City Deal Kennis Maken. The way forward

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de vierde van de reeks City Deal Kennis Maken webinars op 4 juni 2020 praat projectmanager Rowinda Appelman het netwerk bij over de stand van zaken van de City Deal. Waarom doen we ook alweer deze City Deal? En wat komt er allemaal nog aan?

De City Deal is in 2017 gestart vanuit de ambities vanuit de toenmalige onderwijsminister Jet Bussemaker. Zij wilde vanuit het hoger onderwijs meer verbinding met de samenleving. Een goed voorbeeld van zo’n verbinding noemde ze de Academie van de Stad. Ze wilde zo’n verbinding structureel maken in alle universiteitssteden.

Rijke leeromgeving

Toen de City Deal dat jaar van start ging waren er drie doelen. Allereerst moest er vanuit de City Deal een rijke leeromgeving worden gecreëerd voor studenten in de stad. Zodat ze beter voorbereid op de opgaven van de toekomst, binding aan stad en regio. Ten tweede was het doel om de kennisverbinding in stad tussen gemeente en kennisinstellingen te versterken. Het hoofddoel van de City Deal was echt om een versnelling op gang te brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken, aldus Rowinda. “Wat de City Deal uniek maakt ten opzichte van eerdere samenwerkingsverbanden, is dat de student heel centraal staat.”

De partners die van start gingen in de City Deal waren de ministeries OCW en BZK. Vanuit dat laatste ministerie is het programma Agenda Stad opgezet, met als werkvorm de City Deals. OCW zag het idee om het hoger onderwijs te verbinden aan de samenleving ideaal om in een City Deal vorm te geven. Naast de ministeries haakten ook het Regieorgaan SIA, de Vereniging Hogescholen, de VSNU, het Netwerk Kennissteden en Kences aan. Er werd afgetrapt met 9 steden, waar al een driehoek van universiteit, hogeschool en gemeente bestond. Al gauw sloten ook Amsterdam en Utrecht aan, en besloten de partners ook steden met grote hogescholen aan te haken. Dit zijn steden die als knooppunten fungeren, waar veel gebeurt. Zo zijn er nu 19 steden verbonden aan de City Deal, waarbij Ede en Wageningen gezamenlijk optrekken in partnerschap binnen de City Deal.

Landelijk netwerk

Wat is de City Deal precies? In de praktijk is het een landelijk netwerk, waar evenementen en uitwisselingen plaatsvinden, en financiering voor de ontwikkeling van verdere samenwerking wordt verstrekt. Zonder dat er een element van competitie plaatsvindt. “We willen allemaal samen een verbeteringsslag maken”, licht Rowinda toe. Twee keer per jaar vindt er een landelijke conferentie plaats, de zogeheten Kennisdelingsdag, vier keer per jaar zijn er intervisiebijeenkomsten met de trekkers uit de verschillende steden. Daarnaast is er één keer per jaar een studiereis voor de leden van het CDKM netwerk, waar ze naast kennismaken met onderwijs in andere landen, elkaar in ongedwongen sfeer beter leert kennen. Om het jaar is er het Bestuurdersdiner, zoals dit najaar ook. Er wordt een stand van zaken gegeven aan bestuurders en gepraat over structurele inbedding van CDKM activiteiten in gemeentebeleid. “We wakkeren tijdens het diner het even aan en zetten de boel weer op scherp.” Verder zijn er nog maandelijkse expertmeetings, bezoeken van steden aan elkaar en nu door de coronatijd een serie Webinars.

Financiering

De financiën voor steden en hun projecten van de City Deal zijn in een aantal rondes georganiseerd. In 2018 was er de eerste Impulsregeling City Deal Kennis Maken dat financiering voor 2018 en 2019 als doel had zodat de steden hun strategische agenda binnen de City Deal Kennis Maken in de praktijk konden brengen. In 2019 vond de tweede ronde plaats, met financiering voor 2020-2021. Voor alle steden gelden dezelfde bedragen, opnieuw om het competitie-element weg te nemen en zo de samenwerking te vergroten. Dit jaar zijn er 15 onderzoeksvoorstellen goedgekeurd vanuit de Onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken. Deze kleine compacte onderzoeken gaan van start in het najaar en duren niet langer dan een jaar. Ze hebben allemaal 20.000 euro gekregen en werken vanuit het thema “rijke leeromgevingen”. De resultaten van de projecten worden teruggekoppeld in het landelijke netwerk. Medio juni gaat City Deal Kennis Maken Impuls 2020 open voor 18 zogenaamde “Corona challenges” in de City Deal steden. Ondanks corona is er toch veel doorgegaan en zijn er nieuwe manieren van samenwerken ontstaan. De digitale aanpak bleek op sommige plekken erg goed te werken, ook met studenten. In de tweede helft van volgend jaar gaat een nieuwe grote Impulsregeling open voor het financieren van de samenwerken in de CDKM steden in 2022.

Tijdspad

De City Deal heeft dus al het nodige achter de rug, vertelt Appelman. Zo stond 2017 in het teken van de ondertekening van de samenwerking door het netwerk, de officiële aftrap, de eerste bijeenkomsten en community vorming per stad. In 2018 stonden de strategische samenwerkingsagenda’s per stad centraal en de financiering van de eerste pilot projecten. Elke stad stelde zijn CDKM trekkers aan vanuit de lokale partners. Van 2019 tot 2021 staat verdere verduurzaming van de samenwerking centraal in de steden, en in 2022 de inbedding van de City Deal Kennis Maken aanpak. “Dan zijn we een paar jaar samen onderweg en kunnen we echt verder kijken naar hoe ministerie, gemeenten en kennisinstelling het strategisch verder kunnen inbedden”, aldus Rowinda.

De aftrap van het Urban Living Lab.

Succesvolle projecten

Hoe heeft die verbinding die de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek van OCW voor ogen had stelselmatig vorm gekregen in City Deal projecten? Er is in de verschillende steden veel gebeurd, vertelt Rowinda.

Zoals het Enschede LAB, waarin studenten in multi- en interdisciplinaire teams samenwerken aan thema’s als meer groen in de stad. Dit wordt de komende jaren ingebed in het onderwijs. In Deventer hebben studenten de voordelen van 5G laten zien. In Delft hebben studenten meegedacht met de gemeente over de bouw van 10.000 nieuwe woningen in de stad. In de Delftse wijk Tanthof is onlangs het Stadslab Vergrijzing van start gegaan, waarin studenten, bewoners en organisaties samenwerken aan uitdagingen rond dit thema. Ook hebben studenten in Delft meegewerkt aan de city marketing, met doel om meer jongere toeristen naar de stad te lokken.

In Breda mochten studenten meedenken over de ondersteuning en communicatie rond de etappe van de Spaanse wielerwedstrijd Vuelta, die rond de stad zou plaatsvinden dit jaar. Helaas door corona is dat afgezegd. Ook werken de studenten in Breda in een Urban Living Lab.  In Amsterdam hebben de City Deal partners in de wijk Nieuw-West een Stadslab opgezet en staat vooral de coördinatie van de vele studentenprojecten in de wijk centraal. In Leiden kunnen bewoners met vragen binnenlopen in Kenniswinkels en een Studio, zodat studenten aan de slag kunnen met deze vragen. Een dergelijk wijkpunt is ook in Groningen te vinden in het project WIJS, waar hogeschoolstudenten met problemen in de stad werken. Dit project wordt nu dankzij de City Deal uitgebreid met studenten van de RUG, bijvoorbeeld met projecten rond eenzaamheid.

In Arnhem zijn studenten in drie wijken aan de slag in een rijke leeromgeving. Nijmegen heeft een uitwisselingsprogramma met Gent over sociale opgaven in de stad en in de eigen stad een City Deal Headquarter geopend voor bewoners om binnen te lopen. Den Haag brengt alle stadslabs in kaart om uiteindelijke een eigen Haagse aanpak op te zetten en Utrecht werkt vanuit de Challenge Alliantie aan challenge-based onderwijs. Leeuwarden heeft een Living Lab agenda, waarbij drie labs als pilot zijn opgezet en de rest in kaart is gebracht op een website.

Tilburg breidt haar projecten over social venturing en dubbele duurzaamheid uit en wil daaruit een eigen social innovatie wijkaanpak vormen, de zogeheten Tilburgse Aanpak. In Maastricht zijn al meer dan 500 studenten betrokken bij CDKM-projecten in 2 wijken, waar ze vanuit verschillende disciplines aan de slag gaan met vraagstukken van bewoners.

Instellingsbrede visie

Verder vertelt Rowinda kort nog over het model ‘Instellingsbrede visie op de verbinding met de samenleving’. Dat biedt praktische handvatten bij de invulling van het instellingsbeleid gericht op de verbinding onderwijs en samenleving. Het model moet helpen om te realiseren dat steeds meer studenten, docenten en onderzoekers participeren in deze vormen van samenwerking. Aan de hand van een aantal radars zijn er controlevragen die je als betrokken partijen of individuen kunt beantwoorden. Het zijn allemaal elementen die evenveel aandacht, activiteiten en investeringen nodig hebben voor het instellingsbreed inbedden van de verbinding met de samenleving. De komende tijd zullen er in City Deal steden ‘kritische-vriend’ gesprekken plaatsvinden hierover. Het Ministerie van OCW coördineert deze gesprekken.

Inspiratie van andere steden

Steeds meer steden betrekken nu ook het mbo bij de CDKM-projecten. Ook inspireren ze elkaar. “Je ziet dat steden langzaam de goede voorbeelden uit andere steden overnemen”, licht Rowinda toe. “Zo helpt een van de oprichters van de wijkaanpak en wijkcentra’s vanuit BOOT vanuit de HvA nu de stad Leiden om haar Winkel en Studio op te zetten. Enschede heeft het EnschedeLAB grondig aangepast op basis van de Utrecht Challenge Alliantie aanpak die werd toegelicht tijdens de eerste webinar van Erik Mooij. Ede en Wageningen hebben een checklist/overzicht van criteria gemaakt om een CDKM project te kunnen classificeren en scoren aan de hand van input vanuit Breda en Den Bosch. Ook verkent de CHE (Christelijke Hogeschool Ede) nu de oprichting van een Onderwijsloket, precies zoals de Universiteit van Wageningen er een heeft. Tenslotte verkent Tilburg een wijkaanpak rond het inzetten van rolmodellen uit de wijk, zoals gezien en ervaren tijdens de CDKM studiereis naar Bristol in 2019.”

Open met elkaar delen

Het allertofste van wat tot nu is bereikt vindt Rowinda dat “we echt voor het eerst samenwerken en financiering aanvragen zonder onderlinge competitie. Het is heel gaaf om te zien dat steden open met elkaar delen. In het begin was de CDKM iets kleins en hadden we zoiets van we zien wel waar het eindigt. Nu hebben we structurele financiering en zien we echt hoe het van onderop werkt. Er zijn nu zo’n 200 directe contactpersonen bij betrokken, en daarnaast nog ongeveer 800 contactpersonen indirect. We doen het als netwerk goed. Ik kijk uit naar de verdere inbedding van deze manier van werken de komende jaren.”

