Integratie is een collectieve verantwoordelijkheid – column Sheila Sitalsing

Kennis- en inspiratiesessie Diversiteit en Inclusie, 27 juni 2024 tgv afscheid Farida en Angélique. Foto's: Kick Smeets

Column Sheila Sitalsing, uitgesproken op de Kennis- en Inspiratiesessie Diversiteit en Inclusie op donderdag 27 juni in Podium Mozaïek te Amsterdam (gesproken tekst geldt)

Het is dit jaar 38 jaar geleden dat ik naar Nederland kwam om te studeren. Het waren de barre jaren tachtig, de tijd waarin mijn soort mensen nog minderheden heetten en er een programma op televisie was dat de intrigerende naam Medelanders Nederlanders droeg. Het was allemaal ontzettend goed bedoeld, zo leerde ik al snel.

Nederland was het land waar we verder en hoger zouden reiken, het land van de grote mogelijkheden en de verre horizonten. Dat hadden we geleerd op school, eerst in Suriname, later op Curaçao. Nederland was ons Amerika. Het was ook de tijd waarin ik hier gemiddeld een keer per week moest uitleggen dat Curacao níet de hoofdstad van Suriname is, en waarin mensen nog onbekommerd durfden te vragen hoe het mogelijk was dat ik grammaticaal correct Nederlands sprak. En als ik dan het gebruikelijke antwoord gaf, het antwoord dat iedereen in die tijd gaf  – ‘In het vliegtuig op weg hiernaartoe geleerd’ – zag je in de ogen de twijfel blinken dat dit wáár zou kunnen zijn.

Het was in die tijd dat een studiegenoot tegen me zei: ‘Jij studeert zo hard, misschien kan je wel de eerste vrouwelijke premier in het koninkrijk worden.’ Hij kwam uit Limburg, en mijn nog ongeoefende oor kon accenten moeilijk verstaan, dus ik verstond: ‘Misschien kan je de eerste vrólijke premier worden.’

‘Vrolijk?’, vroeg ik. ‘Zijn premiers altijd depressief dan?’
‘Nee, vrouw-e-lijk!’

Toen was het mijn beurt om vertwijfeld te kijken. En ik begon voorzichtig een kleine geschiedenisles te geven. Dat er al een tijdje een vrouwelijke premier was in het Koninkrijk: Maria Liberia Peters van de Antillen.  En dat zij niet eens de eerste was, want Lucina da Costa Gomez was tien jaar eerder ook nog kort premier geweest.

En toen besefte ik drie dingen:

  1. Die mensen weten níets van ons, en wij weten alles van hun.

En met ‘die mensen’ bedoel ik Europese Nederlanders. Of ‘Hollanders’, zoals we ze thuis noemen en waarmee we ook Limburgers bedoelen en ook Groningers. Wij hebben alles geleerd over hun geschiedenis en hun staatskundige structuur en hun lange tenen als je ze allemaal ‘Hollanders’ noemt, en zij weten niet hoe hun koninkrijk functioneert voorbij de Noordzee.

  1. Ze konden zich die luxe veroorloven.

Tegenwoordig zouden we dat privilege noemen, het privilege van de dominante groep dat je je niet in de ander hoeft te verdiepen. Het mag, er zijn mensen die het met veel liefde en enthousiasme doen, maar je ondervindt er geen enkel nadeel van als je het niet doet. Integratie, waar iedereen ook toen al de mond vol van had, is veelal éénrichtingsverkeer. De buitenstaander moet proberen op te gaan in het geheel, het geheel laadt geen verantwoordelijkheden op zich. Het feit dat het de buitenstaander toelaat, is een goede daad op zich, en ontslaat het van elke verplichting tot zich inleven in de buitenstaander.

  1. Ze hadden nog nooit een vrouwelijke premier gehad.

Herhaling: ze hadden nog nooit een vrouwelijke premier gehad. De grootse cultuurshock die ik meemaakte was dat vrouwen in Nederland in de publieke ruimte nauwelijks serieus werden genomen. In Suriname en op Curacao waren ze allang kostwinner, gezinshoofd, directeur en dus ook premier, in Nederland zaten ze met elkaar in het Vrouwenhuis te klagen over hun slechte positie.

Ik werd hier journalist. De pers is de spiegel van de samenleving en in de ontwikkeling die de pers heeft doorgemaakt in de afgelopen pakweg 30 jaar zien we het denken weerspiegeld over wie meedoet en wie niet, over wie ertoe doet en wie niet, over wiens zorgen worden gehoord en wiens zorgen niet. Tegenwoordig heet dat diversiteit en inclusie, in de jaren negentig heette het ‘We zoeken een Turk die voor de krant over Turkenzaken kan schrijven’. Alle media gingen begin jaren negentig naarstig op zoek naar allochtonen, zoals we toen inmiddels heetten. Niet te véél allochtonen natuurlijk. Eentje, maximaal twee, het moest niet te gek worden. En die vertegenwoordigden dan heel Allochtonië – op de redactie, op de televisie, in de krant, en daardoor ook in het ganse land.

Ik heb nog meegemaakt dat een jonge vrouw met Chinees-Creeols-Joods-Surinaamse roots die verwachtingsvol was aangenomen bij een krant – ik zeg niet welke – te horen kreeg dat de chef toch een beetje teleurgesteld was dat ze zo weinig ingangen had in de Marokkaans-islamitische gemeenschap. Er bestond kennelijk het idee dat wij allochtonen een geheim genootschap vormden dat zich min of meer vanzelf zou ontsluiten als ze er eentje bij de krant in dienst namen.

Wederom besefte ik dat wat ik in de jaren tachtig had ervaren, in de jaren negentig nog steeds opgeld deed: inclusie is éénrichtingsverkeer. Wie erbij komt moet zich inspannen om erbij te horen, de ontvangende groep is vooral druk met zichzelf op de borst kloppen omdat ze een buitenstaander een baantje heeft gegund.

