Meer publiek impact met wetenschap in Utrecht

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

De Universiteit Utrecht zit in de haarvaten van de stad. Van het erfgoed tot de wijken waar studenten wonen. Voorzitter van het College van Bestuur Anton Pijpers voelt zichzelf dan ook enorm verbonden aan de stad en is onder de indruk van hoeveel studenten zich inzetten voor hun woonomgeving.

Pijpers studeerde zelf diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, promoveerde en werd in 1993 benoemd tot hoogleraar. Hij verliet de universiteit om onder meer als dierenarts te werken, en als algemeen directeur van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Heel lang bleef hij echter niet weg. In 2009 keerde hij weer terug als decaan van de faculteit Diergeneeskunde, en werd vijf jaar later vicevoorzitter van het College van Bestuur. In 2017 werd hij voorzitter.

In zijn werk is Pijpers altijd een bruggenbouwer geweest. Hij werkt graag samen met decanen, studenten en medewerkers aan zowel een sterk regionaal netwerk als de internationale uitstraling van de universiteit. Hij speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Netherlands Centre for One Health. Verder is hij onder meer betrokken bij de Economic Board Utrecht en de regiegroep Topsector Life Sciences & Health.

Hoe ben je betrokken bij de City Deal Kennis Maken?
Pijpers: “Ik heb de City Deal in mijn portefeuille, en vanuit verschillende functies zit ik natuurlijk heel erg in de regio, bijvoorbeeld als het gaat om mobiliteitsproblematiek van en naar het Utrecht Science Park.”

Hoe staat het met de verbinding tussen universiteit en stad in Utrecht?
“De universiteit kent al eeuwenlang een intieme en intense relatie met de stad Utrecht, en natuurlijk ook met de regio eromheen. Onze medewerkers en studenten wonen er. Én doen er allerlei onderzoek, variërend van onderzoek naar de gezondheid van kinderen tot de beste manieren om zonne-energie op te wekken. We zitten ook in de haarvaten van het erfgoed van de stad. Kijk maar naar het universiteitskwartier, het Janskerkhof en het Academiegebouw. Wij hebben de stad nodig, en omgekeerd zorgen we voor sfeer, en voor heel veel banen. Als voorzitter van het College van Bestuur werk ik samen met vier of vijf wethouders, zoals de wethouder voor mobiliteit, de wethouder economische zaken voor de ontwikkeling van het Science Park, en als het gaat om studentenwoningen heb ik te maken met Kees Diepeveen. Met de burgemeester heb ik nauwe contacten over de Regionale ontwikkelingsmaatschappij. Laatst waren we met UMC Utrecht als partner bij het Stadsdiner, bij het Leger des Heils in de wijk Kanaleneiland. Het is ontzettend mooi om als universiteit daar aan bij te mogen dragen en een enorme verscheidenheid aan Utrechters te ontmoeten.”

Academiegebouw Universiteit Utrecht. Foto: Richard Mortel/Flickr CC.

Academiegebouw Universiteit Utrecht. Foto: Richard Mortel/Flickr CC.

Is Utrecht een rijke leeromgeving?
“Zeker. We zijn ook met de thema’s onderwijs, onderzoek, studenten en public engagement, -wat steeds bekender wordt-, enorm verbonden met Utrecht. Het is ondenkbaar dat de stad en de universiteit in Utrecht niet verbonden zouden zijn. We vieren dit jaar ons 385-jarige lustrum, samen met het UMC Utrecht. Welk bedrijf kan dat zeggen? Dat je al 385 jaar in een regio geworteld bent, samen groot geworden! Ons lustrum heeft als thema ‘Morgen maken we samen.’ We werken daarbij samen ook met de stad, omdat die volgend jaar haar 900-jarig bestaan viert.  Er wordt onder meer gewerkt aan de Utrechtse Wetenschapsagenda. Het afgelopen jaar zijn we de stad ingegaan om op allerlei plekken met Utrechters van alle leeftijden en achtergronden in gesprek te gaan. Wat houdt hen bezig en waarom? Wat verwondert hen en waarnaar zijn ze nieuwsgierig? Met hulp van de bibliotheken in de stad hebben we die input opgehaald. Onze wetenschappers gaan nu op zoek naar de antwoorden, naar vragen die kunnen leiden tot nieuw onderzoek of een verrassende wending in bestaand onderzoek.”

Wat vind je opvallend in het kader van de City Deal?
“Dan hebben we het natuurlijk over de Utrechtse Challenge Alliantie. Daarin gaan studenten van de universiteit, samen met studenten van de hogeschool en het ROC, aan de slag met allerlei thema’s die belangrijk zijn voor Utrecht. In multidisciplinaire groepen werken ze aan oplossingen. Ik heb zelf bijvoorbeeld bij een presentatie gezeten van studenten die kijken hoe Lage Weide dichter bij de stad gebracht kan worden. Als je op de fiets naar dit industrieterrein zou willen, is dat een heel gedoe. Met elkaar hebben ze er onderzoek naar gedaan met allerlei stakeholders en gekeken hoe we dat kunnen doen. Er kwamen ontzettend leuke dingen uit, zoals fietsbruggen. Vooral de verbinding die ontstond vond ik erg leuk om te zien, er waren ook mensen van de gemeente bij toen het werd gepresenteerd.”

Gaan hoogleraren ook de stad in?
“Jazeker. Voor allerlei onderzoek. Maar ze houden ook lezingen, doen mee aan debatten, noem maar op. Een keer per jaar, rond de verjaardag van de universiteit, de Dies Natalis op 26 maart, gaan we met z’n allen op de fiets op bezoek bij basisscholen. Ik ben zelf ook nog hoogleraar, dus ik ga dan ook mee. Het heet ‘ ‘Meet the professor’. Dan vertellen we over ons vakgebied. Dat is ontzettend leuk om te doen voor de jonge kinderen. We willen ook kinderen van ouders die zelf niet egstudeerd hebben laten kennismaken met wetenschap en de boodschap meegeven dat ze later ook eventueel naar de universiteit kunnen. Daarnaast werken we als universiteit ook zakelijk samen met de stad. We hebben bijvoorbeeld de afdeling USBO (Bestuurs- en Organisatiewetenschap), die grote evaluaties doet over hoe de stad functioneert. Hoe doen we het met vreemdelingenbeleid bijvoorbeeld.”

Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge.

Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge.

Hoe zou je trends nog willen door ontwikkelen de komende tijd?
“We hebben net de uitvraag gedaan voor de Utrechtse Wetenschapsagenda. Dat gaat dus nog allemaal lopen straks richting de 900-jarige viering van Utrecht. Wat ook loopt is het programma Exposome. Hoe kun je met allerlei sensoren de luchtkwaliteit meten voor de gezondheid van mensen? Dat ontwikkelen we verder samen met de stad. Kan je er ook echt beleid op maken? Er zitten hoogleraren in het project, maar ook het RIVM is aangesloten. Kun je straks realtime zien waar de luchtkwaliteit wel of niet goed is. Als thema is gezond stedelijk leven is, wil je kijken hoe je kan bijdragen als universiteit. Een andere trend die ik zie is dat het Utrecht Science Park een steeds meer levendige wijk wordt. Hoe kunnen we er meer studenten laten wonen? Studentenhuisvesting SSH gaat daar nu weer een complex van 900 studentenwoningen bouwen. Daar maken we een convenant op, hoe kunnen we daar als universiteit bij helpen?”

Hoe wordt de manier van werken van de City Deal meer onderdeel van het DNA van de universiteit?
“We zijn voorloper met Open Science, de beweging die meer impact wil krijgen met wetenschap, met public engagement. Wat gemaakt is met publiek geld, moet je ook publiek teruggeven. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek toegankelijk publiceren, zodat het voor iedereen te lezen is. Hoe waarderen we mensen die dit doen? Wat is nu de impact van wanneer je niet alleen onderwijs voor jezelf doet, maar ook voor de regio? We willen een beloning geven aan iedereen die inspanning levert om met de burgers van Utrecht dingen te doen. Hoe maak je die verbinding? We hopen op termijn dat alle studenten tijdens hun studie op enige wijze in een project hebben deelgenomen met de stad of regio. Ik merk dat studenten dat zelf ook steeds meer willen. Studentenverenigingen organiseren bijvoorbeeld activiteiten voor de wijk waar ze zitten, zoals een diner voor eenzame ouderen. In Overvecht zijn nu ook studenten bezig om te kijken hoe ze dingen kunnen veranderen. Ik moet zeggen dat ik onder de indruk ben hoe ze dingen oppakken in hun woonomgeving. Op termijn willen we die public engagement van studenten en docenten belonen.”

Wat zou je aanbevelen voor de City Deal Kennis Maken om zelf door te ontwikkelen?
“Ik vind de netwerkfunctie van de City Deal heel belangrijk, het delen van kennis met elkaar. Ik hoor graag wat anderen doen. De partners willen van elkaar horen hoe andere steden het doen als het gaat om studentenhuisvesting, of om samenwerking met burgers. Daar hebben we allemaal belang bij.”

Anton Pijpers.

Anton Pijpers.

Opschaling van community service learning in Amsterdam

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

De afgelopen jaren heeft de Vrije Universiteit in haar pilots in de stad laten zien dat studenten en onderzoekers van verschillende kennisinstellingen en opleidingen goed kunnen samenwerken aan complexe maatschappelijke vraagstukken. Met subsidie uit de nieuwe call van de City Deal Kennis Maken verkent de VU nu de volgende stap: opschaling van dit community service learning (CSL) in Amsterdam.

Dit najaar zijn veertien projecten gehonoreerd binnen de call City Deal Kennis Maken. In totaal is 1.125.000 euro beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van implementatieplannen die de verbinding versterken tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke opgaven van steden. Met haar deel, 75.000 euro, werkt de VU het komend jaar aan een voorstel voor opschaling van dat waar ze al een paar jaar mee bezig is in de stad: community service learning. Welke route is er nodig om te komen tot een implementatieplan voor ‘de stad als rijke leeromgeving’ in Amsterdam?

Marjolein Zweekhorst.

