Corona Challenge Den Bosch- Project Stay Positive

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Ons idee is dat we een folder maken die de documentaire ondersteunt. En we maken een trailer zodat je kunt zien wat je kunt verwachten van de documentaire. En we hebben een moodboard gemaakt met informatie die we in de folder willen gebruiken.

Ik kon eerst eigenlijk niet echt iets vinden dat mij inspireert maar na een tijdje zoeken had ik een schilderij gevonden van joop lubbers.
Op deze schilderij stonden een aantal mensen met verschillende huidskleuren. En als omschrijving had hij erbij gezet: Samen ongeacht kleur en ras om de levensbron.  Dit sprak mij aan omdat ik het belangrijk vind dat iedereen elkaar accepteert ongeacht je huidskleur, seksualiteit of ras. En hij laat dat zien in deze schilderij.

Eigenlijk had ik de hele tijd het gevoel dat dit net niet de inspiratie is die ik zoek dus ik ging verder zoeken.
Ik heb even goed nagedacht en dacht toen aan Millie Bobby Brown. Dit is een 17 jarige actrice die erg bekend is geworden.
Ze heeft veel te maken gehad met haat en bepaalde angsten. Maar ze is er altijd doorheen gekomen en heeft niet opgegeven.Dit inspireert mij omdat ik ook veel te maken heb met bepaalde angsten en ik ben ook verlegen. En er zijn ook bepaalde mensen die mij erg onzeker hebben gemaakt door hun opmerkingen. En Millie Bobby Brown laat eigenlijk zien dat je er even doorheen moet en dat dan alles goed komt.
En het inspireert me ook dat ondanks de angsten die ze soms heeft ze toch in de schijnwerper blijft staan en er hard voor werkt.
Jorn Meijs, Sophie Verbrugge en Nienke van Roekel

Corona Challenge Den Bosch- Project Co.View

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Co.view is de naam van ons project, het staat voor corona + view. We hebben mensen bij elkaar gezocht met een verschillend beroep of levensfase. Lara heeft voor die mensen vragen gemaakt wat relevant is tot dat beroep of levenfase. De mensen gaan samen in gesprek met behulp van die vragen. Jorrit heeft de interview gefilmd en geëdit en Julian heeft de gezorgd voor de mooie setting en portretten. Emily heeft dit samengevoegd tot een interactieve poster.

Hoe is dit idee tot stand gekomen?

We wilden graag mensen interviewen en hun ervaringen aan horen die ze hebben beleefd in deze ”corona tijd”. We zochten mensen uit diverse doelgroepen. Toen we eenmaal het beeld hadden van de mensen die we wilden interviewen kwam het idee naar boven om ze met elkaar in gesprek te laten gaan in plaats van wij die hun gingen ondervragen. Een docent heeft namelijk zijn eigen perspectief maar het is ook interessant om het dan van een leerling te horen hoe die het allemaal ervaart. En een medewerker uit de zorg kijkt ook anders tegen de situatie aan dan een horeca ondernemer.

Zo is Co.view beetje tot stand gekomen. Co zit hem namelijk in Corona/Covid maar ook in ”coorporating” (samenwerken). Door mensen samen in gesprek te laten gaan krijgen mensen een beter inzicht op elkaar en wat er speelt op dit moment.

 

Corona Diaries

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op onze website Corona Diaries kun je negatieve en positieve verhalen van mensen lezen. Misschien kan men inspiratie vinden in de positieve verhalen van anderen. maar om een goed beeld te schetsen van de realiteit. wisselen wij dit af met negatieve verhalen. Niet alleen dat, maar veel mensen voelen zich alleen in wat ze doorgaan en kunnen troost vinden in het feit dat anderen hetzelfde meemaken. Ook willen wij mensen een stem geven om hun verhaal te delen. ‘Als we allemaal zorgen, dan hoeven we ons geen zorgen te maken.’

Makers:
Jamila, Lonneke, Seyda, Brenda, Ashley

Corona Challenge Den Bosch- project Co-Stories

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Wat is ons idee? Wij willen de positieve kant van Corona laten zien, dus bijvoorbeeld wat men er van heeft geleerd of wat men er door ontdekt heeft.
Dit doen wij door middel van (korte) video’s of quotes. Deze video’s willen wij op een Instagram account plaatsen én dus ook laten zien op de coronaherdenkingsdag.

Instagram

De reden dat we ook voor Instagram hebben gekozen is zodat deze filmpjes voor iedereen die het account volgt zichtbaar zal zijn én wanneer mogelijk meer video’s maken of ontvangen en deze ook te plaatsen. Zodat we dit kunnen blijven doorzetten. (als dit natuurlijk goed opgepakt wordt).  Wij willen mensen van alle leeftijden interviewen, zodat we voor iedereen een video hebben en iedereen toch iets van herkenning heeft. En mensen zullen dan ook dingen kunnen doen die hun leeftijdsgenoten hebben gedaan.

Wie gaan we interviewen?
Mensen van alle leeftijden, dus denk aan: kinderen, jongeren, ouders met en zonder kinderen, volwassenen, 60+’ers, etc.

Welke vragen gaan we stellen?