Maar de buitenstaander ging terugpraten. Had noten op haar zang. Wensen, klachten. Ging zich bemoeien met de manier waarop er over haar werd geschreven door dezelfde media waar ze voor werkte. Ging het beeld bijstellen. Het heeft nóg een decennium geduurd, voordat het echt zover was, want ook in de jaren nul van deze eeuw waren het vooral witte mannen die de toon zetten, die aan het woord kwamen in kranten en op televisie, en die over diversiteit voornamelijk spraken als iets dat problemen had veroorzaakt, iets negatiefs.

Maar tegelijkertijd was er iets onomkeerbaars in werking getreden: er was iets gebeurd waar de ontvangende groep niet op had gerekend, iets dat áltijd gebeurt als je nieuwe groepen toelaat. De ontvangende gemeenschap was veranderd. In de kern. In wat het is, hoe het ademhaalt, denkt, voelt, is.

Waarmee het een onontkoombaar feit werd: het geheel heeft zich wel degelijk te verhouden tot de nieuwkomer. Diversiteit, integratie, inclusie móet tweerichtingsverkeer zijn, anders kan het geheel niet functioneren. Anders is het geen integratie, anders is het geen inclusie. De stelling van onze vertrekkende premier – een man overigens – dat integratie betekent ‘dat je je moet invechten’, waarmee hij integratie voorstelt als eenzijdige inspanning van de binnenkomer, is dan ook fundamenteel onjuist. Het is een collectieve verantwoordelijkheid.

Daarom hebben Pieten tegenwoordig roetvegen, wordt het Nederlandse slavernijverleden herdacht – zij het zonder de voorzitter van de Tweede Kamer -en gaan ze bij de overheid op cursus om te leren dat mensen die er anders uitzien dan jij, zich anders gedragen, zich anders uitdrukken, een andere afkomst hebben, andere voorkeuren hebben of uit een andere klasse komen niet noodzakelijkerwijs uitkeringsfraudeurs zijn.

Als je dit rijtje overziet, zou je wellicht denken dat de beschaving een heel eind is opgeschoten in de afgelopen 38 jaar. Deze prachtige plek waar we nu staan, met zijn mooie programmering is er een bewijs van. Je zou ook kunnen zeggen dat het verschrikkelijk langzaam gaat. Dat het échte gesprek over wie gehoord wordt, wie gezien wordt, wie mag meedoen en wie niet, in Nederland nog in de kinderschoenen staat. Dat iedere stap vooruit een tegenreactie uitlokt, en angst en behoudzucht opwekt. Dat we dat weerspiegeld zien in een nieuwe regering die de rancune van de voorheen dominante groep cultiveert en ons terug katapulteert in de tijd. Ik zou m’n borst maar natmaken op al die afdelingen diversiteit met al die kleurenschema’s en matrices met alle vormen van diversiteit. Ik denk dat het pittig wordt.

In de 38 jaar dat ik met tussenpozen hier heb gewoond – afwisselend met wat kortere verblijven in het buitenland – werden minderheden allochtonen, allochtonen werden Nederlanders met een niet-Westerse migratieachtergrond, Nederlanders met een niet-Westerse migratieachtergrond werden in de staatjes van het Centraal Bureau voor de Statistiek ‘migranten’. Gewoon Nederlander, punt, ben ik in de statistieken nog steeds niet geworden.

In die 38 jaar is een handicap een handicap gebleven, en zijn laagopgeleiden met veel misbaar herdoopt tot ‘praktisch opgeleiden’ terwijl er verder niet veel aan hun positie is veranderd. Er is in die 38 jaar ook ontzettend veel ten goede veranderd – ik wil u niet in een depressie storten.

Maar één ding is onveranderd gebleven in al die 38 jaar: dit land heeft nog steeds geen vrouwelijke premier voortgebracht.

IK DANK U VOOR UW AANDACHT

Column: ‘Het is dringend tijd om de voedselomgeving te transformeren.’

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

-door Maartje Poelman- 

‘Een gezond voedingspatroon is één van de belangrijkste fundamenten van onze gezondheid. Toch blijft het een uitdaging voor de meeste Nederlanders om gezond te eten. In de afgelopen decennia hebben we vooral ingezet op het aanleren van een gezondere levensstijl, terwijl de voedselomgeving onaangetast blijft. Als we serieus werk willen maken van de preventie van overgewicht en chronische ziekten, dan is het dringend tijd om onze voedselomgeving te transformeren.

De voedselomgeving is de afgelopen decennia sterk veranderd. Momenteel wordt het voedselaanbod gedomineerd door ongezonde opties. Tachtig procent van het aanbod in supermarkten valt buiten de Schijf van Vijf en hetzelfde geldt voor aanbiedingen. Of je nu in de stad rondloopt of online surft, je wordt voort durend verleid door reclames die geen rekening houden met onze gezondheid. We moeten dan ook af van het denkbeeld dat individuele voedselkeuzes ‘vrije keuzes’ zijn en dat het verbeteren van de 10 voedselomgeving betutteling is. Sterker nog, als we een evenwichtiger aanbod en aanbiedingen creëren, vergroten we juist de keuzevrijheid van de consument.

Dr. Maartje Poelman – Universitair Hoofddocent, Consumptie en Gezonde Leef stijl, Wageningen Universiteit

De noodzaak van preventie
De noodzaak van preventie en de rol die de voedselomgeving hierin speelt, dringt steeds meer door, al blijft de focus binnen preventie nog te veel op het individu liggen. Door ons enkel te richten op individuele gedragsverandering zijn we onvoldoende in staat om gezondheid van de gehele samenleving te verbeteren. Wat zoden aan de dijk zet, is een fundamentele systeemverandering, waarbij politieke betrokkenheid en gezondheidsbescherming centraal staan. Schoon drinkwater en adequate riolering hebben ervoor gezorgd dat ziekten zoals cholera werden voorkomen; een historisch succes van preventie waarvan we veel kunnen leren. Deze structurele verbeteringen pakken het gezondheidsprobleem bij de wortel aan. Als je het voedingspatroon van de gehele bevolking wilt verbeteren, dan begint dat ook met creëren van een gezondere omgeving, die mensen ondersteunt en het gemakkelijk maakt om gezond te kunnen leven.