Marjolein Zweekhorst.

“Iedereen vindt het een prachtig concept”, licht Marjolein Zweekhorst, professor en teamleider van het Community Service Learning project aan VU, toe. “De gemeente is enthousiast, de partners waarmee we samenwerken ook, en ook de andere hogeronderwijsinstellingen. Alleen het realiseren ervan is echt nog wel een puzzel. Het voorstel waar we nu aan werken gaat laten zien hoe de puzzel kan worden gelegd.”

Elkaar beter leren kennen

Om met zijn allen community service learning  in de stad op te schalen is best een uitdaging stelt ze, want elke organisatie is weer totaal anders. Daarom is het op dit moment heel erg belangrijk om elkaar als partners beter te leren kennen, legt Zweekhorst uit. “We hebben natuurlijk met elkaar een paar mooie pilots gedraaid in de City Deal en daarvan veel geleerd. Daarmee kunnen we ook beter zien waar we tegenaanlopen als we het nog groter willen gaan doen. We zijn sinds 1 november we gestart in focusgroepen met gesprekken met alle partners, extern, zoals de Openbare Bibliotheken Amsterdam (OBA) en Universiteit van Amsterdam (UvA). We willen elkaar beter verstaan. Wat zijn nu precies de verschillen in culturen? Welke normen en waarden spelen bij elkaar.”

Naast de externe partners vinden er ook intern gesprekken plaats in de betrokken kennisinstellingen. Wat betekent opschaling voor docenten? Voor studenten? Zweekhorst: “De VU heeft gelukkig hierover al de missie A broader mind, die al een tijdje loopt. Het is dus niet zo dat we aan het startwiel staan, maar ook hier zijn we nog klein. Als we grootschaliger willen worden, zal het in veel meer cursussen moeten terugkomen, veel meer body moeten krijgen. Wat is daarvoor nodig? Waarschijnlijk moeten er wel een paar knoppen om, om dat te realiseren. Alle neuzen moeten dezelfde kant op.”

Met de input en kennisdeling uit de focusgroepen moet de komende maanden een interne structuur voor grootschalige opschaling vorm krijgen. In mei gaan dan medewerkers van alle consortiumpartners in gemengde groepen om tafel in creatieve ontwerpsessies om te komen tot een concept implementatieplan voor de opschaling van community service learning in Amsterdam. “Straks weten we al veel meer van elkaar en hebben we een beetje een beeld van welke kant we samen kunnen opgaan.” Dat is iets wat andere steden ook van dit project kunnen leren, stelt Zweekhorst. “Zoek elkaar op, dat is voor ieders belang.”

Kijken in andere wijken

Maar wat houdt de opschaling precies in? “We hebben tot nu toe alleen in Nieuw-West gewerkt”, vertelt Zweekhorst. “Opschaling zou betekenen dat we ook in andere wijken van Amsterdam gaan werken, of uiteindelijk in alle wijken. Amsterdam is een hele grote stad, met heel veel verschillen tussen de wijken. We willen in de diepte gaan kijken wat de gevolgen zijn als we opschalen. Het is niet realistisch om de hele stad in één keer uit te pluizen. Daarom beginnen we met Nieuw-West, omdat we daar al zijn gestart, en pakken dan nog drie wijken erbij. We gaan daar kijken hoe het werkt, wat de gemene delers zijn en wat nieuw is. Dan kunnen we daarna meer zeggen over de hele stad. Wat we geleerd hebben in Nieuw-West willen we gebruiken om inzicht te krijgen in andere wijken. Het zou mooi zijn als het geheel van studenten een meerwaarde heeft voor iedereen. Dat het voor iedereen interessant genoeg is om het wiel te laten draaien..”

Volgend jaar oktober moet het voorstel voor de opschaling er liggen. “Door elkaar beter te begrijpen moet die meerwaarde voor iedereen duidelijk worden. What’s in it for whom? Hoe daar te komen en vormgeven, dat is de uitdaging. Daarom zijn wij zo blij met deze call, die ons in staat stelt om veel dieper te kijken en in gesprek gaan met deze mensen hoe het mogelijk zou kunnen worden gemaakt.”

Studenten bezig in het City Deal project Kennisalliantie Eenzaamheid.

Dromen

Zweekhorst legt de deelnemers aan het implementatieplan voor de opschaling de vraag voor wat ze dromen. Haar eigen droom is in ieder geval dat dit project er een flinke push kan geven aan de maatschappelijke betrokkenheid van de studenten in de hoofdstad. “Alleen de VU heeft hier in de stad al 32.000 studenten rondlopen. Tel daarbij de studenten van al die andere kennisinstellingen op. Als slechts een fractie van al die studenten iets nuttigs doet voor de stad, heb je al een enorme impact. Echt niet alle studenten hoeven iets te doen voor de stad. Maar het is zonde als je niks doet met al die projecten en werkstukken die de studenten maken in hun studietijd. We hebben enorm veel vraagstukken in de stad. Daar zouden we toch een behoorlijke bijdrage aan kunnen leveren. Ik hoop dat we met dit project daar weer een stuk verder komen.”

Volgens Zweekhorst biedt community service learning uitdagingen voor het onderwijs, maar is het uiteindelijk een verrijking. “Fictieve opdrachten geven als docent is natuurlijk veel makkelijker. Dan weet je precies waar je de haken en ogen inbouwt, wat de uitkomsten zijn. Met vraagstukken uit de praktijk kan er onderweg van alles misgaan. Dat maakt het een stukje spannender en meer tijdsintensief. Toch denk ik dat onderwijs er leuker van wordt. Geen student is gebouwd om alleen maar in de collegebanken of zoom-sessies te blijven met fictieve opdrachten. Het wordt voor jezelf ook veel levendiger als je werkt met onderwerpen in de stad. Je leert daardoor meer vaardigheden voor de rest van je leven, want later ga je ook niet alleen om met dezelfde mensen. Het zou zoveel rijkdom geven als je onderweg in je studie meer van dat soort vaardigheden onder de knie krijgt. Mijn droom is dan ook dat we over twee jaar nog meer studenten hebben werken aan uitdagingen in de stad.”

Platform ondersteunt onderzoek voor en met de samenleving

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten aan het werk. Foto: Priscilla du Preez/Unsplash.
community-engaged research

Van onderzoek naar de impact van COVID-19 in verpleeghuizen tot inclusief onderzoek, waarbij de doelgroep actief betrokken wordt bij het onderzoeksproces. Maastricht University heeft sinds twee jaar een speciaal platform dat onderzoekers ondersteunt in community-engaged research.

“Het MPCER (Maastricht Platform for Community-Engaged Research) is bedoeld voor wetenschappers die niet alleen voor, maar ook mét burgers onderzoek willen doen aan Maastricht University”, vertelt Cristian Gherghu, die dit najaar als projectcoördinator is gestart. “Dan hebben we het over onderzoek dat gaat over sociaal uitdagende vraagstukken, waarbij de relevante groepen uit de maatschappij betrokken worden en de kennis op een voor hen toegankelijke manier met hen wordt gedeeld en samen met hen in co-creatie wordt ontwikkeld.”

Geïsoleerd

Cristian Ghergu

Cristian Ghergu.

Sinds 2019 ondersteunt het platform deze onderzoekers en wetenschappers bij allerlei praktische aspecten. “Een van de redenen om het platform op te richten was dat de onderzoekers die met dit type onderzoek bezig zijn, tegen dezelfde problemen aanliepen”, vertelt Gherghu. “Steeds meer onderzoekers aan Maastricht University willen de samenleving betrekken in hun onderzoek, maar een groot aantal van hen voelt zich geïsoleerd in deze manier van onderzoek doen. Het is nog steeds wat gemarginaliseerd in de infrastructuur van de universiteit. Dit komt omdat dit soort onderzoek veel meer tijd kost en een nieuw soort mindset en inzet vraagt. We willen hen met dit platform aan elkaar verbinden, en hen laten zien dat ze dat ze niet geïsoleerd zijn. Dat de universiteit achter ze staat. We willen ervoor zorgen dat ze de juiste middelen hebben en de juiste steun krijgen van de universiteit om hun onderzoek te doen. Ook helpen we hen bijvoorbeeld met het krijgen van subsidies, en het delen van data.”

Verder is MPCER op onderwijsniveau betrokken. “We zijn actief betrokken om community-engaged research in de onderwijsprogramma’s in de bachelors te krijgen. We ontwerpen materialen voor cursussen. We ontwikkelen gestandaardiseerde middelen zodat programmaleiders en docenten ze kunnen gebruiken in hun onderwijs. Deze zijn ook bedoeld voor studenten. Zij zijn immers de toekomstige generaties van onderzoekers in universiteiten.”

Digitale etalage

Met de website biedt het platform een online omgeving, waarin de onderzoekers van Maastricht University onderling kennis kunnen uitwisselen over dit soort onderzoeken. Ze kunnen hier met elkaar in gesprek gaan over onderwerpen als ethiek, methodiek, financiering, resultaatdeling en communicatie. Tegelijk is de website een mooie digitale etalage voor de community-engaged research projecten aan Maastricht University. Gherghu hoopt met de website uiteindelijk ook meer onderzoekers van verschillende universiteiten aan elkaar te verbinden én zo bij te dragen aan verdere ontwikkeling van onderwijs op het gebied van community-engaged research. “We willen onderzoek dichter bij de samenleving brengen, de relatie tussen onderzoekers en burgers versterken. Tegelijk willen we ook de relatie tussen onderzoekers, infrastructuur van de universiteit, ondersteunend personeel verbeteren. Zodat onderzoekers optimaal steun krijgen op institutioneel niveau om aan de slag te gaan met maatschappelijke vragen uit de lokale samenleving.” Een volgende stap is ook het ondersteunen van internationale onderzoekers op het gebied van community-engaged research. “De EU heeft veel aandacht voor hoe universiteiten in Europa functioneren en beter kunnen samenwerken. We zorgen ervoor dat de missies van de verschillende universiteiten beter bij elkaar passen, en hoe ze passen in globale en juridische structuren.” De MPCER speelt een actieve rol bij verschillende Europese netwerken, zoals het project Yerun (Young European Research Universities) van de Europese Commissie, waarbij tien jonge Europese universiteiten samenwerken om community-based research verder te brengen.