  1. Heb je een nieuwe hobby of talent ontdekt tijdens de coronacrisis?
  2. Heb je meer tijd voor dingen gehad, waar je eerder geen tijd voor had? (denk aan yoga, wandelen, lezen/schrijven, etc)
  3. Is je visie op de toekomst veranderd? (In welk positief opzicht)
  4. Wat is een positieve verandering geweest?
  5. Heb je op andere manieren contact gehouden met familie/vrienden?
  6. Heb je dingen op een andere manier gedaan die veel beter werken door bijv. thuis te werken?
  7. Heeft deze situatie iets over jezelf geleerd?
  8. Ben je in quarantaine geweest? Zo ja, heb je er iets positiefs van gemaakt en hoe?
  9. Hoe ben je creatief bezig geweest met je gezondheid, aangezien sportscholen niet open zijn.

De Makers/Bedenkers zijn:
Larisse Braat, Cas Martens en Jasmijn Kowsoleea

Corona Challenge Den Bosch & Breda

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Den Bosch

Het idee voor de Corona Challenge komt van de City Deal Kennis Maken, een club die gemeenten, onderwijs en maatschappelijke thema’s aan elkaar verbindt, en wordt in verschillende steden op verschillende manieren uitgevoerd. In Den Bosch hebben we ervoor gekozen om te kijken wat het coronavirus en de maatregelen met de mensen in de stad doen.

Dat is nogal veel; mensen verliezen vrienden, kennissen of familieleden zonder dat ze afscheid kunnen nemen, mensen in de verzorgingstehuizen zaten lang en vaak alleen op hun kamer en personeel in ziekenhuizen en verpleegtehuizen hadden het extreem druk en werden met veel verdriet van familieleden en patiënten geconfronteerd. Scholieren op de basis- en middelbare school hebben het zwaar, studenten voelen nauwelijks nog motivatie voor hun studie, er is geen afleiding op sportclubs, geen mogelijkheid naar de bioscoop te gaan en noem maar op.

Naast die nare verhalen zijn er ook verhaal van hoop en veerkracht. Denk aan de mensen die gingen applaudisseren voor het zorgpersoneel een jaar terug, aan de raamconcerten, de inzamelingsacties voor ondernemers die het zwaar hebben, de restaurants die meer dan anders complete afhaalmenu’s gingen maken. Er zijn ontzettend veel verhalen over hoe verschillende mensen deze coronacrisis beleven.

Aan studenten werd gevraagd deze verhalen van leed en veerkracht op te halen en ze op een creatieve manier te verbeelden. Dit mag zijn in de vorm van fotografie, film, animatie, verhalen, gedichten. Deze creatieve uitingen worden op vrijdag 21 mei gepresenteerd op Corona Herdenkingsdag.

Klik door op onderstaande afbeeldingen om door te gaan naar de verschillende projecten.

City Deal Kennis Maken gaat verder in 2022-2025:  nieuwe financiering en Call for Proposals

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 16 maart 2017 is de City Deal Kennis Maken (CDKM) ondertekend. Deze deal versnelt de zoektocht naar oplossingen voor maatschappelijke opgaven van steden door studenten, docenten en onderzoekers grootschalig te betrekken. De partijen betrokken bij de CDKM willen zo kennis benutten en de stad inzetten als (rijke) leeromgeving voor studenten. Talentontwikkeling, ondernemerschap en het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid van studenten staan daarbij voorop.

20 steden

Sinds 2017 vinden in de 20 deelnemende steden veel CDKM-pilots en initiatieven plaats. Docenten, onderzoekers, bestuurders, beleidsmedewerkers, buurtbewoners, studenten: iedereen denkt en werkt mee in de lokale en landelijke context. Om deze beweging te ondersteunen, heeft Regieorgaan SIA – onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) – de afgelopen vier jaar verschillende regelingen ontwikkeld voor de CDKM. Deze regelingen richtten zich op het versterken van de samenwerking tussen hogescholen, universiteiten, ROC’s en de stad.

Opschalen

Na de successen van de afgelopen vier jaar is het tijd om op te schalen. Het doel is om de samenwerkingen duurzaam in te bedden en het grootschalig betrekken van studenten, docenten en onderzoekers regulier onderdeel te maken van het stadsbestuur en van de onderwijs- en onderzoekspraktijk. Om deze volgende stap te ondersteunen heeft het ministerie van OCW € 5 miljoen toegekend voor een verlenging van de CDKM financiering voor de jaren 2022-2025. 

Aanvragen indienen

Wie een aanvraag wil indienen voor de regeling van € 5 miljoen moet nog even geduld hebben. Deze regeling stelt Regieorgaan SIA volgend jaar open. De huidige openstaande regeling voor € 1,2 miljoen (resterend budget van de afgelopen jaren) is maandagochtend 17 mei in de Staatscourant gepubliceerd. Binnen deze regeling kan door aan de CDKM deelnemende hogescholen en universiteiten financiering worden aangevraagd voor een implementatieplan, om zo te komen tot een duurzame verbinding tussen de kennisinstelling en de maatschappelijke opgaven van steden. De gemeente is verplicht consortiumpartner. Meer informatie over de regeling vindt u op de website van Regieorgaan SIA en NWO. Op de landelijke CDKM dag van vrijdag 18 juni wordt stilgestaan bij de nieuwe regeling en kunnen vragen gesteld worden. Aanmelden voor de dag is mogelijk via www.citydealevent.nl.

Voortzetting landelijke kennisdeling en -borging

De kennisdeling voor het landelijke netwerk, vol met goed bezochte landelijke CDKM dagen, expertsessies, studiereizen, intervisiesessies en bestuurlijke diner pensants, wordt voortgezet in de jaren 2022-2025. Daarnaast gaat ook het landelijk programmamanagement onder leiding van Rowinda Appelman door. De partners van de CDKM kijken uit naar een productieve voortzetting van de CDKM de komende jaren.