Nationaal Preventieakkoord
De afgelopen jaren zijn er diverse initiatieven ontplooid om de voedselomgeving aan te passen en zo gezondere eetgewoon ten te bevorderen. Het Nationaal Preventieakkoord van 2018 omvat afspraken zoals het streven naar jaarlijkse groei in de consumptie van producten uit de Schijf van Vijf, het bevorderen van groente- en het verminderen van vleesconsumptie in de horeca, en het verleiden van consumenten in supermarkten om meer Schijf van Vijf-producten te kopen. Hoewel dit de voedselomgeving op de agenda heeft gezet, blijven structurele maatregelen voor een gezonde voedselomgeving grotendeels uit en heeft tot nu toe weinig tastbare verbeteringen opgeleverd.

In 2021 concludeerde het RIVM dat de maatregelen in het akkoord niet ambitieus genoeg waren om de beoogde vermindering van overgewicht en obesitas te bereiken en dat een krachtigere aanpak van de voedselomgeving vereist is. Het verbeteren van de huidige voedselomgeving is geen gemakkelijke taak en vereist een collectieve inspanning. Een essentiële missie die samenwerking en vastberadenheid vergt. De komende maanden staan in het teken van de ver kiezingen en kabinetsformatie. De tijd zal leren of de nieuwe regering zal streven naar een voedselomgeving waarin de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is.’

 

Deze column is in oktober 2023 verschenen in het magazine GoodFoodCity

Onze expertlezing tijdens de Dag van de Stad

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

Vandaag mochten we namens Slim Maatwerk als experts aantreden bij de bestuurderslunch over digitalisering. Dit was onze inbreng:

De vraag aan ons als experts is ‘Hoe kan digitalisering een oplossing bieden voor oplopende personeelstekort binnen het sociaal domein?’. Die vraag wordt niet alleen gesteld in het sociaal domein, maar ook in de zorg en op het snijvlak van zorg en sociaal domein, zoals in de ouderenzorg. Zo stelt Minister Helder in de kamerbrief over de ouderenzorg dat we moeten inzetten op meer digitalisering. ‘Zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’, zegt de bewindsvrouw. We moeten anders Niet alleen de voorkeuren van ouderen veranderen. Ook de omstandigheden veranderen. We kunnen ondersteuning en zorg niet blijven verlenen zoals we dat nu gewend zijn. Dat is voornamelijk het gevolg van toenemende schaarste aan zorgpersoneel. Op dit moment werkt ongeveer 1 op de 6 werknemers in de zorg en er zijn nu al veel vacatures. Om aan de toenemende zorgvraag te voldoen zou dat (bij ongewijzigd beleid) moeten oplopen naar 1 op de 5 in 2030, 1 op de 4 in 2040 en 1 op de 3 in 2060. Een dergelijk beslag op de arbeidsmarkt is niet realistisch en ook niet wenselijk. We staan dus voor de uitdaging om de groeiende vraag naar arbeidskrachten te beperken.’ Het illustreert op een goede manier waar we het over hebben met elkaar. En dit geldt niet alleen voor de ouderenzorg, maar voor het hele sociaal domein. Ook daar is sprake van een groeiend personeelstekort. Daarbij zijn zorg en sociaal domein communicerende vaten. Minder druk op de zorg kan leiden tot meer druk op het sociaal domein. Dat is uiteraard niet de bedoeling.

Het is opvallend dat bij het oplossen van problemen in het sociaal domein weinig aandacht is voor oplossingen die worden geboden door digitalisering en technologisering. In de op zichzelf interessante VNG-propositie ‘De winst van het sociaal domein’ , wordt het begrip digitalisering slechts één keer genoemd. Ook tijdens deze Dag van de Stad is er jammer genoeg relatief weinig aandacht voor digitalisering. De focus ligt op het sociaal domein, maar de nieuwe oplossingen die digitalisering kan bieden, worden daarbij vaak genegeerd. Dat is jammer, want digitalisering en technologisering kunnen leiden tot nieuwe kansen om de problemen op te lossen. En aan de andere kant, het ondoordacht invoeren van digitalisering kan leiden tot nieuwe problemen, zoals we zagen bij de toeslagenaffaire.

In de City Deal Slim Maatwerk richten we ons  wel op deze nieuwe oplossingen. We constateren dat het helaas voor lang niet iedere Nederlander mogelijk om zelfstandig op een gezonde manier in de gewenste thuisomgeving te wonen en leven, terwijl ze dat wel willen. We constateren ook dat de huidige manier van werken daarvoor geen volledige oplossing biedt. Als we de complexe, meervoudige problematiek uit het sociaal domein willen oplossen, moeten we gebruikmaken van de nieuwste technieken. In deze City Deal willen we ten minste acht processen veranderen, waarbij we willen onderzoeken welke mogelijkheden digitalisering en technologisering kan bieden om voor en met deze hulpvragers ingewikkelde problemen op te lossen, zodat ze weer actief onderdeel van de maatschappij uit kunnen maken. Lees hier welke processen dat zijn. We focussen op procesinnovatie omdat in processen is geborgd hoe we werken. Letterlijk en figuurlijk. Zo leidt het dus letterlijk tot een verandering in de manier van werken en kan het ook dus ook leiden tot efficiënter en effectiever werken. En tot een verlichting van de werkdruk. Figuurlijk omdat we in processen visie vertalen naar uitvoering. Processen zijn de basis onder het beleid. Dit moet uiteraard gebeuren op een manier die de democratie versterkt en niet verzwakt.

eidt dit nou direct tot een vermindering van de werkdruk? Soms wel. Digitalisering kan werk automatiseren bijvoorbeeld in administratieve processen. Ook kan de uitwisseling van gegevens tussen verschillende hulpverleners efficiënter worden ingericht. Of kan de online klantreis van cliënten zo worden ingericht dat de vraag om hulp daarbij afneemt.