Het past volgens Gherghu bij de trends die te zien zijn in community-engaged research. “Vanuit de EU is er meer aandacht om het werk van universiteiten te koppelen aan maatschappelijke vraagstukken. Ook in Nederland zie je dat natuurlijk. Kijk naar de VSNU. Die heeft veel meer aandacht voor zaken als open science en citizen science, voor vraagstukken over wie nu toegang heeft tot kennisproductie en verspreiding van kennis. Hoe is de samenleving betrokken, de lokale gemeenschap? Zijn hun zorgen wel betrokken in het wetenschappelijke proces? Hebben ze een probleemrol, zijn ze ontvangers van de kennis die universiteiten produceren? We willen veel meer bezig gaan met de samenleving. In de missie en visie van Maastricht University staat voor de komende jaren dan ook de verbinding met de Euregio centraal. Er komt steeds meer aandacht voor sociaal-maatschappelijk relevant onderzoek.”

Niet voor niks is ook de rol van universiteiten in de politiek-economische maatschappij steeds meer onder loep gekomen, stelt Gherghu. De samenleving kampt met allerlei vraagstukken, zoals milieuproblemen, en de rol van universiteiten wordt daarbij steeds belangrijker. “Dat leidt ook tot meer vragen over de relatie ten opzichte van lokale gemeenschappen en de deling van hun kennis. Als MPCER willen we tegemoetkomen aan de zorgen en vragen, en de relatie met de samenleving faciliteren. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er een relatie op basis van vertrouwen is?”

Meer weten over MPCER: https://mpcer.maastrichtuniversity.nl/

Wethouder Hendrickx: werken aan sterkere verbinding met het hoger onderwijs

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Met een groot aandeel studenten binnen de gemeentegrenzen heeft de stad Tilburg van oudsher een sterke verbinding met het hoger onderwijs. Toch was de afstand met de Universiteit Tilburg te groot, volgens wethouder onderwijs Marcelle Hendrickx. Met een gezamenlijke agenda van maatschappelijke vraagstukken, de komst van een Kennisas langs de Spoorzone en allerlei studentenprojecten in de stad werkt Tilburg aan een sterkere verbinding tussen stad en onderwijs.

Hoe ben je als wethouder betrokken bij de City Deal?
Hendrickx: “Natuurlijk ben ik bestuurlijk betrokken vanuit mijn portefeuille, waarin ik onder meer verantwoordelijk ben voor hoger onderwijs. Vanuit daar kijk ik naar het belang van onze stad, de netwerken die er zijn en de inhoudelijke agenda’s die we met elkaar afsluiten. De City Deal Kennis Maken is daar een van. Als landelijk netwerk sluit het mooi aan bij onze ambities in Tilburg.”

Wat valt je op als je kijkt naar de verbinding stad en hoger onderwijs?
Wij zijn als Tilburg een van die typische Nederlandse studentensteden: we hebben een enorm aantal studenten in onze stad. Inclusief de mbo-studenten zijn dat er meer dan 50.000, op een bevolking van ruim 200.000 inwoners. Kortom, ze zijn een enorm belangrijk onderdeel van de stad, dus die verbinding is erg belangrijk. Aan de ene kant zijn we een onderwijsstad met een onderzoekpoot, tegelijk zijn we ook studentenstad. Op die twee aspecten willen we beleid ontwikkelen en samenwerken met kennisinstellingen. We hebben de laatste jaren daarin al mooie stappen gezet.”

De groene omgeving van de Universiteit Tilburg.

Kun je daarvan een paar voorbeelden noemen?
“De Universiteit van Tilburg is echt een campusuniversiteit. Die ligt midden in de bossen aan de rand van de stad. Daardoor is er een afstandelijke verhouding ontstaan met de rest van de stad. Samen, -stad en universiteit-, hebben we eraan gewerkt om de universiteit weer een stap dichter bij de stad te brengen, en tegelijk de stad meer op de campus aanwezig te laten zijn. We hebben daarvoor een gezamenlijke agenda opgezet rond een aantal maatschappelijke vragen. Daarnaast hebben we als gemeente de universiteit en hogeschool nadrukkelijker uitgenodigd om op plekken in de stad aanwezig te zijn. We ontwikkelen nu  bijvoorbeeld de Kennisas, het gebied tussen station Tilburg en station Tilburg Universiteit. Dit deel van de stad heeft de potentie om zich te ontwikkelen tot een binnenstedelijk gebied met een breed, kennisgerelateerd ruimtelijk programma. Vanuit het centrum kom je via deze Spoorzone naar de campus toe, waar alle kennisinstellingen te vinden zijn. Ook werken we met MindLabs in de stad aan een gezamenlijke onderzoeksagenda.”

Wat levert dat de stad dan op?
“Het is belangrijk dat inwoners hier ook profijt van hebben, de mensen die naast de kennisinstanties wonen. Nu leven ze vaak in een soort haat-liefde verhouding met de universiteit samen. De studenten zijn hun buren, maar zorgen bijvoorbeeld ook voor parkeeroverlast, drukte en troep. We willen dat inwoners gaan inzien dat studenten ook een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Daarom zijn we nu heel nadrukkelijk met elkaar in gesprek. We organiseren culturele evenementen waar we inwoners en studenten ook voor uitnodigen. Een voorbeeld is het project Serve the City. Studenten doen tijdens hun studietijd vrijwilligerswerk in de stad: van mantelzorg tot het schoonmaken van parken en wijken.”

De verbetering van de verhouding inwoners en studenten zal niet ineens beter gaan denk ik?
“Nee, niet vanzelf. Maar we werken er met zijn allen hard aan. We zoeken naar de juiste invulling. De universiteit wil groeien, de hogeschool ook. We vinden het heel erg belangrijk om in de stad daarvoor ruimte te bieden. Dat betekent ook meer woningen voor studenten en internationale studenten. De praktijk is ingewikkeld: het botst wel met de belangen van bewoners in de wijk. Wie krijgt voorrang bij de huizen? Hoe zit het met parkeren? We voeren een voortdurend gesprek in de stad, -zo open en transparant mogelijk-, en werken continu aan de ontwikkeling van die verbinding. Als we elkaar kennen zijn we namelijk meer genegen om elkaar wat te gunnen. Dat is heel erg Brabants. De gezamenlijkheid is hier dan ook echt het uitgangspunt. Maar daarvoor moeten de mensen elkaar wel echt leren kennen en ontmoeten.”

Wethouder Marcelle Hendrickx voor de Pont. Foto: Frans LaHaye

Hoe zou je deze trends graag doorontwikkelen de komende tijd?
“Je hebt aan de ene kant de harde kant van het verhaal. We bouwen een netwerk, de infrastructuur en bouwen aan de Kennisas. Maar het gaat ook om je gemeenschap, dat het goed gaat met de community die je bouwt. Daar moeten we meer oog voor hebben. We zijn dan ook nadrukkelijk bezig samen met de kennisinstellingen met het welzijn van de studenten in onze stad. Denk aan het maatschappelijk vraagstuk van kamers voor internationale studenten. De bordjes ‘Dutch only’ op deuren zijn een groeiend fenomeen en wij als inclusieve stad vinden dat onacceptabel. Ervan uitgaand dat studenten een deel vormen van onze stad, horen daar ook internationale studenten bij. We zijn dus intensief aan het samenwerken om een agenda te vormen rond maatschappelijke vraagstukken en we kijken hoe we onszelf daarbij organiseren.”

Wat voor vraagstukken?
“Momenteel zijn bijvoorbeeld wetenschappers, docenten en studenten bezig met het thema veiligheid en ondermijning. We informeren elkaar en kijken hoe we elkaar kunnen helpen om de aanpak van dit probleem een stap verder te brengen. Voor Tilburg is het een groot probleemgebied. Een ander vraagstuk is hoe je de jeugd aan de goede kant van de streep houdt. Voor jeugdhulp hebben we daarvoor academische werkplaatsen opgezet. Ook regionaal kijken we hoe we meer samen kunnen doen. Wat zijn de kwaliteiten van de regio? Zo zijn we in gesprek met Breda om te kijken hoe we ons samen kunnen profileren als Urban Innovation regio. Waar Eindhoven high tech en design uitstraalt, zie je hier in de regio meer de soft tech, gericht op gedrag en innovaties. Hoe kunnen we met elkaar daar een programma op ontwikkelen, en daarin een interessante verzameling kennisgebieden aan elkaar knopen op het gebied van mens, gedrag en informatie. Denk aan toegepaste techniek, die we in mindlabs verkennen, zoals voor de gaming industry. In het kader van het verstedelijkingsakkoord willen we sowieso met Breda verkennen hoe we intensiever kunnen samenwerken. Vanuit Europees perspectief moeten we meer in regio’s gaan denken in ons land, als je wat wilt betekenen.”

Krijgt dit ook impact op het werk van ambtenaren?
“Ja. We willen die maatschappelijke opgaven laten terugkomen in het werk van onze mensen. We willen laten zien wat we allemaal rond die vraagstukken organiseren, los van het dagelijkse goede werk wat we al doen. Veel van de kennisopgaven in de stad zijn verbonden met de maatschappelijke opgaven in het akkoord ‘Gezond en gelukkig in Tilburg’, zoals gezondheid, preventie en goed onderwijs. We willen dat onze ambtenaren weten aan welke maatschappelijke opgave ze meewerken, zodat ze zich nog beter kunnen verbinden aan de kennisopgaven.”

Skyline Tilburg bij zonsopkomst. Foto: Red Junasun/Flickr Creative Commons.