City Deal Kennis Maken: ‘Het systeem opschudden’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Bewoners en professionals in gesprek aan een grote tafel vol met post-it briefjes tijdens de kennismarkt van het stadslab Vergrijzing op 7 februari

Van stadslabs, leerwerkplaatsen tot Challenges. In de twintig steden van de City Deal Kennis Maken wordt volop geëxperimenteerd. Alle steden willen de opgebouwde samenwerking tussen onderwijs en stad verder brengen. Maar hoe bouw je door? Hoe stap je uit de cirkel van experimenteren, richting echte inbedding en langdurige samenwerking? Co-decaan Martin Schulz van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB), en een van de auteurs van de publicatie Experimenteren en Opschalen, geeft tips.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Meerwaarde & Vaardigheden en Externe Verbinding.

Het EnschedeLAB heeft als een van de einddoelen om de relatie met de stad en haar burgers te versterken door verbeterde vraagarticulatie. De City Deal in Den Haag wil uiteindelijk een samenwerkingsstructuur opbouwen die ontmoeting, kennisdeling en adaptief onderwijs faciliteert. Het einddoel in Leeuwarden is structurele inbedding van de living lab methodiek en experimenteerruimte in de curricula van de aangesloten onderwijspartijen. In Delft wil het Stadslab Tanthof de geleerde lessen ook in andere Delfste wijken toepassen en Utrecht gaat haar aanpak met de Challenges uitbouwen, professionaliseren en verankeren in een triple helix verband rondom opgavegericht werken. Kortom, opschalen staat overal op de agenda. En dat is niet meer dan logisch, stelt Martin Schulz, want zeker bij City Deals komt de vraag al snel om hoek kijken hoe er opgeschaald kan worden. “Experimenteren en opschalen zijn automatisch met elkaar verbonden.”

Bewijs of beweging?

Martin Schulz. Foto: NSOB.

Martin Schulz. Foto: NSOB.

Voordat je als experiment een stap verder kan zetten richting inbedding of opschaling moet je jezelf eerst twee vragen stellen, legt Schulz uit. “De eerste vraag gaat over de opbrengst van het te ontwerpen experiment. Is het experiment gericht op het verzamelen van bewijs, bijvoorbeeld of een aanpak werkt in de praktijk, of wil je er vooral beweging mee genereren of misschien wel allebei?”

Is een experiment gericht op bewijs, dan moet je het zo inrichten dat de kans op een bewezen praktijk zo groot mogelijk is, aldus Schulz. Dat kan op allerlei verschillende  manieren. “Ontwerpers kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om een breed net met mogelijke oplossingen uit te werpen, maar ook het testen van een belofterijke aanpak is mogelijk. Ze kunnen kiezen voor een test in een gecontroleerde omgeving, als in een laboratorium, of juist contextgedreven oplossingen zoeken die vooral in die specifieke omgeving werken. Hoe je experimenteert, maakt uit voor het bewijs dat je vindt.”

Is een experiment gericht op beweging, om bijvoorbeeld actoren aan te zetten om iets te gaan doen, iets te veranderen, dan is het principe anders, legt Schulz uit. “Het experiment beoogt dan belanghebbende actoren in beweging te brengen. Ook dat kan weer op verschillende manieren. Vooraf ontworpen, of in een opkomend emergent proces waarin de stappen gaandeweg worden bedacht, op basis van wat de praktijk brengt. De vraag is ook wat er precies in beweging moet komen. Moeten er oplossingen worden bedacht, of is het proces er vooral op gericht dat er via het experiment capaciteit ontstaat om nader te experimenteren en met dit vraagstuk aan de slag te gaan?”

Oogsten of opschudden?

Ten tweede is er de vraag of je met opschaling wil oogsten of opschudden of misschien wel beide? Wil je bewijzen verspreiden, praktijklessen delen binnen het bestaande pad? Of wil je het systeem, het pad zelf, opschudden? Bij de eerste vorm kan het gaan om het overbrengen van informatie vanuit het experiment, maar ook om professionalisering van de werkwijze. En wat is oogsten eigenlijk? Is dat een lineair proces, waarin de doorwerking steeds wat meer door het veld gaat? Of is het eerder exponentiële groei, waarbij de groei zelf ook groeit en in snel tempo het veld doordrenkt?”
Als voorbeeld van een experiment met bewijs noemt Schulz de innovatievouchers die het ministerie van EZK vijftien jaar geleden heeft ingevoerd om het mkb innovatiever te maken en kennisdeling en ondernemerschap te stimuleren. Aan de achterkant verzamelt het ministerie daarover bewijslast. Werkt het? Levert het echt innovatie op?

Bij zowel opschalen als opschudden gaat het om weer een andere beweging, aldus Schulz: “Je experiment heb je dan uitgevoerd omdat het bestaande systeem niet gaat zoals je wilt. De lessen uit het experiment gebruik je om dit systeem te destabiliseren. Het kan bijvoorbeeld door vooral te richten op de bestaande kanalen, maar ook door juist de bestaande regimes te doorbreken en nieuwe partijen in positie te brengen om tot nieuwe oplossingen te komen. Het kan door actief belemmeringen voor vernieuwing weg te nemen, zoals regelgeving, maar ook door deze vooral te agenderen en daarmee in het gesprek te brengen. Zo zijn er verschillende wegen om tot opschudding te komen, die ontwerpers ter hand kunnen nemen. Destabiliseren is vaak ongemakkelijk maar je moet het accepteren, het hoort bij systeemverandering. Opschudden is dan ook vaak een gevoelig thema. Het raakt aan de politiek en aan allerlei verschillende maatschappelijke belangen. Maar het is nodig om echt verandering te creëren.”