Soms heeft het meer voeten in aarde, omdat de nieuwe oplossing een oude werkwijze vervangt die diep is ingesleten. Of omdat er nieuwe oplossingen zijn, die eerder nog niet bestonden. Denk aan het gebruik van sensoren, het voorspellen van gedrag enzovoort. Daar komen ook nieuwe bedreigingen bij kijken, bijvoorbeeld op het gebied van privacy. Dat vraag om bijscholing en daar zit lang niet iedereen op te wachten. Bovendien, een systeem dat jarenlang op een bepaalde manier functioneerde, verander je niet zomaar. Soms moeten daarvoor ook wetten en regels worden aangepast. Of moet het nieuwe gedrag van hogerhand worden gestimuleerd. Met alle zorgvuldigheid, want de toeslagenaffaire is juist weer gevolg van te veel druk van hoger hand. Deze transitie vraagt om zorgvuldigheid, om het meenemen van mensen (wat iets anders is dan alles van onderop laten gebeuren). Hier ligt een duidelijke rol voor bestuurders weggelegd, ook zij moeten durven experimenteren. De City Deals van Agenda Stad (waarvan er veel te zien zij op de Dag van Stad) bieden daarvoor de ruimte.

Maar laten we niet alleen maar focussen op de beren op de weg. Want door te veel te focussen op deze bezwaren, dreigen we de kansen te vergeten. En die zijn talrijk. Zo zorgt de Buddy-app ervoor dat een grote groep Nederlanders wél met geld kan omgaan (en veel minder snel in de schulden komt) en zorgt Hello247 voor een beter inzicht in het gedrag (en afwijkingen daarop) van ouderen, waardoor ze langer thuis kunnen blijven wonen. En komen inwoners van Enschede die op Google op zoek zijn naar een oplossing van hun schulden, niet meer terecht bij woekerkrediet.nl, maar bij de gemeentelijke kredietbank

En dat zijn slechts enkele van heel veel meer voorbeelden.

Maar bovendien maakt het inzetten van die nieuwe tools, werken in het sociaal domein interessanter. Omdat minder administratie, meer ruimte geeft voor echt contact met mensen én omdat het fijn is om te werken in een vak dat bij de tijd is en blijft.

Annefleur Siebinga en Jan-Willem Wesselink

 

Partnerblog: Over het verschil tussen dingen goed doen en de goede dingen doen

Dit gaat over de City Deal City Deal Impact Ondernemen

Dinsdag 1 november 2022

Dit blog is eerder gepubliceerd op gelukcentraal.nl

Een robot die werknemers ondersteunt is een goede oplossing tegen het schrijnende personeelstekort. Maar is het de goede weg die we moeten inslaan? Misschien moeten we eerst kijken naar alle onzinwerk die nu door heel veel mensen gedaan wordt.

Ook voor mij is het lastig om de goede dingen te doen, of de juiste vragen te stellen (leiderschap). Makkelijker is het om concreet bezig te zijn met de dingen zo goed mogelijk te doen (projectmanagement). In mijn team, onder mijn (co)leiderschap vragen ook wij ons veel te weinig af of we wel de goede dingen doen. Trots posten we bijvoorbeeld dat de cobot (een robot die met een werknemer “samenwerkt”) steeds meer terrein wint en dat dit begrijpelijk is gezien de grote personeelstekorten en de behoefte van bedrijven om efficiënter en effectiever te gaan opereren. Klinkt logisch, maar ik ga zo beargumenteren waarom dit net zomin de goede dingen doen betreft als het ontwikkelen van nieuwe technologieën voor de stikstofproblematiek, zolang de groeiende wereldbevolking per persoon steeds meer vlees consumeert en er voor de productie van veevoer steeds meer bos moet wijken. Zowel maak- als bio-industrie kan technisch nog wel iets verder worden geoptimaliseerd (het goed doen), maar dat is niet het goede om te doen. Waarom niet?

De cobot, is dat een goed plan?

Eerst de cobot! Gebrek aan arbeidskracht? Wereldwijd wordt ondertussen meer massa geproduceerd aan mensgemaakte materialen (anthropogenic mass: plastics, beton, etc.), dan al het organisch materiaal (planten, dieren) op de planeet bij elkaar. In 2050 zal er zelfs twee keer zo veel antropogene- als organische massa zijn (Elhacham et al., 2020). De elementen kunnen maar één keer tegelijk ergens inzitten, dus gaat deze groei (“efficiënter en effectiever”) ten koste van leven (massa extinctie, verlies aan biodiversiteit). Gebrek aan arbeidskracht? Er leven nu meer mensen op aarde dan ooit tevoren; op dit moment tegelijkertijd bijna 8% van alle mensen die ooit hebben geleefd! Als mensheid nemen we sinds 1970 systematisch meer dan onze planeet kan geven, met als gevolg een ontluisterende ontwrichting van het leven op aarde. In het geheel van deze ontwrichtende activiteiten, constateren we gebrek aan arbeidskracht en suggereren we dit op te lossen door aan de huidige vraag en productie te voldoen door de inzet van robots of andere nieuwe technieken, zodat … we niets hoeven te veranderen aan al die ontwrichtende activiteiten. Dat is niet het goede doen. Maar het bedrijfsleven, subsidieverstrekkers en werkgevers verwachten dit van ons.

Onzinbanen

Er is arbeidskracht genoeg (7,95 miljard mensen!), maar vanuit een duurzaamheidsperspectief zijn er heel veel mensen bezig met onzinbanen, of, erger, banen die de ontwrichting (op termijn) verder doen toenemen. Beide categorieën worden vaak beter betaald dan mensenwerk zoals zorg en dienstbaarheid. De status quo behouden, is geen optie. Robots inzetten om niet te hoeven veranderen is fout om (minstens) drie redenen:
1. het bouwt verder aan ontwrichting,
2. het verdonkeremaant de kansen tot (noodzakelijke) herziening en
3. het schept valse hoop op redding van de dreigende ondergang.