Meer weten over wat er allemaal is bereikt en wat de steden de komende tijd gaan doen? Lees de publicatie De Kracht van Kennis of de korte projectplannen op Agenda Stad: https://agendastad.nl/even-voorstellen-city-deal-steden-presenteren-hun-projecten-en-ambities-voor-2020/

Community Service Learning in Utrecht

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de derde editie van de serie City Deal Kennis Maken-webinars maakte het netwerk afgelopen 28 mei kennis met het community engagement onderwijs dat de Universiteit Utrecht (UU) in de wijken Overvecht en Lombok uitvoert. “Community Service Learning is nooit af. Elke dag leren we weer iets nieuws.”

Peter Linde en Danielle Vlaanderen zijn als coördinator en docent betrokken bij het Learning Lab in Overvecht en de vakken op bachelor 3 niveau die de UU sinds vijf jaar in die wijk aanbiedt. Het vak ‘Sociaal ondernemerschap als uitdaging’ wordt tweemaal per jaar gegeven. In periode 2 en 4 trekken ze meestal zo’n 25 tot 27 studenten per keer. Aan het vak ‘Action Learning en Impact’ doen gemiddeld 18 tot 22 studenten aan mee.

Wederkerigheid

Centraal in de CSL-aanpak van het Learning Lab staat wederkerigheid, vertelt Linde. “De nadruk ligt op het werken mét de mensen uit de wijk in plaats van voor of over hen.” Daarom moest hij onlangs nee zeggen tegen de vraag van een groep studenten die een onderzoek wilde doen naar de sociale cohesie in Overvecht. Of hij hen kon helpen met contacten uit zijn netwerk. Juist dit eenrichtingsverkeer, -waar studenten data komen halen in een wijk, en daarmee weer vertrekken-, is waar CSL niet voor staat, benadrukt Linde. “We hebben door schade en schande geleerd dat veel mensen hier in de wijk dagelijks bezig zijn met overleven. Het meewerken met dit soort onderzoeken levert hen niks op.”

Maatschappelijke impact

Het Learning Lab Overvecht is een samenwerkingsverband van de UU, sociale makelaars Wijk & Co (nu DOCK) en Social Enterprise Lab (Se.lab). Het learning lab is een leer- en experimenteerruimte voor Overvechters, initiatiefnemers, studenten, (sociaal) ondernemers en professionals. In het lab leren de partners samen om maatschappelijke impact te maken, door ideeën te testen voor nieuwe ondernemingen, initiatieven en verdienmodellen. Met als doel om van Overvecht een sterkere wijk te maken. Sommige initiatieven zijn al heel succesvol gebleken en zelfstandig als sociale onderneming verder gegaan. Zoals het Café Mama, een café voor jonge moeders uit de wijk, en het project Buurtbuik, dat overvloedig eten ophaalt bij horeca en supermarkten en daar maaltijden van maakt voor buurtbewoners. Het project U-nite organiseert evenementen en festivals en wil jong en oud talent samenbrengen op het gebied van muziek, kunst, theater, sport, ambachten en andere vormen van cultuur.

Het samenwerken met partners is essentieel bij CSL. Een deel van het werk is dan ook het onderhouden van het netwerk, vertelt Linde. “Inmiddels zijn we zo ver dat steeds meer mensen uit de wijk naar ons toekomen.” Er is soms een spanning tussen wat een partner wil en wat studenten willen. “Door CSL werkt een student eerst de oplossing uit en deelt het dan met de partner voor feedback. Dat voegt echt iets toe aan de praktijk. We dagen studenten echt uit om eigenaarschap te nemen.” De gemeente Utrecht is niet intensief betrokken bij het Learning Lab Overvecht. “We merken dat er vanuit de bewoners veel wantrouwen is richting de gemeente.” Nu is het csl project aan het uitbreiden door middel van een online experiment naar een andere stad. In Haarlem ontstaat in de wijk Schalkwijk ook een learning lab.”

De zoektocht is belangrijker dan het antwoord

CSL als onderwijsvorm is niet voor iedereen meteen duidelijk. “Bijzonder aan deze vorm is dat we als docenten ook niet het antwoord hebben”, vertelt Vlaanderen. “Het gaat ook niet zozeer om hét antwoord te vinden, maar om het zoeken naar de perspectieven voor de vraag waarmee je aan de slag bent gegaan. Het is heel erg dynamisch. Het betekent dat we als docenten er echt moeten zijn voor de studenten en continu met ze moeten meedenken.”

Linde gaat verder: “We framen onszelf dan ook niet als kennishouders, maar ook als lerende. Knowing as you go is typisch voor de wijze waarop wij invulling geven aan CSL. In het begin hebben studenten er best moeite mee. Doe maar normaal en wees een docent, zeggen ze. Maar we bieden geen guidance, structuur en geen curriculum. Literatuur is erg belangrijk in dit vak, alleen ligt het primaat bij actie. Het kost tijd voor studenten om te wennen aan het idee dat literatuur helpt om hun acties te ondersteunen in plaats van dat ze het zien als verplichte tentamenstof.  Juist hier in Overvecht ervaren ze de vrijheid om met acties te leren. Ze leren intrinsiek gemotiveerd te zijn. Het samen zoeken daar leer je het meest van. Maar het kan natuurlijk ook ongemakkelijk zijn. Waar ik trots op ben is dat we niet Overvecht als decor gebruiken, maar dat we de wijk echt mooier maken. Door het proces zo in te richten dat de wijkpartners betrokken zijn. Wat onze impact precies is, onderzoeken we nu. We zijn bezig om in het kader van een O2lab project, dat we verworven hebben van RVO, de impact die we gemaakt hebben in Overvecht op systematische wijze in kaart te brengen.” Linde biedt aan deze resultate tzt te delen met het City Deal netwerk.

Community Service Learning

Het Learning Lab is een mooi project van Community Service Learning, vertelt Kim Zunderdorp, coördinator van het CSL Programma van de UU. “Er wordt heel intensief samengewerkt en iedereen leert van elkaar.” In de zomer van 2018 is ze gestart met in kaart te brengen wat er allemaal is. In gesprekken met docenten, werkgroepen en bestuurders kwam alles langs. Er is in Utrecht een rijke variëteit aan initiatieven. Van heel intensieve projecten zoals het Learning Lab tot projecten waar studenten als consultants worden ingezet. Zunderdorp: “Wetenschappers zijn cruciaal. Zij bieden CSL aan en hebben primair het contact met de mensen. We willen stimuleren dat ze meer CSL gaan aanbieden.” De uiteindelijke ambitie van de UU is dat elke student in aanraking komt met deze vorm van onderwijs. “Dat is heel ambitieus beseffen we. De lat ligt hoog, maar het is mooi dat ze leren wat hun rol is als academicus in de maatschappij.”

Wat voor beloning is er voor studenten? Je kunt met de vakken, zoals de twee bachelorvakken in Overvecht, gewoon studiepunten verdienen. Iedere student heeft in Utrecht 45 ects te besteden aan keuzevakken. Daarnaast kun je CSL ook extra curriculair invullen. Dat levert een certificaat op. “Veel studenten zeiden dat het niet eens ging om de beloning, maar om het goed doen in de wijk, om het stuk zingeving dus”, licht Zunderdorp toe. Toch is CSL nog niet heel bekend. De uitdaging is om meer studenten over de drempel te krijgen. De komende tijd onderzoekt de universiteit of het niet meer kan worden gekoppeld aan vakken die al in het curriculum zitten. Dat maakt het voor docenten ook makkelijker, omdat ze het anders naast hun toch al volle programma moeten doen. “Juist door het inzetten van verplichte vakken kunnen we CSL stimuleren.”

De UU heeft daarvoor net een strategische planning gepresenteerd. Zo kan CSL als brede aanpak echt ingebed worden. De strategische planning wordt nu uitgewerkt in een implementatieplan. Zunderdorp: “Het wordt spannend, maar vooral erg leuk de komende tijd.”

Wie interesse heeft om verder te praten of meer te horen over het Learning Lab Overvecht of Community Service Learning in Utrecht kan contact opnemen met Peter Linde via [email protected]. Hij organiseert voor deze mensen een online conference om te overleggen.

De Watertoren van Overvecht. Foyo: Marielle Plomp/Flickr Creative Commons.

Lees meer over het Learning Lab Overvecht op http://www.learninglabovervecht.nl/learninglab/
Lees meer over Community Service Learning van de UU op https://www.uu.nl/onderwijs/community-service-learning

Health Hub Utrecht verder na City Deal

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 19 mei maakten de partners van de City Deal Kennis Maken in de tweede van de serie van vijf webinars kennis met het initiatief Healh Hub Utrecht. Deze netwerkbeweging ontstond uit een andere City Deal en heeft als doel om Utrechters gezonder en gelukkiger te maken. Kwartiermakers Walter Amerika en Jelle van der Weijden vertelden meer over deze beweging.

In 2016 ging Health Hub als een van de City Deals van Agenda Stad van start. Helaas bleef het initiatief vooral op papier bestaan en belandde het uiteindelijk ergens in een bureaulade. Daar werd deze een jaar later door directeur volksgezondheid gemeente Utrecht Hetty Linden gevonden. Zij bracht het onder de aandacht van Jelle van der Weijde bij de Economic Board Utrecht. Die haalde UCreate en Walter Amerika erbij. En zo kreeg Health Hub een nieuw leven met drie kwartiermakers.

Netwerkorganisatie

Wat begon als een City Deal op papier ontwikkelt zich nu in een hoog tempo in de regio Utrecht als een dynamische alliantie op het gebied van gezondheid, zorg en welzijn. Zorgprofessionals, onderzoekers, beleidsmakers, ontwerpers en ondernemers weten elkaar steeds beter en sneller te vinden door middel van de netwerkorganisatie die Health Hub Utrecht is.  In de samenwerking, houden de vier ontwerpcriteria ‘efficiëntie, effectiviteit, empathie en ethiek’ elkaar in balans bij het vormgeven van de innovatieve zorg van morgen.

De partners zijn te verdelen over een aantal bloedgroepen, vertelt Amerika. Zo zijn er de mensen in de praktijk, de artsen, verpleegkundigen, de mensen die bezig zijn met onderzoek en onderwijs en het beleid. De zestien Utrechtse gemeenten en de Provincie Utrecht zijn aangehaakt.  Daarnaast doet ook de creatieve industrie mee, ondernemers en natuurlijk de gebruikers, de inwoners van Utrecht. “We hebben eigenlijk maar één doel”, vertelt Amerika. “We willen over 10 jaar gezondheid en geluk voor iedere Utrechter bereikbaar maken en houden.”

