mensen het zelf kunnen verbouwen?  Kan je er afzetkanalen verzinnen? In dit project is hier enorm veel energie in gestoken. Het is een voorbeeld van een typisch Wagenings project: een voedselproduct met allerlei goede eigenschappen richting milieu en gezondheid, dat biologisch te telen is en onderdeel is van de protein shift. Weg van dierlijke eiwitten richting plantaardige eiwitten. Het biedt alle uitdagingen die je tegenkomt bij een product dat niet bekend is.”

“Hoe zorg je ervoor dat consumenten geïnteresseerd raken? Hoe organiseer je de keten? Hele fundamentele vraagstukken die je op grotere schaal in allerlei voedselsystemen tegenkomt. Echt een interessant miniproject dat helemaal in de geest van de City Deal past. Een ander interessant project waar studenten van de WUR in het kader van de City Deal mee bezig zijn geweest vorig jaar is voedselverspilling. Naast toegepast onderzoek hebben we projecten in de buurt opgezet om voedselverspilling tegen te gaan, zoals soep maken van restproducten en dit weer beschikbaar maken via lokale retail.”

Is dat succes echt te danken aan de City Deals?

“Goede ideeën hebben vele vaders. Uiteindelijk is de hoeveelheid geld in de City Deal beperkt dus we sprokkelen geld bij elkaar om daar zoveel mogelijk mee te doen. Dat geldt niet voor Society Based Education. Als onderdeel van ons onderwijsaanbod heeft dat gewone middelen. Geld moet je altijd twee keer omdraaien voordat je het verstandig kan uitgeven. Dat maakt juist zo mooi als je extra middelen hebt om iets net wat groter aan te pakken, langer door te zetten of meer mensen op te laten aanhaken. Daarom probeer ik de drie stromen juist heel erg bij elkaar te brengen. Of het nu iets is van de City Deal, de Stadsagenda of Society Based Education. Het gaat om het maken van impact, het bijdragen aan onze doelstellingen om, heel kort gezegd, de wereld beter te maken.”

Hoe verloopt de samenwerking met alle partners?

“Ik denk dat het lokaal allemaal prima loopt, als onderdeel van een bredere verbinding. De City Deal is een van de extraatjes die ons ertoe dwingt elkaar op te zoeken. Omdat we zijn aangesloten met twee steden, als  Ede-Wageningen, is er een programmateam met vertegenwoordigers van de vier partners. We leggen in dat team de verbinding tussen de WUR en  CHE, samen met de coördinatoren bij beide gemeenten. Die verbinding was er voorheen niet. Dat is echt te danken aan de City Deal. In het landelijke CDKM overleg leren we weer vanuit andere steden. Tegelijkertijd leren wij anderen weer over initiatieven en ideeën die hier plaatsvinden. Ik ben vanuit de Wageningen University & Research (WUR) de bestuurlijke trekker, maar op bestuurlijk vlak is het natuurlijk allemaal wel wat beperkt. Ik blijf op de hoogte hier dankzij de mensen die hier in Wageningen mee bezig zijn, maar op landelijk niveau is de interactie tussen bestuurders maar één keer per jaar, ook maar online. Maar daar draait het uiteindelijk ook niet om.”

Met oog op de toekomst: wat is volgens u belangrijk voor de City Deal? Wat heeft het nodig?

“Net als voor de meeste projecten is enige financiële zekerheid op langere termijn wel belangrijk. Als projecten van jaar tot jaar lopen is het heel moeilijk om iets op te starten. Voordat je het in kannen en kruiken hebt, en iets hebt opgebouwd heb je namelijk een lange doorlooptijd nodig. Een aantal programma’s wil je ook een aantal jaren doorzetten, dus continuïteit biedt de nodige zekerheid. Natuurlijk zijn er altijd grenzen aan wat politiek gecommitteerd kan worden, maar dit lijkt me heel erg belangrijk. Hoe eerder je daar helderheid over hebt hoe eerder je er voor kan zorgen dat alles wat er nu staat niet een beetje zenuwachtig wordt. En voorkom je dat mensen zeggen dat ze zich liever richten op andere dingen.”

“Waar ik verder voor wil waarschuwen dat we moeten waken voor het direct effect willen meten. Zorg ervoor dat je zicht hebt juist op de afgeleide opbrengsten. Hoe de City Deal bijdraagt aan elkaar knopen van initiatieven en ontwikkelingen  zodat je grotere resultaten kunt boeken. Het verantwoorden van bestedingen is natuurlijk belangrijk maar hou bij het effect en de impact ook oog voor de indirecte effecten. Er moet genoeg vrijheid blijven, er moeten niet te veel regels omheen komen. Dat zorgt ervoor dat de uiteindelijke impact juist minder wordt. Dat zou voor mij voor de toekomstige inrichting van de CD mijn belangrijkste advies zijn. Hou die vrijheid om naar eigen inzicht verstandige dingen, en raak niet vast aan een op een verantwoording van bestedingen waardoor je juist de synergie met andere dingen misloopt.”