Tekorten op de arbeidsmarkt bieden een kans tot herziening. Wat vinden we als samenleving met het oog op duurzaamheid echt belangrijk? Bouw, zorg? Als sociaal domein zouden we kunnen kijken hoe we duurzaam bouwen of zorg aantrekkelijker kunnen maken voor talentvolle studenten, zodat ze met hun handen en harten daarin bezig kunnen, in plaats van in kantoren op (project)management banen, of om nieuwe disruptieve technieken te ontwikkelen, die als Pandora’s box weer een veelvoud aan nieuwe problemen, verslavingen, haat en technocratie zullen opleveren.

Innovatie in de landbouw is ook de verkeerde weg

Wat mijn team en ik doen met cobots en de maakindustrie, is van dezelfde orde als zij die de veestapel niet willen aanpassen aan de stikstofvereisten en roepen dat via de inzet van innovatieve technieken de huidige bio-industrie in stand kan blijven. Natuurlijk kunnen technieken ons op weg naar duurzaamheid een beetje helpen, maar het echte probleem zit toch echt in ons eigen gedrag. Radicaal veranderen is een noodzaak, en dat kan alleen als we ons gedrag en onze leefwijzen geleidelijk maar stabiel gaan aanpassen. Bio-industrie is niet duurzaam, en ook niet duurzaam te maken, om nog maar te zwijgen van de ethiek en humaniteit. Maar voorlopig gaan ook wij maar gewoon verder, onder het motto living technology met … cobot life!


Jan Willem de Graaf is Lector Brain & Technology bij Saxion University of Applied Sciences, op het kruisvlak van psychologie en AI. Lees hier meer blogs van hem.

Elhacham, E., Ben-Uri, L., Grozovski, J. et al. Global human-made mass exceeds all living biomass. Nature 588, 442–444 (2020). https://doi.org/10.1038/s41586-020-3010-5

 

Partnerblog: Van SDG naar IDG: wat kan ik als individu of bedrijf zelf doen.

Dit gaat over de City Deal City Deal Impact Ondernemen

Dinsdag 25 oktober 2022

Dit blog is eerder gepubliceerd op janwillemdegraaf.blogspot.com

In “waarheidsvinding” wordt vaak gebruik gemaakt van het dialectisch model, de stelling (these genoemd), de tegenstelling of tegenwerping (antithese) om uiteindelijk tot de synthese te komen. Zoals ik wel vaker heb geschreven in mijn blog, ligt het in mijn aard om als iedereen de ene kant op kijkt, de andere kant op te kijken. Zo ben ik geknipt voor de antithese.

Zo kon het gebeuren dat ik lang geleden afstudeerde op een zelfgebouwde compositierobot, en met een grote liefde voor technologie, ondertussen ben gekomen tot het inzicht dat technologie niet vanzelfsprekend het antwoord geeft op de grote uitdagingen (transities) waar we als mensheid voor staan om ons voortbestaan op de planeet duurzaam te bestendigen. Hoewel technologie op zich voor mensen noodzakelijk is en dus niet goed of slecht is in zichzelf, is ze zeker niet waardevrij (of neutraal). In ons huidige systeem is haar waarde op termijn vaak negatief (Pandora’s Box). Precies hierom stelt de door Oxford en Harvard gesteunde Zweedse beweging van de Inner Development Goals dat het noodzakelijk is als we de Sustainable Development Goals van de UN nog willen halen, we niet bij ieder probleem direct weer naar nieuwe technologieën moeten zoeken, maar in plaats daarvan naar ons eigen gedrag moeten kijken. Niet technologische innovatie, maar eerst gedragsmodificatie, reflectie.

Na 5 jaar bloggen, waarin ik vooral de antithese ruimte en vorm heb geven, wil ik de komende jaren proberen in lijn met de SDG-IDG gedachte te werken aan de synthese: mens (inclusief technologie) in harmonie met natuur en de noodzakelijke bronnen van de planeet. Dat wil dus zeggen met oog voor diversiteit, op alle gebieden – bio, cultureel, gender, neuro – en boven alles, met oog voor veiligheid. Samen met ons prachtige team van Employability Transision – we zijn dit jaar uitgegroeid tot een van de grootste human capital lectoraten van ons land – ben ik van plan om de komende jaren bezig te gaan met de synthese. Juist omdat genoemde opgave per definitie multidisciplinair is, past dit zo goed bij ons lectoraat, met daarin Human CapitalToegepaste Psychologie en Technische Bedrijfskunde.

Om te komen tot synthese is het toelaten van zowel de these als de antithese noodzakelijk. Mijn collega lector Stephan Corporaal zegt het altijd zo mooi, we hebben enige onrust nodig om tot ontwikkeling te komen, en een leven lang ontwikkelen is noodzakelijk om als wereldburger en als werknemer in deze roerige tijden, waarin we op veel terreinen aan het eind staan van wat we van de planeet kunnen nemen, mee te kunnen gaan in de transitie naar duurzame verbondenheid met elkaar, met de natuur en met ons toekomstperspectief en werk. Hoe vervelend het ook is, het is waar dat we de onrust nodig hebben en moeten opzoeken. Vertaald naar de wetenschappelijke methode, is de onrust te vinden in het zoeken van de antithese, telkens opnieuw, het betwijfelen van wat ik eerder noemde het “dominante” imperatief. Eerlijk gezegd ben ik door telkens weer te wijzen op de schaduwzijde van bijvoorbeeld de digitale transformatie, of Artificiële Intelligentie, me de laatste paar maanden steeds meer een Don Quichotte gaan voelen, en werd de onrust in mijn eigen neurodiverse brein te groot. Zo eindigde ik mijn blog 2 weken geleden nog met me af te vragen wie ik eigenlijk geworden ben? Maar “If it doesn’t kill you, it makes you stronger”. Hoe heerlijk was het gisteravond om bij de afsluiting van het academisch jaar van ons team te ervaren dat ik juist ook gewaardeerd wordt om de antithese, ook als het politiek lastig is, en dat we met elkaar de zin hebben om van waarde te zijn en blijven en niet voor niets zo’n mooi en bloeiend lectoraat te zijn geworden. Fijne vakantie!