Een omslag van het zorgstelsel is nodig

Maar daar moet wel heel wat voor gebeuren. Er zijn in de stad en omliggende gemeenten nog te veel verschillen tussen bevolkingsgroepen en ook staat het stelsel onder druk. Amerika: “De bekostiging zoals die nu bestaat van het zorgstelsel is op termijn niet reëel. Er moet echt verandering komen!” Een van de meest prominente beslissingen daarbij is om niet in te zetten op ziektebeelden maar op preventie, vertelt Van der Weijde. “Daarvoor is echt een omslag nodig. Voor veel grote spelers, zoals gemeenten en UMC, is preventie namelijk niet de eerste grote maatschappelijke opdracht. Daarom hebben we gekozen voor een open beweging, en niet hen leidend te laten zijn.”

Daarom is Health Hub Utrecht van start gegaan. Inmiddels zijn 30 organisaties aangesloten bij de open beweging, die ‘van iedereen is, en tegelijk van niemand.’ Van gemeenten, ziekenhuizen tot kennisinstellingen. De partijen hebben elkaar gevonden vanuit een intrinsieke motivatie. Nog steeds zijn er nieuwe partijen die aansluiten. Er zijn veel sympathisanten. Er is één keer per jaar een tekenmoment.

Health Hub is ook betrokken bij GROZ, een landelijk netwerk van Health Holland van de Top Sector Life Sciences & Health. Hier worden de contouren verkend van doorbraakstappen voor bewonerscollectieven. Het doel om preventie en de juiste zorg op de juiste plek – en de juiste personen – te krijgen, vereist een nieuwe vorm van logistiek met fijnmazige distributie.

Het Utrechtse model

Maar hoe kom je tot een programmering met zo’n open beweging? Daar hebben de partners een prioritering principe voor ingezet, naar het voorbeeld van Paul de Leeuw’s Ranking The Stars, genaamd ‘Ranking The Principles’. Hieruit hebben de partners 3 hoofdthema’s gekozen waar de nadruk op ligt:

  1. Wijkgerichte preventie
  2. Digitale transformatie
  3. Een aantrekkelijke arbeidsmarkt van de zorg en welzijn

Rond de thema’s heeft Health Hub het Utrechts model ontwikkeld. Dat werkt als een soort broodje gezond:

Living Lab van Alledag

Een ander model (zie hieronder) dat Health Hub de komende tijd verder gaat invullen is het ‘Circle of Life – Lab van Alledag’ model.  Dat gaat over het dagelijks functioneren. Van gezonder eten, meer bewegen tot veiliger daten en vrijen en beter slapen. Corona zorgt voor een momentum, stelt Amerika. “Het is een enorme kans. Het versnelt heel veel dingen. Tegelijk is het een bedreiging omdat veel van onze partners daardoor nu onder enorme druk staan. Wat wel al heel duidelijk is geworden dat we na de corona-crisis echt aan structurele verandering moeten werken.”

Strategie van het verleiden

Hoe krijg je een open beweging goed werkend met zoveel partners? “We hebben de strategie van het verleiden toegepast”, vertelt Amerika. “Tijdens een diner hebben we de partners bij elkaar gebracht. Er was wel animo, maar men kende elkaar niet. We hebben ook een reis naar Manchester georganiseerd. Daar kwamen we met elkaar erachter dat we in Utrecht al best wel ver zijn, maar het verhaal nog wat helderder kunnen krijgen. Verkopen is heel concreet, een merk bouwen veel moeilijker.”

Jelle van der Weijde voegt toe: “Het verhaal van het samen maken en bouwen is cruciaal. Daarom was de verbeeldingskracht die de creatieve industrie meebracht zo belangrijk. Wat is nodig om de samenwerking op te zetten?”
Overigens blijft Health Hub Utrecht echt een beweging, benadrukt Amerika. “Het is als een reis zonder einddoel. Dat einddoel is ver weg, 2030. Gaandeweg leren we elkaar beter vasthouden en kennen.” Het voordeel is dat er een City Deal voor af is gesloten, het formele getekende document dat in de Staatscourant heeft gestaan. “Daarom konden we meteen van start en waren er middelen. Er was in 2017 een momentum toen Den Haag het signaal gaf dat de gemeenten meer het voortouw moesten nemen in zorg en welzijn. We hebben alles op alles gezet om Health Hub op de programma- en coalitievorming te krijgen rond de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.” Dat hebben ze gedaan met een manifest.

Als concreet voorbeeld legt Amerika uit hoe Health Hub Utrecht met bewoners werkt aan het GROZ-concept. GROZ staat voor “zorg” in omgekeerde volgorde: gezondheid staat voorop. Vanuit het landelijke netwerk van Health Holland, onderdeel van de Top Sector Life Sciences & Health, worden de contouren verkend van doorbraakstappen voor bewonerscollectieven in de zorg. Er wordt zo door alle partners op wijkniveau stap voor stap gewerkt aan verandering van het zorgstelsel van onderop.

City Deal Kennis Maken

Hoe zijn de kennisinstellingen in de regio aangesloten? Zowel de Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, de Hogeschool voor de Kunsten, ROC Midden Nederland en MBO Utrecht doen mee. Die zijn allemaal aangesloten in eigen onderzoeks- en onderwijsprogramma’s. Ze mogen zelf kijken wat relevant voor hen is, en stellen daarom hun eigen onderzoeks- en onderwijsprogramma’s op rond de relevante thema’s. Docenten, onderzoekers, studenten: allemaal zijn ze verbonden. Vanuit de Health Hub kijken de partners hoe ze het nog verder kunnen stimuleren door Challenges te organiseren.

En dat sluit mooi aan bij de City Deal Kennis Maken. Een van de deelnemers aan de webinar reageerde: “Leuk om te horen hoe het is gegaan met de Health Hub. Ooit heb ik over de deal overlegd. Het leek me toen vooral papier. Dat maakte voor mij duidelijk dat we dit soort processen echt anders moeten opstarten, echt samen een traject ingaan. Dus dat werd de CDKM. Vervolgens hoorde ik niets meer van de health hub. Leuk te horen dat het inderdaad plat heeft gelegen en hoe het is opgestart. Interessant te horen dat ze een agile aanpak hebben en dat een City Deal in de Staatscourant toch helpt.”

Challenge-based learning: maatschappelijke uitdagingen als rijke leeromgevingen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de eerste van de serie webinars van de City Deal Kennis Maken presenteerden op 7 mei 2020 Erik Mooij van de Hogeschool Utrecht en Sint Jan Tiesma van ROC Midden Nederland het werken met Challenges in Utrecht. ‘De skills die studenten hier opdoen kunnen ze straks breed inzetten.’

Challenges zijn korte innovatietrajecten waarbij interdisciplinaire studententeams intensief samenwerken met burgers en professionals aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Juist het inzetten van de studenten leidt tot nieuwe inzichten, kennisontwikkeling en concepten voor innovatieve oplossingen voor thema’s waarmee Utrecht bezig is. Dit challenge based learning moet leiden tot open innovatie in de regio Utrecht. De Challenges worden georganiseerd door de Utrecht Challenge Alliantie, een initiatief van Economic Board Utrecht, Gemeente Utrecht en drie Utrechtse onderwijsinstellingen: Universiteit Utrecht, ROC Midden-Nederland en Hogeschool Utrecht.

Utrecht Mobility Challenge

In totaal zijn er nu twee Challenges afgerond. Afgelopen 22 november vond de finale plaats van de Utrecht Mobility Challenge. Rijkswaterstaat en Sweco schakelden de hulp in van studenten bij de vraag ‘Hoe houden we Utrecht in de toekomst bereikbaar?’. Zo’n 50 studenten in 7 multidisciplinaire teams (MBO, HBO, WO) gingen aan de slag met een oplossing. Het vierdaagse programma van de Challenge bestond uit toekomstverkenningen, reizigersonderzoek, strategische tafels, Design thinking en expertsessies.  De publieksprijs van de Challenge op 22 november ging naar een groep studenten die ‘The Canal Proud’ presenteerde, een plan dat de waterwegen van de stad, de grachten en singels, wil inzetten voor forensenverkeer. Een jaar eerder vond de Healthy Living Challenge plaats. Daarin zijn de studenten op zoek gegaan naar manieren waarop Utrechters meer invloed kunnen én willen krijgen op hun eigen gezondheid en geluk. Aan de hand van ontwerpmethoden als design thinking en gedragsontwerp en met behulp van inzichten over gezondheidsvaardigheden en positieve gezondheid, hebben ze een week lang aan oplossingen voor Utrechters gewerkt. Drie onderwerpen kregen daarbij speciale aandacht: gezond opgroeien, vitaal oud worden en de gezonde leefomgeving.

Challenge Based leren

Mooij en Tiesma zien veel voordelen in het challenge-based learning model van Utrecht. Je start vanuit ‘grote’ vragen. Studenten verkennen die vragen samen met stakeholders, zoals bewoners, gemeente en bedrijven. Ze organiseren hun eigen leerpad en
bepalen zelf hun eigen oplossingsrichting. Samen met partners organiseren ze de
doorwerking van de challenge naar impact voor de regio. Bij het ontwerp van Challenges komen de volgende aspecten aan bod:

Studenten

Wat levert het de studenten op? Volgens Tiesma zijn de skills die de studenten leren in een Challenge misschien wel het meest waardevol. “In de toekomst gaan we veel meer samenwerken rond een idee. De skills die studenten opdoen in een Challenge kunnen ze straks breed inzetten. Met de Challenge sorteren we verder voor op de zoektocht in het onderwijs naar gepersonaliseerd onderwijs. We geven de student de keuze om mee te doen.” Elke student heeft een eigen leertraject binnen de Challenge. De student staat namelijk centraal, en juist met zoveel verschillende niveau’s, achtergronden en studiedoelen is dit leertraject essentieel.

De studenten waren erg enthousiast. Een deel van hen zou zo weer meedoen. Je hebt dan ook geen incentive nodig om ze mee te krijgen, aldus Mooij. “Het is een mooie samenwerking met verschillende studies en niveaus. Zo krijg je nieuwe inzichten”, reageert een van de deelnemers aan de Utrecht Mobility Challenge.  “Je vergeet bijna dat je aan het studeren bent”, aldus een andere student.  Als incentive was het al genoeg dat meedoen mooi staat op je CV, vertelt Mooij. Het nauw samenwerken met bedrijven speelt daarbij ook mee.  Sint Jan Tiesma voegt toe: “de leuke ervaring is genoeg als incentive.”