Met oog op de toekomst: wat is volgens jou belangrijk voor de City Deal? Wat heeft het nodig?
“Ik denk dat het belangrijk is om de City Deal te blijven voeden. Mensen moeten elkaar blijven ontmoeten. Ook moeten we de samenwerkingen blijven stimuleren en financieren. Voor gemeenten is dat niet vanzelfsprekend dat zoiets kan. Ik zou specifiek ook meer aandacht willen zien voor de vraag hoe we de opgedane kennis die we met elkaar opdoen, kunnen borgen, en tot beschikking stellen van anderen. Daar zijn al allerlei voorbeelden van zoals kennisbanken en open data.”

Waar ben je het meest trots op?
“Ik ben vanuit de City Deal het meest trots op de impact die de kennisagenda ook daadwerkelijk heeft op de wijk. Fundamentele wetenschap en onderzoek vind ik heel belangrijk, maar voor mij als wethouder vind ik het allerbelangrijkst dat de geleerde lessen ook echt bij de inwoners terechtkomen. En dat het impact heeft op het leven in de wijken.”

Dag van de Stad

In 2022 komt de Dag van de Stad naar de Spoorzone in Tilburg. Tijdens dit congres komen stedelijke professionals samen voor inspiratie en kennisuitwisseling over economische sterke, duurzame, toekomstbestendige én leefbare steden. Meer in ’t bidbook: http://bit.ly/3bRQw5v

 

Verslag Landelijke Kennis Maken Dag

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op de vooravond van weer een tijdelijke lockdown ontmoette het netwerk van de City Deal Kennis Maken elkaar op 12 november in de oude Honig-fabriek in Nijmegen. Dat was alweer twee jaar geleden. “Het is echt heel bijzonder om hier weer bij elkaar te zijn en elkaar weer in het echt te zien”, opende Rowinda Appelman, programmamanager City Deal Kennis Maken de dag.

Vandaag 12 november stond weer helemaal in het teken van de verbinding stad en het hoger onderwijs. Inmiddels werken twintig steden, samen met de twee ministeries en andere partners, mee aan de City Deal.

Opnieuw uitgevonden

Rob Verhofstadt, voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Arnhem Nijmegen heette de deelnemers welkom in Nijmegen. Deze stad is al sinds de Romeinse tijd een plek van innovatie, vertelde Verhofstadt. “Dit gebied heeft zichzelf altijd opnieuw uitgevonden.”

Zo ook de familie Honig, die hier in de fabriek ging innoveren, en uiteindelijk soepen en vermicelli ging maken. “Honig heeft onze keuken veranderd dankzij de innovatie”, aldus Verhofstadt. Ook zorgde de familie voor verbinding met de wijken die om de fabriek liggen. De arbeiders woonden op steenworp afstand. “Nu anno 2021 is de Honig-fabriek gesloten maar is het oude pand opnieuw een plek die zichzelf heeft uitgevonden als broedplaats voor innovatie. Hoe leuk is dat? Het is nu een plek die innovatie en verbinding zoekt zowel met de wijken in de buurt, als met de overheid en onderwijs. Mooi dat juist hier de City Deal dag plaatsvindt”.

Innovatie is ook een term waar Jan van Dellen, wethouder Economische Zaken van gemeente Arnhem warm voor loopt. Zeker die innovaties die samen met onderwijsinstellingen van de grond komen. “Jullie zijn voorvechters en verbinders van vandaag en morgen”, gaf hij de zaal mee. “Ik vind samenwerken met kennisinstellingen cruciaal voor de toekomst.” Arnhem en Nijmegen zijn gestart met de energietransitie. Waar Nijmegen de focus heeft op hightech, ligt die in Arnhem op energiebedrijven.

Maar het gaat te langzaam, stelde Van Dellen. “Al die innovaties waren eigenlijk gisteren al nodig. De energieketen werkt niet goed samen nog, en schone energie kun je nog steeds niet opslaan. Die miljoenen elektrische auto’s die energie teruggeven hebben we ook niet voor elkaar. Daarom bundelen wij de kennis met de HAN, de Provincie, TU Delft en zo’n veertig bedrijven die allemaal willen investeren in waterstof, energie en IT. We willen de studenten heel snel tijdens hun opleiding laten kennis maken met energie, waterstof, zodat producten sneller de fabriek ingaan.” Ook hoopt Van Dellen sneller een slag te slaan met waterstof. De gasleidingen, die straks niet meer nodig zijn, kunnen daarvoor worden gebruikt. “Dit soort ideeën komen allemaal uit onze innovatielabs. Daar hebben we studenten voor nodig. We hebben jullie nodig om de kennis en innovatie verder te brengen.”

Appelman vertelde over de nieuwe fase waarin de City Deal is beland. Drie weken geleden zijn 14 grote projecten goedgekeurd voor financiering voor opschaling. “Van kleine projecten met groepjes studenten kunnen zij doorgroeien. Hoe krijg je ze ingebed, duurzaam, en niet meer ad hoc?” Ook vertelt ze over de vijftien onderzoeken die met CDKM-subsidie zijn uitgevoerd het afgelopen jaar. “Zijn labs de oplossing voor werken met studenten in de stad? Hoe meet je impact van studentenprojecten?”. De publicatie met resultaten uit alle onderzoeken werd gepresenteerd op de Kennisdag.

Kansen en belemmeringen voor gemeenten

Na het plenaire deel gingen de deelnemers uiteen in zes verschillende deelsessies die in ruimtes in de oude Honig-fabriek zijn verspreid. Zo leidde Kim Hoeks, strategisch adviseur van gemeente Nijmegen met collega’s uit gemeente Arnhem een werksessie over de gemeentelijke strategie rond de City Deal in de twee steden. Wat zijn kansen en belemmeringen voor de gemeentelijke organisatie? Wat is hun aanpak rond samenwerkingsovereenkomsten met het hoger onderwijs in hun steden? Hoe activeren beide steden hun ambassadeursnetwerk rond verbinding met de samenleving? Hoe werken zij toe naar de gemeenteraadsverkiezingen vanuit CDKM-oogpunt? Wat voor focus is er op de regio en verdere samenwerking, en hoe is de samenwerking met het hoger onderwijs intern binnen de eigen organisatie ingebed?

Arnhem is al een aantal jaren bezig met de City Deal. Het past goed bij een ander project dat ernaast loopt, Arnhem Studiestad. Dat heeft als doel om de stad aantrekkelijk te maken voor studenten. Ook de Arnhemse Leeragenda en Arnhem van Wijk naar Beter sluiten goed aan op de City Deal. Om te voorkomen dat er allemaal dingen langs elkaar lopen in de wijken, of dat verschillende groepen met hetzelfde bezig zijn, heeft Arnhem acht wijkmanagers aangesteld.

Uitwisseling tussen de verschillende projecten is dan ook heel belangrijk, vertelden de strategische adviseurs van Arnhem. Alleen in de wijk Spijkerwartier zijn het afgelopen jaar al tweehonderd studenten geweest. De ene groep bracht woningtypen in kaart, anderen hielden zich bezig met inclusie, meervoudige waarde creatie of met de aanpak van armoede. Het zijn allemaal toepasbare onderzoeken waar ze aan werkten.

Ook in Nijmegen zijn ze al jaren bezig met de City Deal. Belangrijk is dat je daarvoor eerst de basisstructuur neerzet in je stad en dan pas gaat nadenken wat je wilt doen, stelde Hoeks. De City Deal is een impuls geweest om meer met elkaar te verbinden. “Nu is het tijd om op te schalen en slimmer te organiseren. Daar staan we nog in de kinderschoenen. De door ons gemaakte praatplaat rond interne ambassadeurs helpt in die structuur.” Hoeks lichtte deze plaat toe tijdens de sessie.

Edubadges

In een andere zaal leidden Nienke Fabries (Fontys), Frank Evers (Saxion), Nurhan Abujidi (CDKM Maastricht) en Suzan de Bruijn (Labs en Werkplaatsen) een sessie over innovatiecampussen en labs. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar in Nederland? Hoe trek je nu structureel met grote groepen studenten de stad in? Saskia Leenders (Wageningen University & Research) en Joanne Bos (CHE) leidden een sessie over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad, en hoe deze impact informatie ook is in te zetten voor betere burgerparticipatie, stakeholdermanagement en doorontwikkeling van onderwijs en onderzoek.

In het HAN Allesbinder Lab presenteerden Arnhemse en Nijmeegse onderwijs- en onderzoeksvernieuwers hun lokale onderzoeken en projecten, terwijl een zaal verder Frank Pinxt (SURF) vertelde over een ander soort onderwijsvernieuwing: Edubadges. In zijn sessie gaf hij een blik op de toekomst over deze digitale certificaten. Die worden steeds meer gezien als dé optie om studenten te belonen voor hun opdrachten in en met de samenleving.

SURF werkt al vijf jaar aan het project Edubadges en onderzocht hoe een infrastructuur voor digitale certificaten vorm kan krijgen. “We zijn er snel mee gestart. Urgentie is er niet, maar dit geeft instellingen de kans te experimenteren.” Een van de toekomstscenario’s van ons onderwijs volgens Pinxt is die van flexibel onderwijs. Edubadges passen daar heel goed in. Onderwijsinstellingen zijn de uitgevers van de badges, studenten zijn de houders, en werkgevers en onderwijsinstellingen zijn de raadplegers. Momenteel is er nog geen regie op, maar het project Microcredentials is wel begonnen om kaders vast te stellen. Er moet regie op komen, stelde Pinxt. Eigenlijk over de sectoren heen, zodat je ook overstap kan maken. Kunnen Edubadges gebruikt worden voor CDKM-projecten? Een voorbeeld volgens Pinxt is een zelfstandige organisatie, die namens gemeenten stages organiseert voor onderwijsinstellingen. Die zou dan de digitale certificaten kunnen uitreiken namens de onderwijsinstellingen.

Samenwerking

Na de lunch was er weer een sessieronde. Onderzoekers Saskia Weijzen en Cassandra Onck organiseerden een doe-workshop rond hun onderzoek naar rijke leeromgevingen, waarin ze deelnemers aan het werk zetten om met elkaar tot een gemeenschappelijke boodschap te komen via schilderen, tekenen en schrijven. Uiteindelijk is het thema duidelijk corona, de dreigende tweedeling in de maatschappij en hoe we weer meer met elkaar kunnen verbinden. Precies op die manier werken ze ook in de wijkcentra in de Arnhemse wijken, waar studenten van verschillende opleidingsniveaus samenwerken en werk maken van gezondheid en kansengelijkheid. Samenwerking met elkaar, met docenten, onderzoekers, professionals en met de stad staat daarbij centraal.