Jan Willem de Graaf is met dit initiatief bezig. Meer weten? Neem contact met hem op

Boos! Hoe Anneke mij op de barricade kreeg….

Dit gaat over de City Deal City Deal Impact Ondernemen

Vrijwilligers in de WW zijn nu van harte welkom bij (veel) sociale ondernemingen

Ergens vorig jaar, midden in corona-tijd, meldde zich Anneke (werkelijke naam bij de redactie bekend ;-), dat klinkt interessant, toch?). Baan kwijt, alleen thuis, en dolblij dat ze zich onder de mensen kon begeven in ons atelier, waar de mondkapjesvraag de pan uit rees. Net als vele anderen voelde ze zich thuis bij ons, had het idee een bijdrage te leveren, zowel aan de aanpak van de corona-crisis als aan Vanhulley, social enterprise sinds 2012.

Voor de volledigheid meldde ze dit zoals het hoort bij het UWV. Die wees haar aanvraag af, want “Vanhulley is een BV en geen Stichting met ANBI-status”. Op straffe van korting op haar uitkering is zij, letterlijk met tranen in de ogen, weer naar huis gegaan. Om daar, in haar eentje, sollicitatiebrieven te gaan schrijven in een tijd dat alles plat lag.

Kortsluiting

Het was al eerder voorgekomen, maar dit was de druppel. Echt, ik kon er niet bij. Halen we met Vanhulley de ene ‘wij-deugen’ stempel na de andere (Register Code Sociale Ondernemingen, BCorp, aangepaste statuten mbt winstbestemming en aandelenuitgifte), hebben we van arbeidsparticipatie nota bene onze core business gemaakt, en dan wordt ons in feite te kennen gegeven dat we aan ‘verdringing op de arbeidsmarkt’ doen? Alsof Anneke, prima opgeleid, een baan als naaister zou ambiëren. Alsof ik niet mijn hele lokale netwerk voor iedereen die hier binnenloopt openzet en introducties verzorg, netwerkgesprekken regel, etc. Of dat nou deelnemers, teamleden, of vrijwilligers zijn.

Bozer en bozer

Dus was ik boos. En omdat de lokale UWV geen kansen zag om uitzonderingen te maken werd ik nog bozer en zocht ik het hogerop. Dankzij Safka van DOEN vond ik in Jessica de Ruiter van De blauwe paraplu een ware partner-in-frustration. Samen rammelden we aan de deur van de City Deal Impact Ondernemen, waar wij beide bij aangesloten zijn. Die deur werd opengedaan door Willemien Vreugdenhil (die gaan we binnenkort inlijsten), die direct ‘aan’ ging. En zo zaten we binnen de kortste keren (online) aan tafel met Bas van het UWV. Die we overlaadden met vele, soms ontroerend mooie testimonials van onze eigen vrijwilligers (Vanhulpeys).

Gelukt!

Lang verhaal kort: het is gelukt! Vrijwilligerswerk met behoud van WW is nu mogelijk. En niet alleen voor de blauwe paraplu en Vanhulley, maar voor ALLE sociaal ondernemers die niet primair voor winstmaximalisatie gaan, maar die juist die andere waarde zien die we creëren door wat we doen. (zie persbericht) Maar vooral ook voor al die mensen met een WW-uitkering die een zinvolle(re) tijdsbesteding zoeken dan thuis te zitten schrijven en wachten. Dus dit voelt als een geweldige stap voorwaarts in de erkenning van ‘onze’ beweging naar een meer maatschappelijk betrokken samenleving. Jiehaaaa!!

Laat je stem horen

Wat bovenstaand nog bijzonderder maakt: eigenlijk was dit al mogelijk sinds 2019, maar soms bereikt beleid niet altijd de uitvoering. Gebeurt geloof ik wel vaker…. Ook daar kan je heel boos om worden, maar voor mij bewijst het vooral dat het echt, echt, echt helpt om je stem te laten horen. Ik vind dat het zelfs je plicht is. Laat je horen, die andere kant weet niet altijd hoe het aan jouw kant ligt. En als jij dat niet laat weten, wie dan wel? Boos worden, lawaai maken, het helpt. Bedankt Anneke. En Safka, Jessica, Willemien en Bas.

En natuurlijk onze eigen Vanhulpeys: dank voor jullie support.

Lawaai maken…..het smaakt naar meer….;-)

 

 

De Ongekende kracht van Ontwerp

Anne K

Ik weet zelf nog heel goed hoe ongemakkelijk ik me voelde toen ik voor het eerst in aanraking kwam met ontwerpkracht. Toen ik voor mijn masterstudie (Organisaties, Verandering en Management) bij de kunstacademie te midden van een berg spullen zat en een voorwerp moest gaan knutselen dat voor mij een overheidsthema uitbeeldde, was het wel even wennen om met mijn handen te werken in plaats van alleen met mijn hoofd. Deze activiteit beviel mijn mede- masterstudenten niet allemaal even goed. Ik daarentegen zag de waarde (en de lol) er wel van in. Waarom? Omdat ik merkte dat ik, ondanks mijn ongemak, uitgedaagd werd en écht nieuwe inzichten kreeg over het onderwerp dat ik moest uitbeelden.

Toen ik begon bij de Rijksoverheid als rijkstrainee was ik vooral erg benieuwd hoe ik mijn studie Bestuurskunde/Verandermanagement zou kunnen inzetten in de beleidspraktijk bij een ministerie. Bij de Rijksoverheid is het gesproken en geschreven woord nog altijd de voertaal, wat blijkt uit de eindeloze hoeveelheid overleggen en nota’s. Ik heb als bestuurskunde student wel een nota leren schrijven, maar deze studie leert studenten weinig over de kracht van anders kijken.