Multidisciplinaire teams

Is er een startniveau nodig om mee te doen? Het enige criterium dat nu geldt is dat je vanaf je tweede studiejaar kan meedoen. “Het is namelijk juist de mix van niveaus en achtergronden die de Challenge zo bijzonder maakt”, benadrukt Sietsma. “Juist die wonderlijke mix maakt bijzondere dingen los”. “Interdisciplinair samenwerken werkt juist goed als iedereen zijn eigen niveau, zijn eigen bagage meeneemt”, voegt Mooij toe.

Hoe worden de multidisciplinaire teams gevormd? Mooij vertelt dat er bij de indeling wel bewust is gekeken naar de mix van achtergrond, opleiding en studie. “We willen immers wel diversiteit in de multidisciplinaire teams krijgen. Naast deze voorsortering is er wel ook ruimte voor studenten om hun voorkeur uit te spreken. Juist het ongemak van het werken in een vreemd team is een deel van het succes van de Challenge.” Dat de voertaal bij de laatste Challenge Engels was, is organisch ontstaan. Vooral de ROC studenten vonden dit een spannend gegeven, in het Engels samenwerken. In de praktijk sloeg de voertaal echter organisch om in het Engels na 30 minuten. Voor de studenten die dit echt niet wilden, was er los ook een Nederlands sprekend team.

Studenten melden zich grotendeels zelf aan vanuit eigen motivatie, keuzevakken binnen leertrajecten, Honourstrajecten en op basis van algemene marketing voor de Challenges. Docenten vinden het erg fijn om goed begeleid te worden vanuit de Challenge Alliantie, geven Mooij en Sietsma aan. “Het is vernieuwend en eigenlijk ook erg handig om zo bijgestaan te worden vanuit de Alliantie. Doordat de Alliantie zich focust op de opzet, vormgeving en uitrol van de Challenge, kunnen wij ons als docenten volop focussen op de studenten, hun leertrajecten en het werk in de groepen.”

Strategische Tafels

Wat gebeurt er met de studentenproducten aan het einde? Wat is de follow-up? Het bedrijfsleven, gemeente, Rijkswaterstaat en Economic Board hebben de ambitie uitgesproken om de ideeën van de Challenge verder mee te nemen in Strategische Tafels. Hier komen alle partijen samen die met deze publiek-private samenwerking te maken hebben. Zo kunnen de oplossingen vanuit de studenten een duurzame vorm krijgen. De Tafels stonden gepland voor maart 2020, maar zijn in verband met Corona on hold komen te staan. In een later stadium zullen ze van start gaan.

De studenten worden verder vanaf het begin bewust gemaakt voor wie ze het allemaal doen, vertelt Mooij. Vanaf het begin moeten de studenten al nadenken over een implementatieplan. Is dit toepasbaar in de regio Utrecht? Natuurlijk is de duur van een Challenge veel korter dan het verandertraject dat voor het vraagstuk nodig is, maar er wordt gericht gezocht naar hoe de resultaten vanuit de Challenge kunnen worden meegenomen in de verandertrajecten.

De duur en lengte van elke Challenge wordt afgestemd met de partners van de Challenge. Dit hangt af van de hulpvraag, de aanpak en het doel van de Challenge (zie het model hierboven). Elke Challenge start namelijk vanuit de ‘grote’ vragen, zoals de Sustainable Development Goals. De studenten verkennen deze vragen met stakeholders, organiseren vervolgens hun eigen leerpad en bepalen hun eigen oplossingsrichting met behulp van methodes als Design Thinking.

Mooij legt uit dat inbedding een cruciaal aspect is op verschillende niveau’s. “Inbedding speelt binnen de regio, in het onderwijs en in de organisatie. Juist in deze inbedding is veel tijd gestoken, met een grote zorg voor het beleggen van eigenaarschap bij de studenten, de betrokken partners, docenten en bestuurders.”

Werkwijze delen

De Utrechts Challenge Alliantie wil dolgraag haar werkwijze delen. Een eerste Nationale Trainingsdag stond gepland op 1 juni, maar kan helaas niet doorgaan wegens corona. Mooij wil het graag later als City Deal -activiteit aanbieden op de landelijke City Deal Kennis Maken Kennisdelingdag van vrijdag 06 november 2020. Rowinda neemt het mee in de planning voor deze dag. Ook op de ROC Studiedag in november staat eenzelfde workshop gepland. Mooij zal daarnaast het handboek met de werkwijze delen met de deelnemers van deze webinar na afronding de komende weken.

Lees meer over de Utrecht Mobility Challenge in het interview met Bronne Pot en Kim Zunderdorp. Of bekijk de video.
Meer informatie over de Utrecht Challenge Alliantie.  

15 projecten gehonoreerd binnen onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In april zijn 15 projecten binnen de onderzoekscall City Deal Kennis Maken gehonoreerd. Binnen deze regeling krijgen onderzoekers en docent-onderzoekers verbonden aan de kennisinstellingen die meedoen aan de City Deal Kennis Maken, de mogelijkheid om kortdurende (maximaal 12 maanden) onderzoeksprojecten uit te voeren binnen het thema rijke leeromgevingen.

De gehonoreerde projecten (in willekeurige volgorde):

Faciliterende strategieën voor de institutionalisering van maatschappelijk betrokken onderwijs binnen verschillende type kennisinstellingen

Vrije Universiteit Amsterdam 

Twee junior onderzoekers doen een jaar lang onderzoek naar de verschillende strategieën die kennisinstellingen op mbo, hbo en wo niveau inzetten voor het inbedden van maatschappelijk betrokken onderwijs. Hoe verschillend deze institutionele structuren worden ingezet en hoe deze houvast bieden voor medewerkers om maatschappelijke betrokkenheid langdurig aan hun kennisinstelling te verbinden, wordt uitvoerig onderzocht. De focus ligt op kennisinstellingen in Amsterdam. De uiteindelijke opbrengst zal bestaan uit een tijdlijn die het institutionaliseringsproces voor maatschappelijk betrokken onderwijs binnen de Nederlandse context weergeeft. Op deze tijdlijn zullen verschillende strategieën in de tijd worden weergegeven.

BlueCity

Hogeschool Rotterdam 

Centraal staat BlueCity, een broedplaats voor innovatieve bedrijven in Rotterdam die hun reststromen aan elkaar koppelen. In dit project onderzoekt de Hogeschool Rotterdam hoe het onderwijs structureel kan worden verbonden aan de rijke leeromgeving van BlueCity. Er worden vier interventies gedaan om de rijke leeromgeving in het curriculum in te bedden: 1. Inventarisatie mogelijkheden samenwerken 2. Loketfunctie 3. Open lab 4. Fysieke plek voor het onderwijs in de inspirerende omgeving. Door deze vier interventies kwantitatief en kwalitatief te monitoren, ontstaat er informatie over wat werkt of niet werkt en waarom, om het onderwijs structureel te verbinden aan een rijke leeromgeving.

City Deal Managementgame Rotterdam Delft

Technische Universiteit Delft 

De Managementgame is de populaire benaming voor het ontwerpvak BK6ON5, met ieder jaar zo’n 300-350 3ejaars bachelorstudenten. In groepen werken studenten 9-10 weken aan een ontwikkelvisie voor een specifiek Rotterdams gebied voor de komende 50 jaar. Van de herontwikkeling van Blaak (2013) tot de Alexanderpolder (2019), alles komt langs. Deze rijke leeromgeving bevat ontzettend veel lessons learned voor het City Deal netwerk vanuit haar jarenlange relatie met de gemeente, de innovatieve vak opzet, de nauwe samenwerking tussen docenten en studenten, en de daadwerkelijke impact van de uitkomsten in de stad. Geanalyseerd wordt wat het didactisch concept is achter de managementgame, en hoe dit binnen andere steden, niveaus en contexten kan worden toegepast.

SENECA

Universiteit Utrecht 

De bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht heeft het afgelopen jaar geëxperimenteerd met community engagement. Binnen deze (pilot)cursus werken studenten in de wijk Lunetten samen met lokale actoren aan maatschappelijke vraagstukken. De ervaring van de pilotcursus leert dat het nog niet duidelijk is welke vaardigheden studenten leren binnen deze specifieke onderwijscontext, en hoe zij deze moeten inzetten voor een zo sterk mogelijke samenwerking tussen alle partners in de wijk. Dit onderzoek richt zich op het onderzoeken van beide kwesties. Na een uitgebreide literatuurstudie, vindt het onderzoek met een multiple methods approach plaats binnen de cursus Community Engagement Lunetten.

Meerstemmig kunst leren: effecten van een verrijkte leeromgeving op inclusievaardigheden van studenten aan kunstvakdocentopleidingen

Hanzehogeschool Groningen 

De populatie in onze grote steden diversifieert in hoog tempo. Stedelijk beleid geeft steeds vaker erkenning aan deze diversiteit, waardoor diensten steeds opener en inclusiever worden. Op de werkvloer zorgt dit echter voor lastige uitdagingen. Zo zijn voor de toekomstige kunsteducatoren sociale- en inclusievaardigheden deel gaan uitmaken van het competentieprofiel. De Hanzehogeschool wil voor haar kunststudenten deze competenties intensiever, actueler en werkveldgetrouwer aanspreken in hun onderwijs door een bestaande leeromgeving te verrijken. De verrijking bestaat uit een aanpassing van bestaande studieonderdelen (stages en een werkveldactiviteit) en het vormen van een zogenaamd innovatie-atelier door studenten, docenten, onderzoekers en werkveld. Het innovatie-atelier brengt verdieping en actualiteit aan, en jaagt innovatie aan in het meerstemmig denken en handelen van studenten die in een stedelijke context opereren. Het onderzoek focust zich op de effecten van het innovatie-atelier op studenten.

In verbinding leren voor kind en jeugd: leerdoelen bij interdisciplinair en multilevel samenwerken door studenten van het mbo, hbo en wo in het domein van pedagogiek en onderwijs

Radboud Universiteit Nijmegen

Het doel van dit onderzoek is om verschillende facetten van het leren in een wijkgerichte leerwerkplaats te beschrijven vanuit het perspectief van de studenten, docenten, wijkprofessionals en andere partners, zoals de gemeente Nijmegen. Daarnaast willen de onderzoekers de effecten van gezamenlijk leren in een rijke leeromgeving vaststellen, door te onderzoeken in welke mate de studenten succesvol zijn in het behalen van hun leerdoelen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen vakspecifieke en generieke kennis en vaardigheden.

Verhoging van leerpotentieel in de samenwerking rondom gezondheid en kansengelijkheid

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

De ambitie binnen de CDKM Arnhem is gericht op het creëren van een multilevel learning community in de wijken rondom de maatschappelijke opgaven duurzaamheid, kansengelijkheid en kunst in verbinding. In dit onderzoek zoomen we in op de samenwerking in twee specifieke Arnhemse wijken: Presikhaaf en Westervoort. De centrale onderzoeksvraag is: Wat werkt in de verhoging van het leer- en innovatiepotentieel, voor wie en onder welke omstandigheden in de samenwerking rondom lokale maatschappelijke opgaven?