Een voorbeeld van een experiment met beweging zijn de aardgasvrije wijken. Waar op lokaal niveau de proeftuinen vooral zoeken naar bewijs, heeft het landelijk programma rond al die lokale proeftuinen echt een beweging in gang gezet.

Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge.

Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge in Utrecht.

Kennis Maken als beweging

En hoe zit het bij de City Deal Kennis Maken? “Ik heb meer kennis van opschalen en minder van deze specifieke deal, maar ik kan me voorstellen dat het hier ook gaat om beweging creëren, om de langdurige verbinding tussen kennisinstellingen en maatschappelijke partners op te zetten”, aldus Schulz. “Hoe zorg je ervoor dat de experimenten echt de maatschappelijke problemen oplossen? Of dat de studenten de nodige kennis opdoen? Hoe oogst je? Hoe ga je die oogst op andere plekken krijgen? Zoals je ziet heb ik vooral veel vragen voor opschaling. Want het begint met vragen stellen. Wat is je eigen strategie? In onze publicatie Experimenteren en Opschalen bieden we voorstellen voor maatschappelijke initiatieven hoe ze experimenten en opschaling kunnen vormgeven en daarvoor een strategie kunnen ontwikkelen.”

Opschaling in de City Deal Kennis Maken zou volgens Schulz langs twee kanten kunnen worden verkend: of verder binnen de eigen onderwijsinstelling of breder onderwijs of richting de maatschappelijke partners, de gemeente maar ook bijvoorbeeld betrokken bedrijven. “Hoe zorg je ervoor dat het ook beklijft bij die andere kant? Wat de City Deal Kennis Maken vooral lijkt te willen is het systeem opschudden. Er is een nieuwe praktijk van werken, en die willen de verschillende steden mainstreamen, tot het nieuwe normaal maken. Maar dat gaat niet vanzelf, je zal er continu aandacht aan moeten blijven geven. De vraag is hoe. Ga je het faciliteren? Geef je verandertraining of cursussen? Opschalen gebeurt niet het is iets wat je doet. Je moet er actief aan werken. Ik vrees dat opschaling elke keer maatwerk is. Er bestaat geen makkelijke methode, geen Haarlemmerolie. Elk experiment is uniek. Het wiel opnieuw uitvinden is juist nodig. Hét antwoord bestaat gewoon niet. Het lijkt me heel leuk en interessant om hier op de landelijke City Deal Kennis Maken dag op 18 juni op de de landelijke Kennisdelingdag City Deal Kennis Maken verder over te praten.”

‘Studenten hebben echt een frisse blik’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten aan het werk. Foto: Brooke Cagle/Unsplash.
Studenten aan het werk. Foto: Brooke Cagle/Unsplash.

De komende jaren moet het Central Innovation District (CID) in Den Haag uitgroeien tot een aantrekkelijk internationaal knooppunt. Naast de fysieke opgaven in dit stadsdeel liggen er ook de nodige sociale opgaven. Daarvoor heeft de stad de hulp ingeroepen van studenten. In de Challenge Herontwerp Structuurvisie CID hebben vijftien studenten van verschillende kennisinstellingen en opleidingen meegedacht over de inrichting van het gebied. Lector Katja Rusinovic van de Haagse Hogeschool en Jetse Siebenga, programmamanager Urban Studies aan de Universiteit Leiden vertellen wat dat opleverde.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Het Central Innovation District (CID) is het economisch hart van Den Haag, gelegen tussen de drie stations Hollands Spoor, Centraal Station en Laan van Nieuw Oost-Indië (NOI). Momenteel werken er in het gebied 90.000 mensen en studeren er ruim 30.000 mensen. De komende twintig jaar moet het CID echt uitgroeien tot aantrekkelijk gebied waar innovatie, security centraal staan naast economische groei, en waar heel Den Haag de vruchten van plukt. Onlangs werd de ontwerp structuurvisie door de gemeenteraad afgekeurd, omdat een aantal punten extra aandacht moeten krijgen. Waaronder een aantal sociale opgaven, die door corona alleen maar groter zijn geworden.

Hoe zorg je met de inrichting van het CID er voor dat deze problemen minder worden? Welke aanpassingen zijn in de huidige structuurvisie noodzakelijk? Hoe kan de gebouwde omgeving juist nu ontmoeting tussen wijkbewoners stimuleren? Studenten vanuit verschillende opleidingen van de Universiteit Leiden, De Haagse Hogeschool en InHolland zijn in de Haagse Corona Challenge aan de slag gegaan met dit soort vragen. Binnenkort presenteren ze de tien aanbevelingen die zij de gemeente hebben meegegeven online op een website.

Beeld uit de Structuurvisie. Foto: Central Innovation District.

Hoe zijn jullie begonnen?