In de plenaire zaal mochten een aantal CDKM-projecten uit het hele land een pitch geven, om daarna aan losse tafels door te praten met de deelnemers van deze sessie in een World Cafe setting. Best & worst practices, werkvormen, dilemma’s, knelpunten, succesfactoren, het komt allemaal langs. In een andere sessie praatten deelnemers in focusgroepen over het doorontwikkelen van systematische aanpakken rond de verbinding met de samenleving. Tafels onder leiding van Menno Pistorius (HAN), Erna Klein-Ikkink (Vrije Universiteit) en Henny Wibbelink (gemeente ’s-Hertogenbosch) zetten hierbij vooral het thema opschaling centraal. Rowinda Appelman leidde een besloten bijeenkomst over de gezamenlijke aftrap van de veertien gehonoreerde projecten van de nieuwe financieringsregeling, en Wiro Kuipers en Erik Mooij leidden een sessie over het veelbesproken Challenge Based Learning. Hoe kunnen Challenges het beste ingezet worden? Hoe train je docenten en onderzoekers in deze aanpak? En hoe breng je op landelijke schaal samen wat er lokaal plaatsvindt aan Challenge ontwikkelingen?  Senior Docent Bekwaamheid Wâtte Zijlstra (HHS), onderzoeker Wietske Kuijer (HAN) en Jan Bransen (Radboud) praatten met anderen over docentprofessionalisering, met specifieke aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers.

Fuck-ups

Als laatste onderdeel verspreidden de deelnemers aan de landelijke Kennis Maken Dag zich over Nijmegen op excursies door het Honigcomplex, op fietsexcursie langs de Waal, op bezoek bij het Talentlab ROC Nijmegen en onderwijsexcursie in het Binder gebouw, dé plek voor de CDKM Nijmegen. Een kleine delegatie bleef achter in het Honigcomplex om meer te horen over elkaars mislukkingen in een zogeheten Fuck-Up Sessie, met het landelijke Agenda Stad team. Onder leiding van Henk-Jan Bierling deelden de deelnemers heel open minder geslaagde dingen uit hun werk. Wat ging grandioos fout in de afgelopen jaren CDKM? Waar blijf je tegenaan lopen? En hoe bouw je toch door?

Een ambtenaar van een ministerie vertelde hoe hij op een bijeenkomst met burgemeesters wilde vertellen over het succes van City Deal, wat helemaal niet werd gewaardeerd. Het was een verkeerde inschatting om het op dat podium te doen. Een andere deelnemer vertelde over de keuze om een bepaalde baan te nemen, waarvan ze al tijdens het sollicitatiegesprek wist dat het geen goede keuze was. Iemand anders vertelde hoe, omdat er een Engelstalige gast aanwezig was, ineens een bijeenkomst die ze had georganiseerd, in het Engels moest. Terwijl zij als organisator die taal niet zo goed machtig was.

Er heerste een soort lotgenotengevoel zo eind van de vrijdagmiddag in het Honigcomplex. Het gaf weer de nodige energie. Een deelnemer noemde het ‘heel ontspannen om elkaars fuck-ups te horen. Je voelt je ineens heel menselijk.’ Een mooi einde van een geslaagde landelijke Kennis Maken Dag!

Eindrapport Onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Met de Onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken werd in 2020 financiering vrijgemaakt voor het onderzoeken van kennisvragen die leven in het City Deal Kennis Maken (CDKM)-netwerk. Op de Landelijke Kennisdelingsdag op 12 november is het eindrapport van deze onderzoeksregeling gepresenteerd.

15 onderzoeken rond rijke leeromgevingen

In april 2020 werden 15 projecten gehonoreerd binnen de onderzoeksregeling CDKM. Onderzoekers en docent-onderzoekers verbonden aan de kennisinstellingen die meedoen aan de CDKM kregen de mogelijkheid om kortdurende onderzoeksprojecten uit te voeren binnen het thema rijke leeromgevingen.

De onderzoeken gaan in op verschillende aspecten van dit thema. Denk hierbij aan het effect van rijke leeromgevingen op de vaardigheden die studenten opdoen, het optimaliseren van de samenwerking tussen complexe partners, de inbedding van rijke leeromgevingen in het mbo, hbo en wo, en de evaluatie van het vormen van rijke leeromgevingen.

Het eindrapport

Stuk voor stuk leveren de onderzoeken interessante resultaten op voor het City Deal-netwerk en daarbuiten. Deze resultaten zijn gebundeld in een eindrapport. Het rapport bevat per onderzoek een interview met betrokkenen, een samenvatting en in enkele gevallen ook het gehele onderzoeksrapport.

Duurzame samenwerking en een sterk netwerk

De CDKM zet in op het versneld oplossen van maatschappelijke opgaven in steden, door de samenwerking tussen stadsbestuur en kennisinstellingen te verbeteren. Hierbij worden onderzoekers, docenten en studenten grootschalig betrokken. Inmiddels zijn er 20 steden actief in dit landelijke netwerk. Zij werken aan verschillende projecten en wisselen op regelmatige basis kennis en ervaringen uit. Regieorgaan SIA ondersteunt de CDKM met subsidieregelingen.

Executive summaries onderzoeken City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Weg met lessen en examens, als het aan Eric Staats ligt. Tweede Kennisdelingsdag CD Kennis Maken, 1 november 2018. Foto: Florencia Jadia.

Lees de executive summaries van de 15 onderzoeken die hebben plaatsgevonden binnen de onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken. Binnen deze regeling kregen onderzoekers en docent-onderzoekers, die verbonden zijn aan de kennisinstellingen die meedoen aan de City Deal Kennis Maken, de mogelijkheid om kortdurende (maximaal 12 maanden) onderzoeksprojecten uit te voeren binnen het thema rijke leeromgevingen.

1.Faciliterende strategieën voor de institutionalisering van maatschappelijk betrokken onderwijs binnen verschillende type kennisinstellingen
Lees de executive summary.

2. BlueCity
Lees de executive summary.

3. City Deal Managementgame Rotterdam Delft
Lees de executive summary.

4. SENECA
Lees de executive summary.
Lees het onderzoeksrapport.

5. Meerstemmig Kunst Leren: participatief onderwijs als katalysator voor diversiteitsbewuste vaardigheden van kunsteducatoren
Lees de executive summary.

6. Leerwerkplaats In verbinding leren voor kind en jeugd
Lees de executive summary.

7. Verhoging van leerpotentieel in de samenwerking rondom gezondheid en kansengelijkheid
Lees de executive summary.
Lees het onderzoeksrapport.
Lees de spoken word en poezie rond dit onderzoek.

8. Routes naar stedelijke vraagstukken
Lees de executive summary.
Bekijk de roadmap Routes naar de Stad.

9. Wijkmakers on the move
Lees de executive summary.

10. Burgerschapsvorming in een interdisciplinaire leeromgeving
Lees de executive summary.
Lees het onderzoeksrapport.

11. Missiegedreven opgaven: Leeromgevingen op de Utrechtse stadskaart
Lees de executive summary.

12. Nieuwe stellingnames, erfgoedworkshops als ruimtelijke ontwikkelmethode voor gemeenten en ontwerpopleidingen
Lees de executive summary.
Lees meer over het onderzoek in het vakblad Groen.

13. Integrated Learning: Van de collegezaal naar de praktijk en weer terug
Lees de executive summary.

14. De ontwikkeling en evaluatie van werkvormen voor complexe samenwerkingen
Lees de executive summary.

15. Ontwikkeling interventietool voor docenten om maatschappelijke vraagstukken structureel te verbinden aan academisch onderwijs
Lees de executive summary.

City Deal Kennis Maken: 14 projecten gehonoreerd

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Inspiratie delen tijdens de lunch. Tweede Kennisdelingsdag CD Kennis Maken, 1 november 2018. Foto: Florencia Jadia.

In oktober 2021 zijn 14 projecten gehonoreerd binnen de call City Deal Kennis Maken. In totaal is € 1.125.000 beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van implementatieplannen die de verbinding versterken tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke opgaven van steden.

Duurzaam verbinden van onderwijs, onderzoek en maatschappij

Het onderwijs en onderzoek grootschalig en duurzaam verbinden met de maatschappelijke opgaven van steden blijkt vaak lastig voor hogeronderwijsinstellingen. Zo is het moeilijk om de verbinding structureel in te bedden in het curriculum, vergt grootschaligheid meer samenwerking met externe partners, en moeten er mogelijk geldstromen permanent worden verlegd.

City Deal Kennis Maken stelt financiering beschikbaar zodat de 14 gehonoreerde projecten op instellingsniveau een implementatieplan (inclusief financieringsmodel) kunnen ontwikkelen. Dit ondersteunt hogescholen en universiteiten in hun zoektocht naar een instellingsbrede aanpak. Hieronder lees je welke projecten binnenkort van start gaan.

De gehonoreerde projecten

Leren met de Stad Leiden 2022

Aanvragende hogeschool: Hogeschool Leiden

In Leren met de Stad (LmdS) werken Hogeschool Leiden, Leiden University en gemeente Leiden samen aan een kennisinfrastructuur die actuele lokale maatschappelijke vraagstukken verwerkt in het onderwijs en onderzoek van de Leidse kennisinstellingen. Inmiddels is LmdS een begrip in de stad en met dit project wil LmdS opschalen, zowel inhoudelijk als procesmatig.

Om de kwaliteit en kwantiteit van het in co-creatie werken aan vraagstukken uit de stad te verhogen en een gemeenschappelijke thematische (onderzoeks- en uitvoerings)agenda te formuleren, wordt Leergemeenschap STAD opgezet. Daarnaast wordt de methodiek van LmdS geïmplementeerd in het onderwijs en onderzoek van de kennisinstellingen.