Routes naar stedelijke vraagstukken

Technische Universiteit Delft

Universiteiten en gemeenten vinden elkaar rond stedelijke opgaven en werken in de stad aan rijke leeromgevingen voor studenten, vakcoördinatoren en gemeenten. Toch zijn stedelijke vraagstukken niet altijd direct bruikbaar in het hoger onderwijs. Vanwege hun complexiteit, multidisciplinariteit of politieke sensitiviteit, zijn de vraagstukken soms moeilijk grijpbaar. Met een gedetailleerd inzicht in de processen van probleemdefinitie ontwikkelen we een routekaart van het proces vanuit drie perspectieven, die van de studenten, de vakcoördinatoren en de gemeenten. Daarbij geven we antwoord op de vraag: Hoe definiëren studenten, vakcoördinatoren en gemeenten stedelijke vraagstukken voor challenge-based onderwijs?

Wijkmakers on the move

Avans Hogeschool

Het doel van dit project is om vanuit het perspectief van bewoners in vier Bossche wijken te komen tot een contextanalyse en ontwerp van informatievoorziening voor burgers, professionals en netwerkpartners op maat per wijk, rondom leefbaarheid en veiligheid. De kennispartners voeren in vier wijken ontwerponderzoek uit samen met burgers en professionals in de vorm van living labs: Stadslabs per wijk. Zij brengen daarbij expertises in uit de domeinen sport en bewegen, digitalisering en sociale veiligheid.

Burgerschapsvorming in een interdisciplinaire leeromgeving

Hogeschool Saxion

Deventer wil graag afgestudeerden en jong professionals behouden. Vanuit Deventer Informatiestad blijkt dat jongeren een aantrekkelijk vestigingsklimaat vooral zien als aanwezigheid van bedrijven die creatief, innovatief, duurzaam en integer zijn. Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of het werken aan een maatschappelijke opgave bijdraagt aan burgerschapsvorming. De opbrengsten dragen bij aan een positiever en duidelijker beeld van de stad als werkgever en innovatie van onderwijs rondom burgerschapsvorming.

Missiegedreven opgaven: Leeromgevingen op de Utrechtse Stadskaart

Hogeschool Utrecht

Met dit onderzoek wil Hogeschool Utrecht inzicht krijgen in Utrechtse initiatieven die opgestart zijn in het kader van het project Utrecht Challenge Alliantie Gezond Stedelijk Leven. Het project is onderdeel van de City Deal Kennis Maken Utrecht waarbinnen Gemeente Utrecht, Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht samenwerken. Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een scan en prototype stadskaart waarmee rijke leeromgevingen gemonitord en geëvalueerd kunnen worden en de strategische samenwerking op maatschappelijke vraagstukken wordt versterkt. Gekozen is voor een ontwerpgerichte onderzoeksaanpak, waarbij partners worden betrokken via co-design.

Nieuwe stellingnames, erfgoedworkshops als ruimtelijke ontwikkelmethode voor gemeenten en ontwerpopleidingen

Technische Universiteit Delft 

Het doel van dit onderzoeksproject is om met handvatten te komen hoe de ontwerpvisies van studentenworkshops kunnen worden benut in het verzamelen van kennis over definiëren, waarderen en transformeren van (landschappelijk) erfgoed. Dit onderzoek kent drie pijlers; een literatuurstudie naar dergelijke studentenworkshops in onderwijs, een analyses van twee eerdere workshops en het toepassen van inzichten uit de eerste twee pijlers in een nieuw te organiseren workshop voor het living lab Zuiderwaterlinie in de Landschapstriënnale 2020. De Zuiderwaterlinie is een linie van forten, steden en inundatievelden door heel Noord-Brabant. In dit onderzoek werkt de TU Delft samen met de gemeente Breda, het projectbureau Zuiderwaterlinie, Staatsbosbeheer en Wageningen Universiteit.

Integrated Learning: Van de collegezaal naar de praktijk en weer terug

Universiteit Leiden

Integrated learning draait om het combineren van de kennis die studenten opdoen in het klaslokaal – zowel methodologisch als theoretisch – met ‘real-life’ vraagstukken voor bestaande organisaties waarvoor een oplossing bedacht moet worden. Hoe kunnen studenten bijdragen aan het stimuleren van gedragsverandering ten behoeve van een veiligere maatschappij? Dit project richt zich op de verdere ontwikkeling van een innovatieve onderwijsvorm met deze startvraag. Studenten leren belangrijke relevante vaardigheden en de verworven inzichten en ontwikkelde artefacten worden ‘teruggebracht’ naar relevante organisaties en kunnen zo een rolspelen in de (lokale) veiligheidscontext.

De ontwikkeling en evaluatie van werkvormen voor complexe samenwerkingen

Vrije Universiteit Amsterdam

De samenwerking tussen hbo- en wo-kennisinstellingen, maatschappelijke partners en maatschappij biedt een unieke leeromgeving voor zowel studenten als de samenwerkingspartners. Naast veel inzichten, mogelijkheden en kennis, geeft het ook verschillende uitdagingen. De partijen hebben ieder een eigen taal, perspectief en belang. Het samenbrengen van de verschillen in culturen, processen en structuren is lastig, zelfs met een gezamenlijk doel. In dit project onderzoeken de Vrije Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam wat geschikte werkvormen zijn voor een samenwerking tussen universiteit, hogeschool en een maatschappelijke organisatie. Het onderzoek richt zich o.a. op de vormgeving, onderlinge verhoudingen, en het verenigen van belangen.

Ontwikkeling interventietool voor docenten om maatschappelijke vraagstukken structureel te verbinden aan academisch onderwijs

Wageningen University and Research          

Het Onderwijsloket, onderdeel van de afdeling Education Support Centre van Wageningen University and Research (WUR) en actief partner in het initiatief CDKM Ede-Wageningen, ondersteunt WUR-docenten om deze rijke leeromgevingen vorm te geven. Een rijke leeromgeving waarin studenten werken aan maatschappelijk vraagstukken die een complex, ongestructureerd en open karakter hebben. Door het werken in teamverband aan real-life maatschappelijke vraagstukken ontwikkelen studenten vaardigheden en kennis als samenwerken, empathische vermogen, systemisch denken en handelen. Met dit onderzoek wil het Onderwijsloket meer kennis vergaren en inzicht verkrijgen in wat WUR-docenten nodig hebben in hun onderwijs de verbinding te leggen met de maatschappij.

City Deal Kennis Maken Webinars

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Decoratieve foto met de skyline van Eindhoven

Ook de City Deal Kennis Maken past zich aan in deze tijden en staat niet stil! Nu de landelijke kennisdelingdag van vrijdag 5 juni niet door kan gaan, willen wij toch graag sprekers uit de host stad Utrecht de kans geven om hun inspirerende voorbeelden met jullie te delen. 

Graag nodigen wij u daarom officieel uit voor de eerste serie City Deal Kennis Maken Webinars!

  • Challenge Based Learning (met Bronne Pot en Erik Mooij vanuit de Hogeschool Utrecht)
  • Succesvolle complexe samenwerkingen in consortia rond Utrecht Health Hub (met WALTER AMERIKA, Jelle van der Weijde MMI)
  • Community Engagement onderwijs vanuit de universiteit (met Peter Linde en Danielle Vlaanderen van de Universiteit Utrecht)
  • De City Deal Kennis Maken – The Way Forward, met landelijk programmamanager Rowinda Appelman –
  • Goede Vraag! Het formuleren van de juiste hulpvraag vanuit de gemeente voor het werken met kennisinstellingen (met manager van het Enschede LAB Wiro Kuipers)

Details over data, tijden, inhoud en aanmeldopties vindt u hier.

Bouwen aan een duurzame kennisinfrastructuur in Nieuw-West

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten aan het werk aan tafels in een creatieve werkruimte

In Amsterdam zijn in maart twee trekkers gestart voor het coördineren en verbinden van studentenonderzoek in Nieuw-West. Dit is de invulling van Amsterdam met de nieuwe middelen, die zij ontvingen uit de City Deal Kennis Maken gelden. Aukelien Scheffelaar en Ellen Budde gaan namens de City Deal partners in Amsterdam bouwen aan een duurzame kennisinfrastructuur voor dit stadsdeel. 

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Meerwaarde & Vaardigheden en Externe Verbinding.

Ellen Budde.

Wie is Ellen?
Ellen: “Ik werk ruim twintig jaar voor de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Sinds 2001 werk ik aan projecten en geef ik geen les meer. En de laatste jaren is dat vooral met projecten die zich in de stad afspelen. En dat is heel erg leuk. Ik ben momenteel als kwartiermaker betrokken bij het samenwerkingsverband dat we hebben met de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) in Nieuw-West. Doel is om meer exposure te krijgen naar buiten toe voor het werk van onze studenten in de wijk, ook naar de bewoners toe. Voor de bibliotheek zelf is het een kans om meer dynamiek te genereren. Sommige locaties lopen niet altijd even goed. Die kunnen wel een extra boost gebruiken. We denken eraan om nog twee van zulke stadcampussen te starten in andere stadsdelen. En dat is eigenlijk mijn link met de City Deal. Nieuw-West is een grote wijk met heel veel vraagstukken. In de wijk zijn veel partners die er opereren. Van het Calvijn College, de VU, de HvA en het ROC tot heel veel bewonersinitiatieven. Hoe interessant is het om dat te coördineren? Daar ligt echt een kans  voor de City Deal, denk ik. Wat is er mooier dan dit allemaal bij elkaar te brengen?”

Aukelien Scheffelaar.

Wie is Aukelien?
Aukelien: “Ik werk als postdoc onderzoeker en docent bij de VU bij het Athena Instituut. Vanuit dat instituut doen we veel inter- en transdisciplinair onderzoek, waarbij we zoveel mogelijk onderzoek vóór en samen met de samenleving doen. Ik heb een sociaalwetenschappelijke achtergrond. Ik werk bij het team Community-Service Learning (CSL). In deze onderwijsvorm zetten studenten hun academische vaardigheden in om maatschappelijke vraagstukken te adresseren, samen met bewoners en maatschappelijke partners , zoals de gemeente en  welzijnsorganisaties. Het mooie van CSL is dat het zowel meerwaarde heeft voor de studenten als voor de bewoners. Binnen de VU worden in veel CSL-cursussen maatschappelijke thematiek geadresseerd zoals eenzaamheid, duurzaamheid, inclusiviteit en roken. Daarom ben ik gevraagd om samen met Ellen om dit project te trekken in Amsterdam.”