Campus van de WUR.

Corona Challenge Den Bosch- Project Corona bij verschillende doelgroepen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Wij hebben in Den Bosch verschillende verhalen opgehaald over de positieve en/of negatieve gevolgen van corona bij verschillende doelgroepen. Zo hebben we Youssef, een jongen uit een jongerenopvang, een marktverkoopster, twee ondernemers die hun onderneming zijn gestart in tijden van corona en een Pilates docente.

Makers:
Camera/Edit: Pepijn Janssen (KW1C)
Fotografie: Twen van den Hurk (KW1C)
Interview: Loes Manders (Avans) en Nadia (KW1C)

Verder hebben we extra hulp gekregen van Sabien van Dijk van de Breda University of Applied Sciences en Siwert Meijer van Avans.

Corona Challenge Den Bosch- Project interviews Catolijne Wagenaars

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Avans-student Catolijne Wagenaars heeft drie interviews gedaan in het kader van corona. Hieronder een van de drie interviews.

Naam: Martijn van Kronenburg
Leeftijd: 37
Geslacht: Man

Hoe heeft u de corona tijd tot nu toe ervaren?

“De Covid-19 periode is een lastige tijd geweest. Op alle vlakken heb ik mijzelf moeten aanpassen. Waar ik als ondernemer altijd bezig was met de organisatie en het plannen van diverse taken kreeg ik het ineens heel rustig.
In het begin had ik het moeilijk, je bent een bedrijf aan het opbouwen en van de een op de andere dag is er geen werk meer. Heel de taxibranche stond stil en wist niet wat er ging komen.
Daarna ben ik goed gaan nadenken over de toekomst en hoe nu verder, dit heeft veel nieuwe inzichten gegeven en het voornemen is: ik wil niet meer terug naar de hectische periode van voor 1603-2020. Op dit moment heb ik meer tijd voor mijn gezin, familie en vrienden. Dit is een leuke tijd waar ik aan vast wil blijven houden.”

Wat voor invloed heeft corona op uw werk, opleiding of dagelijkse bezigheden?
“Zoals ik hierboven al beschreven heb, na 16-03-2020 was er een daling van 99% in de werkzaamheden. Zelfs tot en met vandaag de dag zitten wij nog niet op 100% omzet. Iedere dag is het bekijken wat staat er aan werk en hoeveel medewerkers dienen wij daarvoor in te zetten. 
”

Wat is iets dat nu niet kan i.v.m. corona dat u mist en waarom mist u dit?
“Het spontaan afspreken met familie en vrienden. Mijn vrouw en ik houden van feestjes of het gezellig samen zijn met grotere groepen mensen. Door bijvoorbeeld samen te eten en drinken. Door de Covid-19 periode hebben wij nu diverse personen minder gezien dan in de periode voor 
16-03-2020. Dit is jammer en hopelijk kunnen wij dit snel weer oppakken. 
”

Wat is een positieve verandering tijdens de corona tijd die u heeft gemerkt?
“Meer rust hebben, goede nachtrust en veel tijd voor het gezin.”

Heeft corona invloed gehad op uw fysieke of mentale gezondheid en op welke manier?
“De Covid-19 periode heeft een goede uitwerking gehad zowel fysiek als mentaal. Doordat ik meer rust heb gehad, heb ik goed kunnen nadenken wat ik nu wil gaan bereiken op persoonlijk vlak. In mei 2020 ben ik actief gaan sporten en gezonder gaan leven. Daarbij ben ik diverse kilo’s verloren en zit ik lekkerder in mijn vel.”

Corona Challenge Den Bosch- Project Deel je Verhaal

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Ons idee was om een website te maken waar mensen zelf hun verhalen, fotos en videos kunnen delen. Zo kunnen mensen steun geven en elkaar helpen. De website spreekt verder voor zich en is heel duidelijk en het is makkelijk om te navigeren.

Kijk op de website: https://xd.adobe.com/view/34a5b33e-c0e2-4798-b511-3a056727d5f7-61f6/

Makers:
Chaina Beer, Marijn van Waesbergen, Eline Kanters en Leroy van Gerven

Corona Challenge Den Bosch- Project Coronamasker Monument

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de mooie corona verhalen met elkaar delen zodat we er met z’n allen iets positiever naar toe kijken.

Hoe mooi zou het zijn als we elkaar een beetje steun kunnen geven in deze moeilijke tijd.

Monument & interviews

Mondkapjes monument en live interviews manier nog niet uitgevonden.

Lees ook het padlet: https://padlet.com/zandeniris2004/Citydeal

Makers:
Froukje Verbrugge
Bregje Damen
Jesse de Hulster
Iris van der zanden