Route naar een implementatieplan voor ‘de stad als rijke leeromgeving’ in Amsterdam

Aanvragende universiteit: Vrije Universiteit Amsterdam

De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) wil onderzoekers en studenten meer betrekken bij het adresseren van maatschappelijke opgaven. Met behulp van eerdere CDKM-financiering heeft de Vrije Universiteit Amsterdam pilots uitgevoerd met community service learning (CSL). Deze pilots hebben laten zien dat studenten samen kunnen werken aan het adresseren van complexe vraagstukken uit de stad.

Dit project buigt zich over de vraag hoe deze pilots zijn op te schalen. Door focusgroepen op te zetten en intern en extern input op te halen wordt kennis en expertise uitgewisseld, met als doel gezamenlijk een interne structuur voor grootschalige opschaling te ontwikkelen. Vervolgens wordt in creatieve ontwerpsessies met gemengde groepen van medewerkers van alle consortiumpartners een concept implementatieplan gecreëerd.

City Deal Kennis Maken – implementatieplan per instelling

Aanvragende universiteit: Radboud Universiteit

Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit, HAN University of Applied Sciences en ROC Nijmegen hebben ervaring opgedaan met interdisciplinaire onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerk ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze leeromgevingen voor betrokkenen. De betrokken partijen zien de meerwaarde van deze samenwerking (‘de stad als campus’), maar constateren ook dat deze samenwerking complex is.

Om de gezamenlijke ambities te bereiken is een volgende stap nodig. Voor een duurzame verankering in de curricula, wordt in dit project daarom nadrukkelijker gekeken naar de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Daar wordt per organisatie een gericht implementatieplan voor opgesteld dat aansluit bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen worden ontwikkeld in nauwe afstemming met elkaar.

Impact Ruimte EUR

Aanvragende universiteit: Erasmus Universiteit Rotterdam

Het is de ambitie van de Erasmus Universiteit om studenten tijdens hun studie te leren werken aan maatschappelijke uitdagingen in de stad en de gemeente Rotterdam deelt deze ambitie. De Erasmus Universiteit werkt deze ambitie uit binnen het laatste jaar van de bacheloropleidingen in een Impact Ruimte. Studenten werken in interdisciplinaire teams aan praktijkvraagstukken vanuit alle wijken en uit alle geledingen.

In dit project wordt een kwartiermaker aangesteld die inventariseert welke partijen zich willen verbinden aan Impact Ruimte EUR en die een efficiënt organisatiemodel ontwerpt, zodat externe vragen op een gestructureerde manier worden aangeboden. Deze kwartiermaker heeft dus een verbindende functie, maar rapporteert daarnaast ook over de uitdagingen en organiseerbaarheid vanuit alle betrokken perspectieven en ontwikkelt daartoe oplossingen.

City Deal Kennis Maken>Limburg –Univers©ity

Aanvragende hogeschool: Zuyd Hogeschool

Zuyd Hogeschool werkt met de partners van CDKM>Maastricht sinds 2019 aan versterking van de vitaliteit en toekomstbestendigheid van Maastrichtse wijken. Zuyd wil deze samenwerking opschalen van lokale samenwerking naar een meer regionale samenwerking. CDKM>Limburg gaat het organisatiemodel en de (kennis)infrastructuur vormen voor duurzame en grootschalige verbinding van onderwijs en onderzoek van Zuyd met de maatschappelijke opgaven in 3 living labs.

Het implementatieplan voor CDKM>Limburg richt zich op het ontwikkelen en implementeren van dit organisatiemodel en deze (kennis)infrastructuur. Binnen CDKM>Maastricht zijn al positieve ervaringen opgedaan met de multidisciplinaire samenwerking tussen studenten, docenten en onderzoekers. CDKM>Limburg bouwt hier verder op. Vanuit die samenwerking zullen ook nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, zoals instellingsbrede challenges rondom specifieke maatschappelijke opgaven en een multidisciplinair afstudeeratelier.

Kennis Maken met de stad Enschede

Aanvragende universiteit: Universiteit Twente

Gemeente Enschede, Universiteit Twente, Saxion, ArtEZ/AKI en ROC Twente benutten en ontwikkelen al jarenlang de kennis en kunde van studenten voor complexe vraagstukken. Dit wil dit consortium verder uitbouwen: de stad als rijke leeromgeving, ingebed in de onderwijsprogramma’s van kennisinstellingen en uitgedragen in samenwerking tussen de verschillende organisaties.

Dat vraagt een solide implementatieplan. In dat plan – en bij de totstandkoming ervan – worden multi- en interdisciplinaire onderwijsvormen ingezet. Deze vormen zorgen ervoor dat studenten gemotiveerd raken. Bovendien bereidt het ze optimaal voor op hoe ze kunnen omgaan met vraagstukken die te complex zijn om vanuit 1 discipline op te lossen. Het projectteam inventariseert wat al bestaat aan werkvormen en brengt de huidige en de gewenste activiteiten in kaart, inclusief een financieringsmodel daarvoor.

City Deal Deventer

Aanvragende hogeschool: Saxion

Gemeente Deventer en Saxion hebben in 2018 een strategische samenwerkingsovereenkomst getekend voor een periode van 4 jaar. Vanuit verschillende opleidingen wordt – veelal interdisciplinair – gewerkt aan vraagstukken vanuit de maatschappij. Het doel van dit project is om te komen tot een eenduidige implementatie van het interdisciplinair onderwijs binnen Saxion middels het Smart Solutions Semester.

Daarvoor moet het onderwijsconcept verder geprofessionaliseerd worden. City Deal Kennis Maken maakt het mogelijk om versneld over te kunnen gaan op deze instellingsbrede implementatie om uiteindelijk ook meer vraagstukken te kunnen oppakken. Er wordt een implementatieplan en financieringsplan opgeleverd, waarbij de verkregen inzichten, het gevormde netwerk en het onderwijsprogramma samen worden gebracht, gericht op een duurzame learning community voor de lange termijn.

Uit de bubbel: naar opschaling van stedelijke kennisvragen in ons onderwijs

Aanvragende universiteit: TU Delft

De TU Delft neemt sinds 2017 deel aan de City Deal Kennis Maken in Delft. Net als het in 2016 ondertekende samenwerkingsconvenant tussen de universiteit en de gemeente, zorgt de City Deal voor een grotere inzet van studenten, docenten en onderzoekers in en voor de stad Delft.

Naast de vele projecten is er een Education Fellow aangewezen op het gebied van community engagement, is een special interest group opgericht waarin docenten ervaringen delen rond het werken met maatschappelijke opgaven, is een social hubontstaan voor studenten en vond het onderzoek ‘Routes naar stedelijke vraagstukken’ plaats. De TU Delft wil met dit project de stap zetten richting opschaling, waarbij al deze ontwikkelingen en de projecten in de stad op grootschalige wijze ingebed raken in het onderwijs.

Van CDKM naar Urban Living Lab Breda 2.0

Aanvragende hogeschool: Avans Hogeschool (vestiging Breda)

City Deal Kennis Maken Breda is sinds 2019 onderweg, waarbij zowel de gemeente als de onderwijsinstellingen erg enthousiast de kansen voor (verdere) samenwerking bijeenbrengen. Het kiezen van een groot sportevenement in de stad als vliegwiel voor samenwerking heeft bijgedragen aan verbinding en onderlinge samenwerking. Daarnaast heeft de keuze voor een breed thema als Vitaliteit bijgedragen, net als het experiment Urban Living Lab Breda (ULLB).

Het experiment ULLB is zo succesvol gebleken dat de Bredase partners voor de komende jaren inzetten op een doorontwikkeling van dat Lab: ULLB 2.0. In ULLB 2.0 komen alle ervaringen van 3,5 jaar lokale City Deal Kennis Maken-aanpak bijeen en wordt een centrale aanpak ontwikkeld voor multidisciplinair en transdisciplinair samenwerken in én met de stad Breda.

Stadslab Ede

Aanvragende hogeschool: Christelijke Hogeschool Ede

Sinds 2018 is Christelijke Hogeschool Ede (CHE) betrokken bij City Deal Kennis Maken in samenwerking met de gemeenten Ede en Wageningen en Wageningen University & Research. Sinds januari 2020 zijn 2 verbinders voor beide steden aangesteld, 1 per kennisinstelling. Deze personen verbinden lokale vraagstukken met het onderwijs, zetten (groepen) studenten interdisciplinair in en monitoren deze studentprojecten.

Voortbordurend op deze ervaringen wil CHE online en offline beter bereikbaar worden voor vragen vanuit de maatschappij. Met dit project wordt daarom een instellingsbreed Stadslab Ede opgericht: een plek waar externen, studenten, docenten en onderzoekers elkaar treffen en inspireren tot meer interdisciplinaire samenwerking in de stad en regio. Dit lab fungeert als uithangbord voor de expertise die CHE in huis heeft.

CDKM ‘s-Hertogenbosch: Iedere Bossche student is een deelnemer!

Aanvragende hogeschool: Avans Hogeschool (vestiging ’s-Hertogenbosch)

Optimaal aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen betekent voor Avans dat het accent binnen het onderwijs wordt verlegd van aanbodgericht naar vraaggestuurd onderwijs. Zo hebben studenten een zo groot mogelijke keuzevrijheid en ontstaat er stedelijke samenwerking. Dit betekent flexibilisering van het onderwijs en intensievere samenwerking tussen opleidingen onderling en met expertisecentra en werkveldpartners.

Avans stelt zich binnen dit project tot doel dat iedere student van een Bossche opleiding minimaal 1 keer gedurende de opleiding bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de stad. De City Deal-samenwerking in de stad dient hiervoor doorontwikkeld en geborgd te worden. Een nieuw speelveld ontstaat met nieuwe spelregels, spelambities en nieuwe spelers. De volgende randvoorwaarden staan hierbij centraal: onderwijscoördinatie, onderwijsonderzoekcoördinatie, programmalijncoördinatie, impactbepaling, communicatie en informatievoorziening.