Wat gaan jullie precies doen in Nieuw-West?
Ellen: “We hebben eerst gekeken wat er allemaal al is aan studentenonderzoeken in de wijk. Vanuit de VU wordt er veel onderzoek gedaan en ook vanuit BOOT Nieuw-West, de kenniswinkel voor de wijk van de HvA, lopen er veel studentenprojecten in de wijk. Wij willen kijken waar onze meerwaarde ligt? Waar kunnen we een pilot van maken? We hebben als eerste gekozen voor de Alliantie Eenzaamheid, een samenwerkingsverband in Nieuw-West met veel partners, waaronder kerkelijke organisaties, de HvA, de VU, de Regenboog Groep, Markant en het Calvijn College. In 2018 is de Alliantie gestart. We willen helpen deze samenwerking verder te brengen. Wat kunnen we daarvoor doen? Hoe kunnen wij als kennisinstellingen bijdragen om dit weer een succesvolle club te laten zijn? Vanuit de kennisinstellingen ligt ook de wens en de kans om zo de vraagstukken uit de wijk terug te brengen naar de curricula.”

Aukelien: “Het tweede onderwerp dat we willen oppakken is duurzaamheid. Dat is nog een project dat helemaal moet worden opgestart om samen met bewoners en maatschappelijke partners studentenprojecten op vorm te geven. We hebben bewust gekozen voor de combinatie van een bestaande samenwerkingen als pilot en een nog niet zo ontwikkeld thema. Dan heb je twee verschillende casussen die enorm van elkaar verschillen qua ontwikkeling.”

Ellen: “Ook verschillen ze erg qua inhoud. De meeste projecten in wijken spelen zich toch af in het sociale en maatschappelijke domein. Voor duurzaamheid kunnen we juist hele andere faculteiten benaderen, zoals economie, techniek en creatieve industrie. “

Hoe zien jullie de verdeling onderling van het werk?
Aukelien: “We zijn per 1 februari gestart en tot nu toe werken we heel veel gezamenlijk. We hebben samen een ‘Plan van Aanpak’ geschreven en daardoor hebben we elkaar ook beter leren kennen. Het is leuk om te zien hoe onze verschillende achtergronden naar voren komen.”
Ellen: “In het ‘Plan van Aanpak’ hebben we vier grote actiepunten opgesteld. Ten eerste gaan we een literatuuronderzoek doen naar (bestaande) kennisinfrastructuren. Ten tweede gaan we de kennisinfrastuctuur operationaliseren en best practices verbinden en opzetten. De eerste concrete stap daarin is mensen interviewen die betrokken zijn bij de Alliantie Eenzaamheid. Daarin bleek ik wat pragmatischer te zijn dan Aukelien. En Aukelein een meer academische invalshoek te kiezen. Het is een mooi voorbeeld van wat de kracht is van elkaar aanvullen en elkaars eigenheid. Dus nu gaan de we de interviews samendoen.”

Aukelien: “Op de universiteit ben ik, vind ik zelf, al heel praktisch en pragmatisch. Als ik samenwerk met Ellen dus niet… (lacht)”.

Ellen: “Ik leer weer dat ik heel zorgvuldig moet zijn, bijvoorbeeld bij het opstellen van de interviewvragen. Ze dwingt me heel scherp te zijn.”

Wat zijn de andere twee actiepunten?
Ellen: “Als derde gaan we de verschillende typen kennis in beeld brengen. Je hebt soms hele andere skills en kennis nodig bij een opdracht in de praktijk. Het matcht niet altijd. Dan krijgt een student een opdracht, maar heeft de praktijk er niets aan. We moeten echt op zoek naar onderzoek waar ook de bewoners van Nieuw-West wat aan hebben, bijvoorbeeld  een flyer of een voorlichtingsbijeenkomst. Tegelijk ligt er voor een docent de uitdaging om het product te beoordelen en de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Het is het spanningsveld van het werken in de praktijk. En dat vind ik juist erg mooi. Het vierde punt is de procesbeschrijving. Met vallen en opstaan gaan we leren wat wel en wat niet werkt. Niks is helemaal van te voren al uitgedacht. Met de lessen die we leren uit deze projecten willen we beschrijven waar je op moet letten als je een volgende keer zo’n project op zet.”

Aukelien: “Daarom willen we cyclisch werken. Als iets niet goed werkt, passen we het aan, zodat het beter aansluit. Niet alles is helemaal uitgedacht.”

Nieuw-West in Amsterdam. Foto: Jeroen Mirck/Flickr Creative Commons.

Jullie vertegenwoordigen al die partners. Hoe is de samenwerking?
Aukelien: “Op dit moment zijn we net begonnen natuurlijk, maar er was al een stuurgroep cyclisch werken actief met relevante partners, waaronder de gemeente, de Universiteit van Amsterdam, In Holland, ROC en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Het biedt allemaal mogelijkheden voor creatieve input en producten. We willen zoveel mogelijk de expertise van onze partners benutten. We hebben regelmatig bijeenkomsten met alle Amsterdamse partners van City Deal waar we hun kritische feedback vragen.”

Wat zien jullie als de grootste mogelijkheden en uitdagingen de komende tijd?
Aukelien: “Er zijn al heel veel initiatieven gaande in Nieuw-West en we zien allerlei mooie kansen. Maar we willen de samenwerking vooral duurzamer maken, echt een infrastructuur opbouwen. Het moet dus niet iets eenmaligs worden maar voor langere tijd voortbouwen. Daarvoor is draagvlak heel erg belangrijk en dat de partners zich gelijkwaardig voelen.”

Ellen: “Ja, we hebben daar drie mooie woorden voor bedacht in onze Plan van Aanpak: Robuust, Duurzaam en Eigenaarschap.”

Waar zijn jullie verder nog naar op zoek vanuit het landelijke netwerk?
Aukelien: “Vooral leren van anderen. We willen bij deze een oproep plaatsen: Als andere stedenervaring hebben bij het opbouwen van een duurzame kennisinfrastructuur waar wij van kunnen leren, dan  horen we er graag meer over. Neem dan vooral contact met ons op!  Verder kijken we uit naar de City Deal Kennis Maken uitwisselingen.”

Ellen: “Ik ben inderdaad erg benieuwd naar infrastructuren van samenwerking in andere steden. Hoe breed en smal zijn de voorbeelden? We gaan er nu echt verder induiken.”

Een Community of Practice verbindt onderwijs met de buitenwereld

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Groepsfoto van minorstudenten in de Community of Practice Smart Sustainable Cities

Hoe innoveer je een opleiding tot een Community of Practice? Martijn Rietbergen kreeg er een Comeniusbeurs voor om dat uit te zoeken met de minor Smart Sustainable Cities aan de Hogeschool Utrecht. Door een betere band met de beroepspraktijk en betere sociale verbondenheid moest er een rijke leeromgeving ontstaan. Wat leverde dat op?

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Meerwaarde & Vaardigheden en  Cultuur & Communityvorming.

Wat is een Community of Practice eigenlijk precies?
Rietbergen: “Bij de ontwikkeling van een CoP vorm je een groep mensen die, uit belangstelling voor hetzelfde onderwerp, kennis en ervaring daarover met elkaar deelt. Allerlei stakeholders, van studenten tot overheden en bedrijven, werken samen aan één thema. En in ons geval was dat Smart Sustainable Cities. We hebben het idee ervoor twee jaar geleden bedacht. De stakeholders spreken daarbij dan dezelfde taal: ze gaan uit van een gezamenlijke theorie en methoden en technieken. Zo kunnen ze toewerken naar een gemeenschappelijke beroepspraktijk. Je ziet de CoP als werkvorm steeds meer terugkomen, bijvoorbeeld in de energietransitie en circulaire economie.”

Martijn Rietbergen.

Wat voor concrete onderwerpen stonden er op de agenda?
“Er waren drie subdoelen in het project. Ten eerste wilde we coöperatief leren ontwikkelen. Hoe kunnen we een blended learning, -de mix van online en fysiek onderwijs-, zodanig ontwikkelen, dat studenten meer van elkaar kunnen gaan leren? We hebben daarvoor een nieuwe leeromgeving opgezet, genaamd Canvas, waarin we een aantal opdrachten hebben ontwikkeld. Studenten moesten bijvoorbeeld aan de slag met het maken van een onderzoeksplan, feedback geven op elkaars werk en een definitie ontwikkelen van wat Smart Sustainable Cities precies zijn. Wat we hebben geleerd is dat studenten toch niet zo dol zijn op online leeractiviteiten.”

Waarom niet?
“Het idee voor Canvas was goed, maar het werkte niet optimaal. Het overkoepelend idee was dat de interactie met peers juist belangrijk zou zijn om van elkaar te leren in plaats van een docent die vertelt hoe het zit. Wat blijkt? Studenten vinden het toch belangrijker om met elkaar in gesprek te zijn. Misschien is het goed dat we voor een volgende keer een online leeromgeving aan te scherpen door deze te verbinden aan studiepunten? In de tweede ronde van de minor zijn we er dan ook van afgestapt, en doen we alles weer face to face. Studenten reageren daar veel positiever op. Ze zeggen het zinvoller, prettiger en makkelijker te vinden.”

Wat waren de andere subdoelen?
“In het tweede project wilden we een ICT-tool ontwikkelen die kennis, welke vastgelegd is in allerlei rapportages en onderzoeken, beter vindbaar maakt. Zo wilden we kennisaccumulatie vastleggen in het studentwerk. Je ziet dat hogescholen ermee worstelen. Waar breng je het onder? Vaak doen ze het op website, waar het dan vaak moeilijk terug te vinden is. In ons project heeft een aantal studenten een tool ontwikkeld die verschillende databases hierop kan onderzoeken. Ze hebben bepaalde websites en databases goed met elkaar weten te verbinden. Helaas liepen ze ook aan tegen AVG richtlijnen of dat sommige websites niet toegankelijk zijn. Daarom moet de tool moet nu verder worden doorontwikkeld worden tot een zoekmachine. Het derde subproject was de CoP zelf. Hoe organiseren we het? Hoe zorg je ervoor dat al die actoren met elkaar interacteren? Daarvoor hebben we allerlei modellen en fases ontwikkeld, die samen de levenscyclus vormen van een CoP.”

Hoe ziet zo’n levenscyclus er uit?
“Eerst kijk je waar de behoeften liggen, dan ontwerp je wat voor soort interacties je wilt maken, vervolgens ga je richten op prototyping, de lancering ervan en het verder laten uitgroeien. Uiteindelijk wil je de aanpak in de markt zetten. Het thema Sustainable Smart Cities bleek nogal omvangrijk. Daarom zijn we onderzoek gaan doen in verschillende thema’s ervan. De nadruk binnen het Comenius Project is uiteindelijk op Smart Urban Mobility komen te liggen.”