Rusinovic: “De gemeente heeft ons benaderd om mee te kijken hoe we de sociale opgaven in de wijk beter kunnen verbinden aan de fysieke en ruimtelijke opgaven. Hoe verhouden thema’s als eenzaamheid, sociale cohesie, gezonde levensstijl en het voorkomen van ongelijkheid zich tot die fysieke opgaven? Toen de City Deal Kennis Maken langskwam met de Corona Challenge leek het ons mooi om de Structuurvisie van de CID te koppelen aan de anderhalve meter samenleving én de sociale opgaven in het gebied. Gezondheid, ongelijkheid en eenzaamheid zijn bij uitstek vraagstukken die door de coronacrisis urgenter zijn geworden. Het belang van groen om je heen, naar buiten kunnen en een gezonde leefstijl hebben we allemaal ervaren het afgelopen jaar. Eenzaamheid onder jong en oud is juist door corona alleen maar gegroeid. En hoe zorg je ervoor dat bewoners uit minder goede wijken worden betrokken en dat er niet alleen maar een gebied ontstaat dat superaantrekkelijk is voor de hoger opgeleide bewoners? En waarbij een belangrijke bestaande groep wijkbewoners wordt vergeten als het gaat om voorzieningen? Daar wilden we dus met studenten mee aan de slag gaan. Zo is de Challenge ontstaan. Jetse en ik hebben van gedachten gewisseld en via Jetse zijn we in contact gekomen met Hugo Pilate, die het allemaal via online sessies kon vormgeven.”

De Challenge heeft dus helemaal online plaatsgevonden?

Siebenga: “Ja. Voor dit project hebben we gekozen voor het whiteboard platform Miro. We hebben alle studenten uitgenodigd voor vier workshopsessies en hun plannen hebben ze gepresenteerd aan de gemeente in een vijfde bijeenkomst. Als eerste zijn ze aan de slag gegaan met een visie op het CID. Wat moet het zijn? Welke vraagstukken spelen er, en waar wil de gemeente extra naar kijken? De studenten hebben vervolgens in groepjes gewerkt aan personalia rondom de problemen in het gebied. Hoe kan Lia, een jonge vrouw met een visuele beperking, bijvoorbeeld door de stad navigeren en tegelijk zinvolle interacties hebben? Hoe kan de 45-jarige David, net gescheiden, in zijn weekendroutine nieuwe mensen leren kennen en gezond blijven? Hoe bewegen zij zich door Laan van NOI van morgen?”

Jullie hebben het vooral over Laan van NOI in de Challenge?

Siebenga: “Ja we hebben gekozen voor dit concreet afgebakende gebied. Laan van NOI moet een enorme transporthub worden, waar veel mensen in- en uitstromen. Er verrijst straks een groot campusgebouw, het Security Campus. Op Miro hebben de studenten het allemaal uitgetekend hoe de personages hier straks hun dagelijkse routes lopen. Zo hebben ze aanbevelingen kunnen doen voor de inrichting van deze openbare ruimte. Een leuk idee was bijvoorbeeld om te werken met gekleurde lijnen op de grond die je naar de juiste voorzieningen brengen. Als ik naar een park wil moet ik deze kleur volgen, voor een restaurant volg ik een andere kleur. Een van de mooiste reacties vanuit de gemeente bij de presentatie was dan ook dat de plannen voor het CID nu eindelijk ook verbonden zijn aan mensen.”

Katja Rusinovic.

Katja Rusinovic.

Rusinovic: “Een mooi voorbeeld is dat in drie van de vijf presentaties kinderen in terugkwamen, terwijl in de structuurvisie het woord kind misschien één keer valt. Het gaat juist om de mens als vertrekpunt te nemen voor de inrichting van je gebied. Dat is bijna tegengesteld aan hoe zo’n structuurvisie tot stand komt. Daar gaat het vooral om functionaliteiten en meters en hoe hoog mag je bouwen.

Siebenga: “In de huidige fase van het project is dat menselijke deel nog heel ver weg. Ik vind dan ook dat de studenten er goed in geslaagd zijn om de mensen in het CID alvast een gezicht te geven. Bij de presentatie zag ik dat het wat mensen met de mensen die die bij de dienst stedelijke ontwikkeling werken. Ik hoop dat het verhaal over de mensen nog lang bij ze blijft..”

Wat heeft dit nu opgeleverd?

Siebenga: “Voor de gemeente heeft het dus tien concrete aanbevelingen opgeleverd, die we binnenkort bekendmaken. Voor het onderwijs heeft ook wat opgeleverd. Ik heb gesprekken gehad om ook Miro te gebruiken binnen de universiteit. Er zijn nu een aantal docenten die er mee aan de slag gaan. Ook komt er binnenkort bij ons een training in het gebruik van Miro.”

Gaan jullie vaker zo’n Challenge doen?

Rusinovic: “Ja wat mij betreft wel. Ik kan me voorstellen dat deze manier van samenwerken ook tussen verschillende kennisinstellingen en opleidingen voor herhaling vatbaar is. De vorm van een Challenge is heel aansprekend. Je kan er makkelijk studenten mee werven. Omdat het aanvullend is op een curriculum is het ook makkelijker om het op een bepaalde manier te organiseren. Studenten doen echt mee omdat ze het leuk vinden. Wat ik heel bijzonder vond is dat je met dit project ook de verschillende afdelingen binnen de gemeente Den Haag met elkaar hebben weten te verbinden. Miro is als instrument voor gemeenten dan ook erg interessant. Het gemak waarmee ambtenaren via deze manier in gesprek kwamen met studenten was groot mooi. Ik kan me voorstellen dat je als gemeente dit instrument ook gebruikt om met bewonersgroepen in gesprek te gaan.”

Hebben jullie nog lessen opgedaan die je wilt delen met de City Deal?

Rusinovic: “Ik denk dat de belangrijkste les is hoe we deze Challenge online hebben weergegeven en hoe je op deze manier studenten van verschillende kennisinstellingen en opleidingen samen kunt brengen. Dat kunnen andere steden ook gebruiken. Ook dat de gemeente vanaf het begin zo betrokken was is leuk voor de studenten. Die krijgen het gevoel dat er ook echt iets gebeurt met hun input.”