Utrecht Challenge Alliantie: Next Steps

Aanvragende hogeschool: Hogeschool Utrecht

De Utrecht Challenge Alliantie (UCA) is het resultaat van een breed gedragen wens vanuit het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en gemeenten om regionale vraagstukken gezamenlijk op te lossen en jonge mensen in opleiding hier een actieve, vormende rol in te geven. De UCA richt zich op vraagstukken rond Gezond Stedelijk Leven.

Studenten vanuit mbo, hbo en wo werkten de afgelopen jaren aan vraagstukken binnen verschillende challenges. Dit project bouwt voort op de ervaringen met Challenge Based Leren, om tot significante doorontwikkeling te komen met een focus op inbedding en impact. De focus ligt hierbij op het verankeren van de challenges in het onderwijs, het betrekken van meer studenten, het vergroten van de impact in de regio en de samenwerking met regionale netwerken verstevigen.

WIJS de toekomst in

Aanvragende universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en Hanzehogeschool Groningen werken aan het op grootschalige wijze betrekken van studenten, docenten en onderzoekers bij het oplossen van maatschappelijke opgaven voor Groningen. De focus ligt op de structurele inbedding en financiële borging van de methode Wijk Inzet door Jongeren en Studenten (WIJS) in verschillende curricula. WIJS zet studenten van verschillende opleidingen en niveaus in bij het onderzoeken en oplossen van (complexe) maatschappelijke vraagstukken en creëert betrokken burgerschap.

RUG zet specifiek in op het grootschalig betrekken van studenten, docenten en onderzoekers van zoveel mogelijk faculteiten en onderwijs- en onderzoeksprogramma’s. Hanzehogeschool Groningen zet in op het leggen van verbindingen met vakgroepen en lectoraten. Daarnaast zetten de partijen gezamenlijk in op het uitbreiden van WIJS naar meer locaties in de stad als ook in de provincie Groningen om de processen van WIJS te kunnen borgen.

Society Based Learning voor alle Bachelor studenten van de WUR

Aanvragende universiteit: Wageningen University & Research

De City Deal-aanpak heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan een nauwere samenwerking tussen de stad Wageningen en Wageningen Universiteit & Research (WUR). In dit project wordt deze samenwerking versterkt en uitgebreid, om zo op een structurele manier maatschappelijke opgaven van de stad en regio met onderwijs te verbinden. De ambitie is om alle studenten in elke studiefase minimaal 1 keer aan een maatschappelijke opgave te laten werken.

Hiervoor is het wenselijk het netwerk van betrokken partners te vergroten naar de regio en een meer structurele samenwerking te verkennen. Hierbij zijn naast gemeente Wageningen ook THUIS Wageningen, de BBLTHK, en Regio Foodvalley betrokken. Tegelijkertijd verkennen en toetsen belanghebbenden binnen de WUR wat er nodig is om lokale stedelijke uitdagingen verder in het onderwijs te integreren.

Durven loslaten kan kunstdocenten heel wat opleveren

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Durven loslaten kan kunstdocenten heel wat opleveren. Foto: Cristi Tohatan.

De bevolking in onze steden wordt steeds diverser. Dat is ook terug te zien in klaslokalen, waar het voor lastige uitdagingen kan leiden. Sociale en inclusievaardigheden zijn daarom deel gaan uitmaken van het competentieprofiel van de docent van vandaag. Hoe kun je kunst inzetten om verschillen in de wereld te overbruggen? Karolien Dons ontwikkelde er een nieuwe leeromgeving voor in haar door de City Deal Kennis Maken-gefinancierde onderzoek.

Diversiteit en inclusie krijgen ook een steeds grotere rol ook in stedelijk beleid, Etniciteit, leeftijd, fysieke of mentale beperking, gender of armoede zouden geen barrière meer mogen vormen om mee te doen in de stad. De kunstvakopleidingen Docent Muziek (DoMu) en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van de Hanzehogeschool Groningen die studenten opleiden om als kunsteducator aan de slag te gaan, willen deze competenties intensiever, actueler en werkveldgetrouwer gaan aanspreken in hun onderwijs door een bestaande leeromgeving te verrijken.

Karolien Dons.

Karolien Dons.

Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
Dons: “Van kinderen met beperkingen en rugzakjes, gender tot meer nieuwe Nederlanders. Kunst- en muziekdocenten komen diversiteit steeds meer tegen in hun klaslokaal, Ze zien steeds meer verschillen in hun groep. Hoe ga je daar mee om, hoe anticipeer je daar op en hoe zet je de kunsten daarvoor in om verschil geen drempel te laten zijn. Het Prins Claus Conservatorium en de Academie Minerva wilden daar wat mee in hun opleidingen, en hun curriculum vernieuwen. Hoe kunnen ze die laten meegaan in de samenleving?”

Wat hebben jullie precies gedaan in het onderzoek ‘Meerstemmig kunst leren: effecten van een verrijkte leeromgeving op inclusievaardigheden van studenten aan kunstvakdocentopleidingen’?
“We hebben een soort leeromgeving ontworpen, waarbij zowel partners uit het werkveld als studenten van binnenuit meedoen. Het oorspronkelijke plan was dat deze leeromgeving direct verbonden was aan stages van studenten, en aan wat activiteiten die plaatsvinden op scholen. Door corona hebben we al die activiteiten moeten schrappen, en hebben we ons uiteindelijk dus vooral gefocust op die leeromgeving. Door corona hebben we helaas geen data kunnen verzamelen over hoe het doorwerkt in stages bijvoorbeeld. Of hoe studenten het oppakken in de praktijk.”

Wie deden mee?
“Er deden twaalf deelnemers mee: drie alumni, twee docenten, een onderzoeker en zes studenten. Ik ben als onderzoeker betrokken geweest, en een lector was betrokken als supervisor. Ik zie de alumni en studenten echt als mede-onderzoekers.”

Waar hebben jullie je verder op gefocust met het onderzoek?
“We hebben gelukkig heel veel kunnen doen in tijden van corona. Wat echt interessant is aan onze leeromgeving is dat we die participatief hebben ingericht. Zeker voor hoger onderwijs is dat vrij nieuw om de vraag neer te leggen bij studenten. Wat wil je eigenlijk leren, nu je hier bent? Je bent hier omdat je getriggerd bent door het thema. Het begon dan ook met een gesprek met de studenten. Wie ben je? Wat brengt jou hier? Dan komen er biografische verhalen. Mensen die wat hebben meegemaakt in hun leven of zijn bijvoorbeeld heel erg activistisch om meer inclusie te bereiken in onze samenleving. Of ze hebben juist niet zo veel met inclusie en diversiteit. Waarom moeten we daar zoveel aandacht aan besteden? Het was dan ook de kracht van dit project: we hadden allerlei verschillende typen mensen. Het ideaal van meerstemmig, dus meer stemmen bij elkaar, is in die zin wel gelukt. Dat was de eerste fase van ons project, met elkaar in gesprek gaan.”

Wat was de volgende stap in het onderzoek?
“De tweede fase was rond de vraag hoe we dit dan kunnen vertalen in een lesprogramma waar we allemaal wat aan hebben? We kwamen op vormen van dialoog uit, die we konden voeren met elkaar. Van gespreksvormen als socratische dialogen, tot gespreksvormen die we in de kunst gebruiken om dialoog op gang te brengen. Denk aan beeldtaal: met beeld het gesprek op gang krijgen en een structurele dialoog creëren. Het hele traject bestond uit drie fasen, waarbij de derde fase de meest intensieve was. Daarin hebben we 7 sessies met elkaar georganiseerd, een heel dagdeel aan dialoogvoeren. Persoonlijk vond ik de voorkant van de leeromgeving het meest interessante aan, dat je met elkaar iets gaat ontwerpen. Het thema diversiteit zat dan ook in de aanpak. Dat vind ik een mooie winst van het project. Natuurlijk heeft het ook wat moois aan de achterkant opgeleverd. De opleidingen zijn heel enthousiast en willen er graag verder mee doorgaan. Een van de opleidingen biedt het nu aan als keuzevak, de ander wil het structureel gaan aanbieden in alle opleidingen.”

Hoever zijn jullie nu in het onderzoek?
“We zijn nu aan het afronden. We zijn bezig met het maken van een video essay als eindrapport. Die vorm vond ik echt passen bij allemaal mensen die heel erg in beeld en geluid denken. We zijn nu bezig met de montage. Op 1 november is het klaar en ik presenteer het op de landelijke Kennis Maken dag op 12 november. Ik hoop echt dat de meerstemmigheid door klinkt in de video.”

Hoe kun je kunst inzetten om verschillen de wereld te overbruggen? Foto: Bruce Mars.

Hoe kun je kunst inzetten om verschillen de wereld te overbruggen? Foto: Bruce Mars.

Wat zijn de belangrijkste conclusies die je al wil delen, voorafgaand aan de landelijke dag?
“Ik denk dat dit onderzoek duidelijk laat zien dat er een enorme meerwaarde zit in participatief onderwijs. Dat we als docenten ook wel eens mogen loslaten vanuit ons instituut. Natuurlijk heeft dat wel consequenties voor de docent, want die stelt zich anders op. Het is niet langer alleen maar zenden. Je bouwt een ander soort relatie op. Dat is voor de Hanzehogeschool een enorme winst. Ik denk dat we ook voor het werkveld, de stadse context waarvoor we dit hebben gedaan, winst hebben gemaakt. We hebben mensen getraind en laten ervaren wat het is om op een andere manier te luisteren naar elkaar, en je vak te benaderen. Mensen voelen zich daar prettig bij. Ze hoeven niet meteen te gaan zitten in een oordeel. Dat zit namelijk heel erg in de kunst. Je oordeelt of iets lelijk of mooi is, goed of fout.”

En kunnen muziekdocenten er ook al wat mee in de praktijk?
“Ja. Dat even loslaten hoor ik ook positief terug van de alumni. Een van hen geeft nu les op een vmbo-school en loopt daar tegen heel veel stereotyperingen aan. Ze zei dat loslaten van al die bagage en met elkaar puur genieten van iets, haar al een heel ander contact opgeleverd heeft met die leerlingen. Het zijn kleine dingen, maar daar zie ik toch een grotere beweging gaande. Althans dat hoop ik. We hebben nu nog maar gewerkt met twaalf mensen, dat is heel kleinschalig, maar het biedt potentie. Een soort hygiëne, van hoe gaan we met elkaar om.”