Hoe kijk je terug op de Community of Practice?
“De uitvoering liep goed, volgens plan. De bestendiging van de community was zelfs eerder tot stand gekomen dan verwacht. We hadden best veel belangstelling van de buitenwacht om te participeren. Bedrijven en overheden zoeken ons op om gezamenlijk projecten te starten. Het enige wat ietwat tegenviel was het enthousiasme van de studenten. Terwijl het toch een mooie gelegenheid is om stageplekken te vinden en extra curriculair te werken.”

Wat zijn je belangrijkste lessen?
“Rond het eerste project was de belangrijkste les dus dat een online leeromgeving zijn beperkingen heeft. Wil je met mensen intensief omgaan, dan is online niet de juiste weg daarvoor. Misschien werkt het wel efficiënter voor grotere groepen. Bij het tweede project hebben geleerd dat AVG en vertrouwelijkheid best wel issues zijn bij het koppelen van databases. Met de zoekmachine is daarom helaas nog te weinig gedaan. Daarvoor is meer ICT-ondersteuning nodig, wat buiten mijn invloedssfeer ligt. In het derde project hebben we geleerd dat als je studenten niet in korte tijd weet te verbinden aan een issue, ze wegwaaieren.”

Wat kun je doen om dat te voorkomen?
“Misschien werkt het als je de CoP anders inricht en integreert in een opleiding? Wel hebben we gezien dat een CoP een goede manier is om bedrijven en overheden beter aan je te verbinden. Maar ook daarvoor moet je continu dingen blijven organiseren om de boel levend te houden. Het vergt meer dan af en toe met partners bij elkaar zitten. Dat moet je je realiseren. In de regio werken veel gremia al aan het thema Mobiliteit. Men heeft niet altijd even goed op het vizier wat iedereen doet. We moeten meer gaan samenwerken, hebben we geconcludeerd. Ook dat is een belangrijke opbrengst. We hebben verder aardig wat buitenlandse connecties opgedaan, want de CoP komt voort uit een Europees project. Als we die contacten aanhalen kunnen we straks meer met studenten uitwisselen, en gastsprekers uitnodigen. Daar wordt hard aan gewerkt.”

Zie je dit als dé manier voorwaarts voor innovatief onderwijs?
“Het ligt er aan hoe je de CoP inricht. De bottomline is toch de interactie met de externe opdrachtgever. Als je met een aantal partners voor langere tijd projecten doet, heb je al de helft van je CoP te pakken. Het Comenius netwerk doet dat best wel goed. Ze organiseren heel veel, delen veel info, steken er veel effort in om het draaiend te houden.

Wat zou je nog willen meegeven aan het netwerk van de City Deal Kennis Maken?
“Vanuit onze minor werken we precies op dezelfde manier als de City Deal. We werken samen met bedrijven en gemeenten. Zo hebben we bijvoorbeeld Bunnik als opdrachtgever. Studenten kijken daar hoe ze het stationsgebied duurzamer kunnen inrichten en aantrekkelijker kunnen maken. Ik wil graag een oproep doen. We hebben veel aanbod voor gemeenten. Dus meld je bij ons aan voor multidisciplinair onderzoek zoals in onze minor, of andere projecten op het gebied van engineering, gebouwde omgeving, social work, communicatie en business. Studenten van de Hogeschool hebben veel in hun mars. Ze bieden echt meerwaarde, komen vaak met leuke ideeën en creatieve oplossingen, waar opdrachtgevers meteen wat aan hebben. Ik zou graag zien dat studenten door opdrachtgevers meer worden ingezet als junior projectmedewerkers, als een soort externe consultants. Het zou interessant studenten hierop af te rekenen zodat hun expertise voor bedrijven en gemeenten nog waardevoller wordt.”

Creatieve ideeën voor het stationsgebied van Bunnik.

Samen de Stad maken in Ede en Wageningen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
In een groene tuin zien we publiek zitten op hooibalen terwijl drie dames van Wageningen University stellingen voorlezen waar het publiek op reageert door gekleurde kaarten omhoog te houden

Voor de komende twee jaar gaan de steden in de City Deal Kennis Maken werken met trekkers per stad. In Wageningen en Ede zijn sinds kort Saskia Leenders en Joanne Bos aan de slag gegaan als aanjager en verbinder vanuit hun stad. Samen maar toch apart. Tijd om kennis te maken met deze nieuwe gezichten binnen de City Deal.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Interne Verbinding en Externe Verbinding.

Saskia Leenders.

Wie zijn Saskia en Joanne?
Saskia: “Ik ben zelf al wat langer betrokken bij de City Deal, vanuit mijn rol als verbinder bij het Onderwijsloket van de Wageningen University (WUR). Hier werken we met een team van zeven aan het verbinden en matchen van opdrachten uit de samenleving met onderwijs. Ook ondersteunen we docenten om Real life learning vorm te geven en hierin te innoveren. Het is ontzettend waardevol en motiverend de kennis en talenten van studenten in te zetten voor lokale uitdagingen. En onderwijs verder vorm te geven zodat het voor alle partijen zinvol is. Ik heb nu anderhalve dag per week om mij in te zetten voor de City Deal. Ik woon zelf in Wageningen en heb de master Toerisme, vrijetijd en omgeving gedaan aan de WUR.”

Joanne Bos.

Joanne: “Ik ben echt net, per 1 maart, begonnen als verbinder vanuit de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Ook ik woon in Wageningen, en ben afgestuurd als Neerlandica. Op de CHE ben ik voor verschillende projecten ondersteuner, onder andere voor de mbo-hbo doorstroom waarin mbo-studenten kennismaken met het hbo en onderzoeken of dit iets voor hen is. Via een relatiemakelaar van de CHE ben ik op het pad van de City Deal terecht gekomen.”

Waarom wilden jullie je inzetten voor de City Deal in jullie steden?
Saskia: “Wat ik mooi vind van de City Deal Kennis Maken, is dat niet het onderwijs op zich de focus is, maar de lokale opgaven, en hoe deze samen op te lossen, overstijgend aan de onderwijsperioden en vakken. Waar het Onderwijsloket de focus had op een rijke leeromgeving, kijkt de City Deal ook naar de lokale impact. Wat gebeurt er met de kennis? Komen we daadwerkelijk tot een oplossing?”
Joanne: “Ik houd ervan om mensen met elkaar in contact te brengen en buiten bubbels elkaar te ontmoeten. Dat is wat de City Deal volgens mij ook doet voor alle betrokken partijen. Dat sprak mij enorm aan.”

Wat gaan jullie precies doen als trekkers in beide steden?
Saskia: “We zitten in een unieke positie, want we zijn het enige City Deal netwerk in Nederland waar twee steden en dus twee stadsagenda’s aan meedoen. Onze ambitie is een living knowledge netwerk te ontwikkelen, onder het motto Samen Stad Maken. In dit netwerk willen we lokale maatschappelijke opgaven en projecten met hulp van de inzet van de kennisinstellingen verrijken we met kennis. Tegelijk moet het voor de studenten een rijke leeromgeving vormen. We hopen we dat dit onder meer leidt tot experimenteerruimte voor innovatie in onderwijs en bedrijfsleven, een constructief dialoog tussen alle actoren in de stad om tot creatieve oplossingen te komen voor de maatschappelijke uitdagingen en dat studenten zichzelf meer als inwoners van de stad zien.”

Wat voor thema’s hebben jullie daarbij voor ogen? Wat staat er de komende tijd gepland?
Joanne: “Momenteel hebben Ede en Wageningen de thema’s Klimaatneutraal 2030, Voedsel en gezondheid, Klimaatbestendige voeding, Natuur en landschap, Sociaal domein, Digitale transformatie en De nieuwe professional vastgesteld. We brengen nu in kaart welke projecten en initiatieven we vanuit kennisinstellingen daarbij kunnen gebruiken. Wat gaat er al goed? Welke resultaten worden er geboekt, en waar zijn er nog hiaten? Vanuit dit overzicht gaan we een selectie van maken van projecten, die we de komende periode actief gaan aanjagen, verbinden, monitoren, evalueren, zichtbaar maken op een structurele manier.”

Saskia: “Als City Deal netwerk willen we deze projecten gericht aandacht geven. Van actief betrokken zijn bij het proces tot helpen met evaluatie. Daarnaast willen we het zichtbaar maken voor actoren en inwoners, bijvoorbeeld via media, bijeenkomsten, krantjes, nieuwsbrief en evenementen. Hoofdvragen daarbij: hoe heeft het project bijgedragen aan een rijke leeromgeving? Hoe heeft het bijgedragen aan een oplossing voor de lokale uitdaging?”

Joanne: “Op deze manier hopen we de verschillende doelstellingen vanuit de City Deal meer verdieping te kunnen geven. Uiteindelijk willen we een methode ontwikkelen om op een structurele manier de effecten op de rijke leeromgeving en de impact te monitoren en evalueren.”

Wat moet er met die opbrengsten gebeuren?
Saskia: Uiteindelijk willen we in kaart brengen wat er sinds 2018, het begin van de City Deal, aan inzet van studenten, onderzoekers, docenten is geweest op City Deal-thema’s in Ede en  Wageningen. Dit willen we delen op een platform. Wellicht een pagina op website Agenda Stad? We willen dat zowel inwoners, studenten als onderzoekers kunnen inzien wat er al is gebeurd, en in het kort inzien hoe project heeft bijgedragen, en wat er geleerd is. Uit onze eerste inventarisatie gedaan van het afgelopen half jaar komen alleen al 26 projecten naar voren met echte opdrachtgevers. Daarin hebben 40 studententeams met ongeveer 190 studenten, 30 docenten of coaches, en 15 onderzoekers bij betrokken zijn geweest, in 6 verschillende vakken. En daarnaast zijn er ook allerlei initiatieven waar onderzoekers bij betrokken zijn, of individuele studenten die we nog niet in beeld hebben. Dit laat wel zien dat er al heel veel gaande is, wat op de en of andere manier van waarde is voor de stad.”

Waar zijn jullie erg trots op als jullie terugkijken op de afgelopen 2 jaar City Deal?
Saskia: “We zijn er trots op dat we een hele goede samenwerking hebben opgezet tussen de gemeenten en kennisinstellingen. We kunnen elkaar veel makkelijker vinden, weten vanuit de WUR en CHE beter wat er speelt in de gemeenten, en ook tussen de gemeenten en de kennisinstellingen is er een sterke verbinding gekomen. Waar ik ook trots op ben is dat de studenten zich veel meer betrokken voelen bij de stad door het meewerken aan projecten. In het vak landscape economics and politics hebben tachtig studenten achthonderd interviews gedaan over de waarde van erfgoed. Bij de eindpresentaties zei één van de studenten hoe het erfgoed meer voor hem is gaan leven. ‘Normaal fiets je er voorbij en nu doet het wat met je in plaats van dat je met de bus van Ede naar Wageningen gaat’.”