Jetse Siebenga.

Jetse Siebenga.

Siebenga: “Ik denk dat onze Challenge ook heeft laten zien dat het onderwerp ook belangrijk is. Met het CID hadden we een project in huis dat enorm tot de verbeelding spreekt. Het heeft een internationale connotatie en is een manier van denken over steden die hip en happening is. Dat is ook belangrijk voor studenten. Wat me echt opviel is dat studenten echt een frisse blik hebben. Het is als een soort sprankeling, als een steen in het water.”

Gekleurde lijnen

Matteo is een tweedejaars student Urban Studies en deed mee aan de ‘Collaborative Urbanism’ challenge. “Het was een geweldige gelegenheid om met gemeenteambtenaren te praten. Ik heb een goed idee gekregen van wat ze denken en willen en hoe herontwikkelingsprojecten in de praktijk werken. Wat me opviel was de complexiteit van zo’n project. Het was ook interessant om in contact te komen met studenten van andere opleidingen.” Een van de ideeën die de groep van Matteo aandroeg, was om gekleurde lijnen op de stoep te creëren die anderstaligen en kinderen naar hun bestemming (een park, sociale dienst) leiden. Dit wordt op luchthavens gebruikt, maar is nog nooit geïmplementeerd in een stedelijke omgeving. Lees het hele interview met Matteo.

 

 

Leren samenwerken met andere perspectieven

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten aan het werk in leerwerkplaats in de wijk Spijkerkwartier. Foto: HAN.
Studenten aan het werk in leerwerkplaats in de wijk Spijkerkwartier. Foto: HAN.

Samenwerken met professionals van andere disciplines en niveaus is nog niet standaard een vaardigheid die je leert tijdens je studie. Terwijl het later wel onmisbaar is in je werk. In Arnhem en Nijmegen kunnen studenten hiermee ervaring opdoen in leerwerkplaatsen. Judith Stoep, onderzoeker en docent Pedagogische Wetenschappen en Onderwijswetenschappen aan de Radboud Universiteit, kijkt naar de opbrengsten van deze rijke leeromgevingen in haar onderzoek, dat is gesubsidieerd in de CDKM Onderzoeksregeling.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Dat interprofessioneel samenwerken complex is, bewijzen de sociale wijkteams wel in de jeugdzorg. Sinds de decentralisatie in 2015 is de jeugdzorg zo georganiseerd dat deze teams de zorg en ondersteuning integraal aanbieden in de wijken. Het klinkt mooi, maar in de praktijk blijkt het heel erg lastig te zijn. De professionals in de teams zijn namelijk onvoldoende voorbereid op het toepassen van nieuwe werkwijzen die noodzakelijk zijn voor een gezamenlijke ondersteuning van kinderen en jongeren. Het is dus urgent dat de professionals van de toekomst, de studenten van nu, leren hoe dat moet, dat samenwerken met andere disciplines in een team.

Leerwerkplaatsen

Weinig andere regio’s kennen al zoveel initiatieven waar studenten ervaring kunnen opdoen met interdisciplinair samenwerken als Arnhem en Nijmegen. Op initiatief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) zijn er de afgelopen jaren in verschillende wijken in beide steden leerwerkplaatsen opgezet, vanuit de urgentie dat de studies in het hoger onderwijs onvoldoende zijn toegerust om hun studenten voor te bereiden op samenwerking met professionals van andere disciplines. Inmiddels zijn ook de Radboud Universiteit en ROC Nijmegen aangesloten bij deze leerwerkplaatsen. Geïnspireerd door de City Deal Kennis Maken en de Nijmeegse beweging Ieder Talent Telt werken docenten en studenten van verschillende opleidingen in deze leerwerkplaatsen samen aan grootstedelijke thema’s in het sociale domein. Zo leren de studenten hier zowel multilevel als interdisciplinair samenwerken, in verbinding met professionals in de wijk.

In verbinding leren voor kind en jeugd

Het afgelopen collegejaar is in de wijk Nijmegen-Noord de leerwerkplaats In verbinding leren voor kind en jeugd opgericht, waarin alle drie de onderwijsinstellingen samenwerken. Het is het startpunt voor het gelijknamige onderzoek onder leiding van Judith Stoep. “In deze leerwerkplaats werken we samen vanuit vijf verschillende opleidingen, die gelieerd zijn aan het thema zorg aan jonge kinderen (tot 12 jaar).” Van de Pabo en Pedagogiek op de hbo, Pedagogische Wetenschappen aan de RU tot opleidingen als pedagogisch medewerker en onderwijsassistent op het ROC.

Stoep: “Elke opleiding heeft zijn eigen perspectief hierbij. Het onderwijsaanbod op de Pabo is weer heel anders dan het aanbod bij de opleiding tot pedagogische medewerker bijvoorbeeld. We zien dus aan de ene kant dezelfde doelstellingen in het opleidingsprogramma’s die gericht zijn op zorg of onderwijs, maar aan de andere kant andere accenten en abstractieniveaus. En dat is precies de context, waarin je later in de praktijk terechtkomt. Dan moet je samenwerken in een team met professionals die verschillende achtergronden hebben. De een heeft meer een zorgprofiel en de ander is opgeleid voor het onderwijsveld en de onderwijsniveaus zijn wisselend. Ze doen daar heel goed werk, maar lopen wel eens tegen drempels aan, omdat ze de perspectieven van zorg en onderwijs niet goed samen kunnen brengen. Dat lijkt een van de bedreigende factoren voor het succes van deze wijkteams.”