Nu de rest van de samenleving nog?
“Zo idealistisch ben ik ook weer niet. Ik geloof echt in die kleine stapjes. Zeker voor de scholen in de stad daar merk ik er wat gebeurt. Daar wordt gereflecteerd op waarmee ze bezig zijn. Dat vind ik een waanzinnige uitkomst.”

Wat kun je vanuit je onderzoek meegeven aan het City Deal netwerk?
“Ik denk dat steden die heel erg met inclusiviteit bezig zijn, hier zeker wat aan kunnen hebben. Ik weet dat al kunst gebruiken om meer participatie in de samenleving te faciliteren. In stedelijke ontwikkeling, participatie en leefbaarheid ligt een rol voor de kunstdocent. Die kan dat verder vooruitbrengen.”

Met de frisse blik van studenten kijken naar erfgoed

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten in een erfgoedworkshop. Foto: J.Janse.
Studenten in een erfgoedworkshop. Foto: J.Janse.

Van oude paleizen tot resten uit de Tweede Wereldoorlog; Nederlanders willen steeds meer meedenken over wat er gebeurt met het erfgoed in ons land. Voor gemeenten en provincies levert dat soms ingewikkelde processen op. Steeds vaker roepen ze de hulp in van studenten via workshops en schetssessies. Hoe die sessies beter georganiseerd kunnen worden onderzocht Gerdy Verschuure-Stuip met hulp van de City Deal Kennis Maken onderzoeksregeling.

Of je het nu gaat om mooie kastelen, waarvan iedereen weet dat we ze moeten behouden, of om oude industriële gebouwen, waar we het liefst van af willen, alles heeft mogelijkheden om te gebruiken in de toekomst. Erfgoed in ons land is heel breed. “Alles heeft waarde”, stelt Verschuure-Stuip. “De afgelopen twintig jaar is ons duidelijk geworden, dat erfgoed veel breder is dan mooie objecten en dat er heel veel gevoel bij is, ook bij oude gebouwen die we op het eerste oog minder interessant vinden. “En aangezien we niet alles kunnen bewaren, moeten we anders gaan nadenken over wat we dan wel of niet bewaren,” aldus de onderzoekster. “Een gebouw kan misschien niet beschermd blijven maar met de verhalen en ideeën waar het voor stond, kun je ook ontwerpen maken en een slag slaan. Je hoeft dus niet altijd een object echt te behouden en beschermen om het als monument, als inspiratie, vernieuwing en een manier om mensen te verbinden te bewaren.”­­

Steeds vaker vragen overheden de burger om over dit soort vraagstukken mee te denken. Verschuure-Stuip: “Een tendens die we zien, breder in ruimtelijke ordening, is, dat we steeds meer bewust worden dat we erfgoedbescherming wel echt moeten doen voor iemand. Ik kom uit de landschapsarchitectuur en we hebben een gezegde: als de tuinman vaker in de tuin komt, dan de bezoeker of eigenaar, voor wie doen we het dan? Het gevoel dat erfgoed iets voor mensen moet doen, heerst steeds meer.”

Studenten kunnen daar dus nog een unieke bijdrage bij leveren. Verschuure-Stuip organiseert al tien jaar workshops met studenten. Het is voor beide partijen goed. De student leert in de praktijk en de gemeenten worden geholpen in participatieve processen. Zo hebben de afgelopen tien jaar studenten bijgedragen aan allerlei maatschappelijke workshops rond beladen erfgoed zoals de Muur van Mussert, maar ook bij buitenplaatsenlandschappen in Gelderland. Ook nieuwe ontwerpen van openbare ruimte voor de DRU-fabriek in Ulft en voor toerisme in Giethoorn zijn door studenten ontwikkeld.

Gerdy Verschuure-Stuip, universitair docent Landschapsarchitectuur en onderzoekscoordinator LDE Center for Global Heritage and Development

Gerdy Verschuure-Stuip, universitair docent Landschapsarchitectuur en onderzoekscoordinator LDE Center for Global Heritage and Development

Je hebt met ‘Nieuwe stellingnames: erfgoedworkshops als ruimtelijke ontwikkelmethode voor gemeenten en ontwerpopleidingen’ onderzoek gedaan naar de samenwerking van studenten bij participatie bij de Zuiderwaterlinie in Breda. Wat voegden ze toe?
Verschuure-Stuip: “Hoe betrekken we de burger erbij? Gemeenten vinden het soms moeilijk. Soms heb je paleizen, kastelen, daar zijn we het allemaal over eens. Wat doe je met meer lastig erfgoed, zoals bijvoorbeeld het militaire erfgoed van de Zuiderwaterlinie? Haal je het weg, of moet je het behouden? Geef je het een nieuwe plek? Veel gemeenten en eigenaren worstelen ermee. Wat is er dan mooier als er een groepje studenten langskomt met frisse ideeën? Die komen drie dagen lang discussiëren over wat we ermee kunnen doen. Met hun plannen lijkt er ineens een oplossing mogelijk, een uitkomst, en ligt er een soort ‘praatplaatje’. Dat is waarom dit soort workshops zo goed werken.”

Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
“Als je goede uitkomsten wil hebben met de workshops moet je het wel op een bepaalde manier organiseren en dat wilde ik onderzoeken. Hoe betrek je mensen erbij? Hoe geef je al die partijen, die een rol spelen in het proces, een plekje? Ik ben bezig geweest om samenwerkingsmodellen uit te werken. Voor mijn onderzoek heb ik gekeken naar een project in de Zuiderwaterlinie, waar we als TU Delft bij betrokken waren.”

Waar heb je precies op gericht in het onderzoek?
“Er blijken verschillende soorten workshops te zijn. Je hebt workshops die heel erg gaan over kennis verbreden. Hoe ontwikkel je nieuwe ideeën en terminologieën? Dat is echt heel erg expertgericht en gebeurt vooral op de universiteit. Dat soort workshops doen we als academici heel graag, want daarmee versterken we onze kennis. Het is echter minder op de praktijk gericht. De tweede type workshops is veel meer gericht op het genereren van ideeën. Wij komen met studenten als een soort interventieteam bij de gemeente of lokale partijen en laten zien wat voor mogelijkheden er zijn. De derde type workshop is er veel meer een vorm, die samenwerking genereert met al betrokken partijen. Juist op dit laatste type heb ik mijn onderzoek gericht. Welke partijen zijn nodig, wat voor bouwstenen zijn er en wat voor werkschema hoort erbij? Wat moet je voorbereid hebben, wat doe je op de dag zelf en wat na afloop?”

Wat zijn de belangrijkste conclusies en geleerde lessen?
“Wat ik echt geleerd heb is dat de workshop vooral wordt georganiseerd in de weken voorafgaande aan de daadwerkelijke workshop. Dan moeten we zorgen dat alle partijen op de hoogte zijn, dat ze weten wat er speelt en dan moet je het draagvlak zien te vinden. Ik heb veel gepraat met gemeenten en hele leuke ideeën opgedaan. Ik benadrukte zelf veel meer het belang van de discussie aangaan, het gesprek of debat uitwerken. Dat is misschien een beetje zwaar. Van gemeenten heb ik juist meer die inspirerende kant leren kennen om mensen ergens bij te betrekken. Vraag bijvoorbeeld burgers of ze foto’s maken wat ze nu het mooiste vinden aan hun erfgoed. Die inspiratie is net zo goed te gebruiken in het debat. Ik vond die samenwerking met de mensen uit Breda heel erg bijzonder. Ze kwamen met hele leuke ideeën die ik nu weer ga toepassen in Den Haag, een toekomstige opdracht.”

Loopt het onderzoek nog?
“De workshops waren in september 2020. Dat onderzoek is gedaan. Maar eigenlijk is het helemaal niet klaar. Ik heb de modellen ontwikkeld en ik ga ermee verder. Nu gaan we het toepassen in een samenwerking die we hebben met een aantal andere universiteiten en de gemeente Den Haag. Daar gaan we ook weer workshops opzetten. Het is iets dat ik heel actief verder wil gaan uitrollen.”

Wat kan het City Deal Kennis Maken netwerk leren uit je onderzoek?
“Hoe belangrijk de verbinding met de mensen is. Hoe maken we Nederland beter? Academisch bezig zijn is leuk, maar we doen het voor mensen. Dat vind ik juist zo interessant. Dat vind ik ook de meerwaarde van de City Deal Kennis Maken. In de praktijk worden zo veel leuke ideeën gegenereerd, die blijven echter vaak in de praktijk. Juist door die ideeën meer ook in de academische wereld mee te nemen, kunnen we van elkaar leren. Met deze wisselwerking kunnen we enorm veel winnen. Ook het leren samenwerken met anderen was erg waardevol.”

Studenten aan het werk in een erfgoedworkshop. Foto: Gerdy Verschuure-Stuip.

Studenten aan het werk in een erfgoedworkshop. Foto: Gerdy Verschuure-Stuip.

Met wie hebben de studenten samengewerkt in de workshops?
“Juist in de erfgoedworkshops kunnen we over onze grenzen heen stappen en van elkaar leren. We organiseren de workshops bijvoorbeeld samen met collega’s van Universiteit van Leiden, de Wageningen University en de VU. Zo laten we veel studenten samenwerken. Ze leren niet alleen elkaar kennen, maar ook wat de taal is die zij spreken. De taal van een ontwerper is bijvoorbeeld anders dan die van een erfgoeddeskundige of een archeoloog. Ze worden geconfronteerd dat we hetzelfde willen maar het anders zeggen. Dat is ontzettend waardevol. Ook leren ze veel over het werkveld waar ze terechtkomen. Ik hou dan ook graag een pleidooi voor transdisciplinair onderwijs waarin studenten van allerlei disciplines samenwerken. Het erfgoed is daarvoor een heel geschikt domein.”