Joanne: “Ook zijn we blij dat de thema’s uit de stadsagenda Wageningen en uit de samenwerking agenda Ede goed op elkaar aansluiten zodat we dus ook echt gezamenlijke projecten kunnen uitzetten.”

Wat zijn voorbeelden van geslaagde projecten tot nu toe?
Saskia: “Het pilotproject Spelenderwijs Gezond hebben we net afgerond. Dit is een lesprogramma voor twee basisscholen, waarin kinderen in twintig weken tijd les hebben gekregen over gezonde en duurzame voeding en bewegen. Hier hebben studenten en onderzoekers en vooral docenten van het mbo en hbo zich enorm voor ingezet. We hebben hier heel veel van geleerd. Ik was zelf als coach betrokken bij het eerste studententeam wat werd ingezet. Ze wilden heel graag precies leveren wat er werd gevraagd, maar hun expertises zat met name op voeding en gezondheid, en niet op duurzame voeding en bewegen. En dat proces om toch heel dicht bij hun eigen expertise te blijven is heel uitdagend geweest. Een echte onderhandeling, met uiteindelijk een heel bruikbaar product, waardoor het lesprogramma verder is geoptimaliseerd, en er een basis is gelegd voor een impact meting.”

Joanne: “Een ander succesvol pilotproject is het Living Lab Droevendaal over duurzame studentenhuisvesting. Hierin leren we heel veel over hoe je zo’n project op een participatieve manier kunt vormgeven. En hoe moeilijk het is om studenten in te zetten als onderzoekers, die tegelijkertijd ook bewoners zijn. Verder ontwikkelen we momenteel bij de CHE een innovatieve werkplaats om projecten uit de lokale samenleving in te zetten binnen het onderwijs van de hogeschool.”

Wat is een geleerde les die jullie aan het landelijke netwerk willen meegegeven?
Saskia: “Dat je geen label van de City Deal op een project hoeft te plakken. Het is veel belangrijker dat je op de achtergrond de verbindingen maakt, het proces helpt faciliteren, en het project op een structurele manier probeert te verbinden op de langere termijn. Daar gaat immers toch om? En uiteindelijk om de uitkomsten door te geven aan de bewoners, en betrokken actoren. Daarnaast hebben we ook gezien hoe belangrijk de bevlogenheid van iedereen is die meewerkt aan de City Deal. Dit helpt ontzettend, voor een project dat ook om een lange adem vraagt. Blijf daarom samen leren en wees niet bang om een andere aanpak, strategie en organisatievorm te kiezen, als dit toch nodig is. Timmer het proces niet dicht. Wees flexibel en adaptief. Uiteindelijk is dat wel nodig als er gezocht wordt naar waardevolle verbindingen tussen kennisinstituten en de maatschappij.”

 

Leeuwarden als één campus, de regio als proeftuin

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Een bankje dat bestaat uit twee zitdelen die haaks op elkaar geplaatst zijn, voorzien van een vlag met de tekst 'Feuerwehr', midden op de Oosterstraat in Leeuwarden

Van Innovatielab Thialf, Data Lab Fryslan tot het Fries Klimaatlab. Er zijn in de provincie Friesland zo’n honderd Living Labs actief. Onder het motto ‘De stad als campus, de regio als proeftuin’ werkt de City Deal zowel bestuurlijk als operationeel aan de versterking van deze labs. Hoe dat eruit ziet, vertellen Roland Kuipers van hogeschool NHL Stenden en Corrie Ponne van de gemeente.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Vorig jaar hebben we Erica Schaper en Friso Douwstra geïnterviewd over de stand van zaken rond de City Deal in Leeuwarden. Ze kondigden aan dat er een lerend ecosysteem zou worden opgezet van alle living labs in de regio. Hoe staat het daarmee?

Corrie Ponne.

Ponne: “We hebben het afgelopen jaar hard gewerkt om de interactieve kaart Friesecosysteem.frl te maken. We zijn erg tevreden met het resultaat. Het is een verzameling van honderd living labs die we hebben gevonden in de provincie Friesland, en hebben verdeeld over tien categorieën. Met de kaart laten we zien wat er speelt en nodigen we andere partijen uit om aan te haken. Kom elkaar versterken, in plaats van nieuwe initiatieven op te zetten.”

Roland Jan Kuipers.

Er zijn dus honderd living labs in de provincie? Is Friesland de meest succesvolle provincie als het gaat om deze samenwerkingsvorm?
Kuipers: “Daar durf ik geen stelling over te nemen, maar we hebben er aardig wat inderdaad. Met deze City Deal hebben we dan ook gekozen om ons niet alleen op de stad Leeuwarden te richten, maar ook op het platteland. “De stad als campus, de regio als proeftuin’, is ons motto. Het bijzondere aan Leeuwarden is dat het altijd al een nauwe band heeft gehad met het ommeland. Wel zitten alle kennisinstellingen in de stad. Daarom vind je hier ook campussen als de Kenniscampus, Water Campus, de Dairy Campus en de Energie Campus.”

Ponne: “Omdat die vier campussen met elkaar verbonden zijn, zien we Leeuwarden als één grote campus. Ze zijn daarnaast gekoppeld in projecten in de regio, in de proeftuin. Hier worden resultaten gedeeld, bepaalde technieken uitgeprobeerd, nieuwe vormen van productie getest. Het is een real-life ervaring omdat het bij en samen met ondernemers gebeurt.”

Kun je concrete voorbeelden geven van succesvolle projecten?
Ponne: “Het Circulair Kwartier is een initiatief van NHL Stenden en FutureProof Retail, in samenwerking met de gemeente Leeuwarden en het Leeuwarder Ondernemersfonds (LOF). Sinds september werken elf studenten van de opleiding Ondernemerschap & Retail Management samen met winkeliers in de Nieuwe Oosterstraat in de binnenstad aan vragen waarmee ondernemers. Denk aan energievoorziening, afvalbehandeling en gezamenlijke inkoop. De studenten doen veldonderzoek om praktische oplossingen te ontwikkelen op individueel niveau en voor de winkelstraat als groter geheel. Doel: de Oosterstraat moet de meest duurzame straat van Friesland worden.”

Op de foto vier studenten van de opleiding Manager Ondernemer Horeca van Friesland College. Foto: Toerisme Collectief Friesland.

Kuipers: “Een ander mooi project is het Toerisme Collectief Friesland. Dit is een samenwerking met NHL Stenden, Friesland College en ROC Friese Poort. Samenwerking om Friesland beter op de kaart te zetten. Hoe kunnen we de gastvrijheid economie beter laten leven, zowel financieel als door klanten aan zich te binden? In de praktijk denken studenten mee met de ondernemers.
Ponne: “Een derde project is het project Circulaire Inkoop. Met een vrij grote groep, waarbij alle drie O’s zijn betrokken, kijken we hoe inkoop anders kan worden georganiseerd. De gemeente wil daarbij optreden als launching customer. Een voorbeeld is een startup dat van oude gebruikte materialen sleeves maakt voor laptops. Als gemeente hebben we voor elke ambtenaar zo’n sleeve aangeschaft. Zo help je een start-up met de nodige eerste investeringen.”

Hoe gaat de samenwerking in de City Deal?
Kuipers “Ik ben trots op onze samenwerking met de gemeente Leeuwarden. Ongeacht dat we hele andere culturen zijn, kunnen we goed met elkaar door de deur. We kunnen snel schakelen met elkaar. Je probeert samen multilevel en multidisciplinair te werken, maar hebt ook te maken met de waan van de dag. Als we ergens tegenaan lopen, kunnen we altijd binnenvallen. Ik weet niet of dat overal het geval is.”

Ponne: “De korte lijntjes komen ook samen in onze projectgroep, waarin alle zeven partners zijn vertegenwoordigd. Naast de gemeente zijn dat dus NHL Stenden, Nordwin (mbo Land- en Tuinbouw), Van Hall Larenstein hogeschool, RUG Campus Friesland, Friesland College, Friese Poort. Elke zes weken zitten we bij elkaar.”

Wat doen jullie precies?
Ponne: “Op dit moment zijn we bijvoorbeeld bezig met het opstellen van een Living Lab Agenda. Met elkaar spreken we af wat er allemaal gaat gebeuren. Welke methodiek gaan we gebruiken? Wat past bij Friesland? Wat werkt, wat niet? Uiteindelijk willen we daaruit dé  Friese Living Lab methode distilleren. Die willen we inzetten om bestaande Living Labs te versterken en groter te maken.”

Kuipers: “Dit is de eerste van de vier punten in het programma dat we met de projectgroep hebben opgesteld. We geven de agenda handen en voeten door de hulp van een ingehuurd onderzoeksbureau. Naast de agenda gaan we de komende tijd een Living Lab systematiek, een procesgerichte aanpak en een monitoring systeem opzetten. Zo willen we in kaart brengen wat het meest effectief is.

Wat staat er verder voor dit jaar op het programma?
Ponne: “We hebben verder een aantal events gepland om de grote groep studenten betrokken te krijgen bij deze methodiek. Maar gezien de corona-crisis moeten we nu kijken hoe en wat we kunnen gaan vormgeven later dit jaar. Daarnaast willen we als City Deal fysiek gaan meewerken aan een aantal Living Labs. We willen daaruit kennis ophalen en verder delen. Wat werkt wel, wat niet? Daarnaast brengen we ervaringen uit andere Living Labs in, om de Labs steviger en sterker te krijgen.

Friesland heeft de toerist heel wat te bieden. Foto: Toerisme Collectief Friesland.

Kuipers: “Daarnaast gaan we een aantal labs oprichten ’bijvoorbeeld een Armoede/Schulden Lab schulden en armoede. Daarbij betrekken onderzoekers, docenten en studenten van de Academy Social Studies  Academy Economics en Academy Education bij.De doelstelling is dat iedere student tijdens zijn/haar beroepsopleiding -bij voorkeur in real-life learning– een bijdrage levert aan het oplossen van het wicked problem armoede/schulden en deze ervaring meeneemt in de loopbaan na de studie.

Wat zou je landelijk vanuit de City Deal nog willen zien?
Kuipers: “Gedwongen door de corona-crisis zien we nu de digitalisering toenemen. NHL Stenden is dan ook per direct overgestapt op leren op afstand. Die enorme omslag werkt echt. Dit heeft grote gevolgen op de inrichting van het onderwijs op afstand. Landelijk is het toch fantastisch als je perifere gebieden bij elkaar brengt via digitale platforms. Zo kunnen we elkaar ook in grote getale ontmoeten. Maar we moeten het zo gaan inrichten dat het meer wordt dan een hoofdje op het scherm. Het moet leuker worden. Als we iets landelijk zouden willen oppakken met de City Deal zou dit wat zijn om verder te verkennen en in te investeren. City Deal Kennis Maken beleving via digitale events?”

Het team van Lab Circularity. Foto: Circulair Kwartier.