Feest van herkenning

Anne Kurstjens

Anne Kurstjens

Een feest van herkenning vond ik bij mijn tweede werkplek bij Agenda Stad en mijn verbondenheid aan Loket Ontwerpkracht als nieuw onderdeel van Agenda Stad. Op een andere manier binnen de overheid werken, gebeurde dus ook in de beleidspraktijk? Zeker!

De ervaring van, al dan niet bewust, werken met ontwerpkracht heeft impact gehad. Het stimuleerde dealmakers om vaker verder te kijken dan de vertrouwde wegen

Voor Loket Ontwerpkracht deed ik een onderzoek naar de inzet van ontwerpkracht bij de City Deals van Agenda Stad. Deze City Deals zijn een instrument om stedelijke innovatie aan te jagen met een netwerk van partners uit de samenleving. Het inzetten van ontwerpkracht, een manier van anders willen werken, past goed bij de City Deals die ook anders willen werken én doen, zo bleek uit dat onderzoek. Hoewel ik al een beetje wist wat ontwerpkracht was en kon betekenen, heb ik ook veel nieuwe dingen geleerd over de inzet ervan in de praktijk.

Ontwerpkracht vatten in één definitie is al een hele kunst op zich. Diverse aanverwante termen kunnen ook voorbeelden zijn van ontwerpkracht, zo heb ik geleerd. Tijdens mijn master kwam ik al in aanraking met woorden als verbeelding en creativiteit en methodes als Design Thinking. Allemaal vormen van ontwerpkracht.

Ontwerpkracht kun je in algemene zin omschrijven als middel om met de inzet van ontwerpers uit diverse ontwerpdisciplines anders naar een opgave te kijken. Ontwerpkracht gaat niet over één manier of beste methode. Het is een verzameling interventies en methodes die ervoor zorgen dat er ruimte ontstaat in het denken in geëigende (niet meer toereikende) denksporen, waardoor de weg naar vernieuwende oplossingen in het vizier komt.

Tastbaar

Tijdens de gesprekken met verschillende dealmakers van de City Deals bleek dat ‘ontwerp’ vaak de associatie opriep met een fysiek product, zoals een tekening of een huis. Aan de andere kant kwamen we er tijdens de gesprekken achter dat ontwerp ook minder voor de hand liggend kan zijn en minder tastbaar, zoals een methode of een interventie. Doordat ontwerp (of ontwerpkracht) ook minder tastbaar kan zijn, zijn dealmakers (of andere beleidsmedewerkers) zich vaak niet bewust van de ruime mogelijkheden van ontwerpkracht.

Ontwerp, zo kwam naar voren uit het onderzoek, is voor de betrokkenen soms wat onwennig, maar ook verhelderend en zelfs “eye-opening”. De ervaring van, al dan niet bewust, werken met ontwerpkracht heeft impact gehad. Het stimuleerde dealmakers om vaker verder te kijken dan de vertrouwde wegen. Het beschouwen van andere perspectieven op een vraagstuk levert meer mogelijkheden voor experimenten en uiteindelijk vernieuwing. Maar hoe en wanneer trek je aan de bel als je merkt dat je vast zit? Dat is vaak de vraag. Zelf starten met het inzetten van ontwerpkracht is lastig omdat je kunt verdwalen in de talloze mogelijkheden en opties die ontwerpers en ontwerpkracht bieden.

Daarom is het ook zo waardevol gebleken om binnen Agenda Stad een Loket op te richten dat als schakelfunctie dient voor de inzet van Ontwerpkracht en het verbinden aan juiste ontwerpers. In de afgelopen zes maanden heb ik gezien hoe dit Loket Ontwerpkracht een adviserende, faciliterende en inspirerende rol heeft ontwikkeld om te verbinding tussen de beleidswereld en de ontwerpwereld te versterken. De wil om aan de slag te gaan met ontwerpkracht is er zeker en dit Loket biedt met kennis en kunde nét de extra stap om het gewoon te gaan doen!

Grappig genoeg voel ik me, ondanks dat ik voorstander ben van het omarmen van het ongemakkelijke en het inzetten van andere disciplines bij je werk, ook nog steeds het meest prettig bij het geschreven woord. Dit is iets waar jarenlang op heb geoefend; met taal anderen laten begrijpen wat ik bedoel.

Mijn ontwerp van een overheidsthema tijdens de ‘knutselsessie’ van de Kunstacademie. Kun jij raden welk thema hier wordt uitgebeeld?

Toch kan ik die ene keer te midden van een berg spullen op de kunstacademie nog steeds gebruiken in mijn huidige werk. Als ik een probleem tegenkom, denk ik namelijk vaak terug aan die berg met spullen en dat stimuleert me om na te denken over hoe ik het probleem tot de verbeelding zou kunnen laten spreken. Dit zorgt ervoor dat ik weer anders over de opgave ga nadenken en uiteindelijk beter kan communiceren wat ik bedoel. Dus: Mocht je nog een berg met spullen in huis hebben, dan zou ik er zeker een keer tussen gaan zitten. Pak een willekeurig voorwerp, draai het eens om. Plak er een ander voorwerp aan vast en laat je creativiteit er op los. Ik ben ervan overtuigd dat je tot andere inzichten komt!

Anne Kurstjens was tot 1 september 2021 als Rijkstrainee betrokken bij Agenda Stad en Loket Ontwerpkracht. Meer weten over Loket Ontwerpkracht? Bekijk de factsheet of neem contact op met [email protected].

 

City deal gaat Europees

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

We zijn heel blij en trots dat de Europese Commissie onze aanvraag in het kader van het ‘Technical Support Instrument (TSI)’ heeft goedgekeurd. Zo kunnen we onze burgermeetwerkgroepen versterken met een stevige Europese component.

Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben we het afgelopen jaar een aanvraag gedaan bij het TSI met de vraag om te komen tot tooling voor wat zij samenvatten als ‘Developing a methodology for a democratic smart cities approach’.

Binnen de aanvraag zijn het betrekken van burgers bij burgermeetinitiatieven benoemd; het mogelijk maken dat uitkomsten van deze initiatieven vergeleken kunnen worden en het voorkomen dat groepen worden uitgesloten.