Judith Stoep.

Betekenisvolle context

Hoe dat komt? “Studenten leren tijdens hun studie niet echt hoe ze moeten samenwerken met studenten van andere opleidingsniveaus en andere opleidingen, om vanuit andere perspectieven te kijken naar problemen van kinderen en jongeren”, legt Stoep uit. “En dat is precies waarom we deze leerwerkplaats hebben opgezet, om ze die praktijk te laten ervaren. In de betekenisvolle context van de wijkgerichte leerwerkplaats krijgen de studenten de gelegenheid om elkaars expertise te zien, te gebruiken en kennis uit te wisselen. De leeromgeving wordt niet begrensd door de muren van de onderwijsinstelling, maar wordt gevormd door de maatschappelijke context waarin zorg en onderwijs voor het jonge kind wordt geboden, en door de personen die daarin een rol spelen: ouders en kinderen, wijkprofessionals zoals pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, leden van sociale wijkteams, wijkmanagers, leraren, onderwijsassistenten en orthopedagogen”.

Onderzoek

Met het project willen Stoep en de andere onderzoekers verschillende facetten van het leren in een wijkgerichte leerwerkplaats beschrijven vanuit het perspectief van zowel de studenten, als van de docenten, wijkprofessionals en andere partners, zoals de gemeente Nijmegen. Zo wil ze de effecten van gezamenlijk leren in een rijke leeromgeving vaststellen. In welke mate zijn de studenten succesvol in het behalen van de leerdoelen van hun eigen opleiding? En hoe zit het met het samenwerken? “Studenten leren tijdens hun studie meestal wel om samen te werken, maar met gelijkgestemden”, aldus de onderzoeker. “Ze komen niet in situaties terecht waar er verschil van mening is over de juiste aanpak, zoals wel gebeurt in de wijkteams. Denk bijvoorbeeld aan een fysiotherapeut en een orthopedagoog die samen kijken naar een kind. Hun visies, die gebaseerd zijn op verschillende opleidingstradities, moet je zien samen te brengen in één aanpak. Dat is ingewikkeld, je weet niet welke kennis de ander heeft en hoe je elkaar kan aanvullen.”

Wat helpt is om studenten er beter op voor te bereiden, stelt Stoep. “In wijkteams zijn veel professionals en partners verbonden. Contact met elkaar is dus ontzettend belangrijk. De student moet zich dan ook in de opleiding bewust worden van de maatschappelijke context waarin hij of zij komt te werken. Een orthopedagoog werkt al lang niet meer alleen in een kamertje met een kind aan het oplossen van een ontwikkelingsprobleem. Die moet in de ondersteuning van een kind rekening houden met andere professionals en partijen. In de leerwerkplaats kunnen alle studenten oefenen met die samenwerkingscompetenties, in het echt, bij een realistisch probleem. We hopen op basis van de data duidelijk te maken hoe belangrijk deze vorm van authentiek leren is. Ik hoop dat we deze gezamenlijk aanpak de komende tijd kunnen doorzetten, op basis van de onderzoeksresultaten.”

Studenten aan het werk in een leerwerkplaats. Foto: HAN.

Lichtpuntje in coronatijden

Het initiatief In verbinding leren voor kind en jeugd in Nijmegen-Noord is in ieder geval succesvol gebleken. In totaal hebben het afgelopen semester 9 studenten meegedaan vanuit vijf opleidingen en drie niveaus. Ondanks corona konden ze toch fysiek op locatie, en op de scholen in de wijk, werken. Stoep: “Het was voor de studenten vaak een lichtpuntje in de coronatijd, zeker voor de mbo’ers. Alle praktijkopdrachten vielen weg. Het was voor hen de enige keer in de week dat ze elkaar fysiek zagen en het gevoel hadden echt onderwijs te krijgen.”

Afgelopen september zijn de studenten gestart. Het onderzoek zit nu in de fase van interviews met alle betrokkenen, waaronder de studenten, wijkdocenten en andere partners. Begin juni zullen de resultaten van het onderzoek officieel worden gepresenteerd. “In ieder geval is nu al duidelijk geworden dat de leerwerkplaats een betekenisvolle leercontext biedt. Studenten leren samenwerken en betekenen tegelijk iets voor de wijk.”

City Deal in Enschede: ‘Met elkaar bereik je veel meer dan alleen’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

De verbinding tussen samenleving en onderwijs is niet nieuw in Enschede. Sterker nog, al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw werkt de Universiteit Twente samen met het bedrijfsleven. Nu werken dankzij de City Deal Kennis Maken en het EnschedeLAB studenten aan concrete vraagstukken uit de wijken. ‘Dat is echt van maatschappelijk belang’, stelt de Enschedese wethouder onderwijs June Nods.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Cultuur & Communityvorming en Externe Verbinding.

In hoeverre bent u betrokken bij de City Deal?
“Bestuurlijk ben ik erg betrokken bij de City Deal. Als wethouder heb ik onder andere onderwijs en innovatie in mijn portefeuille. Ik vind het ontzettend belangrijk dat onze leerlingen en studenten betrokken worden bij onze maatschappij. Maatschappelijke stages helpen hier bij, maar ook het EnschedeLAB. Want via het EnschedeLab dagen wij studenten uit om hun denkkracht en creativiteit in te zetten voor maatschappelijke vraagstukken uit onze stad.”