Deze opdracht wordt uitgevoerd door Eurocities, waarmee de werkgroepen een Europees spiegelproject krijgen. Ook wordt een kenniscentrum opgezet waarmee deze en andere smart-city-tools op een actieve manier kunnen worden gedeeld met de rest van de wereld.

Voor meer informatie over de Europese goedkeuring zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_21_747

Draag een tool bij aan de ontwikkeling van de stad van de toekomst

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

 

Het doel van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ Het doel van de City Deal is het ontwikkelen van tooling van de digitalisererende en technologiserende stad. Met tools bedoelen we afspraken, standaarden en instrumenten die gaan over de processen die te maken hebben met digitalisering en technologisering van onze regio’s, steden en dorpen.

Welke tool mag niet ontbreken in onze digitale toolbox? Meld deze hier aan.

Wat zijn tools?

Met tools bedoelen we instrumenten die focussen op processen die te maken hebben met digitalisering en technologisering van onze regio’s, steden en dorpen. Tools focussen op de hoe-vraag en voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden, ze helpen in het beantwoorden van een procesvraag. Tooling focust op processen en door het veranderen van processen, maken we optimaal gebruik van de mogelijkheden die digitalisering en technologisering biedt. Deze City Deal zorgt zo voor procesinnovatie.

Echte verandering schuilt erin, dat je de manier waarop je iets doet verandert. Dus in de hoe-vraag. Als we de hoe-vraag niet beantwoorden, als we niet kijken naar hoe dingen gebeuren, op processen in welke vorm dan ook, dan verandert er niets wezenlijks. Een pilot kan nog zo succesvol zijn, als het niet leidt tot een verandering van een proces, doen we het de volgende keer weer op de oude manier. Daarom focussen we in deze City Deal op processen. Die borgen een specifieke manier van werken. Er bestaan verschillende soorten uniforme uitgangspunten zoals afspraken, standaarden en normen. Elk vakgebied heeft ze. De processen kunnen op verschillende manieren worden omgezet in een tool. In producten, in softwaretoepassingen, in modelverordening, in een wetbundel, in een app enzovoort.

Bijvoorbeeld: er komen steeds meer smart-city-oplossingen in de openbare ruimte. Gemeenten hebben daar geen grip op, wat kan leiden tot rare uitwassen. We denken na over de standaarden en gebruiken de ethische dilemma’s van het Rathenau Instituut. We denken na over een goed proces: het verordenen van de gevraagde toepassingen. Als tool hebben we daarom een modelverordening gemaakt. Zo hebben we het proces vastgelegd.

Lever bestaande tools aan

Er wordt een verzameling van tools aangelegd, een toolbox, waarin de ontwikkelde tools (binnen de City Deal) een plaats krijgen maar ook bestaande tools ontsloten worden. Dit gebeurt in samenwerking met VNG onder de vlag van Living in EU, op de website: https://www.livingineu.nl/. Bij het ophalen van de tools focussen we ons zowel op de Nederlandse als de internationale markt.

Ken jij een tool die niet mag ontbreken aan deze digitale gereedschapskist? Of werk je zelf aan een tool? Laat het ons weten via het invulformulier: bit.ly/smart-city-tools 

Echte verandering zit in processen

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Echte verandering komt niet voort uit grote visies. En ook niet uit dat ene briljante product. Echte verandering zit in processen. In het doorbreken van wat we doen omdat we we altijd zo deden. Dat maakt die echte verandering tot iets alledaags en ingewikkelds tegelijkertijd.

Bij de digitalisering en technologisering van onze steden is er geen gebrek aan visie. Heel concreet is er bijvoorbeeld de NL Smart City Strategie en meer recent Living in EU. Steeds meer gemeenten schrijven hun eigen visie. En voor wie inzichten nodig heeft, is er op dit moment bijna elke week wel een inspirerend webinar.

Aan producten en diensten is ook geen gebrek. Er is weinig in de openbare ruimte wat niet op de een of andere manier slim is gemaakt. Het ene product is nog briljanter dan het andere.

En toch lijkt het of het maar niet wil vlotten met de digitale transitie. We kijken vol verlangen naar een stip op de horizon waarin al die slimme producten zo normaal zijn geworden dat er geen visie meer aan ten grondslag ligt. Maar ondertussen gaan we door op de manier waarop we het altijd hebben gedaan.

Als we dat willen doorbreken, moeten we juist daarmee aan de slag. Met de manier waarop we het doen. Die manieren zijn vastgelegd in afspraken, processen, normen, afrekenmechanismen, businessmodellen, wetgeving, opleidingen, personeelsbeleid, politieke discussies en alle andere mechanismen waarin we onze samenleving hebben georganiseerd.

We moeten ons realiseren dat als de hele verandert door digitalisering en technologisering dat ook voor onszelf geldt en dat we ons vak opnieuw moeten uitvinden. Een nieuwe manier van ontwerpen, van opdrachtgeverschap, van beoordeling, van politiek voeren.

Daarvoor zullen we die processen eerst moeten leren kennen en soms ook moeten uitvinden. In de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ (die we op 13 mei lanceerden), gaan we daar mee aan de slag. We verzamelen tooling en maken waar nodige nieuwe tools. Die haalbaar, schaalbaar en deelbaar zijn. En die geborgd zijn in onze democratische tradities en bijdragen aan een leefbare wereld.

Dat doen we – gelukkig maar – met een grote groep overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties die dit belang ook zien. Als we processen eenmaal kennen, moeten we ze ons aanleren en ze toepassen. Dat is niet gemakkelijk en alle clichés van vallen en opstaan horen hier ongetwijfeld bij.

Maar het is wel enorm spannend, inspirerend en leuk. Want er is een industriële revolutie aan de gang en wij zijn dragen bij aan de invulling.

Jan-Willem Wesselink, Programmamanager Future City Foundation

Deze blog is gemaakt als onderdeel van de kettingvideobriefinitiatief van DisGover voor het Zuid-Hollandse project DigiTalk.