In Enschede is de verbinding onderwijs met de samenleving al echt een traditie?
“Jazeker. We waren zelfs de eerste stad in Nederland waarvan de universiteit nadrukkelijk deze verbinding zocht. Dat is te danken aan Harry van den Kroonenberg, rector magnificus in de jaren 80. Die had een vooruitziende blik en staat ook wel bekend als de geestelijke vader van de ondernemende universiteit. Hij dacht datgene wat we aan de universiteit bedenken kunnen we ook vermarkten. Tegenwoordig vinden we dit niet meer dan logisch. Maar toen was het echt vernieuwend. Deze ondernemende houding heeft ervoor gezorgd dat veel spin-offs van de universiteit zich op en nabij het universiteitsterrein vestigden. Dit gebied heet Kennispark Twente en hier zijn vandaag de dag meer dan 400 bedrijven gevestigd. Demcon is een van die spin-offs die inmiddels is uitgegroeid tot een multinational. Een bedrijf dat velen kennen door de productie van beademingsmaskers in de coronatijd.”

Hoe vindt de verbinding daar precies plaats?
“Veel bedrijven op het Kennispark zijn spin-offs van de universiteit. Dit zorgt vaak voor een duurzame relatie tussen beide partijen. Het is een ideale vestigingslocatie met de universiteit op loopafstand en de aanwezigheid van talent. Toen Kennispark 40 jaar geleden ontstond was het de eerste innovatiecampus van Nederland. Om die aantrekkingskracht te behouden krijgt het nu een upgrade, een ontwikkeling die gerealiseerd wordt in de komende twintig jaar. Als gemeente jagen we dit aan en faciliteren we deze ontwikkeling. Uiteindelijk moeten de bedrijven en de universiteit het samen doen. De gemeenteraad heeft de stedenbouwkundige plannen hiervoor onlangs goedgekeurd.”

“Het idee is dat het Kennispark echt een community wordt waarbij duurzaamheid en vergroening een grote rol spelen, en de auto’s uit het straatbeeld verdwijnen. Het moet een parkachtige omgeving worden waar mensen ook een frisse neus kunnen halen, waar restaurantjes zijn, waar reuring is. Dat is wat onze jonge ondernemers en mensen die bij de bedrijven gaan werken nodig hebben.”

Wat gebeurt er allemaal qua City Deal in Enschede? Is het Kennispark daarbij bijvoorbeeld betrokken?
“Wel in de zin dat leerlingen de bedrijven bezoeken. Dat bestaat al langer dan de City Deal. Dat zit hem echt in het EnschedeLAB. Daar zitten een heleboel mooie projecten in, dat is echt aansprekend. Wat gemist wordt, nu helemaal vanwege corona, is dat het programma nog niet in het curriculum is opgenomen. Dat is natuurlijk ook ingewikkeld, want hbo, universiteiten en mbo hebben natuurlijk allemaal een ander soort curricula.  Maar het zou zo mooi zijn als studenten er ook studiepunten voor zouden kunnen krijgen.”

“Met de studies die zijn stilgevallen is het voor studenten nu extra hard aanpoten en zullen ze minder snel kiezen voor extracurriculaire activiteiten zoals de activiteiten aangeboden door het EnschedeLAB, als daar geen studiepunten te behalen zijn. Er moet brood op de plank komen dus wat dat betreft wordt het lastiger vermoed ik om hiervoor te kiezen. Ik wil een pleidooi houden om het wel in die curricula op te nemen. Want het is maatschappelijk van enorm groot belang dat ze meedoen. Dat is belangrijk voor de maatschappij, maar ook voor de studenten zelf om betrokkenheid te krijgen met wat er gebeurt om hen heen.”

Hoe zouden hoger onderwijsinstellingen dat kunnen organiseren en stimuleren?
“Het lijkt me dat dit wettelijk gefaciliteerd moet worden door de onderwijskoepels. Ik weet dat het complex is om de curricula tot stand te brengen maar welke regelgeving eronder zit weet ik niet.”

Wethouder June Nods

Wethouder June Nods

Wat zou u graag nog willen zien doorontwikkelen in de City Deal?
“Ik ben zelf bij het Netwerk Kennissteden trekker van de ecosystemen. Dat zijn we aan het opzetten. Wat ik graag zou willen is dat we een soort roadmap creëren van alle verbindingen tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten. Wanneer bijvoorbeeld iemand uit Italië komt kijken naar wat er gebeurt in Nederland als innovatieve delta, dat deze persoon ook snel de juiste partijen bij elkaar vindt. Bijvoorbeeld als je iets zoekt op het vlak van de medische technologie dat je dan meteen naar de goede universiteit wordt geleid, de goede faculteiten en de juiste bedrijven die zich daarmee bezighouden.”

“Het begint allemaal met de samenwerking tussen de verschillende campussen. Juist dan kan je elkaar versterken en hoef je niet met dezelfde dingen bezig te zijn. Het zou mooi zijn als de City Deal komende jaren blijft inzetten op de regionale verbindingen die zijn ontstaan tussen onderwijs en samenleving, maar ook zou helpen met het nationaal en internationaal profileren van alle initiatieven.”

Wat wilt u nog meegeven aan het landelijke City Deal-netwerk?
“Ik ben enthousiast over de samenwerking. Ik denk dat je met elkaar veel meer kunt bereiken dan ieder voor zich. En dat is alleen maar goed voor de internationale herkenbaarheid van Nederland. Als wij erkenning krijgen als de innovatieve delta van Europa zou dat een fantastisch resultaat zijn. Daarom is een plek waar al die kennis is verzameld en waar Nederland op de kaart komt zo belangrijk. De City Deal kan daar een mooie bijdrage aan leveren.”